ACHTSTE OPENBARE VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Faillissementsnummer : 01.0285 Datum uitspraak : 25 juli 2001



Vergelijkbare documenten
ELFDE OPENBARE VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Faillissementsnummer : Datum uitspraak : 25 juli 2001

VIJFTIENDE OPENBARE VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

: Aanleg glasvezelkabelnetwerken in panden, voornamelijk als onderaannemer.

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 20 januari 2016

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET TEVENS EINDVERSLAG

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

DERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN OCCASION CENTRUM MIDDEN NEDERLAND B.V.

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

ZEVENDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN JOFRE B.V.

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2009 : mr. E. Doornhein

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 26/03/2015

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 23 juni 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG

VIJFDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN PHOENIX 4 B.V.

DE INHOUD VAN HET BIJ DE RECHTBANK GEDEPONEERDE FAILLISSEMENTSVERSLAG EN HET DIGITAAL INGEDIENDE FAILLISSEMENTSVERSLAG ZIJN GELIJK

: WBS hield zich bezig met het uitvoeren van schilderwerken. 2013: ,- 2012: ,- 2011: ,- 2010: ,-

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

: of de door de boekhouder opgestelde stukken correct zijn is nog niet duidelijk.

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET TEVENS EINDVERSLAG

0 werknemers volgens de handelsregistergegevens van de Kamer van Koophandel en opgave van bestuurder.

EERSTE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN DMK VERMOGENSBEHEER B.V.

Activiteiten onderneming : Gestaakt, datum staking nog onbekend Omzetgegevens : Nog onbekend Personeel gemiddeld aantal : Onbekend

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2008 : mr E. Doornhein

VIJFDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

ZESDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

EERSTE FAILLISSEMENTSVERSLAG

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

ACHTSTE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN KEIZERHOF B.V.

Nog onbekend. Volgens de handelsregistergegevens van de Kamer van Koophandel zouden er 5 werknemers in dienst zijn van de Vennootschap.

TWEEDE OPENBARE VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

Groothandel gespecialiseerd in benodigdheden voor de brandstoftoevoeging Ad Blue en overige zakelijke dienstverlening

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2008 : mr E. Doornhein

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

1.2 Winst en verlies Quince Holding B.V. : Quince B.V. : 3. Quince Inventive B.V. : We Company B.V.

VIJFDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN MALA 2000 B.V.

OPENBAAR VERSLAG NR. 3 EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 7 december 2010

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG TEVENS EINDVERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

Verslagperiode : 12 februari 2014 t/m 10 februari 2015 Uren in verslagperiode : 0 Bestede uren totaal : 4,6 Saldo faillissementsrekening

VIJFDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN DE STICHTING ZESDAAGSE VAN BRABANT

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

VIJFDE OPENBAAR VERSLAG TEVENS EINDVERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

In de faillissementen van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 10 Datum: 22 februari 2013

EINDVERSLAG Nummer: 5 Datum: 5 september 2006

TWEEDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN I-THERM MEDICAL B.V.

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

: financiële holding, beheer- en beleggingsmaatschappij

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

FAILLISSEMENTSVERSLAG

IWS Internationale Werving & Selectie (HBO/WO) B.V. 12/397 F. TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ARTKEL 73a FAILLISSEMENTSWET. 20 juli oktober 2012

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 4 Datum: 13 mei 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

ZESDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN DE STICHTING ZESDAAGSE VAN BRABANT

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 26 februari 2014

: financiële holding, beheer- en beleggingsmaatschappij : 2012: ,--

VIJFDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET. In het faillissement van de besloten vennootschappen:

Openbaar faillissementsverslag

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 26 januari 2012

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 7 maart 2011

Certa Legal Advocaten, Wisselweg 33, 1314 CB Almere, (tel.: , fax: ) Postadres: Keizersgracht 620, 1017 ER Amsterdam

TWEEDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERESLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN NETWORK GROUP NETHERLANDS B.V.

VIJFDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN SMARTAL B.V.

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

EERSTE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN A. BONS BEHEER B.V. d.d. 7 maart : de besloten vennootschap A. Bons Beheer B.V.

VIJFDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

VIERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE DE FAILLISSEMENTEN VAN PRIMAVERA HOLDING B.V. PRIMAVERAQUINT B.V.

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

EERSTE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. : The Visual Identity Management Group B.V. Datum uitspraak : 28 oktober 2013

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2008 : mr. E. Doornhein

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG One Cleaning Services B.V. Nummer: 3 Datum: 28 oktober 2015

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 12 september 2007

Activiteiten onderneming : Reclame- en adviesbureau. Acquisitie op Multimedia gebied Omzetgegevens : Personeel gemiddeld aantal : 1

TWEEDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

Datum: 15 december 2009 Nummer: 8

FAILLISSEMENTSVERSLAG. Gegevens onderneming : Aannemings- en Baggerbedrijf Ekelschot B.V., gevestigd aan de Nijverheidsweg 20 te Harmelen

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

DERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE DE FAILLISSEMENTEN VAN PRIMAVERA HOLDING B.V. PRIMAVERAQUINT B.V.

Activiteiten onderneming : Commissionairs en makelaars in effecten, beleggingsadviseurs (blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel).

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 20 april 2016

ZEVENDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73a FAILLISSEMENTSWET

DERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW TEVENS EINDVERSLAG INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN

ACHTSTE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN DE HOORN VAN NIEUWEGEIN B.V.

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

ZEVENDE (GECONSOLIDEERD) OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73 a FAILLISSEMENTSWET

Nummer. Datum 25 augustus 2006

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Transcriptie:

ACHTSTE OPENBARE VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Naam gefailleerde : Ocean Warrior B.V. Faillissementsnummer : 01.0285 Datum uitspraak : 25 juli 2001 Curator : mr J. Lensink Rechter-Commissaris : mr R.H.C. van Harmelen Verslagperiode : 3 juni 2004 t/m 10 februari 2005 Bestede uren verslagperiode : 107 uur en 48 minuten Bestede uren totaal : 617 uur en 12 minuten Datum verslag : 10 februari 2005 Onze referentie : 2010583 Algemeen Vanwege de eisen van de per 1 januari 2005 in werking getreden Recofa-richtlijn is het uiterlijk en de indeling van dit openbaar verslag anders dan de indeling van de voorafgaande openbare verslagen. Sinds mijn vorige verslaggeving hebben mijn werkzaamheden in dit faillissement opnieuw voornamelijk betrekking gehad op het nader inventariseren van de mogelijkheden de film Ocean Warrior alsnog te doen produceren en het voorbereiden van een procedure tegen Ocean Warrior C.V., haar beherend vennoot Ocean Warrior Beheer B.V. en MPC. Omdat in de onderliggende verslagperiode geen financiële mutaties van enige betekenis hebben plaatsgevonden volsta ik voor wat die financiële situatie betreft met een verwijzing naar de inhoud van de voorgaande verslagen. 1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie 1.2 Winst en verlies 1.3 Balanstotaal 1.4 Lopende procedures 1.5 Verzekeringen 1.6 Huur 1.7 Oorzaken faillissement De curator verwijst voor wat al deze punten betreft naar het eerste openbare verslag. 2. Personeel 2.1 Aantal ten tijde van faillissement 2.2 Aantal in jaar voor faillissement 2.3 Datum ontslagaanzeggingen

De curator verwijst voor wat al deze punten betreft naar het eerste openbare verslag. 3. Activa Onroerende zaken Ocean Warrior B.V. bezat ten tijde van het uitspreken van dit faillissement geen onroerende zaken.. Bedrijfsmiddelen 3.5 Beschrijving 3.6 Verkoopopbrengst 3.7 Boedelbijdrage 3.8 Bodemvoorrecht fiscus In grote lijnen zijn alle bedrijfsmiddelen zoals die ten tijde van het uitspreken van het faillissement beschikbaar waren, ook thans nog voorhanden. De drie walvissen, zoals die voor de film zijn gemaakt, liggen in opslag bij Saan, die zich op een retentierecht beroept. De kunstmatige vogels en vissen, de kleding en de mallen van de walvissen zijn elders in opslag. Voorts zijn de 3-d animaties nog in Engeland beschikbaar en bevinden zich nog enkele decorstukken op Malta. De waarde van deze zaken is relatief; voor een filmproductie zijn zij van grote waarde, voor een ander vertegenwoordigen zij een waarde van niet meer dan enkele tienduizenden euro s. Voorraden / onderhanden werk 3.9 Beschrijving 3.10 Verkoopopbrengst 3.11 Boedelbijdrage Ocean Warrior B.V. had ten tijde van het uitspreken van het faillissement geen voorraden en geen onderhanden werk. Andere activa 3.12 Beschrijving Ocean Warrior B.V. heeft een groot aantal toestemmingen vergaard met betrekking tot de productie van de film Ocean Warrior. Deze toestemmingen variëren van de verfilmingsrechten (die gedeeltelijk zijn verkregen) tot toestemming van personen of bedrijven om bepaalde portretten of objecten in de film te gebruiken. In mijn vorige verslag liet ik u weten dat ik de indruk had dat Pieter Kroonenberg en Gary Howsom hun pogingen te trachten de benodigde financiering voor de productie van de film Ocean Warrior alsnog te realiseren nog niet hadden 2

opgegeven. Ook heden ten dage zijn zij, althans is G.F.T. Kingsborough Films Inc, nog steeds doende te trachten de financiering voor de film alsnog te realiseren. Zij zouden daarvoor van derden middelen hebben verkregen, al zou de financiering nog niet rond zijn. Het behoeft geen betoog dat ik mij met dergelijke activiteiten niet kan verenigen, indien en zodra die inbreuk maken op rechten die de boedel heeft verkregen. Pieter Kroonenberg, Gary Howsom en G.F.T. Kingsborough Films Inc lijken zich weinig gelegen te laten liggen aan de belangen van de boedel. Zij pretenderen rechten waarvan zij eerder hebben beargumenteerd dat die aan de boedel toekomen. Het staat hen naar mijn mening niet vrij zonder toestemming van de boedel het destijds door Keith Ross Leckie geschreven scenario (of een bewerking daarvan) te verfilmen zonder toestemming van de boedel. Ik heb de betrokkenen daarvan in kennis gesteld. Ook Bous de Jong is met mijn instemming doende te trachten de film te herfinancieren, althans doende de boedel te betrekken bij een herstart van de (een) filmproductie in gewijzigde vorm. In feite is Bous de Jong daarmee al bezig sinds de productie van Ocean Warrior moest worden stilgelegd in februari 2001. Ik sluit echter niet uit dat zijn inspanningen alsnog tot het beoogde resultaat leiden. 3.13 Verkoopopbrengst Nog niet van toepassing. 4. Debiteuren 4.1 Omvang debiteuren 4.2 Opbrengst 4.3 Boedelbijdrage Ocean Warrior B.V. had ten tijde van het uitspreken van het faillissement geen debiteuren. 5. Bank / zekerheden 5.1 Vordering van bank(en) Ocean Warrior B.V. bankierde bij de Rabobank. Per datum faillissement vertoonde de rekening een positief saldo, welk saldo naar de faillissementsrekening is overgemaakt. 5.2 Leasecontracten 5.3 Beschrijving zekerheden Ocean Warrior B.V. had aan de Rabobank geen zekerheden vertrekt. 5.4 Seperatistenpositie Er zijn geen zaken waarvan derden een positie als separatist pretenderen. 5.5 Boedelbijdrage 5.6 Eigendomsvoorbehoud 3

Er zijn geen zaken door derden geleverd onder een eigendomsvoorbehoud. 5.7 Reclamerechten Er zijn geen derden die zich op een recht van reclame hebben beroepen. 5.8 Retentierechten Saan heeft de drie kunstmatige walvissen voor Ocean Warrior B.V. vervoerd van Nederland naar Malta. Daar bleek Saan niet te kunnen worden voldaan. Saan heeft de walvissen weer mee terug naar Nederland genomen en houdt deze walvissen onder zich, stellende dat zij zich op haar retentierecht beroept. Saan stelt zich op het standpunt circa 259.000,= van Ocean Warrior B.V. te vorderen te hebben, welk bedrag door Ocean Warrior B.V. voor het grootste deel wordt betwist, omdat de oorspronkelijke vordering van Saan circa NLG 150.000,= groot was. 6. Doorstart / voortzetten Voortzetten 6.1 Exploitatie / zekerheden 6.2 Financiële verslaglegging 6.3 Beschrijving 6.4 Verantwoording 6.5 Opbrengst 6.6 Boedelbijdrage Anders dan de (vooralsnog vergeefse) pogingen de film Ocean Warrior alsnog gefinancierd te krijgen (waarover elders in dit verslag meer) is in deze geen sprake van een doorstart of voortzetten in de hier bedoelde zin. 7. Rechtmatigheid 7.1 Boekhoudplicht Ocean Warrior B.V. heeft haar administratie gevoerd in een Amerikaans systeem genaamd VISTA ; een systeem dat geen crediteurenadministratie kent. Dit systeem is dusdanig ingericht dat naar mijn mening geen redelijk inzicht in de ontwikkeling van het vermogen en van het totale resultaat van Ocean Warrior B.V. mogelijk was. Het was bijvoorbeeld niet mogelijk een inzicht te krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositites en de vermogenspostitie van de onderneming. Naar mijn mening is aldus niet voldaan aan de verplichting op grond van art. 2:10 BW en hebben de bestuurders naar mijn inschatting hun taak niet behoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Dientengevolge zijn de bestuurders en de feitelijke leidinggevenden naar mijn mening hoofdelijk aansprakelijk voor het volledige tekort van de failliete boedel. Dat dit niet heeft geleid tot het nemen van rechtsmaatregelen vindt zijn oorzaak in het feit dat GFT Kingsborough Films Inc., Pieter Kroonenburg en Gary Howsam zich in de Verenigde Staten bevinden 4

en dus bij gebreke van een executieverdrag met de Verenigde Staten aldaar zal moeten worden geprocedeerd. Bous de Jong deelt mijn mening niet. VISTA is een kostbaar systeem waar naar zijn zeggen alle grote Amerikaanse filmstudio s mee werken en dat wel degelijk het vereiste inzicht zou bieden. De completion guarantor heeft van Ocean Warrior B.V. geëist dat zij met VISTA zou werken en de installatie en opzet van VISTA zou door Ernst & Young zijn begeleid. Bovendien had Ocean Warrior B.V. 5 full time boekhouders in dienst, die hals over kop zijn vertrokken toen de productie moest worden stilgelegd. 7.2 Depot jaarrekeningen Ocean Warrior B.V. heeft geen jaarrekeningen gedeponeerd. 7.3 Goedkeurende verklaring accountant Er zijn geen jaarrekeningen opgesteld, laat staan dat die door een accountant zijn goedgekeurd. 7.4 Stortingsverplichting aandelen Volgens de mij ten dienste staande gegevens zijn alle aandelen in Ocean Warrior B.V. volgestort. 7.5 Onbehoorlijk bestuur U weet uit mijn eerdere verslaglegging dat G.F.T. Kingsborough Films Inc te Montreal, Quebec, Canada één van de twee directeuren is van Ocean Warrior B.V. Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown zijn op hun beurt directeuren van deze Canadese entiteit. Bovendien waren Gary Howsam en Pieter Kroonenburg samen met Bous de Jong de feitelijk leidinggevenden binnen Ocean Warrior B.V. Gary Howsam was al eerder vertrokken en Pieter Kroonenburg heeft het land verlaten toen de productie van de film in februari 2001 werd stilgelegd, daarmee Bous de Jong de facto achterlatend met alle ellende die voortvloeit uit het niet kunnen betalen van de crediteuren en het stilleggen van de productie. U weet bovendien dat de productie van de film Ocean Warrior was begroot op een bedrag van NLG 114.000.000,- van welk bedrag circa NLG 72.000.000 door de commandieten van Ocean Warrior C.V. had moeten worden gefourneerd, terwijl circa NLG 42.000.000 aan vreemd vermogen had moeten worden verstrekt. Na sluiting van de inschrijving op participaties op Ocean Warrior C.V. bleek van het beoogde eigen vermogen van de C.V. slechts circa NLG 37.500.000 via de plaatsing van participaties te zijn geworven, van welk bedrag uiteindelijk NLG 26.399.003,- en USD 2.200.000,- aan Ocean Warrior B.V. ter beschikking is gesteld. Desondanks is destijds een aanvang gemaakt met de productie van de film. Ocean Warrior B.V. is daarbij verplichtingen aangegaan die het toentertijd beschikbare vermogen van in totaal NLG 32.079.987,- zeer aanzienlijk overstijgen. Een en ander heeft uiteindelijk geleid tot het faillissement van Ocean Warrior B.V. 5

In dit faillissement hebben crediteuren tot dusverre vorderingen bij mij ingediend ter grootte van 4.741.716,16. Nadat de productie medio februari 2001 is gestopt heeft G.F.T. Kingsborough Films Inc, althans hebben Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown, zich aan de bedrijfsvoering van de onderneming van Ocean Warrior B.V. verder weinig gelegen laten liggen. De heer Kroonenburg heeft het land verlaten en van diens voornemen de productie van de film samen met Gary Howsam en in overleg met ondergetekende te hervatten heb ik behoudens hetgeen hierboven onder 3.12 is overwogen - niets meer mogen vernemen. Een en ander is voor mij aanleiding geweest G.F.T. Kingsborough Films Inc, Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk te stellen wegens onbehoorlijk bestuur c.q. wanbeleid, en hen aan te zeggen dat zij gehouden zijn tot schadevergoeding aan de boedel. Pieter Kroonenburg heeft ondanks mijn herhaalde verzoek geen rekening en verantwoording afgelegd van de uitgaven die zijn gedaan met de aan de heer Kronenburg ter beschikking gestelde creditcard van Ocean Warrior B.V. Datzelfde geldt voor de bankoverschrijvingen van Ocean Warrior B.V. aan Pieter Kroonenburg c.q. zijn ondernemingen. Het gaat om een bedrag van NLG 585.339,26 en USD 31.846,51. Voor deze bedragen heb ik Pieter Kroonenburg persoonlijk aansprakelijk gesteld. Pieter Kroonenburg heeft zich in het verleden naar derden, waaronder The Writers Guild of Canada en Paul Watson meermalen in correspondentie op het standpunt gesteld dat de verfilmingsrechten van het door Keith Ross Leckie geschreven scenario in handen waren van Ocean Warrior B.V. Ben ik juist geïnformeerd, dan zijn Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown thans voornemens de film Ocean Warrior alsnog te produceren, al dan niet in samenwerking met derden, een en ander gebaseerd op eerder genoemd scenario, zonder zich enige rekenschap te geven van de belangen en rechten van Ocean Warrior B.V. U begrijpt dat ik mij daarmee niet kan verenigen. Een en ander is hierboven onder 3.12 reeds overwogen. Ik heb mij naar G.F.T. Kingsborough Films Inc, Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown primair op het standpunt gesteld dat de verfilmingsrechten van bedoeld scenario in handen zijn van Ocean Warrior B.V. Ocean Warrior B.V. heeft overeenkomsten met Paul Watson en Keith Ross Leckie en deze zijn niet vrij thans met Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown ter zake van ditzelfde onderwerp overeenkomsten te sluiten. Doen zij dat wel, dan plegen zij wanprestatie jegens Ocean Warrior B.V. en zal ik hen daarvoor aanspreken. Mocht ooit blijken dat bedoelde verfilmingsrechten niet in handen zijn van Ocean Warrior B.V., dan zal ik G.F.T. Kingsborough Films Inc, Gary Howsam, Pieter Kroonenburg en Jamie Brown daarvoor aansprakelijk houden. Dat impliceert tenslotte dat zij als bestuurders/feitelijk leidiggevenden van Ocean Warrior B.V. bijna 20.000.000,- hebben uitgegeven aan de productie van de film Ocean Warrior, zonder dat Ocean Warrior B.V. over de verfilmingsrechten van het 6

eerder bedoelde scenario beschikte. In dat geval zal ik hen ook op die grond aansprakelijk houden wegens onbehoorlijk bestuur c.q. wanbeleid. Ook was ik de mening toegedaan dat de betrokkenen overeenkomsten zijn aangegaan waarvan zij wisten, althans redelijkerwijs behoorden te weten, dat Ocean Warrior B.V. die verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Daaruit zou voor hen een persoonlijke aansprakelijkheid volgen ter zake van dergelijke overeenkomsten. Recent heb ik echter aanvullende informatie gekregen over de betalingstoezeggingen van MPC; informatie die in casu niet onbelangrijk schijnt. Deze informatie heb ik verkregen uit producties overgelegd door Ernst & Young en Holland Van Gijzen in de vrijwaringsprocedure tegen MPC Münchmeyer Petersen Capital N.V. (zie hierna onder 7.7). U weet dat de emissie destijds door MPC Münchmeyer Petersen Capital N.V. (hierna te noemen: MPC ) werd geleid. Van 15 juli 2000 tot eind oktober 2000 heeft MPC steeds laten weten dat zij er in zou slagen een bedrag van NLG 72 miljoen uit de markt te halen. MPC was daar zelf(s) zo optimistisch over dat zij op 16 juli 2000 is begonnen met betalen van bedragen aan Ocean Warrior B.V., er kennelijk van uitgaande dat het binnenhalen van de benodigde NLG 72 miljoen geen probleem zou zijn. Ocean Warrior B.V. is vervolgens begonnen met de preproductie van de film op grond van de uitlatingen van MPC dat het gehele beoogde bedrag zou worden opgehaald. Dit alles was bekend. Van belang is echter een brief van MPC aan Daniël Films B.V. d.d. 22 juni 2000 waarin MPC aangeeft dat er al praktisch een bedrag van NLG 40 miljoen binnen was en dat er binnen vier weken, dus medio juni 2000, NLG 65 miljoen bijeen zou zijn gebracht. Met die brief stelt MPC de financiële stand van zaken veel te rooskleurig voor. Dat MPC die financiële stand doelbewust te positief had voorgesteld, zou kunnen blijken uit een (per ongeluk) aan Daniel Films B.V. toegezonden intern faxbericht van MPC van 4 oktober 2000. In die fax, met als bijlage een concept voor een fax aan Daniël Films B.V., wordt geschreven: De getallen zoals genoemd zijn reële getallen, hier liegen we dus niet. Uit de bijlage blijkt dat MPC op dat moment pas ruim NLG 20 miljoen had binnengehaald (US$ 9,3 miljoen), minder dan één derde deel van het in juni 2000 beloofde bedrag. Uit de bijgaande interne fax blijkt dat de eerder door MPC gedane mededelingen kennelijk bewust onjuist waren gedaan. Ik begrijp nu dat MPC ook nadien signalen is blijven afgeven als zou er een zeer substantieel bedrag bijeen worden gebracht. Op 21 oktober 2000 schreef MPC nog aan Daniël Films B.V. dat het verwachte bedrag toch nog US$ 22 miljoen was, oftewel NLG 48,5 miljoen. In oktober was de (pre-)productie van de film al lang gestart en een belangrijk deel van het geld uitgegeven, zodat er in feite geen weg terug meer was. MPC heeft Ocean Warrior B.V., althans haar directeur Daniël Films B.V., bij brief van 20 november 2000 laten weten dat zij ten minste US$ 16.069.465,= zou overmaken naar de bankrekening van Ocean Warrior B.V. dat bedrag komt overeen met NLG 35,3 miljoen. MPC heeft uiteindelijk niet meer dan NLG 32 miljoen voldaan; NLG 3.272.836,= minder dan zij had toegezegd, terwijl zij uiteindelijk NLG 37,5 miljoen had opgehaald. Op of omstreeks 10 december 2000 heeft MPC ruim NLG 5 miljoen als commissie aan zichzelf betaald, stellende dat de kas met die betaling (zo goed als) leeg was. Hiermee haalde MPC een streep door het gezamenlijk gemaakte financieringsplan. 7

Ocean Warrior B.V. mocht naar mijn mening verwachten dat zij met de afgifte van de financiële garantie van US$ 30 miljoen door AON en de lening van de Union Bank (beschikbaar als de financiering 100% rond was) voldoende middelen ter beschikking had om de filmopnamen te starten en de productie af te ronden. Echter, toen betalingen van MPC uitbeven was Ocean Warrior B.V. genoodzaakt om op 1 januari 2001 de premie van US$ 2,2 miljoen die was betaald aan AON ter dekking van een garantie van US$ 30 miljoen terug te halen om de lopende kosten te kunnen dekken. Toen MPC ook vervolgens volhardde in haar standpunt en niet bereid was de toegeëigende commissie (NLG 5 miljoen) of tenminste het restant van het toegezegde bedrag (NLG 3,2 miljoen) over te maken aan Ocean Warrior B.V. en andere alternatieve ontbraken, moesten alle uitgaven op 27 januari 2001 worden bevroren en de productie uiteindelijk op 13 februari 2001 worden gestaakt. Ocean Warrior B.V. is uiteindelijk verplichtingen aangegaan voor circa 4,5 miljoen meer dan zij kon betalen; dit is ruwweg het bedrag dat crediteuren bij mij ter verificatie hebben aangemeld. Een deel van die ingediende vorderingen is wat opgeklopt, zodat uitgegaan zou mogen worden van een schuld van circa 4 miljoen. Voor 1,5 miljoen zou dekking zijn geweest uit het door MPC gegarandeerde bedrag van US$ 16 miljoen; MPC voldeed tenslotte NLG 3.272.836,= ( 1,5 miljoen) minder dan zij had toegezegd. Van de overige 2,5 miljoen zijn bijna 2 miljoen in feite vorderingen van entiteiten van Bous de Jong zelf; bedragen door die entiteiten ten behoeve van de film zijn betaald. Daniel Television Productions B.V. heeft een vordering op Ocean Warrior B.V. van 626.913,14, Dutch Film Unit B.V. van 257.863,00 en Daniel Films B.V. van 1.042.880,41. Gezien deze voor mij grotendeels nieuwe omstandigheden kan naar mijn mening de stelling dat de bestuurders van Ocean Warrior B.V. c.q. de feitelijk leidinggevenden overeenkomsten zijn aangegaan waarvan zij redelijkerwijs behoorden te weten dat Ocean Warrior B.V. die verplichtingen niet zou kunnen nakomen, niet overeind blijven. 7.6 Paulianeus handelen Van enig paulianeus handelen is mij niet gebleken. 7.7. Diversen de Stichting Claim Ocean Warrior U weet uit mijn eerdere verslagen dat de Stichting Claim Ocean Warrior (de Stichting) door een kleine 30% van de participanten in Ocean Warrior C.V. is gemachtigd om te procederen tegen MPC Münchmeyer Petersen Capital N.V. ( MPC ) en eventuele andere voor het door de beleggers geleden verlies aansprakelijke partijen. Hiermee heeft de Stichting naar haar zeggen meer dan 25% van de participanten en het geïnvesteerde kapitaal achter zich. Een deel van de andere participanten is ingegaan op het schikkingsvoorstel dat MPC in 2003 heeft gedaan, volgens de Stichting onder meer omdat deze beleggers niet op de hoogte waren van het bestaan van de Stichting (MPC 8

weigerde dit aan de beleggers kenbaar te maken en weigerde tevens mailings van ons rond te sturen) en door onvolledige informatie over de fiscale consequenties van het aanbod van de kant van MPC. De Stichting heeft MPC eind 2003 in gebreke gesteld. Dat heeft geleid tot onderhandelingen tussen de advocaten van de Stichting en de advocaten van MPC. Deze onderhandelingen hebben echter niets opgeleverd en de Stichting is daarop een bodemprocedure gestart. Die procedure staat thans voor vonnis. MPC (onder meer) Bous de Jong, Pieter Kroonenberg, Holland Van Gijzen en Ernst & Young in vrijwaring opgeroepen. In die vrijwaringsprocedure is nog niet door alle betrokken partijen van antwoord gediend. MPC Zoals in mijn eerdere verslagen overwogen heeft de rechter-commissaris mij toestemming gegeven MPC in rechte willen betrekken nu zij naar mijn mening als commanditair vennoot van Ocean Warrior C.V. heeft gehandeld in strijd met het beheersverbod als geformuleerd in artikel 20 van het Wetboek van Koophandel zodat zij op grond van artikel 21 Wetboek van Koophandel hoofdelijk aansprakelijk moet worden geacht voor de schulden van Ocean Warrior C.V. De dagvaarding is nog niet aan MPC uitgebracht, omdat partijen in overleg zijn over een minnelijke regeling en zo een dergelijke regeling niet kan worden bereikt partijen het er over eens zijn dat het zinvol is eerst een voorlopig getuigenverhoor aanhangig te maken. 8. Crediteuren 8.1 Boedelvorderingen Boedelvorderingen, nog niet betaald : Stork RMO B.V. en EFF hebben als verhuurders boedelvorderingen ter grootte van 60.387,07, respectievelijk 24.299,94 zulks ter zake van door Ocean Warrior B.V. verschuldigde huurpenningen na datum faillissement. Ook Daniël Films B.V. heeft als verhuurder van de voormalige kantoorruimte aan de Wenckebachweg een boedelvordering op Ocean Warrior B.V. Deze vordering bedraagt 20.387,44. 8.2 Preferente vordering van de fiscus De belastingdienst heeft een vordering bij mij ingediend ter grootte van 9.507,60 met betrekking tot een naheffing loonbelasting over het eerste kwartaal 2000 en van 8.304,00 ter zake van vpb over het jaar 2001. Verder heeft de belastingdienst een ambtshalve voorlopige aanslag vennootschapsbelasting opgelegd ter grootte van 7.955,= tegen welke aanslag ik bezwaar heb gemaakt. De fiscus heeft haar vordering ex art. 29 Wet Omzetbelasting nog niet begroot. 8.3 Preferente vordering van het UWV UWV GAK heeft een vordering bij mij ingediend ter grootte van 4.756,72. 8.4 Andere preferente vorderingen 9

Nog niet bekend. 8.5 Aantal concurrente crediteuren Er zijn momenteel 332 concurrente crediteuren die een vordering hebben ingediend. 8.6 Bedrag concurrente crediteuren Op dit moment hebben concurrente crediteuren vorderingen bij mij ingediend ter grootte van 4.741.716,16. 8.7 Verwachte wijze van afwikkeling Met zekerheid is over de afwikkeling van dit faillissement op dit moment niets te zeggen. De afwikkeling is afhankelijk van: a. de uitkomst van de claim op MPC; b. de eventuele herstart van de productie (enige productie) door danwel Bous de Jong, danwel G.F.T. Kingsborough Films Inc. c. de mogelijkheid de NLG 585.339,26 en USD 31.846,51 op Pieter Kroonenburg te verhalen. 9. Overig 9.1 Termijn afwikkeling faillissement Onbekend. 9.2 Plan van aanpak Het overleg met MPC als bedoeld onder 7.7 zal één dezer weken worden afgerond; danwel omdat een schikking wordt bereikt, danwel omdat definitief duidelijk wordt dat een procedure onvermijdelijk is. Dan zal een begin moeten worden gemaakt met het voorlopig getuigenverhoor. Ontwikkelingen met betrekking tot de pogingen van Pieter Kroonenberg, Gary Howsom, G.F.T. Kingsborough Films Inc en Bous de Jong tot een herstart van de film wacht ik af. 9.3 Indiening volgend openbaar verslag Het volgende verslag wordt over 6 maanden ingediend. mr J. Lensink, curator 10

11