Gebruiks- en onderhoudshandleiding



Vergelijkbare documenten
Bediening en onderhoud

Remote Powercontrol for TCP/IP networks

Handleiding Filtron. De reeks bewerkbare velden: Spoelduur (A) Spoelmodus (B) Handmatigeaccumulaties. De gewenste spoelduur per station

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

Bediening en onderhoud

InteGra Gebruikershandleiding 1

HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING R51M/E. Inhoudstafel

SmartHome Huiscentrale

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

ELVA Security

Installatie & Ondersteuning. Zyxel router

Handleiding Wireless Bedieningspaneel HEDIS

Room Controller NEW BEDIENING 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N I S O

Bedrade afstandsbediening YR-E14

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: Uitgifte datum:

CS series LED-gebruikersgids

Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning

Lagarde BV - Voorthuizerstraat 69c SC Putten - Tel : info@lagarde.nl

RCW Afstandsbediening

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

Bedieningshandleiding voor de Exocompact Display

SNELLE HANDLEIDING CONFIGURATIE VAN Wi-Fi Module. EVO Remote. MAN_000012_nl(EVO_Remote) Versie: 12.0 van Januari,

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

Verwarming en ventilatie

Configuratieoverzicht en storingscodes Carrier splitsystemen met Xpower + regeling (toerengeregelde compressor)

Bedieningspaneel. Drukknoppen en Ds

Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382

Het lokale netwerk configureren

DucoBox Silent Connect

HD-CVI Verkorte handleiding

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

SmartHome Huiscentrale

Gebruikershandleiding. Advisor Advanced

Thermostaat met display

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

DucoBox Focus HANDS ON. BE(nl)

Gebruikershandleiding

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

2 Functieoverzicht. 1 Draadloze router 2 WS320 3 en 4 pc s met elk een geïnstalleerde draadloze netwerkadapter 8

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

MS Semen Storage Pro

Beknopte handleiding NF3000 INHOUDSOPGAVE

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

Gebruikershandleiding CS-175 CS-275 CS-575 LED Codeklavier

MC 785D-6p in- en opbouw

Gebruikershandleiding (NL)

Downloaded from PIXMA MG5500. series. Installatiehandleiding

Gebruikershandleiding

AIR CONDITIONER HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

ENA Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

HP Power Distribution Rack

Cijfers 1 t/m 4,8,16 hiermee kunt u van kanaal wisselen. Gebruik deze iconen om naar een split screen terug te gaan.

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening.

Focus LCD Electronic (PPE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER

Verkorte Gebruiker Handleiding

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: Date:

PERFECTCOOL Gebruikershandleiding

SNELLE HANDLEIDING CONFIGURATIE VAN Wi-Fi Module. EVO Remote. MAN_000010_nl(EVO_Remote) Versie: 10.0 van Juli,

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L)

Gebruik en onderhoud. InRow RD ACRD500 ACRD501 ACRD502

Software-installatiehandleiding

NPS-16 Burenalarmeringssysteem

Helphandleiding. (DI2-Adapter voor ander E-BIKE systeem)

Palmtop - Aqua-Max Servicehandleiding

Installatie. NETGEAR ac Wireless Access Point WAC120. Inhoud van de verpakking

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding software

Gebruikshandleiding JFY omvormer Deze handleiding is bedoelt voor de volgende types: SUNTREE-8000TL, SUNTREE TL

GSM500 PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Instructies voor gebruik

Helphandleiding (E6000)

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

Gebruikershandleiding

VERSA / VERSA Plus Verkorte gebruikershandleiding

verdeeld door Orcon bv BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER verdeeld door Orcon nv

HANDLEIDING (basis) AFSTANDSBEDIENING MET KABEL Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik. ONDERDEELNR

Service Manual. Comfort System

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

Set-Up instructies MULTICONTROLLER _R02

Sinthesi Deuropenermodule

Installatiehandleiding

DB A-00. SOL MWR-SH00N_IB_04149A-00_NL.indd 오전 9:58:46

Gebruikershandleiding

MyNice Welcome MyNice Welcome app to control your home

HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE A3

TOUCH BEDIENING UTY-RNRXZ1

Handleiding Filtron. De reeks bewerkbare velden: Spoelduur (A) Spoelmodus (B) Handmatigeaccumulaties. De gewenste spoelduur per station

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Transcriptie:

Gebruiks- en onderhoudshandleiding InRow Luchtgekoeld, volledig autonoom InRow SC ACSC100, ACSC101 990-2684B-022 Publicatiedatum: februari 2015

Schneider Electric IT Corporation Afwijzing van aansprakelijkheid Schneider Electric IT Corporation geeft geen garantie dat de informatie in deze handleiding gezaghebbend, vrij van fouten of volledig is. Deze publicatie is niet bedoeld als vervanging van een gedetailleerd operationeel en locatiespecifiek ontwikkelingsplan. Schneider Electric IT Corporation is dan ook geenszins aansprakelijk voor schade, overtreding van voorschriften, foutieve installatie, systeemfouten of enig ander probleem dat zich zou kunnen voordoen door het gebruik van deze publicatie. De informatie in deze publicatie wordt op een 'as is'-basis geleverd en werd alleen opgesteld voor de evaluatie van het ontwerp en de opbouw van datacentra. Deze publicatie werd te goeder trouw samengesteld door Schneider Electric IT Corporation. Er worden echter geen uitspraken gedaan noch wordt een garantie gegeven, zij het uitdrukkelijk of impliciet, met betrekking tot de volledigheid of nauwkeurigheid van de informatie in deze publicatie. SCHNEIDER ELECTRIC IT CORPORATION, OF EEN MOEDERBEDRIJF, FILIAAL OF DOCHTERBEDRIJF VAN SCHNEIDER ELECTRIC IT CORPORATION OF HUN RESPECTIEVELIJKE FUNCTIONARISSEN, DIRECTEUREN OF MEDEWERKERS ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE SCHADEVERGOEDING VOOR DIRECTE, INDIRECTE, GEVOLG-, BESTRAFFENDE, BIJZONDERE OF INCIDENTELE SCHADE (INCLUSIEF, EN ZONDER BEPERKING, SCHADEVERGOEDINGEN VOOR VERLIES VAN KLANTEN, CONTRACTEN, INKOMSTEN, GEGEVENS, INFORMATIE EN DE ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN) DIE HET GEVOLG IS VAN, VOORTVLOEIT UIT OF VERBAND HOUDT MET HET GEBRUIK VAN OF HET ONVERMOGEN TOT HET GEBRUIK VAN DEZE PUBLICATIE OF DE INHOUD ERVAN, ZELFS ALS SCHNEIDER ELECTRIC UITDRUKKELIJK OP DE HOOGTE WERD GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID VAN EEN DERGELIJKE SCHADEVERGOEDING. SCHNEIDER ELECTRIC IT CORPORATION BEHOUDT ZICH HET RECHT VOOR OM ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING WIJZIGINGEN OF UPDATES DOOR TE VOEREN MET BETREKKING TOT OF IN DE INHOUD VAN DE PUBLICATIE OF DE OPMAAK ERVAN OP ONGEACHT WELK MOMENT. Schneider Electric IT Corporation of zijn licentiehouders behouden de auteursrechten, intellectuele en alle andere eigendomsrechten op de inhoud (met inbegrip van, maar niet beperkt tot software, audio- en videomateriaal, tekst en foto's). Alle rechten op de inhoud die hierin niet expliciet worden toegekend, worden voorbehouden. Er worden geen enkele rechten verleend, toegekend of overgedragen aan personen die toegang hebben tot deze informatie. Het is niet toegestaan om deze publicatie geheel of gedeeltelijk door te verkopen.

Inhoudsopgave Veiligheid...1 Belangrijke veiligheidsinformatie.............................. 1 Veiligheidskennisgevingen voor tijdens de werking................ 2 Ingebruikname...4 Inspectiechecklists......................................... 4 Checklist eerste inspectie..............................4 Checklist elektrische inspectie..........................5 Checklist mechanische inspectie........................6 Checklist gebruikersinterface...........................7 Checklist opstartinspectie..............................7 Checklist laatste inspectie..............................7 Bediening...8 Displayinterface........................................... 8 Gebruik van de displayinterface............................... 9 Statusschermen met bladerfunctie.......................9 Hoofdmenuschermen.................................9 Navigeren in het hoofdmenu...........................10 Navigeren in de submenu s............................10 Gebruik maken van de path statement...................11 Wachtwoordinvoer..................................11 De koelunit opstarten................................12 De koelunit stoppen.................................12 Algemene configuratie..................................... 13 Configuratie koelunit.................................13 Contacten............................................... 14 De status van in- en uitgangscontacten bekijken...........14 De normale status van de ingangs- en uitgangscontacten bewerken 14 Koelgroepconfiguratie...................................... 15 De koelgroep configureren............................15 De koelunit identificeren..............................15 Modbus configureren................................16 i

Klimaatregeling.......................................... 17 Setpoints (Instelpunten)............................. 17 Run hours (bedrijfsuren)............................. 18 Drempels......................................... 18 Onderhoudsintervallen.............................. 19 Displayinstellingen........................................ 20 Wachtwoord & time-out.............................. 20 Datum en tijd...................................... 20 Display configureren................................ 21 Display maateenheden.............................. 21 Netwerkconfiguratie....................................... 22 Netwerk configureren............................... 22 Statuswaarden weergeven................................. 23 Statusschermen met automatische bladerfunctie.......... 23 Status koelunit..................................... 23 Status koelgroep................................... 24 Over de koelunit................................... 24 Gebeurtenislogboek....................................... 25 Gebeurtenislogboek bekijken......................... 25 Gebeurtenislogboek wissen.......................... 25 Op alarmen reageren...................................... 25 Alarmen bekijken................................... 25 Actieve alarmen wissen.............................. 25 Alarmberichten en mogelijke handelingen............... 26 Netwerkbeheerkaart...28 Snelle configuratie........................................ 28 Overzicht......................................... 28 Configuratiemethoden TCP/IP........................ 28 IP-configuratiewizard apparaat........................ 29 Het hulpprogramma.ini-bestand....................... 29 BOOTP- en DHCP-configuratie........................ 29 Lokale toegang tot het bedieningspaneel................ 31 Externe toegang tot het bedieningspaneel............... 31 Besturingsconsole.................................. 32 Toegang tot een geconfigureerde netwerkbeheerkaart............ 33 Overzicht......................................... 33 Webinterface...................................... 33 Telnet en SSH..................................... 33 Eenvoudig protocol voor netwerkbeheer (SNMP)........ 34 FTP/SCP......................................... 35 Modbus.......................................... 35 ii

Een kwijtgeraakt wachtwoord herstellen....................... 36 Onderhoud...37 Maandelijks preventief onderhoud............................ 37 Omgeving.........................................37 Hygiëne...........................................37 Mechanisch........................................38 Elektrisch..........................................38 Driemaandelijks preventief onderhoud......................... 39 Mechanisch........................................39 Werkingstests......................................39 Halfjaarlijks preventief onderhoud............................ 40 Hygiëne...........................................40 Problemen oplossen...41 iii

Veiligheid Belangrijke veiligheidsinformatie Lees de instructies zorgvuldig door om de uitrusting te leren kennen, voordat u deze probeert te installeren, bedienen, verzorgen of onderhouden. De volgende speciale meldingen kunt u in deze gehele handleiding of op de uitrusting aantreffen om te waarschuwen tegen mogelijke gevaren of om aandacht te vestigen op informatie die een procedure toelicht of vereenvoudigt. De toeging van dit persoon aan een veiligheidslabel Gevaar of Waarschuwing geeft aan dat er elektriciteitsgevaar bestaat dat persoonlijk letsel tot gevolg heeft als de instructies niet worden nageleefd. Dit is het symbool voor de veiligheidswaarschuwing. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor mogelijk persoonlijk letsel. Leef alle veiligheidsmeldingen na die na dit symbool komen om mogelijk letsel of overlijden te voorkomen. GEVAAR GEVAAR Geeft een dreigende gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt vermeden, overlijden of ernstig letsel tot gevolg zal hebben. WAARSCHUWING WAARSCHUWING Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt vermeden, overlijden of ernstig letsel tot gevolg kan hebben. LET OP LET OP geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die licht of matig letsel tot gevolg kan hebben, als deze niet wordt vermeden. KENNISGEVING KENNISGEVING geeft praktijken aan die geen betrekking hebben op fysiek letsel, met inbegrip van bepaalde gevaren voor het milieu, mogelijke schade of gegevensverlies. 1

Veiligheidskennisgevingen voor tijdens de werking Lees en respecteer de volgende belangrijke veiligheidsoverwegingen, wanneer u deze apparatuur gebruikt. Volg bij de omgang met koelmiddelen alle plaatselijke en landelijke voorschriften op. Alleen een gecertificeerde HVAC-technicus heeft toestemming de componenten in het koelmiddelcircuit te servicen. GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, EXPLOSIE OF VLAMBOOG Gebruik geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en volg de veilige methoden voor het werken met elektriciteit. Zie NFPA 70E of CSA Z462. Het is alleen voor gekwalificeerd personeel toegestaan om deze apparatuur te installeren en te onderhouden. Schakel alle voeding van deze apparatuur uit voordat u werkzaamheden aan of in de apparatuur uitvoert. Gebruik altijd een detectietoestel met een geschikte, nominale spanning om te bevestigen dat de stroom is uitgeschakeld. Plaats alle toestellen, deuren en afdekkingen terug, voordat u deze apparatuur onder spanning zet. Het negeren van deze instructies heeft overlijden of ernstig letsel tot gevolg. GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK Om mogelijk persoonlijk letsel of overlijden te vermijden moet het sluitmechanisme van de toegangsdeur weer worden aangebracht na toegang tot een compartiment voor inspectie- of servicevereisten. Het negeren van deze instructies heeft overlijden of ernstig letsel tot gevolg. WAARSCHUWING GEVAAR DOOR BEWEGENDE DELEN Houd uw handen, kleding en sieraden uit de buurt van de bewegende onderdelen. Voordat de deuren worden gesloten en het apparaat wordt gestart, moet dit op vreemde voorwerpen worden gecontroleerd. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk ernstig letsel of overlijden tot gevolg, of beschadiging van de apparatuur. WAARSCHUWING GEVAAR VAN KANTELENDE APPARATUUR Werk te allen tijd met twee of meer personen om deze apparatuur te verplaatsen of te draaien. Druk, trek of draai altijd, terwijl u de voor- en achterzijde van deze apparatuur kunt zien. Druk, trek of draai nooit, terwijl u de zijden van deze apparatuur ziet. Verplaats deze apparatuur langzaam over oneffen oppervlakken of deurdorpels. Laat de stelvoeten neer op de grond, wanneer deze apparatuur stilstaat. Laat de stelvoeten neer en bevestig verbindingsbeugels aan naastgelegen rekken, wanneer de apparatuur de plaats van bestemming heeft bereikt. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk ernstig letsel of overlijden tot gevolg, of beschadiging van de apparatuur. 2

LET OP GEVAAR VOOR APPARATUUR OF PERSONEEL Controleer of alle reserveonderdelen en gereedschappen zijn verwijderd van de apparatuur voordat u deze bedient. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk letsel of beschadiging van de apparatuur tot gevolg. KENNISGEVING GEVAAR VOOR APPARATUUR De printplaten in deze unit zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Gebruik één of meer apparaten voor het ontladen van de elektrostatische lading, wanneer u de platen hanteert. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk beschadiging van de apparatuur tot gevolg. 3

Ingebruikname Inspectiechecklists Checklist eerste inspectie Met de initiële inspectie wordt nagegaan of de koelunit correct werd geïnstalleerd, of de locatie van de koelunit correct werd voorbereid en of de koelunit niet beschadigd is. GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, EXPLOSIE OF VLAMBOOG Gebruik geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en volg de veilige methoden voor het werken met elektriciteit. Zie NFPA 70E of CSA Z462. Het is alleen voor gekwalificeerd personeel toegestaan om deze apparatuur te installeren en te onderhouden. Schakel alle voeding van deze apparatuur uit voordat u werkzaamheden aan of in de apparatuur uitvoert. Gebruik altijd een detectietoestel met een geschikte, nominale spanning om te bevestigen dat de stroom is uitgeschakeld. Plaats alle toestellen, deuren en afdekkingen terug, voordat u deze apparatuur onder spanning zet. Het negeren van deze instructies heeft overlijden of ernstig letsel tot gevolg. WAARSCHUWING GEVAAR DOOR BEWEGENDE ONDERDELEN Gebruik de koelunit niet, wanneer een deksel, afdekplaat, deur of paneel is verwijderd, tenzij dat uitdrukkelijk in de instructies vermeld staat. Ga dan heel voorzichtig te werk. Gebruik geen servicevoorzieningen vóór de ventilatoruitlaatopeningen. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk ernstig letsel of overlijden tot gevolg, of beschadiging van de apparatuur. LET OP GEVAAR DOOR HOGEDRUKKOELMIDDEL OF SCHADE AAN DE APPARATUUR Gebruik alleen koelmiddel R410a. Gebruik een slang en spruitstukset die geschikt zijn voor R410a met een minimale drukclassificatie van 50 bar (725 PSIG). Het unitdisplay dient te worden gebruikt om de druk af te lezen. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk letsel of beschadiging van de apparatuur tot gevolg. 4

KENNISGEVING GEVAAR VOOR APPARATUUR De dampbarrière beperkt het binnendringen van vocht tot een minimum. Zonder dampscherm kan de module moeilijk de vochtigheidsgraad in de ruimte in stand houden. Zorg ervoor dat er geen onbehandelde buitenlucht de kamer inkomt. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk beschadiging van de apparatuur tot gevolg. OPMERKING: Aan de voor- en achterkant van de koelunit is voor onderhoud 900 mm (36 inch) vrije vloerruimte vereist. Om de koelunit uit de rij te rijden is minimaal 1200 mm (48 inch) vrije vloerruimte voor of achter de koelunit vereist. Naast de vrije ruimte voor en achter het apparaat is voor servicewerkzaamheden uit de rij aan de zijkanten ook nog 760 mm (30 inch) vrije ruimte nodig. Zorg ervoor dat: De installatieprocedure compleet overeenkomstig de installatiehandleiding is. De muren, de vloer en het plafond van het lokaal waarin de koelunit zich bevindt, zijn afgedicht met een dampscherm. De koelunit geen zichtbare schade vertoont. De koelunit waterpas staat en aan de aangrenzende rekken is gekoppeld of is bevestigd aan de vloer. De ruimte rond de koelunit voldoet aan de plaatselijke en landelijke regelgeving en voorschriften, en aan de installatiehandleiding. Checklist elektrische inspectie De elektrische inspectie verifieert of alle elektrische aansluitingen veilig en juist zijn aangebracht en of de koelunit correct is geaard. ELEKTRICITEITSRISICO WAARSCHUWING De elektrische voeding moet voldoen aan de landelijke en plaatselijke elektrische regelgeving en voorschriften. De apparatuur moet worden geaard. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk ernstig letsel of overlijden tot gevolg, of beschadiging van de apparatuur. Zorg ervoor dat: De binnenkomende spanningen overeenkomen met de op de naamplaat vermelde fase en spanning. De elektrische bedrading voldoet aan de plaatselijke en landelijke wet- en regelgeving. De koelunit correct is geaard. De elektrische aansluitingen goed vastzitten, met inbegrip van impulsgevers, aansluitblokken, controllers, schakelaars, relais, externe apparatuur en uitwendige aansluitingen. 5

Checklist mechanische inspectie De mechanische inspectie controleert of alle mechanische onderdelen en aansluitingen veilig zijn en vastzitten en gereed zijn voor het opstarten en vullen van het systeem. De inspectie waarborgt dat de veldleidingen goed zijn geïnstalleerd zodat de olieretour naar de compressor goed verloopt. KENNISGEVING GEVAAR VOOR APPARATUUR Slecht geïnstalleerde leidingen kunnen ervoor zorgen dat het apparaat niet correct functioneert en kunnen schade veroorzaken aan de koelunit of aan omringende apparatuur. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk beschadiging van de apparatuur tot gevolg. Zorg ervoor dat: De ventilatoren vrij ronddraaien en dat de bladen niet vervormd of verbogen zijn. De condensaataftapleiding minstens even groot is als de aftapaansluiting. De mechanische aansluitingen goed vast zitten, met inbegrip van de rotolock-verbindingen van compressor en reservoir. De plafondtegeladapter aan de constructie van het gebouw is bevestigd met veiligheidsdraad van een geschikte maat. Deksels en afdekplaten zijn aangebracht. 6

Checklist gebruikersinterface De inspectie van de gebruikersinterface dient ter verificatie van de juiste installatie van de sensors en interne communicatiekoppelingen van de koelunit. Zorg ervoor dat: Op iedere koelunit een A-Link-bus is aangesloten en in alle niet-gebruikte A-Link-bussen een afsluitweerstand werd aangebracht. De ingangscontacten en de uitgangsrelais op de juiste wijze zijn aangesloten. Het gebouwbeheerssysteem (indien gebruikt) correct is aangesloten. De temperatuursensor correct is aangelegd en gemonteerd op de voorkant (kant luchttoevoer) van de behuizing onmiddellijk links of rechts van het apparaat (op voorwaarde dat de bedrijfsmodus InRow of RACS wordt geselecteerd). De netwerkpoort juist is aangesloten en een IP-adres aan het apparaat is toegewezen. Checklist opstartinspectie De opstartinspectie dient ervoor om te verzekeren dat de koelunit na de eerste opstartprocedure goed werkt. Deze inspectie verifieert of alle bedrijfsmodi goed werken en dat de koelunit gereed is voor normaal gebruik. Controleer, terwijl de koelunit werkt, of: De koelunit in elke werkmodus vrij is van defecten, waaronder waterlekkages, ongebruikelijke trillingen of andere onregelmatigheden. De koelcyclus in werking treedt. De koelingconfiguratie overeenkomt met de toepassing van de koelunit. De luchtfilters schoon zijn en geen gruis bevatten. Vervang luchtfilters door Schneider Electriconderdeelnummer 875-2013. Het alarm "Filter verstopt" goed werkt: dek 1/3 van het filtergebied af en controleer de werking van het alarm. Compressorzuigings- en ontlastdruk worden opgenomen. Checklist laatste inspectie De laatste inspectie verifieert of het systeem schoon is. Het opstartformulier is naar Schneider Electric verzonden. Zorg ervoor dat: De binnen- en de buitenkant van het toestel schoon zijn en vrij zijn van vuil. Het verpakkingsmateriaal op de juiste wijze werd weggeworpen. Het opstartformulier werd ingevuld en naar Schneider Electric werd gestuurd. 7

Bediening Displayinterface Status Check Log ESC? Warning Critical na1582a Artikel Functie Kritiek alarm-led (rood) Als deze LED brandt, is er een kritieke alarmtoestand waaraan u direct aandacht moet schenken. Waarschuwingsalarm-LED (geel) Wanneer dit lampje brandt, is er een toestand door een waarschuwingsalarm opgetreden. Als u deze toestand niet verhelpt, kan dat leiden tot een kritiek alarm. Logboek controleren-led (geel) Wanneer dit lampje brandt, is er minstens één nieuwe gebeurtenis in het logboek toegevoegd sinds de laatste controle van het logboek. De LED gaat alleen branden bij gebeurtenissen die betrekking hebben op de werking van de koelunit. Status-LED (groen) Als deze LED brandt, ontvangt de koelunit stroom. Als deze LED knippert, is de koelunit firmware aan het downloaden voor de controller. Dit kan enkele minuten duren. Liquid Crystal Display (LCD) Hierop kunt u alarmsignalen, statusgegevens, specifieke hulpinformatie weergeven en configureerbare items wijzigen. Pijltoetsen op en neer Hiermee selecteert u menuopties en verkrijgt u toegang tot informatie. ESC-toets Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm of annuleert u de huidige bewerking. Enter-toets Hiermee opent u menuopties en voert u wijzigingen in instellingen van de koelunit in. Help-toets Hiermee geeft u contextafhankelijke Help-informatie weer. Druk op de Helptoets voor informatie over elke optie op het scherm en voor instructies over het uitvoeren van bepaalde taken. 8

Gebruik van de displayinterface Telkens wanneer u de koelunit inschakelt, wordt het display geïnitialiseerd, waardoor de LED s aan- en uitgaan en het alarmsignaal wordt geactiveerd. Statusschermen met bladerfunctie Na het opstarten wordt op de interface het firmware-versienummer van de displayinterface aangegeven. De displayinterface bladert dan automatisch en continu door de schermen met statusinformatie. Naam statusscherm Schneider Electric InRow SC Status Groep Unit Weergegeven statusinformatie On/Standby (Aan/stand-by) Naam koelunit Locatie koelunit Alarmen/geen alarmen Uitgang koeling in kw Koelingsinstelpunt in C (of F) Max. rek (Maximale rektemperatuur) in C (of F) Alarmen/geen alarmen Uitgang koeling in kw Luchtflow in CFM (cubic feet per minute) of l/sec (liter per seconde) Rekingang C (of F) Druk op de pijl Omhoog of Omlaag om het automatisch bladeren te onderbreken om een specifiek statusscherm weer te geven. Na vijf seconden inactiviteit treedt de bladerfunctie van de schermen automatisch in werking. Druk op toets ENTER of ESC om naar het hoofdmenuscherm te gaan. Hoofdmenuschermen Wanneer u in een hoofdstatusscherm op ENTER of ESC drukt, opent u het hoofdmenuscherm. OPMERKING: Als de displayinterface inactief is gedurende de tijd die is geconfigureerd voor het verlopen van het wachtwoord, keert het display terug naar de doorlopende statusschermen. Zie "Wachtwoord & time-out" op pagina 20 voor informatie over het instellen van de tijd voor de wachtwoordtime-out. OPMERKING: Als u in de bovenste regel van het bovenste scherm van het hoofdmenu op de pijl omhoog drukt, gaat u naar de bovenste regel van het onderste scherm. On/Standby View Alarms Clear Alarms View Event Log Clear Event Log Configure Modbus Set Date & Time Set Password Set Display Units Configure Display Configure Network About InRow SC Set Identification Service Intervals View Run Hours Configure Unit Configure Group Set Group Setpoints Set Unit Threshlds View Group Status View Unit Status na1636f 9

Navigeren in het hoofdmenu Selectiepijlen: Druk op de pijl Omhoog of Omlaag om de selectiepijl naar een menuonderdeel of instelling te verplaatsen. Druk op ENTER om het geselecteerde scherm weer te geven of de instelling te wijzigen. Date: 18-Jun-2007 Time: 13:15:23 na0158a Pijlen Volgende: Vervolgpijlen geven aan dat er extra opties of instellingen beschikbaar zijn op een menuof statusscherm. Druk op de pijltoetsen Omhoog of Omlaag om de extra schermen weer te geven. Time: 13:15:23 Date: 18-Nov-2010 Format: dd/mm/yyyy na1623a Navigeren in de submenu s Selecteer een hoofdmenuoptie om het submenuscherm voor die optie weer te geven. Gebruik de pijl omhoog of omlaag om de selectiepijl naar de instelling te verplaatsen die u wilt wijzigen en druk op ENTER. Time: 13:15:23 Date: 29-Jan-10 Format: dd-mmm-yy na1623e Keuzelijst: Als voor een bepaalde instelling een lijst met opties beschikbaar is, wordt er naast de instelling een invoerpijl weergegeven. Druk op de pijltoets Omhoog of Omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk vervolgens op ENTER om de invoermodus te verlaten en de instelling op te slaan. Druk op toets ESC om af te sluiten zonder op te slaan. Aantallen of tekstvelden: Als de instelling uit een numeriek of tekstveld bestaat, gebruikt u de pijltoetsen om de waarde van het eerste teken te selecteren, en drukt u vervolgens op ENTER om naar het volgende teken te gaan. Nadat u het laatste teken hebt ingesteld, drukt u op ENTER om de invoermodus te verlaten en de instelling op te slaan. Druk op toets ESC om af te sluiten zonder op te slaan. Indien een ongeldige waarde is ingevoerd, piept het display en wordt de vorige geldige waarde in het veld hersteld. De invoerpijlen: naast een geselecteerde instelling geven aan dat de instelling kan worden gewijzigd door de pijltoets Omhoog of Omlaag in te drukken. Druk op ENTER om de wijziging op te slaan of op ESC om de wijziging te annuleren. Time: 13:15:23 Date: 29-Jan-10 Format: dd-mmm-yy na1622b 10

Gebruik maken van de path statement Selecteer de hoofd- en submenuopties zoals gespecificeerd in de padinstructie om een instelling weer te geven of te configureren. De Path statement geeft de hoofd- en submenuopties weer die u selecteert om te navigeren naar het weer te geven of te wijzigen item. De delen van de path statement zijn hierna gedefinieerd: Pad: Main > Set Password > Change Passwords Hoofdmenu > Het hoofdmenu is uw beginpunt. Set Password (Wachtwoord instellen) Ga naar en selecteer deze optie in het hoofdmenu. Change Passwords (Wachtwoorden wijzigen) Ga naar en selecteer deze optie in het submenu. De opeenvolgende opties worden weergegeven en gedefinieerd onder de padinstructie. Wachtwoordinvoer Pad: Main Menu > Set Password > Change Passwords De koelunit beschikt over wachtwoordbeveiliging op twee niveaus: Apparaatwachtwoord: Voor gebruikers die basis- en omgevingsinstellingen dienen te wijzigen. Beheerderwachtwoord: Admin password (beheerderwachtwoord) voor gebruikers die instellingen voor de bediening van onderdelen van de koelunit of geavanceerde opties moeten wijzigen. Wanneer u probeert om instellingen te wijzigen, verschijnt er een bericht op het plaatselijke display, waarin u wordt verzocht het beheerderwachtwoord in te voeren. De standaardinstelling van zowel het apparaat- als het beheerderwachtwoord is apc (kleine letters). Gebruik bij het invoeren van uw wachtwoord de pijltoetsen omhoog/omlaag om door het alfabet te bladeren. Druk op ENTER om de huidige letter te selecteren en de cursor te zetten op de plaats waar de volgende letter moet komen. Nadat u de laatste letter van uw wachtwoord hebt geselecteerd, drukt u nog één keer op ENTER om uw wachtwoord in te voeren. Als het apparaat- en het beheerderwachtwoord verschillend zijn, kan in plaats van het apparaatwachtwoord het beheerderwachtwoord worden ingevoerd, waarbij de gebruiker beheerderrechten verkrijgt. Zodra het wachtwoord is ingevoerd, blijft dit actief tot het apparaat langer inactief is geweest dan de ingestelde tijd voor instelling Password Timeout (Wachtwoord time-out). Zie "Wachtwoord & time-out" op pagina 20. OPMERKING: Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig. 11

De koelunit opstarten Pad: Main Menu > On/Standby Toegang beperken door een wachtwoord te verplichten: On/Standby selecteren toont het scherm Operate: On/Standby. De tweede regel op het scherm is Limit Access (toegang beperken): Ja/Nee. Selecteer Ja om een wachtwoord te vereisen om de unit te stoppen of te starten. Wanneer de cursor stat op Operate: On/Standby en de toets ENTER wordt ingedrukt, toont het scherm Enter Password. Het wachtwoord moet dan opnieuw worden ingevoerd om door te gaan Als Limit Access: No is geselecteerd, is een wachtwoord niet vereist. Om de koelunit te starten, zet u de instelling op On (Aan) door op ENTER te drukken om te schakelen tussen Standby (stand-by) en On (Aan). Op dat moment starten de ventilatoren of verschijnt Unit startup in progress (unit bezig met opstarten), als de optie Start-Up Delay (opstartvertraging) is ingesteld om achtereenvolgens verschillende koelunits op te starten. De koelunit zal nu werken volgens de geconfigureerde instellingen. On/Standby View Alarms Clear Alarms View Event Log Operate: On/Standby Limit Access: Yes Enter Password ******************** na2969a OPMERKING: Aan/stand-by heeft alleen gevolgen voor de plaatselijke koelunit. U moet de optie Aan/stand-by instellen voor elke koelunit van de koelgroep. OPMERKING: U kunt in de doorlopende statusschermen tussen On (Aan) en Standby (Stand-by) schakelen door driemaal snel achter elkaar op ENTER te drukken. Deze bewerking is alleen mogelijk indien Limit Access: Yes/No is ingesteld op No. De koelunit stoppen Pad: Main Menu > On/Standby OPMERKING: De Limit Access: Yes/No-informatie die hierboven is vermeld, is ook toepasselijk voor het uitschakelen van de unit. Druk op ENTER om de instelling in Standby te veranderen. De koelunit zal naar de modus Stand-by overschakelen. GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK Door de optie Stand-by te selecteren wordt de stroom naar de koelunit niet uitgeschakeld. U moet de netstroom afkoppelen om de stroom naar de koelunit uit te schakelen. Het negeren van deze instructies heeft overlijden of ernstig letsel tot gevolg. 12

Algemene configuratie De configuratieopties van de koelgroep worden ingesteld tijdens de inbedrijfstelling van de koelunits in de koelgroep. Configuratie koelunit Pad: Main > Configure Unit > General Stel via het menu General de volgende zaken in: KENNISGEVING GEVAAR VOOR APPARATUUR Deze procedure mag alleen worden uitgevoerd door personeel dat door Schneider Electric is gekwalificeerd. Als u de instellingen op onjuiste manier wijzigt, kan dat leiden tot defecten in uw koelunit. Het negeren van deze instructies heeft mogelijk beschadiging van de apparatuur tot gevolg. Start Delay (startvertraging): De vertragingsperiode begint, wanneer de koelunit wordt opgestart en geïnitialiseerd. De koelunit kan pas werken, als deze vertraging is verstreken. Gebruik de opstartvertraging om de apparatuur na een geplande bedrijfsonderbreking in de ruimte achtereenvolgens weer op te starten. Idle on Leak (stationair bij lekkage): Wanneer deze is ingesteld op Ja, dan schakelt de eenheid naar inactief, indien een waterdetectiefout wordt geactiveerd. Bij een instelling op Nee wordt de koelunit niet inactief, als een lek wordt gedetecteerd. OPMERKING: De lekkagesensor, (Schneider Electric-onderdeelnummer AP9325) is optioneel. OPMERKING: Bij de volgende drie alarmen schakelt de koelunit over op de modus Inactief: Water Detection Fault (Waterdetectiefout, indien Idle On Leak (Inactief bij lekkage) op Yes (Ja) is ingesteld) Condensate Pump Fault (Storing condensaatpomp) Storing koeling 13

Contacten De status van in- en uitgangscontacten bekijken Pad: Main > Configure Unit > Discrete I/O Voor elke koelunit wordt een door de gebruiker gedefinieerd ingangscontact en een door de gebruiker gedefinieerd uitgangscontact ondersteund. Elk contact bewaakt een sensor en reageert op wijzigingen in de sensorstatus (open of gesloten). Input State (Status ingang): Geeft de feitelijke status van het ingangscontact aan (Open of Gesloten). Bij een normale status staat een koelunit op On (Aan); deze staat op Standby (Stand-by), wanneer de status niet normaal is. Output State (Status uitgang): Geeft de feitelijke status van het uitgangscontact aan (Open of Gesloten). Bij een alarm wordt de status van het uitgangscontact omgezet in niet normaal. De normale status van de ingangs- en uitgangscontacten bewerken Pad: Main > Configure Unit > Discrete I/O > Normal State Configureer de ingangscontacten op een wijze dat ze een alarmtoestand teweegbrengen op basis van een door de gebruiker gedefinieerde, normale status. Uitgangscontacten kunnen interne alarmen en gebeurtenissen aan externe apparaten toewijzen. Input Norm (ingang normaal): Stelt de normale status van het contact (Open of Gesloten) in. De koelunit schakelt over op de bedrijfsmodus voor Closed (Gesloten), wanneer de actuele status verschilt van de normale status. Output Norm (uitgang normaal): Stelt de normale status van het contact (Open of Gesloten) in. Als de status van een aan dit contact toegewezen alarm of gebeurtenis niet meer de normale status is, verandert tevens de status van het contact. Outpt Src (uitgang bron): Definieer het type uitgangsbron (alarm), namelijk Any Alarm (Elk alarm) of Critical (Kritiek) waarbij de status van de uitgang wordt gewijzigd naar niet-normaal. 14

Koelgroepconfiguratie Gebruik de configuratie-instellingen van de koelgroep om koelunits aan de groep toe te voegen en de werking van de groep te definiëren. OPMERKING: Schneider Electric adviseert om deze procedure uitsluitend door gekwalificeerd servicepersoneel van Schneider Electric te laten uitvoeren. De instellingen in menu Configure Group (Groep configureren) worden door Schneider Electric erkend personeel bepaald bij het in bedrijf stellen van de koelgroep. De koelgroep configureren Pad: Main > Configure Group Menu Configure Group (Groep configureren) bevat instellingen ter identificatie van het aantal koelunits dat in deze koelgroep is geïnstalleerd, alsmede de fysieke opstelling van die koelunits. Num Units (aantal eenheden): Voer het aantal koelunits van deze koelgroep in. U kunt tot maximaal 12 koelunits samenvoegen om deze als één koelgroep te laten werken. Type: De rekinzetstrategie instellen voor de koelunits in deze koelgroep: Spot (plaatselijk): De koelunit wordt gebruikt als zelfstandige eenheid. InRow: De luchtstroom wordt niet geleid. De lucht in het warme gangpad wordt gekoeld en de gekoelde lucht wordt gedeeld door alle aangesloten apparatuur in de rij. RACS (Rack Air Containment System): De luchtstroming in de behuizing wordt geregeld door een kanaalsysteem dat op de behuizing is gemonteerd. Capacity Ctrl (vermogensregeling): Stelt de vermogensregeling van de koelunit in: Disc (Discrete, discreet): De koelunit werkt als de airconditioning van een lokaal. De ventilatorsnelheid van de verdamper blijft constant op de door de gebruiker ingestelde waarde en de compressor gaat aan en uit om de ingestelde koelwaarde aan te houden. OPMERKING: De Disc-modus is alleen beschikbaar in een Spot-koelconfiguratie. Prop (proportioneel): De koelunit stemt het koelvermogen af op de belasting. Dat gebeurt via een heetgasregeling en besturing van de ventilatorsnelheid. De koelvraag wordt bepaald door het koelinstelpunt en de temperatuursensor aan de achterkant van de koelunit (in Spot-configuratie) of de temperatuursensor aan de voorkant van het belastingrek (in InRow- en RACS-configuraties). Fan Ctrl (ventilatorbesturing): Met deze selectie kan de luchtstroom ofwel automatisch worden geregeld door de koelunit ofwel handmatig door een door de gebruiker ingevoerde voorkeurssnelheid voor de ventilator. Dit is enkel van toepassing op Spot (proportioneel), InRow en RACS-installaties. Auto: De luchtstroom wordt automatisch geregeld door de eenheid. Handmatig: de luchtstroom is onveranderlijk en gelijk aan de waarde van de Fan Speed Preference (Voorkeur ventilatorsnelheid). Hoogteligging: De hoogte van de koelunit boven zeeniveau. Dit getal wordt gebruikt om de luchtdensiteit te ramen en is van belang bij de berekening van het uitgangsvermogen. Voer de hoogteligging in tot op de dichtstbijzijnde meter voor de beste resultaten. Invoerwaarden tot op de dichtstbijzijnde 305 meters (1.000 feet) moeten volstaan. De koelunit identificeren Pad: Main > Set Identification Het menu Set Identification (Identificatie instellen) bevat instellingen die de naam en locatie van de koelunit aangeven. 15

Naam: Ken een naam van maximaal 40 alfanumerieke tekens aan deze koelunit toe. Locatie: Voer de Location (locatie) van deze koelunit in (maximaal 40 alfanumerieke tekens). OPMERKING: Alleen de eerste 19 tekens (van de in totaal 40 tekens (max.)) worden op de displayinterface weergegeven. Om alle 40 de tekens te zien moet u Telnet, de besturingsconsole of internet gebruiken. Zie "Telnet en SSH" op pagina 33 voor meer informatie. Modbus configureren Pad: Main > Configure Modbus Met het menu Configure Modbus (Modbus configureren) kunt u de communicatie tussen de koelunit en het gebouwbeheersysteem instellen. Modbus: Het Modbus-communicatieprotocol instellen op Enable (Activeren) of Disable (Deactiveren). Target ID (Doel-ID): Elk Modbus-apparaat moet een uniek doelidentificatienummer krijgen toegewezen. Voer een uniek nummer in tussen 1 en 247 voor deze koelunit. Baudsnelheid: Kies 9600 bps of 19200 bps. Vaste instellingen: 8 databits, geen pariteit, 1 stopbit. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd. De registermap van de Modbus is toegankelijk via de website van Schneider Electric. www.schneider-electric.com. 16

Klimaatregeling De hoofdfunctie van de koelunit bestaat erin afvalwarmte weg te nemen en behandelde lucht op de vereiste temperatuur terug naar de computerruimte te sturen. Welke regelstrategieën worden toegepast door de koelunit, hangt af van de inzetstrategie van de koelgroep. In een InRow-omgeving levert de koelunit een luchttoevoer met constante temperatuur aan het gedeelde koude gangpad. Het ventilatortoerental wordt gereguleerd om ervoor te zorgen dat de vereiste luchtstroming naar de IT-apparatuur wordt toegevoerd. Het ventilatortoerental wordt bepaald door het verschil tussen de ingestelde koeltemperatuur en de maximumtemperatuur van de rekingangslucht van de koelgroep. In een RACS-omgeving worden de voor- en achterkant van de apparatuur volledig afgesloten. Afvalwarmte wordt direct naar de retourlucht van de koelunit gevoerd, zodat de warmte niet terug naar de computerruimte kan ontsnappen. Vanuit de koelunit wordt koele lucht direct naar de apparatuur gestuurd. In een Spot-koelomgeving werkt de koelunit als traditionele CRAC-apparatuur (airconditioning voor computerruimten); de temperatuur van de retourlucht is dus constant. In de Disc- (discreet) modus draaien de ventilatoren tegen een snelheid die de gebruiker kan bepalen (Fan Control of ventilatorregeling) en werkt de compressor op zijn maximumcapaciteit. In de modus Prop (proportioneel) worden de ventilatoren geregeld om de vereiste temperatuur voor de retourlucht te behouden en wordt de uitgang van de compressor geregeld om de vereiste temperatuur voor de aanvoerlucht te behouden. Setpoints (Instelpunten) Pad: Main > Set Group Setpoint Een instelwaarde is de doelwaarde die door een koelgroep wordt gehandhaafd. De standaardinstelpunten kunnen in de meeste koeltoepassingen worden gebruikt. Standaard instelpunten Koeling: 22,2 C (72,0 F) Bandbreedte: 1,0 C (1,8 F) Supply Air (toevoerlucht): 15,0 C (57 59,0 F) alleen Spot (proportioneel) 17,8 C (64,0 F) RACS of In-Row OPMERKING: De instelling van de Supply Air (toevoerlucht) wordt uitsluitend gedefinieerd door door Schneider Electric erkend personeel tijdens de inbedrijfstelling van de koelgroep. OPMERKING: De Supply Air (toevoerlucht) mag nooit hoger worden ingesteld dan de Cool (koeling) -instelwaarde. Fan Spd Wanneer de eenheid is geprogrammeerd voor de RACS-modus specificeert dit element het vereiste temperatuursverschil (DT) voor de IT-apparatuur. Wanneer de koelunit geprogrammeerd is voor Spot (proportioneel), InRow, of RACS met de Fan Control (ventilatorregeling) ingesteld op Manual (handmatig), definieert dit element het ventilatortoerental. Wanneer de koelunit geprogrammeerd is voor Spot (Discrete, discreet), wordt het ventilatortoerental ook geselecteerd uit de volgende tabel, maar is de Fan Control (ventilatorregeling) niet relevant. Laag: 16,7 C (30 F) DT (60% van maximaal ventilatortoerental) Gemiddeld laag: 13,9 C (25 F) DT (70% van maximaal ventilatortoerental) Med (Gemiddeld): 11,1 C (20 F) DT (80% van maximaal ventilatortoerental) Gemiddeld hoog: 6,3 C (15 F) DT (90% van maximaal ventilatortoerental) Hoog: 5,6 C (10 F) DT (100% van maximaal ventilatortoerental) 17

Run hours (bedrijfsuren) Pad: Main > View Run Hours De koelunit registreert het aantal bedrijfsuren van elk onderdeel. Wanneer een onderdeel wordt vervangen, kunt u via de optie Reset de bedrijfsuren voor het weergegeven onderdeel resetten naar nul. Pad: Main > View Run Hours > Air Filter Luchtfilter Reset Run Hours (Bedrijfsuren resetten) Pad: Main > View Run Hours > Fans > Condenser Ventilator n (n = 1, 2 of 3) Reset Run Hours (Bedrijfsuren resetten) Pad: Main > View Run Hours > Fans > Evaporator Ventilator n (n = 1, 2 of 3) Reset Run Hours (Bedrijfsuren resetten) Pad: Main > View Run Hours > Compressor Compressor Reset Run Hours (Bedrijfsuren resetten) Pad: Main > View Run Hours > Condensate Pump Conds Pump (condensaatpomp) Reset Run Hours (Bedrijfsuren resetten) Pad: Main > View Run Hours > Fan Power Supplies Drempels LT Fan PS (voeding linkerventilator) RT Fan PS (voeding rechterventilator) Reset LT PS Hours (bedrijfsuren voeding linkerventilator resetten) Reset RT PS Hours (bedrijfsuren voeding rechterventilator resetten) Stel alarmen in om u te waarschuwen, wanneer onderhoud aan onderdelen nodig is, of wanneer maximumtemperaturen worden overschreden. Pad: Main > Set Unit Thresholds Wanneer de luchttemperatuur hoger wordt dan de temperatuur gedefinieerd onder High Temperature Threshold (maximumtemperatuurdrempel) wordt een alarm geactiveerd. Stel de maximumtemperatuurdrempel in voor de volgende opties: Rekinlaat: Er ontstaat een alarmtoestand, wanneer de temperatuur van de lucht die het rek binnenkomt aan de rekingangsensor, de drempelwaarde overschrijdt. Supply Air (toevoerlucht): Er ontstaat een alarmtoestand, wanneer de temperatuur van de lucht die de koelunit verlaat, de drempelwaarde overschrijdt. Return Air (Retourlucht): Er ontstaat een alarmtoestand, wanneer de temperatuur van de lucht die de koelunit binnenkomt, aan de temperatuursensor de drempelwaarde overschrijdt. 18

Onderhoudsintervallen Pad: Main > Service Intervals De luchtfilter moet geregeld worden onderhouden. Het onderhoudsinterval hangt af van de zuiverheidsgraad van de omgevingslucht. Air Filter Interval (Interval luchtfilter): Stel onder Air Filter Interval het aantal weken in waarna service vereist is. Het standaardinterval is 18 weken. Alarm: De intervalinstelling is voorzien van een alarm (Enable (activeren) of Disable (uitschakelen)). Als dit is geactiveerd, weerklinkt het alarm wanneer het interval is verlopen. U kunt het alarm wissen door Clear Alarms (Alarmen wissen) te selecteren in het hoofdmenu. OPMERKING: Het intervalalarm van de luchtfilter wordt standaard geactiveerd. 19

Displayinstellingen Stel de displayinstellingen in, o.a. tijd en datum, eenheden, wachtwoorden en time-out. U kunt ook contrast, toetsklikken, pieper en volume bij alarm aanpassen. Wachtwoord & time-out Pad: Main > Set Password OPMERKING: Het standaardgebruikerswachtwoord is apc (kleine letters). Wachtwoorden wijzigen: Stel het beheerders- en het apparaatwachtwoord in. 1. Plaats de selectiepijl naast de optie Change Password (wachtwoord wijzigen) en druk op ENTER. 2. Selecteer het type wachtwoord dat u wilt wijzigen (Admin (Beheerder) of Device (Apparaat). 3. Voer een nieuw wachtwoord in (maximaal 8 tekens). 4. Druk op ENTER om te bevestigen. Time-out: Stel de tijd in die mag verstrijken zonder dat toetsen worden ingedrukt, voordat de displayinterface terugkeert naar de doorlopende statusschermen. Het wachtwoord moet dan opnieuw worden ingevoerd om toegang te verkrijgen. Invalidate Now (nu ongeldig maken): Hef de wachtwoordtime-out op en zorg dat het wachtwoord opnieuw moet worden ingevoerd. Datum en tijd Pad: Main > Set Date & Time Tijd instellen: Voer de juiste tijd in en druk op ENTER. De Tijd wordt weergegeven op sommige statusschermen en wordt tevens in het alarm-/gebeurtenislogboek gebruikt om gebeurtenissen een tijdstempel te geven. Datum instellen: Voer de dag, de maand en het jaar in en druk op ENTER. De datum wordt weergegeven op sommige statusschermen en wordt tevens in het alarm-/gebeurtenislogboek gebruikt om gebeurtenissen een datumstempel te geven. Set the format (Het formaat instellen): Druk op pijltoets Omhoog of Omlaag om het Format (Formaat) van de datum te kiezen. mm/dd/jjjj (02/10/2009) (Standaard) jjjj-mm-dd (2009-02-10) dd-mmm-jj (10 feb. 09) mmm-dd-jj (Feb. 10 009) dd.mm.jjjj (10.02.2009) 20

Display configureren Pad: Main > Configure Display Contrast: Stel de zichtbaarheid van de tekst op het scherm af. Lagere instellingen maken de tekst donkerder, hogere instellingen maken hem lichter. De instellingen gaan van 0 7. Key Click (toetsklik): ON of OFF activeert of deactiveert een geluidssignaal dat bij elke toetsindruk op de displayinterface weerklinkt. Zoemervolume: Stel het volume in (Low, Medium, High of OFF) van het geluidssignaal dat bij elke toetsindruk op de displayinterface weerklinkt. Alarmpieper: Kies ON of OFF. Bij ON genereert de koelunit om de 30 seconden een geluidssignaal wanneer een nieuw alarm afgaat. Zet het geluidssignaal af door te drukken op een willekeurige toets op de displayinterface. Wanneer het alarm zichzelf uitschakelt, valt het geluidssignaal vanzelf stil. Display maateenheden Pad: Main > Set Display Units Stel de maateenheden van de koelunit in op US of metrisch. 21

Netwerkconfiguratie De koelunit wordt geleverd met een netwerkbeheerkaart, waarmee u de koelunit kunt beheren via uw netwerk. Configureer op de displayinterface de netwerkinstellingen voor de netwerkbeheerkaart voor deze koelunit. Met de managementkaart kan het apparaat van op afstand worden bediend en geconfigureerd. Netwerk configureren Pad: Main > Configure Network MAC-adres: Geeft de unieke netwerkidentiteit weer die in de fabriek aan elke koelunit is toegewezen. Boot Mode: Stel de methode in waarmee de netwerkbeheerkaart van de koelunit de netwerkinstellingen ophaalt. Manual (handmatig): Manual (handmatig) Nadat de handmatige bootmodus is ingesteld, voert u het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway in met behulp van het hieronder afgebeelde IP-adresmenu. BOOTP: Stel de netwerkbeheerkaart zo in dat deze de netwerkinstellingen bij een BOOTP-server ophaalt. DHCP: Stel de netwerkbeheerkaart zo in dat deze de netwerkinstellingen bij een DHCP-server ophaalt. DHCP vereist standaard een cookie voordat het een IP-adres accepteert. Zie "DHCP:" op pagina 30 voor meer informatie. BOOTPDHCP: Stel de netwerkbeheerkaart zo in dat deze bij een BOOTP- of DHCP-server naar de netwerkinstellingen zoekt. IP-adres: U wordt gevraagd om het beheerderwachtwoord in te voeren. Voer het wachtwoord in en druk op ENTER om terug te gaan naar het IP-scherm. Druk nogmaals op ENTER om de netwerkinstellingen alleen in te stellen op de Manual (handmatige) bootmodus: IP: Voer het IP-adres in dat aan de netwerkbeheerkaart van deze koelunit werd toegewezen. SM: Voer het subnetmasker in dat aan de netwerkbeheerkaart van deze koelunit werd toegewezen. GW: Voer de standaardgateway in voor de netwerkbeheerkaart van deze koelunit. 22

Statuswaarden weergeven De displayinterface is uitgerust met verschillende opties voor de weergave van de status van de koelunit, de koelgroep waartoe de koelunit behoort en de omgeving waarin de groep werkzaam is. De statusgegevens van de koelunit kunnen worden opgeroepen met de optie View Unit Status (Status eenheid weergeven) in het hoofdmenu en de statusgegevens van de koelgroep vindt u onder de optie View Group Status (Groepsstatus weergeven) in het hoofdmenu of in de doorlopende statusschermen. Statusschermen met automatische bladerfunctie Als de displayinterface stationair werkt, bladert de interface door schermen met statusinformatie. Druk op de pijl Omhoog of Omlaag om het automatisch bladeren te onderbreken om een specifiek statusscherm weer te geven. Status koelunit Pad: Main > View Unit Status Op Mode (Bedrijfsmodus): De koelunit zit in een van de volgende modi: On (Aan): De koelunit is aan het koelen. Standby: De koelunit krijgt stroom, maar is niet geactiveerd om te koelen. Idle (stationair): De koelunit werkt, maar de compressor draait niet, omdat deze actieve alarmen heeft. Cool Output (koelopbrengst): De feitelijke koelopbrengst van de koelunit. Cool Demand (koelvraag): De hoeveelheid koeling die momenteel voor de warmtebelasting vereist is. Rekinlaat: De temperatuur van de lucht die het rek binnenkomt bij de externe temperatuursensor. Supply Air (toevoerlucht): De temperatuur van de lucht die uit de koelunit komt. Return Air (Retourlucht): De temperatuur van de lucht die de koelunit binnenkomt. Cond Outlet (Uitlaat cond): De temperatuur van de lucht die de condensor uitstroomt. Cond Inlet (Cond inlaat): De temperatuur van de lucht die de condensor binnenkomt. Suction Temp. (aanzuigtemperatuur): De temperatuur van de koelmiddelleiding onder lage druk. Air Flow (luchtstroom): De hoeveelheid lucht die door de verdamper moet stromen om de instelpunttemperatuur te handhaven. Evap Fan Spd (snelheid verdamping door ventilator): Het toerental van de ventilatoren die de luchtstroming door de verdamper regelen. Cond Fan Spd (ventilatortoerental condensor): Het toerental van de ventilatoren die de luchtstroming door de condensor regelen. Input State (Status ingang): Geeft de feitelijke status van het ingangscontact aan (open of gesloten). Output State (Status uitgang): Geeft de feitelijke status van het uitgangscontact aan (open of gesloten). Filter DP (differentieeldruk filter): Het drukverschil filter. Aanzuiging: De druk aan de compressoringang. Afvoer: De druk aan de compressoruitgang. Superheat (oververhitting): Het verschil tussen de Suction Temp (aanzuigtemperatuur) en het dauwpunt van de verdamper. Compressor: De stand van de compressor, On/Off. 23

Status koelgroep Pad: Main > View Group Status Informatie over de koelgroep weergeven. Cool Output (koelopbrengst): De gezamenlijke opbrengst van de koelgroep. Cool Demand (koelvraag): De opbrengst die vereist is om de huidige warmtebelasting van de gekoelde ruimte op te vangen. Cool Setpt (koelinginstelpunt): De temperatuur die u hebt ingesteld voor de omgeving. Air Flow (luchtstroom): De gezamenlijke luchtstromingopbrengst van de koelunits in deze koelgroep. Max Rack (max. rek): De hoogste rektemperatuur gemeld door een van de koelunits in de koelgroep. Min Rack (min. rek): De laagste rektemperatuur gemeld door een van de koelunits in de koelgroep. Max Return (max. retour): De hoogste retourtemperatuur gemeld door een van de koelunits in de koelgroep. Min Return (min. retour): De laagste retourtemperatuur gemeld door een van de koelunits in de koelgroep. Over de koelunit Paden: Main > Over InRow SC Geef identificatiegegevens weer die van nut zijn bij het verkrijgen van service. Model S/N (serienummer) F/W (Firmware-versie) H/W (hardwareversie) Made (productiedatum) SC APP (applicatieversie) AOS Ver (versie NMC-besturingssysteem) 24