KIEZEN IN DE TWEEDE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS Het secundair onderwijs is er voor jongeren van 12 tot 18 jaar. De structuur omvat vier graden, vier onderwijsvormen en zeer veel studierichtingen. De bedoeling is dat je in de eerste graad met zoveel mogelijk vakken kennismaakt en dat je dan vanaf de tweede graad al een eerste studiekeuze maakt. In de eerste graad krijg je vooral basisvorming. Toch is de keuze in de eerste graad zeer belangrijk omdat je voor bepaalde vakken al van in het eerste jaar moet kiezen (bv. Latijn). Vanaf de tweede graad bieden wij drie onderwijsvormen aan: het algemeen secundair onderwijs (ASO) Profiel onderwijsvorm: Legt de nadruk op een ruime algemene vorming. Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs of universiteit. Profiel ASO-leerling: Interesse hebben voor de gekozen vakgebieden. Zelfstandig kunnen denken en handelen. Bereid zijn ook thuis intensief en dagelijks te werken. Grote hoeveelheden leerstof kunnen verwerken. het technisch secundair onderwijs (TSO) Profiel onderwijsvorm: De aandacht gaat vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken. Je krijgt naast de theorie ook praktijklessen. Je kan na je studies een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Profiel TSO-leerling: Interesse hebben voor het gekozen vakgebied. Praktisch inzicht hebben. Je hebt wat meer tijd nodig om leerstof te verwerken. het beroepssecundair onderwijs (BSO) Profiel onderwijsvorm: Een praktijkgerichte onderwijsvorm, het accent ligt meer op de praktijk dan op de theorie. Je leert vooral een specifiek beroep aan. Je wordt niet voorbereid op verder studeren, maar wel om te gaan werken. Na een zevende specialisatiejaar kan je wel studies in het hoger onderwijs aanvatten. Profiel BSO-leerling: Interesse hebben voor het gekozen vakgebied. Zelfstandig kunnen handelen. Je staat minder sterk in het verwerken van theorie. Praktisch inzicht hebben.
DE JUISTE KEUZE MAKEN. HOE DOE JE DAT? Hou rekening met Je schoolresultaten Goede schoolresultaten zijn over het algemeen een betrouwbare aanwijzing van goede kennis van de leerstof voor de verschillende vakken. Als je ernstige moeilijkheden hebt met de leerstof van een vak, wordt slagen voor dat vak in een volgend leerjaar twijfelachtig. Dit is zeker het geval in studierichtingen waar dit vak het volgende jaar meer wekelijkse lesuren krijgt. Je eigen belangstelling en aanleg De adviezen en raadplegingen van je leerkrachten, het CLB en van je ouders De lessentabellen en het beoogde doel van de verschillende studierichtingen Vergelijk de lessentabellen van de verschillende richtingen vooraleer een keuze te maken. Veranderen van onderwijsvorm en/of studierichting is, met uitzondering van het laatste leerjaar, mogelijk tot 15 januari.
ONDERWIJSVORM ASO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING LATIJN-WISKUNDE Je kiest voor de studierichting LATIJN-WISKUNDE omdat je: aanleg en interesse hebt voor talen; een grote literaire en cultuurhistorische interesse hebt; probleemoplossend, nauwkeurig en logisch kan denken; een sterke interesse toont voor wetenschappen en wetenschappelijke thema s; een goede basis wiskunde hebt; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. De leerlingen krijgen inzicht in de taal en letterkunde, de kunst en cultuur en de maatschappij van de Romeinen. De studie van de klassieke oudheid gebeurt vanuit twee invalshoeken: de taal en de cultuur. De kennis van het Latijn wordt verder uitgebreid. Dit gebeurt zoveel mogelijk aan de hand van oorspronkelijke teksten. Het deel spraakkunst ruimt meer en meer plaats voor het bestuderen van teksten. Er wordt aandacht geschonken aan de taalelementen die nodig zijn voor het begrijpen van teksten van klassieke schrijvers. De aandacht voor het bestuderen van de Romeinse samenleving en cultuur blijft. In combinatie met wiskunde wordt het leren denken gestimuleerd en toegepast in de vakken wiskunde en wetenschappen. Het logisch redeneervermogen komt sterk aan bod. Je kan: kiezen voor Latijn-wiskunde of Latijn-Moderne Talen, overstappen naar de richting Wetenschappen-Wiskunde of Humane Wetenschappen, mits een bijscholing voor het vak economie, overstappen naar de afdeling Economie-Wiskunde of Economie-Moderne Talen, overstappen naar elke TSO- en BSO-richting. De studierichting Latijn geeft een uitstekende voorbereiding op een hele waaier richtingen in het hoger onderwijs en aan de universiteit: taal- en letterkunde, filosofie, geschiedenis, pedagogie, psychologie, rechten, sociale wetenschappen, kinesist, enz. Omdat Latijn gecombineerd wordt met wiskunde, komen verschillende wetenschappelijke richtingen aan bod: master in de industriële wetenschappen, computerwetenschappen, geneeskunde, farmacie, biochemie, biomedische wetenschappen, biomedische laboratoriumtechnologie, lerarenopleiding, enz.
ONDERWIJSVORM ASO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING LATIJN-MODERNE TALEN Je kiest voor de studierichting LATIJN-MODERNE TALEN omdat je: aanleg en interesse hebt voor talen; een grote literaire en cultuurhistorische interesse hebt; probleemoplossend, nauwkeurig en logisch kan denken; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. De leerlingen krijgen inzicht in de taal en letterkunde, de kunst en cultuur en de maatschappij van de Romeinen. De studie van de klassieke oudheid gebeurt vanuit twee invalshoeken: de taal en de cultuur. De kennis van het Latijn wordt verder uitgebreid. Dit gebeurt zoveel mogelijk aan de hand van oorspronkelijke teksten. Het deel spraakkunst ruimt meer en meer plaats voor het bestuderen van teksten. Er wordt aandacht geschonken aan de taalelementen die nodig zijn voor het begrijpen van teksten van klassieke schrijvers. De aandacht voor het bestuderen van de Romeinse samenleving en cultuur blijft. In combinatie met moderne talen wordt de taalkundige waarde van het Latijn maximaal benut. Deze richting is dé talenrichting bij uitstek. Men legt zich vooral toe op het aanleren en bestuderen van moderne talen. Tevens zullen de leerlingen inzicht verwerven in de cultuur van landen waar die taal gesproken wordt. Het accent ligt dus zowel op het beheersen van de taalaspecten als op het begrijpen van de Europese cultuur. Een ruime kennis op dit gebied geeft je niet alleen meer mogelijkheden om over de grenzen heen contacten te leggen, maar je krijgt ook ruimere kansen in het latere beroepsleven. Je kan in de richting Latijn-Moderne Talen blijven. Je kan overstappen naar de richting Humane Wetenschappen. Je kan, mits een bijscholing voor het vak economie, overstappen naar de afdeling Economie, gecombineerd met Moderne Talen. Overstappen naar een wiskunde- of wetenschapsafdeling is theoretisch mogelijk, maar wordt ten zeerste afgeraden. Je kan overstappen naar elke TSO- en BSO-richting. De studierichting Latijn geeft een uitstekende voorbereiding op een hele waaier richtingen in het hoger onderwijs en aan de universiteit: taal- en letterkunde, filosofie, geschiedenis, pedagogie, psychologie, orthopedagogie, rechten, sociale wetenschappen. Omdat Latijn gecombineerd wordt met talen biedt het hoger onderwijs heel wat mogelijkheden: toegepaste taalkunde (journalistiek, tolk, vertaler, ), communicatiemanagement, lerarenopleiding, Afrikaanse, Oost-Europese of Oosterse talen.
ONDERWIJSVORM ASO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING ECONOMIE-WISKUNDE Je kiest voor de studierichting ECONOMIE-WISKUNDE omdat je: geïnteresseerd bent in het economisch gebeuren; informatie kan structureren en verwerken; een goede basis wiskunde hebt; een sterke interesse toont voor wetenschappen en wetenschappelijke thema s; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt. Een bepaalde vooropleiding is niet nodig. Starten kan na elke richting van het tweede leerjaar. In de richting economie worden vier lesuren aan het vak economie besteed: twee uur handelseconomie en twee uur boekhouden. Economie is de studie van de huishouding. In deze studierichting helpen we de leerlingen om, uitgaande van dagelijkse gebeurtenissen, de samenhang te verklaren die er bestaat tussen gezinnen, bedrijven, de overheid en hun verhoudingen met het buitenland. Indien je iemand bent die vlug inzicht verwerft in wiskundige problemen en indien wiskundige redeneringen je boeien kan je economie combineren met wiskunde. Wiskunde vormt de basis voor alle exact wetenschappelijke en economisch gerichte studies. Je kan kiezen voor de richting Economie-Wiskunde of Economie-Moderne Talen. Je kan overstappen naar de richting Wetenschappen-Wiskunde of Humane Wetenschappen. Overstappen naar een richting met Latijn is praktisch niet mogelijk. Je kan overstappen naar elke TSO- en BSO-richting. De studierichting Economie-Wiskunde geeft een uitstekende voorbereiding voor een hele waaier opleidingen in het hoger onderwijs en aan de universiteit: handelsingenieur, handelswetenschappen, toegepaste en zuivere economische wetenschappen, bedrijfswetenschappen (marketing, boekhouden, fiscaliteit, verzekeringen, office-management, ), rechten, logopedie en audiologie, psychologie, pedagogie, lerarenopleiding, technische richtingen (bv. bachelor in (elektro)mechanica, academische bachelor of master in de industriële wetenschappen).
ONDERWIJSVORM ASO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING ECONOMIE-MODERNE TALEN Je kiest voor de studierichting ECONOMIE-MODERNE TALEN omdat je: aanleg en interesse hebt voor talen; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt; geïnteresseerd bent in het economisch gebeuren; informatie kan structureren en verwerken. Een bepaalde vooropleiding is niet nodig. Starten kan na elke richting van het tweede leerjaar. In de richting Economie worden vier lesuren aan het vak economie besteed: twee uur handelseconomie en twee uur boekhouden. Het betekent voor de leerlingen een grondige kennismaking met het boeiende economische leven. Zonder het te beseffen heeft elk van ons te maken met economie. In deze studierichting helpen we de leerlingen om, uitgaande van dagelijkse gebeurtenissen, de samenhang te verklaren die er bestaat tussen gezinnen, bedrijven, overheid en hun verhoudingen met het buitenland. Indien je interesse en aanleg hebt voor het leren van vreemde talen is deze studierichting echt iets voor jou. Je zal naast de basisvorming economie ook drie belangrijke Europese talen leren: Nederlands, Frans en Engels. De basisvaardigheden luisteren, spreken, lezen en schrijven zal je hier voor de drie talen verwerven. Economie en talen vormen dus de belangrijkste aspecten. Wiskunde en wetenschappen worden minder benadrukt, maar er wordt toch voldoende aandacht aan geschonken. Je kan in de richting Economie-Moderne Talen blijven. Je kan overstappen naar de richting Humane Wetenschappen. Overstappen naar Latijn, een wiskunde- of wetenschapsafdeling is praktisch niet mogelijk. Je kan overstappen naar elke TSO- en BSO-richting. De studierichting economie geeft een uitstekende voorbereiding voor een hele waaier opleidingen in het hoger onderwijs. Wel moet je er rekening mee houden dat voor sommige richtingen een combinatie van economie met wiskunde aan te raden is. Studierichtingen in het hoger onderwijs: handelswetenschappen, bedrijfswetenschappen (marketing, boekhouden, fiscaliteit, verzekeringen, vastgoed, ), taal- en letterkunde, lerarenopleiding, logopedie en audiologie, psychologie, pedagogie, communicatiewetenschappen, enz. Omdat je economie gecombineerd wordt met talen zijn er in het hoger onderwijs ook nog talrijke mogelijkheden: toegepaste taalkunde (journalistiek, tolk, vertaler), communicatiemanagement, enz.
ONDERWIJSVORM ASO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING WETENSCHAPPEN Je kiest voor de studierichting WETENSCHAPPEN omdat je: een sterke interesse hebt voor wetenschappen en wetenschappelijke thema s; over een goede basis wiskunde en over goede resultaten voor de wetenschappelijke vakken beschikt; inzicht, doorzettingsvermogen en studie-ijver hebt; probleemoplossend en nauwkeurig werkt en logisch denkt; interesse vertoont voor het aanleren van vreemde talen. Het specifieke aan de studierichting Wetenschappen is de nadruk op de wetenschappen en de wiskunde. Voor fysica, chemie en biologie worden telkens twee lestijden voorzien, wat een diepgaander en uitgebreider aanpak betekent. Je bestudeert de levende en niet-levende materie in al haar aspecten. Naast de algemene vorming wordt ook belang gehecht aan het proefondervindelijke door het houden van practica in de wetenschapsvakken. Het vak wiskunde telt vijf lesuren en klimt naar een hoger niveau. Het leren denken wordt toegepast in de vakken wiskunde en wetenschappen. Maar in deze richting neemt ook de studie van de talen nog een belangrijke plaats in. De aandacht gaat naar het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven), de reflectie op taal en de kennismaking met anderstalige literatuur. Je kan naar de richting Wetenschappen-Wiskunde Je kan, mits een bijscholing van het vak economie, overstappen naar de afdeling Economie-Wiskunde of Economie-Moderne Talen. Je kan overstappen naar de richting Humane Wetenschappen. Overstappen naar een richting met Latijn is praktisch niet mogelijk. Je kan overstappen naar elke TSO- en BSO-richting. De studierichting wetenschappen geeft een uitstekende voorbereiding op vele wetenschappelijke opleidingen, zowel in het hoger onderwijs als aan de universiteit: biochemie, ingenieur, biomedische laboratoriumtechnologie, biomedische wetenschappen, burgerlijk ingenieur, computerwetenschappen, farmacie, geneeskunde, academische bachelor of master in de industriële wetenschappen, opleidingen in wetenschappelijke vakgebieden (biologie, chemie, fysica, geologie, wiskunde, ), voedings- en dieetleer, lerarenopleiding, enz.
ONDERWIJSVORM TSO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING HANDEL-TALEN Je kiest voor de studierichting HANDEL-TALEN omdat je: aanleg en interesse hebt voor vreemde talen; interesse hebt voor informatica en computer; je wil verdiepen in boekhouden en het bedrijfsleven; zelfstandig kan werken, je ordelijk en nauwkeurig bent; praktijkgerichte leerstof kan verwerken. Een bepaalde vooropleiding is niet nodig. Starten kan na elke richting van het tweede leerjaar. Handel-Talen is een studierichting die je opleidt voor een commerciële functie of een administratieve loopbaan in het bedrijfsleven of de dienstensector. In deze opleiding ligt de klemtoon op bedrijfseconomie, talen en toegepaste informatica. Er wordt veel aandacht besteed aan het ondernemerschap en de technieken van boekhouding. Maar ook het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden zijn belangrijk. Het bedrijfsleven hecht veel belang aan een vlotte communicatie - zowel mondeling als schriftelijk - in de eigen taal, maar ook in vreemde talen (Engels en Frans). Je leert ook de basiskennis en vaardigheden van ICT (Office, Windows, e-mail, internet, ). Je kan naar de richting Secretariaat-Talen of een andere soortgelijke TSO-richting (bv. boekhouden-informatica, handel, toerisme, recreatie, animatie, ). Je kan naar alle TSO- richtingen, mits bijscholing van de specifieke vakken van die richting. Je kan naar alle BSO-richtingen (bv. voeding-verzorging, kantoor-verkoop). Overstappen naar een ASO-richting is theoretisch mogelijk, maar is slechts voor een minderheid haalbaar. De studierichting vormt een goede voorbereiding om te studeren in een economisch studiegebied (bv. officemanagement, journalistiek, bedrijfsmanagement, ) of in andere studiegebieden van het hoger onderwijs (bv. sociaal werk, orthopedagogie, lerarenopleiding, communicatie, ). Je kan een specialisatiejaar (zevende jaar, TSO of BSO-niveau) volgen in het secundair onderwijs, bv. kantoor en distributie, immobiliënbeheer, kantooradministratie, winkelbeheer en etalage, enz. Je kan na je studies ook meteen aan het werk in de commerciële of administratieve sector.
ONDERWIJSVORM TSO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING ELEKTROMECHANICA Je kiest voor de studierichting ELEKTROMECHANICA omdat je: de capaciteiten hebt om te leren en te werken; een praktische aanleg hebt; interesse voor technische vakken hebt; handvaardig bent, heel nauwkeurig werkt en probleemoplossend kan denken en handelen; een sterke wiskundige basis hebt. Er is geen specifieke vooropleiding vereist voor deze studierichting. Elektromechanica is een eerder theoretische richting waarin de theorie wordt ondersteund door labooefeningen. De studierichting omvat twee grote blokken: ELEKTRICITEIT en MECHANICA. ELEKTRICITEIT: je leert elektromechanische kringen analyseren, de basiswetten van de elektriciteit toepassen in diverse elektrische opstellingen. Je voert elementaire berekeningen uit die steunen op een wiskundige basis. MECHANICA: je verwerft basiskennis van theoretische mechanica en past dit toe in het vervaardigen van mechanische werkstukken. Je krijgt inzicht in de werking, de mogelijkheden en het gebruik van de belangrijkste werktuigmachines en gereedschappen. Je leert de eigenschappen van de materialen en de krachten die er op inwerken kennen. De algemene vakken, zeker talen en wiskunde, zijn hier even belangrijk als de technische vakken. Je kan in de richting elektromechanica blijven. Je kan naar een andere, soortgelijke TSO-richting zoals mechanica-elektriciteit, autotechnieken, koeling en warmte, Je kan naar alle TSO-richtingen, mits bijscholing van de specifieke vakken van die richting. Je kan naar alle BSO-richtingen. (bv. mechanisch onderhoud, elektrische installaties, werktuigmachines, lassen, ). Overstappen naar een ASO-richting is theoretisch mogelijk, maar is slechts voor een minderheid haalbaar. De studierichting vormt een goede voorbereiding voor hogere studies: (elektro)mechanica, industriële wetenschappen, lerarenopleiding. Je kan een specialisatiejaar (zevende jaar, TSO- of BSO-niveau) volgen. Een loopbaan binnen het leger behoort ook tot de mogelijkheden. Je kan na je studies ook meteen aan het werk (in een knelpuntberoep) in technische ondernemingen of de metaalsector (bv. als onderhoudstechnicus, kwaliteitscontroleur, treinbestuurder, computertekenaar, bediende, ).
ONDERWIJSVORM TSO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING SOCIALE EN TECHNISCHE WETENSCHAPPEN Je kiest voor de studierichting SOCIALE EN TECHNISCHE WETENSCHAPPEN omdat je: aanleg en interesse hebt in wetenschappen; sociaal voelend bent; creatief bent en graag met je handen werkt, zowel met materialen als met voedsel; geïnteresseerd bent in mens en maatschappij; probleemoplossend kan handelen en denken; beschikt over studie-ernst; zin hebt voor nauwkeurigheid; in het latere beroepsleven graag wil werken met en voor mensen. Een bepaalde vooropleiding is niet nodig. Starten kan na elke richting van het tweede leerjaar. Deze richting is een sociale richting met een theoretische en praktische kant. Je maakt kennis met sociale wetenschappen (bv. opvoedkunde), natuurwetenschappen (biologie, chemie en fysica), voeding en vele algemene vakken. Sociale en Technische Wetenschappen wil een brede, algemene vorming aanbieden. Het uitgangspunt voor elk vak is de mens en zijn omgeving. De vele wetenschappen worden niet alleen theoretisch benaderd, maar verwijzen ook naar concrete toepassingen. Naast de specifieke vakken van deze studierichting, zijn er ook de algemene vakken (talen, wiskunde, geschiedenis, ) die inzet en aandacht blijven vragen. Je kan in de richting Sociale en Technische Wetenschappen blijven of je kan overstappen naar een andere, soortgelijke TSO-richting (bv. Jeugd- en Gehandicaptenzorg). Je kan naar alle TSO- richtingen, mits bijscholing van de specifieke vakken van die richting. Je kan naar alle BSO-richtingen. Overstappen naar een ASO-richting is theoretisch mogelijk, maar is slechts voor een minderheid haalbaar. Deze studierichting is een uitstekende voorbereiding op het hoger onderwijs in: de pedagogische sector: leerkracht huishoudkunde, lichamelijke opvoeding, onderwijzer(es), kleuterleid(st)er, de sector gezondheidszorg: kinesitherapie, podologie, logopedie, verpleegkunde, diëtist(e), laborant(e), tandtechnicus, de sociale sector: maatschappelijk assistent(e), psychologisch assistent(e), orthopedagogie, opvoed(st)er, politieopleiding, hotelmanagement, Je kan een specialisatiejaar (zevende jaar, TSO- of BSO-niveau) volgen in het secundair onderwijs: animatie in de ouderzorg, internaatswerking, leefgroepenwerking, voedselbehandeling, kinderzorg, enz.
ONDERWIJSVORM BSO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING BASISMECHANICA Je kiest voor de studierichting BASISMECHANICA omdat je: capaciteiten hebt om te werken; een praktische aanleg hebt; interesse voor technische vakken hebt; handvaardig bent en nauwkeurig kan werken; weinig interesse hebt in algemene vakken (wiskunde, talen, geschiedenis, ); na je opleiding niet verder wil studeren, maar meteen wil gaan werken. Er is geen specifieke vooropleiding vereist voor deze studierichting. Basismechanica is een zeer praktische beroepsopleiding. De algemene vakken worden onder de vorm van Project Algemene Vakken (PAV) gegeven. Dat houdt in dat de verschillende algemene vakken in thema s worden geïntegreerd. De thema s sluiten aan bij de leefwereld van de leerlingen. Basistechnieken worden ingeoefend. Vaardigheden die meer handigheid vereisen (lassen, snijbranden, solderen, plooien, plaatbewerking, sanitair) worden ook getraind. Er is een eerste kennismaking met de CNC-machines. Bovendien leer je al doende gereedschappen en machines kennen die vaak gebruikt worden in de metaalnijverheid. Je leert ze ook gebruiken en onderhouden. Je leert je informeren, tekeningen van installaties lezen en zelf plannen op schaal tekenen. Je kan naar de studierichting Werktuigmachines. Je kan naar alle, soortgelijke BSO-richtingen (bv. mechanisch onderhoud, kunststofverwerking, lassen carrosserie,...). Je kan naar alle BSO- richtingen, mits bijscholing van de specifieke vakken van die richting. Je kan een naamloos leerjaar of een specialisatiejaar (zevende jaar) volgen: bv. computergestuurde werktuigmachines, lassen, enz. Je verwerft de startkwalificaties om een (knelpunt)beroep uit te oefenen: bv. in de (metaal)industrie. Je kan, indien je in het bezit bent van een attest bedrijfsbeheer, aan de slag als zelfstandige.
ONDERWIJSVORM BSO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING HOUT Je kiest voor de studierichting HOUT omdat je: capaciteiten hebt om te werken; een praktische aanleg hebt; interesse voor schrijnwerk en timmerwerk hebt; handvaardig bent en nauwkeurig kan werken; weinig interesse hebt in algemene vakken (wiskunde, talen, geschiedenis, ); na je opleiding niet verder wil studeren, maar meteen wil gaan werken; niet allergisch bent voor stof, bepaalde houtsoorten en/of verwerkingsproducten. Er is geen specifieke vooropleiding vereist voor deze studierichting. Hout is een zeer praktische beroepsopleiding. De algemene vakken worden onder de vorm van Project Algemene Vakken (PAV) gegeven. Dat houdt in dat de verschillende algemene vakken in thema s worden geïntegreerd. De thema s sluiten aan bij de leefwereld van de leerlingen. Er is een eerste kennismaking met de CNC-machines. Je leert onder begeleiding de basistoepassingen van schrijnwerk en timmerwerk (ontleden, realiseren, afwerken en plaatsen.). Je leert eveneens het productieproces voorbereiden (opmeten, schetsen, tekenen, CAD, werkmethode). Je leert basismachines uit de schrijnwerkerij instellen en bedienen. Je maakt ook grondig kennis met de houtsoorten en materialen die je gebruikt voor constructies. Veel aandacht gaat naar het naleven van veiligheidsvoorschriften. Je kan naar de studierichting Houtbewerking. Je kan naar alle, soortgelijke BSO-richtingen (houtbewerking-snijwerk). Je kan naar alle BSO- richtingen, mits bijscholing van de specifieke vakken van die richting. Je kan een naamloos leerjaar of een specialisatiejaar (zevende jaar) volgen: bv. interieurinrichting, bijzondere schrijnwerkconstructies, industriële houtbewerking, restauratie, enz. Je verwerft de startkwalificaties, na het zesde of zevende jaar, om een beroep uit te oefenen in een houtverwerkend bedrijf. Na enige ervaring behoort een meestergastfunctie tot de mogelijkheid. Je kan, indien je in het bezit bent van een attest bedrijfsbeheer, aan de slag als zelfstandige.
ONDERWIJSVORM BSO - TWEEDE GRAAD STUDIERICHTING VERZORGING-VOEDING Je kiest voor de studierichting VERZORGING-VOEDING omdat je: graag werkt met en voor mensen; handig en creatief bent, nauwkeurig en net kan werken en een verantwoordelijkheidsgevoel hebt; belangstelling hebt voor het dagelijkse leven en het verzorgen van jonge kinderen en ouderen; de capaciteiten hebt om te werken; weinig interesse hebt in algemene vakken (wiskunde, talen, geschiedenis, ); na je opleiding niet verder wil studeren en meteen wil gaan werken. Er is geen specifieke vooropleiding vereist voor deze studierichting. In verzorging-voeding krijgt de mens in gezin en samenleving veel aandacht. Je leert er met mensen omgaan, voedsel behandelen en zorgen voor de leef- en woonsituatie. De huishouding staat centraal: eenvoudige gezonde en evenwichtige maaltijden bereiden, het onderhouden van de woning, de kleding en ander textiel. Je moet bereid zijn mensen te verzorgen of ze nu jong of oud zijn, man of vrouw. Algemene vakken worden onder de vorm van Project Algemene Vakken (PAV) gegeven. Dat houdt in dat de verschillende algemene vakken in thema s worden geïntegreerd. De thema s sluiten aan bij de leefwereld van de leerlingen. Je kan naar de studierichting Verzorging. Je kan naar alle soortgelijke BSO-richtingen (bv. organisatiehulp). Je kan naar alle BSO- richtingen, mits bijscholing van de specifieke vakken van die richting. Je kan een specialisatiejaar (zevende jaar) volgen: bv. thuis- en bejaardenzorg, organisatie-assistentie, kinderzorg, enz. Je kan na het volgen van een specialisatiejaar verder studeren in het secundair onderwijs TSO-niveau (bv. animatie in de ouderzorg) of in het hoger onderwijs (bv. kleuterleid(st)er, verpleegkundige). Je verwerft de startkwalificaties, na het zesde of zevende jaar, om een beroep uit te oefenen als verzorgende in de ouderzorg, kinderopvang en thuiszorg.