Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

WERKHERVATTING NA HERBEOORDELING. Duurzaamheid van de werkhervatting 3½ respectievelijk 2½ jaar na de uitslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HERBEOORDEELD.. EN DAN? Stand van zaken 8 maanden na de uitslag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EINDRAPPORTAGE HERBEOORDEELD.. EN DAN? Stand van zaken achttien maanden na de uitslag 2005 en 2006

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Herbeoordeeld.. En dan? Stand van zaken 2005-cohort, 18 maanden na de uitslag

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet tot wijziging van de WAO en de WAZ om uitkeringsgerechtigden te stimuleren arbeid te gaan verrichten

Notitie beschut werk. Aanleiding. Indicatiestelling beschut werk UWV

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Businesscase WAO. 1. Inleiding. 2. Pilot en uitvoerbaarheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Eindevaluatie IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Monitor Brugbanen, voorjaar 2009

HERBEOORDEELD,.. EN DAN? Stand van zaken vier maanden na de uitslag 2005 en 2006

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

KENNISMEMO. Tabel 1 Prognose doorstroom naar de Bijstand. Ed Berendsen T (020)

Ik neem een werknemer met een ziekte of handicap in dienst. Voordelen voor werkgevers

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Kamervragen van het lid Van Hijum

MONITOR LOONKOSTENSUBSIDIE UWV Meting voorjaar 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tijdelijke regeling brugbanen niet-uitkeringsgerechtigde herbeoordeelden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2½ JAAR NA HET EERSTE ZIEKTEJAAR: WERKEN MET WAO-UITKERING? 12-maandszieken over hun arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

STICHTING. Aan de voorzitter en leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Geachte dames en heren,

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Re-integratie-instrumenten en voorzieningen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In deze brief presenteer ik de resultaten van deze onderzoeken. Ook stuur ik de onderzoeksrapporten mee.

Klantgerichtheidmonitor UWV 2 e meting 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

HERBEOORDEELD.. EN DAN? Stand van zaken acht maanden na de uitslag 2005 en 2006

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 7 september 2009 Betreft Toezeggingen in het Algemeen Overleg Arbeidsongeschikheid van 1 juli 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Collegevoorstel. Zaaknummer Decembercirculaire 2016 gemeentefonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2017 UWV

UWV Kennisverslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 mei 2009 Met deze brief bied ik u het rapport «Werkhervatting na herbeoordeling, duurzaamheid van de werkhervatting 3 1 2 respectievelijk 2 1 2 jaar na de uitslag» aan. 1 De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat onder de herbeoordeelde arbeidsongeschikten zowel het aandeel werkenden als de duurzaamheid van de arbeidsrelaties groter is geworden sinds de vorige peiling. In deze brief informeer ik u voor de goede orde ook over de laatste stand van zaken rond de brugbanen. Werkhervatting na herbeoordeling Met mijn brief van 9 april 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 26 448, nr. 359) heb ik u het zesde en laatste deelonderzoek over de inkomens- en arbeidsmarktpositie van herbeoordeelden aangeboden. Deze onderzoeksreeks heeft inzicht geleverd in de arbeidsmarkt- en inkomenspositie van cliënten waarvan de WAO-uitkering na de asb-herbeoordeling is verlaagd of beëindigd. Twee groepen (cohorten) van 5000 WAO ers, waarvan de uitkering beëindigd of verlaagd is, zijn gedurende anderhalf jaar gevolgd. Beide cohorten zijn op drie tijdstippen geënquêteerd, namelijk op 4, 8 en 18 maanden na ontvangst van de uitslag van de herbeoordeling. De eerste groep is samengesteld uit personen die deze uitslag in mei of juni 2005 kregen, de tweede groep uit personen die deze in mei of juni van 2006 kregen. In het totaal zijn zes deelonderzoeken uitgevoerd. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Daar de periode van anderhalf jaar aan de korte kant bleek te zijn om een duidelijk beeld te verkrijgen van de duurzaamheid van de werkhervattingen en het werkbehoud en na anderhalf jaar een groot deel van de ingezette re-integratietrajecten nog liep, heb ik het UWV gevraagd om nog een laatste meting te verrichten die inzicht moet geven in de situatie van beide groepen na 30 maanden (2006 cohort) respectievelijk 42 maanden (2005 cohort). Deze extra meting heeft voor beide cohorten plaatsgevonden op hetzelfde peilmoment, namelijk in november 2008. KST131139 0809tkkst26448-399 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2009 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 26 448, nr. 399 1

Werkhervatting van de totale groep herbeoordeelden Van de herbeoordeelden van wie de uitkering in 2005 verlaagd of beëindigd is, is eind 2008 60% aan het werk (zie tabel 1). Op het moment van herbeoordeling was dit 36% en na anderhalf jaar 51%. Van de herbeoordeelden uit 2006 is eind 2008 65% aan het werk, tegenover 42% bij herbeoordeling en 62% anderhalf jaar nadien. Hier vertoont zich een duidelijke stijgende lijn. Tabel 1. Percentage werkenden in de loop der tijd, binnen het 2005- en 2006-cohort cohort 2005 36% 41% 44% 51% 60% cohort 2006 42% 47% 52% 62% 65% Duurzaamheid van de arbeidsrelaties groter geworden Van de mensen die na de herbeoordeling weer aan de slag zijn gegaan, had anderhalf jaar na de herbeoordeling bijna de helft een duurzame arbeidsrelatie. Het betreft een dienstverband van minstens 6 maanden met uitzicht op verlenging (47% binnen de 2005-groep en 43% binnen de 2006-groep). Eind 2008 ligt dit aandeel duidelijk hoger: 71% van de werkhervatters binnen de 2005-groep en 60% binnen de 2006-groep heeft dan een vast of langdurig dienstverband. Werkhervatting van de groep niet-werkenden Van de herbeoordeelden van wie de uitkering is verlaagd of beëindigd en die ten tijde van de herbeoordeling niet werken, heeft 11% uit de 2005- groep na 4 maanden het werk hervat, na 8 maanden 20%, na 18 maanden 32% en na 42 maanden is dit gestegen tot 43%. Van de niet-werkenden uit de 2006-groep heeft na 4 maanden 12% weer werk, na 8 maanden 24%, na 18 maanden 37% en na 30 maanden zien we een stijging tot 45%. Het aandeel werkhervatters vertoont in beide cohorten dus een continu stijgende lijn. Tabel 2. Percentage werkhervatting van niet-werkenden binnen het 2005- en 2006-cohort cohort 2005 0% 11% 20% 32% 43% cohort 2006 0% 12% 24% 37% 45% Werkbehoud en realisatie van verdiencapaciteit van werkenden Van de herbeoordeelden die werken op het moment van uitkering heeft 4 maanden na ontvangst van de uitslag 93% van de 2005-groep nog steeds werk, na 8 maanden nog 89% en na 18 maanden 82%. Circa 42 maanden na de uitslag is dit gestegen tot 89%. Dit is opvallend: voor het eerst zien we een stijging in het aandeel werkbehouders. Dit betekent dat meer mensen na een tijdelijke uitval weer begonnen zijn met werken. Van de werkenden uit de 2006-groep heeft 4 maanden na de uitslag 96% nog steeds werk, na 8 maanden nog 94% en na 18 maanden nog steeds 94%. Zo n 30 maanden na de uitslag is dit onveranderd: 94% heeft dan nog werk. Sinds 8 maanden na de herbeoordeling is het aandeel werkbehouders hier dus constant gebleven. Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 26 448, nr. 399 2

Tabel 3. Percentage dat werk behoudt na herbeoordeling binnen de 2005- en 2006-cohort cohort 2005 100% 93% 89% 82% 89% cohort 2006 100% 96% 94% 94% 94% Belemmeringen en terugkeerkansen van niet-werkenden De niet-werkenden ervaren diverse belemmeringen. De ervaren gezondheid is voor de meerderheid van hen de belangrijkste belemmering. Daarnaast spelen financiële redenen voor een kleine minderheid een rol. Tot slot kunnen ook andere redenen een rol spelen, zoals de zorg voor kinderen of andere familieleden, het niet weten hoe een baan te vinden die bij de eigen mogelijkheden past en de verwachting niet aangenomen te worden. De terugkeerkansen van niet-werkenden zijn blijkens het rapport op korte termijn beperkt. Een klein deel, 12 procent in de 2005-groep en 16 procent in de 2006-groep, acht terugkeer naar werk binnen een jaar waarschijnlijk. Ongeveer het dubbele aandeel in beide cohorten verwacht niet meer terug te keren in werk. 63 procent binnen de 2005-groep en 51 procent binnen de 2006-groep, sluit (op langere termijn) terugkeer naar werk niet uit. Conclusies De herbeoordelingsoperatie is eind april afgerond 1. Ik stel op basis van de extra meting vast dat de herbeoordelingsoperatie een positieve ontwikkeling laat zien. Het aandeel werkenden laat een continue stijgende lijn zien en ook de duurzaamheid van de arbeidsrelatie is groter geworden. Het UWV is momenteel bezig om afrondende gegevens te bundelen. Wanneer ik de beschikking heb over deze gegevens zal ik die aan u doen toekomen. Informatie over brugbanen In de brief van 9 april 2008 heb ik erop gewezen dat met name voor herbeoordeelden zonder werk loonkostensubsidie (brugbanen) een instrument kan zijn om de kansen op werk te vergroten. Inmiddels bestaat dit instrument één jaar en kan een beeld worden gegeven van de eerste resultaten. Onder meer bij de behandeling van het wetsvoorstel-stap 2 heb ik al aangegeven dat het aantal brugbanen sterk achterblijft bij de verwachtingen. Inmiddels is dit aantal weliswaar opgelopen tot 403 t/m maart 2009, maar dit aantal blijkt aanzienlijk minder dan oorspronkelijk werd verwacht. 1 Alleen een klein aantal gevallen uit het buitenland moet nog worden herbeoordeeld; dit zal voor 1 juli 2009 gebeuren. Hierover vindt overleg plaats tussen UWV en SZW. 2 Het Tijdelijk Besluit brugbanen herbeoordeelden is opgegaan in de regeling loonkostensubsidie die is opgenomen in de Wet STAP. Hierbij wil ik opmerken dat de inzet van loonkostensubsidie geen doel op zichzelf is, maar een middel om mensen die herbeoordeeld zijn opnieuw te geleiden richting de arbeidsmarkt. Zoals opgemerkt, is het aandeel werkende herbeoordeelden gaandeweg opgelopen tot ca. 60 65%. De brugbanen zijn daarmee een extra instrument voor de resterende groep die nog geen werk hebben hervat. Het UWV past een selectieve en vraaggerichte inzet van het instrument toe. Dit betekent in de praktijk dat herbeoordeelden als dat kan ook langs andere weg en door middel van andere re-integratie-instrumenten aan de slag komen. De inzet van loonkostensubsidie vormt derhalve geen automatisme. Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 26 448, nr. 399 3

Nu blijkt dat meer herbeoordeelden al werken en een deel van de nietwerkenden anderszins aan de slag komt, ligt het in de rede de oorspronkelijke raming van 10 000 brugbanen binnen deze kabinetsperiode bij te stellen. Het UWV heeft daarom op mijn verzoek een nieuwe raming gemaakt van het aantal plaatsingen voor herbeoordeelden met behulp van loonkostensubsidie. Het UWV komt hierin tot een maximaal aantal van 3000 voor deze kabinetsperiode. De belangrijkste reden voor de lagere raming is dat de potentiële doelgroep kleiner is. Een groot deel van de mensen blijkt namelijk al een dienstverband te hebben. Hiermee was destijds ten onrechte geen rekening gehouden. Het betreft hierbij een maximumraming omdat brugbanen alleen worden ingezet als andere instrumenten geen adequate oplossing bieden. Ik heb daarom de raming voor het aantal brugbanen verlaagd tot 3000, hetgeen verwerkt wordt in de voorjaarsnota. Ook het geraamde aantal plaatsingen voor overige UWV-cliënten is bijgesteld van 30 000 naar 20 000. Het subsidieplafond voor de loonkostensubsidie is overigens ongewijzigd gebleven. Om inzicht te krijgen in de werking van de brugbanen en knel- en verbeterpunten te signaleren heeft het UWV voorts een inhoudelijke monitor opgezet. In het najaar van 2008 is door een extern bureau een eerste meting verricht, waarbij aan betrokkenen (werkgevers, werknemers en re-integratiebedrijven) gevraagd is naar de eerste ervaringen en mogelijke knelpunten. 1 Een samenvatting van de monitor is bijgevoegd bij deze brief. 2 Hoofdpunten uit de monitor zijn: De werkgevers die een brugbaan hebben geopend zijn overwegend tevreden over de regeling en de uitvoering door het UWV. Werkgevers en re-integratiebedrijven geven de informatievoorziening door het UWV nog wel als knelpunt aan. De herbeoordeelden zijn overwegend positief over de verkregen voorlichting. Een derde geeft echter aan geen voorlichting te hebben ontvangen. Een kwart van de werkgevers geeft aan dat de herbeoordeelde zonder loonkostensubsidie niet zou zijn aangenomen. Wel geeft bijna de helft van werkgevers aan dat de financiële aantrekkelijkheid van de regeling een (grote) rol speelde bij het aannemen van de herbeoordeelde. Voor de meeste werkgevers is cruciaal dat de aan te nemen kandidaat geschikt is of op korte termijn kan worden. De herbeoordeelden zijn verdeeld over de betekenis van de subsidieregeling voor de kans op betaald werk. 40% denkt dat de kans hiermee is vergroot, 40% dat dit niet het geval is en de rest weet het niet. Naar aanleiding van de monitor heeft het UWV opnieuw aandacht besteed aan de informatievoorziening richting werkgevers en re-integratiebedrijven, met als doel de bekendheid van de regeling te vergroten. Ook zal het UWV een tweede monitor houden naar de ervaringen. 1 De monitor bevat nog geen informatie over de doorstroom naar feitelijke arbeid. 2 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Samengevat ben ik van oordeel dat het UWV de nodige inspanningen verricht om de potentiële doelgroep niet-werkende herbeoordeelden optimaal te bereiken. Het UWV heeft daartoe de nodige acties ondernomen. Zo zijn de inspanningen van het UWV erop gericht alle herbeoordeelden die nog geen werk hebben optimaal te bereiken. Voorts heeft het UWV vele communicatieactiviteiten ontplooid en opnieuw aandacht besteed aan de informatievoorziening. Van belang is dat het succes om herbeoordeelden aan de slag te krijgen mede afhankelijk is van de bereidheid van werkgevers om herbeoordeelden en andere uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen. De crisis beïnvloedt mogelijk de bereidheid van werkgevers om hen in dienst te nemen. In het licht van de structurele ontwikkeling mag echter worden Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 26 448, nr. 399 4

verwacht dat de trend op de langere termijn een stijgende zal zijn. Daarop blijft het beleid gericht. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. P. H. Donner Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 26 448, nr. 399 5