Raad voor Rechtsbijstand

Vergelijkbare documenten
Raad voor Rechtsbijstand

Raad voor Rechtsbijstand

Raad voor Rechtsbij stand

van de Raad voor rechtsbijstand Bij brief van 23 april 2012, ontvangen door het secretariaat van de Klachtencommissie

Raad voor Rechtsbijstalld

Raad voor Rechtsbijstand

Raad voor Reclitsbijstand

\\ Een afschrift v deze brief en het advies wordt verzonden aan: Raad voor Rechtsbij stand

Raad voor Rechtsbijstand

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad voor Rechtsbij stand

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad voor Rechtsbij stand

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

1.2 [beklaagde] heeft zich bij van 25 oktober 2018 tegen de klacht verweerd.

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

Per fax van 18 augustus 2010 heeft de gemachtigde van klager een aanvulling op haar klaagschrift aan de commissie toegezonden.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

U I T S P R A A K

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Op 17 oktober 2012 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend, ontvangen op d.d. 22 oktober 2012.

uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummers: NL en NL

Ambtshalve onderzoek KRAV Aangepaste notitie

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

De klacht is op 7 april 2017 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Raad van Discipline. adres. tegen:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

18.001T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 20 juli 2018

16.020T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

SAMENVATTING klacht over beslissing directeur om geen verlof te verlenen aan leerling; PO

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ in de zaak T

LEI Plagiaat ongegrond

Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging.

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

De klacht is op 9 november 2012 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 28 februari 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

16.001T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

18.067Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

16.050Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Reglement Klachtencommissie rechtsbijstand asiel en vreemdelingenbewaring 2017

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.065Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

Transcriptie:

/ Het bestuur van de Raad heeft het advies van de Commissie Rechtsbijstand Asiel en Onderwerp : gegrondverklaring klacht mevrouw, Tel. 088-787 1000 Fax 088-787 1000 besluit waarschuwing Namens het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand bericht ik u als volgt. Geachte heer BAR-nummer Mr. Croeselaan 15 3521 BJ Utrecht Postbus 24030 3502 MB Uliecht Centraal kantoor Utrecht Intetnet www.rvr.or Raad voor Rechtsbijstand De heer 11.3. Spiegelenberg, secretaris van de Commissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring Mevrouw J. Lubbers, manager van het regiokantoor Amsterdam De heer W. van Den Dooi, teamleider van de afdeling inschrijven van de Raad voor Rechtsbijstand Een afschrift van deze brief en het advies wordt verzonden aan: DirecteurStelsel Mr. P.].M. van den B1gge1E namens het Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand tekent, Hoogachtend, 2013, heeft het bestuur besloten om de klacht gegrond te verklaren. Het bestuur neemt het vorm) van het verrichten van gefinancierde asielrechtsbijstand kan worden overwogen. Het bestuur ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding tot oplegging van de advies van de commissie over. bepaalde in het onderdeel asiel- en vluchtelingenrecht van de inschrijvingsvoorwaarden maatregel van waarschuwing, met mededeling dat bij herhaling uitsluiting (in enigerlei Gelet op het bepaalde in artikel 14, 15 en 17 van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) en het bespoken in de vergadering van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Het ddvies van de commissie d.d. 11 juli 2013 is bijgesloten. Het advies is op 25 juli 2013 De commissie is ingesteld op grond van artikel 8 van de Wet op de rechtsbijstand. Vreemdelingenbewaring (verder te noemen: de commissie) ontvangen over de klacht van klacht mevrouw - Doorkiesnr. : 088-7871020 Datum : 30juli 2013 Contactpers : H.J. Schilperoort Afdeling : Staf

Advies inzake zou ook nog uitzoeken of de informatie van Vluchtelingenwerk van 20 april 2011 nog (verder: klaagster) een klacht ingediend tegen mr. (verder: beklaagde). gemachtigde. Naar aanleiding van deze informatie is besloten de klacht in verzocht om haar bij te staan. De nieuwe advocaat geeft aan dat beklaagde weinig Klachtencommissie rechtsbijstand asiel en vreemdelingenbewaring (verder: de commissie) op 22 maart 2013, heeft (verder gemachtigde) namens behandeling te nemen en beklaagde in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift behandeling van de zaak is door de rechtbank aangehouden en de IND zal een rechtsbijstand is onvoldoende. Kort voor de behandeling van het beroep ter zitting ingegaan op de argumenten van de IND om de verblijfsvergunning te weigeren. De onderzoek gaat starten. gronden konden worden ingediend. Het beroep zou op 22 januari 2013 ter zitting beroep zouden aangevuld worden met behulp van de nieuwe informatie. Beklaagde aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. De door beklaagde verleende Inhoud klacht is bij dit advies gevoegd. De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 19 juni 2013. Een verslag van de hoorzitting afschrift van het verweerschrift van beklaagde is aan klaagster gezonden. Beklaagde heeft klaagster bijgestaan bij het beroep tegen de weigering van de Beklaagde heeft altijd gezegd dat de zaak kansloos is. Beklaagde heeft aangegeven van de rechtbank, heeft klaagster op advies van haar tolk een andere advocaat nieuwe beslissing nemen. Zelfs de IND geeft nu aan dat de zaak kansrijk is. beoordeling van de zaak niet anders zou maken. Door de nieuwe advocaat is wel een brief van de psychotherapeute ingebracht met als gevolg dat de IND een medisch onderging. Er is hierna contact geweest met de psychotherapeut. De gronden van heeft gedaan en heeft de gronden van het beroep aangevuld, waarin uitgebreid is dat een brief van de psychotherapeute van klaagster niet nodig is omdat dit de klaagster onder behandeling stond van een psychotherapeute en een EMDR-therapie worden behandeld door de rechtbank. Tijdens de bespreking vernam beklaagde dat Op 19 december 2012 is gesproken met klaagster om na te gaan of er aanvullende Verweer beklaagde in te dienen. Op 17 mei 2013 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend. Een Op 12 april 2013 heeft de commissie aanvullende informatie ontvangen van Bij brief van 21 maart 2013, ontvangen door het secretariaat van de Verloop van de procedure Klaagster Klachtericommissie Rechtsbijstand Asiel en vreemdelingenbewaring Beklaagde: mr. van de Raad voor Rechtsbijstand

summier feitenonderzoek heeft gedaan. Het betoog van beklaagde dat hij de voorgaande niet afdoen. Van beklaagde had mogen worden verwacht dat hij eerder gevraagde verblijfsvergunning te weigeren in zou zijn gegaan. De commissie verwijst ter beschikking stond en het procesverloop in de aanvraagfase en beroepsfase had klaagster een EMDR behandeling tegen PTSS ondergaat. Door dit na te laten heeft achtte. In paragraaf 20.1 van Bij de hand in asielzaken, leidraad voor de asielrechtsbijstand. Om die reden adviseert de commissie de klacht gegrond te klaagster zou kunnen hebben gehad en nog kan hebben, acht de commissie het gerechtvaardigd om een waarschuwing te geven met de mededeling dat bij herhaling asielrechtsbijstand kan worden overwogen. van de zaak. Uit de zienswijze en het beroep volgt voorts dat beklaagde slechts zeer Door beklaagde wordt zowel in de zienswijze als in de beroepsgronden slechts is met een goede asielrechtsbijstand. in asielzaken, leidraad voor de asieladvocaat. Bovendien had beklaagde direct actie en uitgebreider op alle argumenten van de IND om (het voornemen om) de op de hoogte dat klaagster een minderjarige alleenstaande asielzoekster is die stelt zou er sprake kunnen zijn van medische problematiek dat van groot belang kan zijn Ook is de commissie van oordeel dat het handelen van beklaagde in verband met de De commissie is van oordeel dat de rechtsbijstand die beklaagde heeft verleend met Overwegingen van de klachtencommissie werd de behandehng van de zaak overgenomen door een andere advocaat. de behandeling van de zaak door een andere advocaat is overgenomen, kan aan het actueel was. Echter, voordat de gronden van het beroep konden worden aangevuld betrekking tot de asielaanvraag van klaagster op grond van het navolgende in strijd ingegaan op één van de vele argumenten van de IND om de verblijfsvergunning niet te verlenen. Hiermee geeft beklaagde blijk van een onvoldoende deugdelijke analyse hiervoor naar de paragraven 6.5 en 7.4.1 van Bij de hand in asielzaken, leidraad voor de asieladvocaat. Gelet op de informatie uit openbare bronnen die beklaagde voor de beoordeling van de asielaanvraag. Beklaagde had hier actief onderzoek naar uitsluiting (in enigerlei vorm) van het verrichten van gefinancierde Uit het voorgaande volgt dat beklaagde heeft gehandeld in strijd met een behoorlijke Ten slotte overweegt de commissie dat niet in geding is dat beklaagde aan klaagster weinig vertrouwen heeft in de goede afloop van de zaak. Gelet op de twijfel van gronden alsnog had willen aanvullen maar hiertoe niet in de gelegenheid was omdat beklaagde daartoe ook ruimschoots de gelegenheid. moeten doen. De commissie verwijst hiervoor naar paragraaf 11.1 van Bij de hand moeten ondernemen nadat hij er op 19 december 2012 van op de hoogte kwam dat beklaagde eveneens gehandeld in strijd met een behoorlijke asielrechtsbijstand. heeft aangegeven dat hij het beroep van klaagster op zijn minst weinig kansrijk asieladvocaat staat omschreven hoe een advocaat dient om te gaan in het geval hij beklaagde over de kans van slagen van het beroep, had beklaagde op zijn minst medische problematiek van klaagster onvoldoende is geweest. Beklaagde was er van mishandeld te zijn. Gezien haar leeftijd en hetgeen zij stelt te hebben meegemaakt verklaren. Gezien de ernstige gevolgen voor klaagster die het handelen voor kunnen overgaan tot collegiaal overleg. Dit heeft beklaagde nagelaten.

Kuppenveld, mr. J.M.M. Verstrepen en mr. drs. R. Bosma, bijgestaan door H.i. Utrecht, iiiti1îoi Spiegelenberg, secretaris. De commissie adviseert de Raad voor Rechtsbijstand de klacht gegrond te verklaren. De commissie ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om te adviseren De klacht is behandeld door mr. R.H.G. Odink (voorzitter), mr. S. Rafi, mr P.J.M. van Advies - beklaagde - klager,e commissie geeft door middel van een afschrift kennis van het advies aan: dat bij herhaling uitsluiting (in enigerlei vorm) van het verrichten van gefinancierde asielrechtsbiistand kan worden overwogen. om beklaagde de maatregel van een waarschuwing op te leggen met de mededeling

Gemachtigde geeft aan dat beklaagde in beroep onvoldoende is ingegaan op de te wijzen. Hierbij verwijst zij naar de aanvullende gronden van beroep zoals die zijn gronden willen aanvullen. Voordat hij hiertoe de gelegenheid had, is de behandeling van bijgestaan door H.J. Spiegelenberg (secretaris). Mw. (gemachtigde) is namens (klaagster) verschenen. Eveneens is mr. V. (beklaagde) verschenen. klaagster. Naar aanleiding van de informatie die dit gesprek zou opleveren had hij de ingegaan op 1 aspect van de afwijzing door de IND. Gelet op de reeds voorhanden beroep tegen de afwijzende beschikking heeft opgenomen dat de IND ten onrechte heeft argumenten van de IND om de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel van klager af De voorzitter opent de hoorzitting. VERSLAG (zakelijk samengevat) mr. S. Rafi, mr P.J.M. van Kuppenveld, mr. J.M.M. Verstrepen. De commissie is Namens de fungerende klachtencommissie zijn aanwezig mr. R.H.G. Odink (voorzitter), ingediend door de opvolgend advocaat. Beklaagde geeft aan dat hij op 19 december 2012 een gesprek heeft gehad met de zaak echter overgenomen door een andere advocaat. informatie, zoals de ambtsberichten, en het procesverloop in de aanvraagfase, waarin voorbeeld wijst de voorzitter op het feit dat de nieuwe advocaat van klaagster in haar laten staan door een begeleider van Vluchtelingenwerk. Beklaagde geeft aan wel met klaagster over de mishandelingen te hebben gesproken. Nader medisch onderzoek naar de mishandelingen en de trauma s leek hem op dat Vluchtelingenwerk van 20 april 2011. De verstrekte informatie leek hem niet relevant. Waarom hij dat niet heeft gedaan kan beklaagde niet verklaren. Vervolgens had hij niet Beklaagde verklaart nu anders te zullen handelen en wel direct actie te ondernemen. tweemaal een voornemen is uitgebracht, was dit in ieder geval mogelijk geweest. Als tegengeworpen dat klaagster haar oma niet zou hebben verteld over de mishandelingen. moment niet nodig. Wel heeft beklaagde verzocht om klaagster tijdens de gehoren bij te Desgevraagd geeft beklaagde aan dat uit de gespreksnotities niet blijkt dat hij actief onderzoek heeft gedaan naar de trauma s. Desgevraagd geeft beklaagde aan dat het zijn voorkeur heeft om de gronden van beroep Desgevraagd geeft beklaagde aan niets te hebben gedaan met de informatie van Desgevraagd geeft gemachtigde aan dat de psychotherapeut op verzoek van klaagster Desgevraagd geeft beklaagde aan niet direct actie te hebben ondernomen toen hij ervan meer de gelegenheid omdat hij de zaak moest overdragen aan een andere advocaat. op de hoogte kwam dat klaagster onder behandeling van een psychotherapeut stond. contact heeft opgenomen met beklaagde. Beklaagde geeft aan dat er contact is geweest betreurt de gang van zaken. in één keer in te dienen. Waarom dit nu niet is gebeurd kan hij niet verklaren. Beklaagde had moeten brengen in beroep en eigenlijk ook al in de zienswijze. Er is nu maar en dat het initiatief daartoe waarschijnlijk niet bij hem heeft gelegen. De voorzitter vraagt of beklaagde al niet in een veel eerder stadium zaken naar voren vreemdelingenbewarinci (KRAV) d.d 19 juni 2013 inzake de tegen mr. ingediende klacht Verslag hoorzitting Klachtencommissie rechtsbijstand asiel en e.

De voorzitter sluit de zitting en geeft aan dat de commissie binnen zes weken advies al desgevraagd aan geen collegiaal overleg te hebben gehad over deze inschatting. dit te weerleggen. Om die reden schatte hij de zaak weinig kansrijk in. Beklaagde geeft van klaagster kansloos zou zijn. Beklaagde geeft aan dat hij worstelde met de geloofwaardigheid van het verhaal van klaagster en dat hij te weinig argumenten had om Gemachtigde geeft aan dat beklaagde ten onrechte steeds heeft aangegeven dat de zaak uitbrengen.