Aansluitvoorwaarden OMS Meldkamer GMC

Vergelijkbare documenten
Voorwaarden aansluitovereenkomst Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Gebruikershandleiding Openbaar Meldsysteem

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS

Openbaar Meld Systeem (OMS)

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Aansluitvoorwaarden Openbaar Meldsysteem

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Brandmeldcentrale BMC-V

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Conformiteitslijst behorende bij het Informatieblad OMS-leveranciers d.d. 21 november 2018

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale

Brandmeldinstallaties. met aansluiting op het Openbaar Meldsysteem

Rapport van Onderhoud

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

Brandveiligheid volgens plan

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht

Logboek Brandmeldinstallatie

ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V.

Registratie van gebeurtenissen

AutoTrack.nl. Voorwaarden Abonnees AutoTrack.nl

Productvoorwaarden voor verhuur van laadpalen

Algemene Voorwaarden Focomp-PhotoStudio6 Webdesign

Productvoorwaarden voor dienstverlening en uitvoering werkzaamheden

Productvoorwaarden voor verhuur van bedrijfsmiddelen

fudura-enexis.nl Productvoorwaarden voor verhuur van bedrijfsmiddelen

ALGEMENE VOORWAARDEN. 1. Algemeen

Algemene voorwaarden Artikel 1 - Definities Artikel 2 - Toepasselijkheid Artikel 3 - Offerte en prijsopgaven

2.3 Afwijkende bedingen en afspraken zijn pas rechtsgeldig als zij uitdrukkelijk en schriftelijk met Zaandam Webdesign zijn overeengekomen.

ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN Bart Jansen Advies: Bart Jansen Advies, ingeschreven in het Handelsregister onder nummer

Nodeloze brandmeldingen

Soetendaalseweg 68 70, Rotterdam. Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie

Brandmeldcentrale BMC M12

Huurvoorwaarden deelname personenalarmering Gemeente Wijchen

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd.

Algemene voorwaarden Stichting Denhornonline.nl afdeling Internet.

1.2. De Zonnepaneleninstallatie heeft een vermogen in WattPiek zoals omschreven in de Gebruiksovereenkomst Zonnepaneleninstallatie.

Algemene voorwaarden Richards Webdesign

Organisatiebureau The 5th Element. inspanningsverplichting tot het verrichten van diensten. hulp en adviezen ten behoeve van opdrachtgever(s).

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

Productvoorwaarden voor verhuur van bedrijfsmiddelen

Algemene Leveringsvoorwaarden van Ib broadcast B.V.

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI

ALGEMENE VOORWAARDEN ALLROUND BACKOFFICE

Verhuurvoorwaarden. Ri-traffic Valeton 4B 5301 LW ZALTBOMMEL TEL;

Algemene verkoop-, leverings- en betalingsvoorwaarden van Winner Business Software Europe B.V., gevestigd te Apeldoorn

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen

Het Bouwbesluit 2012 en uw brandmeldinstallatie OMS nummer

Algemene Voorwaarden Artae Creations KvK-nummer: Artikel 1. Toepassingsgebied

Dienstbeschrijving DigiAlarm.net

Leenvoorwaarden KPN B.V. versie januari 2007

Logboek Brandmeldinstallatie

algemene voorwaarden voor een abonnement Inrichting van Cogas Kabeltelevisie B.V. voor zakelijke opdrachtgevers

Algemene Voorwaarden Huta Huisstijl Logo s Webdesign

Aanvullende Voorwaarden. BedrijfsSelect

Algemene voorwaarden Designmaat

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B

VERHUUR EN LEVERINGS VOORWAARDEN STAGE X

De Opdrachtgever: de (rechts)persoon die de opdracht aan RandstadMakelaars verstrekt.

1 Inleiding

ALPHA SCHILDERWERKEN GOUDA ALGEMENE VOORWAARDEN ONDERHOUDSABONNEMENT. Artikel 1. Definities.

Algemene leveringsvoorwaarden

Algemene voorwaarden Lieses Lifestyle Coaching

Willy's Wereld. Algemene voorwaarden

2. Een aanbieding of offerte gedaan door Multimediastation ptera heeft een geldigheidsduur van 14 dagen, tenzij anders vermeld.

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3.

Algemene Voorwaarden Energielevering Versie maart 2012

Atelier - Bruikleenovereenkomst


Kiwa N.V. 3/12/14. Roy Senden. Partner for progress

Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten

Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

ALGEMENE VOORWAARDEN MAKE MARKETING MAGIC B.V.

HUUROVEREENKOMST PERSONENALARMERING STICHTING PERSONENALARMERING HOEKSCHE WAARD

De opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt.

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer.

ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam

Programma van Eisen. Handleiding

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011

Algemene Voorwaarden Stichting BMEC

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

Algemene voorwaarden Jan de Boer Tuinontwerp & Adviesbureau

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN. RAPPORT VAN OPLEVERING Rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA)en Rookbeheersingsinstallaties in parkeergarages

Partijen Shidoufit, vertegenwoordigd door N.A. Verhage, gevestigd te middelburg onder KvKnummer Voorbeeld: algemene leveringsvoorwaarden

2. Algemene voorwaarden van contractant c.q. derden zijn voor 142Design.nl niet bindend en niet van toepassing.

Programma van Eisen. Handleiding

Algemene leveringsvoorwaarden Clensch

Aanvulling op Algemene Voorwaarden ICT~Office Module 12 Verhuur van IT- en Telecommunicatie- en kantoorapparatuur e.a.

Algemene Voorwaarden PH&A Salaris en Advies

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN LAM BEVEILIGINGSTECHNIEK / MELDKAMER SIACOM GEVESTIGD

Transcriptie:

Aansluitvoorwaarden OMS Meldkamer GMC Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 1

AANSLUITVOORWAARDEN OMS MELDKAMER GMC Het Openbare Meld Systeem Vanwege de EN 54-21 en de NEN 2535 heeft de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid besloten de infrastructuur van het Openbaar Meldsysteem (OMS) te vernieuwen. Na een aanbestedingsprocedure is opdracht verstrekt aan KPN B.V. die ook de vernieuwing heeft uitgevoerd en het systeem beheert. Met de vervanging van het OMS systeem is de kwaliteit de komende jaren gewaarborgd en voldoet het systeem aan de laatste Europese en Nederlandse normen. Wees bewust van uw rol Voor u als eigenaar of beheerder van een of meerdere gebouwen is de veiligheid van uzelf en iedereen die daarin verblijft van levensbelang. Toch wordt dit vaker als een gegeven gezien en niet als een situatie waar zowel uzelf en uw organisatie als de brandweer een actieve rol in spelen. Daarnaast zijn er ook andere partijen, zoals uw installateur die een taak hebben in het realiseren van optimale brandveiligheid voor uw organisatie. In deze aansluitvoorwaarden zijn daarom alle taken, verantwoordelijkheden en werkwijzen vastgelegd die tot een goed samenspel leiden, zowel in crisissituaties als bij het voorkomen daarvan. Terugdringen nodeloze brandmeldingen Nodeloze brandmeldingen zijn een serieus probleem: zeker 85% van de meldingen blijkt nodeloos te zijn. Loze brandmeldingen tasten de geloofwaardigheid van brandmeldingen in uw bedrijf aan. Hierdoor kan er een laconieke of geïrriteerde houding ontstaan en is de kans groot dat uw personeel niet meer alert reageert. Brandmeldingen brengen ook altijd voor één of meerdere medewerkers een werkonderbreking met zich mee. Daarnaast leggen loze brandmeldingen een groot beslag op de capaciteit van de brandweerkorpsen. Brandweervoertuigen begeven zich, met de nodige risico s, met zwaailicht en sirene in het verkeer naar een adres waar niets aan de hand blijkt te zijn. Vrijwillige brandweermedewerkers worden gealarmeerd en verlaten onnodig hun werkplek. Om dit te voorkomen hebben wij uw medewerking nodig Wat u moet doen? Met deze aansluitvoorwaarden wil de brandweer u de noodzakelijke kennis verstrekken en bewust maken van uw rol als eigenaar of beheerder van het Openbaar Meldsysteem. Voor het terugdringen van nodeloze meldingen dient u te voldoen aan de prestatie-eis voor brandmeldinstallaties die in de NEN 2535* is opgenomen. Verder wordt ook in NEN 2654* een aantal (onderhouds) eisen aan uw brandmeldinstallatie gesteld. In deze aansluitvoorwaarden vindt u alle informatie en voorwaarden om op juiste wijze invulling te geven aan het beheer, onderhoud en de controle van uw brandmeldinstallatie. Deze aansluitvoorwaarden maken deel uit van uw aansluitovereenkomst voor het Openbaar Meldsysteem. Neem hier kennis van en zorg vervolgens dat binnen uw organisatie de nodige maatregelen getroffen worden - precies zoals dit bij alle betrokken partijen gebeurt- zodat wij sámen werken aan optimale veiligheid. * Voor meer informatie kijk op: www.nen.nl Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 2

Inhoudsopgave ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 4 ARTIKEL 2. BESCHIKBAARSTELLING AANSLUITING... 7 ARTIKEL 3. BETALING... 9 ARTIKEL 4. VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN BRANDMELDINSTALLATIES...11 ARTIKEL 5. AANSPRAKELIJKHEID...14 ARTIKEL 6. VERRICHTINGEN VAN DE BEHEERDER VAN HET OMS EN DE GMC...15 ARTIKEL 7. VERPLICHTINGEN ABONNEE...16 ARTIKEL 8. GESCHILLEN...19 ARTIKEL 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN...19 BIJLAGE 1 OMS DOORMELDAPPARATUUR AANSLUITSCHEMA S BIJLAGE 2: INSTALLATIE M.B.T. OBJECT SITUATIE BIJ 230V VOEDING BIJLAGE 3 TEST-, ONDERHOUD- EN INSPECTIEFREQUENTIES VAN DE BRANDMELD- EN SPRINKLERINSTALLATIE BIJLAGE 4 HOE TE HANDELEN BIJ EEN BRANDMELDING BIJLAGE 5. WAT TE DOEN BIJ STORINGSMELDING VAN UW BRANDMELDINSTALLATIE BIJLAGE 6 LIJNONDERBREKING VAN DE SECUNDAIRE EN PRIMAIREVERBINDING BIJLAGE 7 WERKWIJZE WEKELIJKSE / MAANDELIJKSE TEST BIJLAGE 8 WERKWIJZE TESTMELDING VOOR HALF / JAARLIJKS CERTIFICERING BRANDMELDINSTALLATIE EN BRANDBEHEERSINGS- EN BRANDBLUSSYSTEEM BIJLAGE 9 IN ONDERHOUD ZETTEN VAN UW BRANDMELDINSTALLATIE Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 3

ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN In deze aansluitvoorwaarden zijn onderstaande begrippen van belang en gelden de begripsomschrijvingen van de laatste uitgave van NEN 2535, NEN 2654-1 en de NEN/EN54-reeks. 1.1 Aansluitnummer: Het nummer waarmee de brandmeldcentrale wordt aangesloten op het openbaar meldsysteem (OMS) van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. 1.2 Aansluitvoorwaarden OMS: De door het bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid vastgestelde gezamenlijke voorwaarden waaronder aansluiting op het OMS mogelijk is. 1.3 Abonnee: Degene die een overeenkomst heeft afgesloten inzake aansluiting op het OMS met doormelding aan de GMC (Gemeenschappelijke Meld Centrale van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.) 1.4 Abonnement: De overeenkomst waarbij enerzijds de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en anderzijds de abonnee de verplichtingen op zich neemt en derhalve nakomt zoals verwoord in deze voorwaarden. 1.5 Brandbeveiligingsinstallaties: Installaties die in geval van een brandmelding automatisch worden geactiveerd en dienen voor het bestrijden van brand en het beperken van ongevallen en/of schade door brand. 1.6 Branddetectiebedrijf Bedrijf dat verantwoordelijk is voor het ontwerp, de levering, de montage en het onderhoud van de installatie, en die verantwoordelijk is voor de compatibiliteit van de in de installatie toegepaste componenten en onderdelen. 1.7 Beheerder: KPN B.V. handelt namens de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid als beheerder van het OMS 1.8 Bevoegde autoriteit De bevoegde autoriteit is het bevoegd gezag, in de meeste gevallen het gemeente bestuur primair of diens gemachtigde die de toepassing van de brandmeldinstallatie heeft geëist en/of moet goedkeuren in verband met het aansluiten van de brandmeldinstallatie op het ontvangststation voor brandmeldingen. Daarnaast kan ieder ander rechtspersoon als eisende partij optreden, zoals de brandverzekeraars. Deze eisende partijen zullen de uitgangspunten voor de brandmeldinstallatie moeten vastleggen in het PvE conform de NEN 2535 1.9 Brandmeldcentrale (BMC) Apparatuur waarmee de melder kan worden voorzien van spanning, en die a) wordt gebruikt om: signalen te ontvangen van de aangesloten melders; te bepalen of deze signalen representatief zijn voor een brandalarmtoestand; een dergelijke brandalarmtoestand akoestisch en optisch weer te geven; Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 4

de locatie van de meldingen weer te geven; mogelijkerwijs al deze informatie te registreren; b) wordt gebruikt om het correct functioneren van de installatie te bewaken en akoestisch en optisch iedere storing te signaleren (bijv. kortsluiting, onderbreking van de melderlus, of storing in de energievoorziening); c) indien vereist, in staat is het brandalarm door te geven, bijvoorbeeld: naar akoestische en optische brandalarmeringsapparatuur; met doormeldapparatuur naar het ontvangststation voor brandmeldingen; met besturing van automatische beveiligingsapparatuur naar een automatische brandblusinstallatie; d) indien vereist, in staat is storingen door te geven met doormeldapparatuur naar een ontvangststation voor storingsmeldingen. 1.10 Brandmeldinstallatie (BMI) Een volgens de voorschriften ontworpen, geprojecteerd, geïnstalleerd en in bedrijf gesteld stelsel van op elkaar afgestemde apparatuur, leidingen en toebehoren van leidingen, die nodig zijn voor het detecteren en melden van brand. OPMERKING de eisen waaraan een brandmeldinstallatie moet voldoen zijn beschreven in NEN 2535. 1.11 Brandweer: De brandweer van de gemeente/regio waarin het object van de abonnee is gelegen. 1.12 Brandweerpaneel: Paneel, zijnde de brandmeldcentrale of een speciaal voor dit doel uitgevoerd paneel, waarop de voor de brandbestrijdingsorganisatie noodzakelijke signalering en bedieningselementen aanwezig zijn 1.13 Certificaat Geldig certificaat als bedoeld in de Regeling Brandmeldinstallaties of een ander erkende en geaccrediteerde certificeringregeling voor vast opgestelde brandblus of brandbeheersingsinstallaties beheerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). 1.14 Commandant: De commandant van de brandweer van de gemeente/district/regio waarin het object van de abonnee gelegen is. 1.15 Doormeldapparatuur voor brandmeldingen: Alle apparatuur inclusief bijbehorende communicatie-infrastructuur (digitale lijnverbindingen) die dienen voor het doorgeven van een brandmelding van de brandmeldcentrale aan de GMC. 1.16 Doormeldapparatuur voor storingsmeldingen: Alle apparatuur inclusief bijbehorende communicatie-infrastructuur (digitale lijnverbindingen) die dient voor het doorgeven van een storingsmelding van de brandmeldcentrale naar een ontvangststation voor storingen. 1.17 Gebruiker Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 5

Verantwoordelijke persoon voor het beheer van een brandmeldinstallatie, of de eigenaar van een brandmeldinstallatie. 1.18 Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS): Het systeem dat een brand -uitrukadres genereert op grond van de via de OMS-infrastructuur doorgemelde brandmelding. 1.19 Gemeenschappelijke Meldcentrale (GMC): Gemeenschappelijke Meldcentrale van Politie, Brandweer en Ambulancedienst van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. 1.20 Gemeente: De gemeente waarin het object van de abonnee is gelegen. 1.21 Hoofdmelder: Het onderdeel van het OMS, aangebracht bij de abonnee, bestaande uit een signaaloverdrager, dat nodig is om de koppeling tot stand te brengen tussen de brandmeldcentrale en de GMC via het OMS. 1.22 Object: Perceel of opstal waarin een brandmeldinstallatie is aangebracht en waarvoor een abonnement is afgesloten. 1.23 Openbaar meldsysteem (OMS): Het systeem dat door de KPN B.V. wordt geëxploiteerd en dient voor de automatische doorgave van brandmeldingen naar de GMC. 1.24 Opgeleid Persoon (Beheerder brandmeldinstallatie): Persoon, al dan niet in dienst van de gebruiker, die beschikt over een vereist bewijs van vakbekwaamheid en die is geïnstrueerd omtrent de hem/haar toevertrouwde taken en mogelijke gevaren die zijn verbonden aan onjuist handelen. 1.25 Sleutelhouder: Een persoon die binnen 15 minuten na alarmering van de brandweer ter plaatse is en in staat is de brandmeldinstallatie te restten 1.26 Veiligheidsregio: Het openbaar lichaam of diens rechtsopvolger die verantwoordelijk is voor de organisatie en aansturing van de hulpverlening in spoedeisende situaties en bij rampen en waarvan de GMC onderdeel uitmaakt. Deze aansluitvoorwaarden gelden voor het OMS van de Veiligheidsregio Zuid- Holland Zuid. 1.27 Nodeloze brandmelding: Een onechte of ongewenste brandmelding 1.28 Onderhouder: Het branddetectiebedrijf dan wel diens gemachtigde, met de bevoegdheid voor het onderhouden van brandmeldinstallaties. 1.29 Onechte brandmelding: Een brandmelding die niet het gevolg is van een brand, of op brand lijkende verschijnselen Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 6

1.30 Ongewenste brandmelding: Brandmelding als gevolg van de aanwezigheid van een op brand lijkend verschijnsel die niet het gevolg is van een echte brand 1.31 Ontvangststation voor brandmeldingen: Organisatie (instelling) van waaruit op ieder moment de nodige brandbestrijdings- en beveiligingsmaatregelen in gang kunnen worden gezet. 1.32 Ontvangststation voor storingsmeldingen: Een organisatie (instelling) van waaruit de noodzakelijke corrigerende maatregelen onmiddellijk in gang gezet kunnen worden 1.33 OPTA: Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. 1.34 PAC: Particuliere Alarm Centrale 1.35 Programma van Eisen (PvE): Document waarin de uitgangspunten om te komen tot een brandmeldinstallatie op een eenduidige wijze door de daartoe deskundige personen zijn vastgelegd en ondertekend 1.36 Rapport van Onderhoud: Document van het branddetectiebedrijf/onderhouder waarin een overzicht wordt gegeven van de installatie en wordt vastgelegd, dat de brandmeldinstallatie is onderhouden conform deze norm, in bedrijf is en nog steeds voldoet aan de uitgangspunten zoals vastgelegd in het Programma van Eisen 1.37 Rapport van Oplevering: Document van het branddetectiebedrijf waarin een overzicht wordt gegeven van de installatie en wordt vastgelegd, dat de brandmeldinstallatie in bedrijf is en voldoet aan de uitgangspunten zoals vastgelegd in het Programma van Eisen en tevens dat alle toegepaste componenten en onderdelen van de installatie voldoen aan de gestelde eisen van kwaliteit en compatibiliteit 1.38 Webportal: Een via het Internet voor de abonnee toegankelijke applicatie voor aanvraag, opzeggen en beheer van de abonneegegevens. ARTIKEL 2. BESCHIKBAARSTELLING AANSLUITING 2.1 De Veiligheidsregio stelt een aansluiting op het OMS beschikbaar voor brandmeldinstallaties met doormelding naar de GMC middels het OMS. De aansluiting heeft uitsluitend ten doel in geval van brand een zo spoedig mogelijk optreden van de brandweer te bevorderen. 2.2 Een abonnement wordt aangevraagd door indiening van een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier. Bij het aanvraagformulier wordt een exemplaar van deze "Aansluitvoorwaarden OMS" verstrekt. Met de ondertekening van het aanvraagformulier erkent de aanvrager, dat hij bekend en akkoord is met de aansluitvoorwaarden. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 7

2.3 Indien een aanvraag ten behoeve van een rechtspersoon, bijvoorbeeld een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap wordt ingediend, moet de aanvrager ten behoeve van de GMC of Veiligheidsregio middels overlegging van een uittreksel uit het handelsregister diens bevoegdheid om deze rechtens te verbinden aantonen. 2.4 Rechtspersonen, vennoten van vennootschappen onder firma en van commanditaire vennootschappen zijn gehouden van elke wijziging betreffende de personen of de bevoegdheden van degenen die hen rechtens kunnen verbinden -zo mogelijk middels overlegging van een uittreksel uit het Handelsregister- aan de Veiligheidsregio terstond kennis te geven. 2.5 Voordat een brandmeldinstallatie wordt aangesloten op het OMS, moet deze installatie gecertificeerd zijn conform de Regeling Brandmeldinstallatie van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (afgekort: CCV). Een brandmeldinstallatie die al op het OMS is aangesloten dient binnen een door het bevoegd gezag vastgestelde termijn te zijn gecertificeerd conform de regeling Brandmeldinstallaties van het CCV. Indien de installatie niet kan worden gecertificeerd bij het CCV, dient een onafhankelijke inspectie-instelling met een inspectierapport aan te tonen dat de installatie voldoet aan het vooraf opgestelde en goedgekeurde PvE of basisdocument brandveiligheid. De inspectie-instelling is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie (RvA) op basis van de norm ISO 17020 type A voor de verrichting inspectie brandbeveiligingsinstallaties (welke inspecteert conform VVB09). 2.6 Looptijd van de overeenkomst vangt aan op de datum van het realiseren van de aansluiting, die schriftelijk wordt vastgelegd middels een oplevering. De minimale looptijd bedraagt één jaar. De overeenkomst wordt telkens stilzwijgend verlengd met een kalenderjaar. Na het eerste jaar kan het contract met inachtneming van de opzegtermijn van 3 maanden tussentijds, gedurende het lopende jaar, worden beëindigd. 2.7 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is bevoegd, zonodig onverwijld dan wel met inachtneming van een termijn van drie maanden, de aansluiting op te heffen indien: 2.7.1 Dit nodig is om redenen van technisch of algemeen belang; 2.7.2 Daartoe op grond van enig wettelijk voorschrift aanleiding bestaat; 2.7.3 De abonnee de verplichtingen niet nakomt. De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid gaat bij de door de gemeente verplicht gestelde brandmeldinstallaties niet eerder over tot opheffing van de aansluiting, totdat ter zake overleg heeft plaatsgevonden met het betreffende bevoegd gezag. 2.8 Het bevoegd gezag is bevoegd, zonodig onverwijld, de aansluiting op te heffen indien: 2.8.1 Dit nodig is om redenen van technisch of algemeen belang; 2.8.2 De abonnee de verplichtingen niet nakomt; 2.8.3 Daartoe op grond van enig wettelijk voorschrift aanleiding bestaat. Hiervan zal de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid in kennis worden gesteld. 2.9 Opzeggen van de overeenkomst dient schriftelijk en aangetekend te geschieden aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en op de webportal Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 8

ARTIKEL 3. BETALING 3.1 Voor het beschikbaar stellen van een aansluiting op het ontvangststation voor brandmeldingen, worden eenmalige aansluitkosten en vervolgens abonnementskosten in rekening gebracht. 3.2 De abonnementskosten en overige tarieven worden jaarlijks bestuurlijk vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en weergegeven in de tarievenlijst. De tarievenlijst staat op de Webportal 3.3 De abonnementskosten worden door KPN B.V. namens de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid per jaar vooraf geïnd bij voorkeur via automatisch incasso. De volgende bepalingen zijn hierbij van kracht: In geval de abonnee zijn overeenkomst tussentijds opzegt conform artikel 2.6 worden de abonnementsgelden voor de na de afsluiting resterende volle maanden van het lopende kalenderjaar gerestitueerd, na aftrek van de aansluitkosten (geldt slechts voor het eerste abonnementsjaar) Een uiterlijke betalingstermijn van 30 dagen. 3.4 Voor wijzigen of herstellen van de aansluiting, in opdracht van de abonnee, worden de daarvoor benodigde apparatuur, de daarbij behorende binnenleiding inbegrepen en de door de beheerder werkelijk gemaakte kosten in rekening gebracht na uitvoer van de werkzaamheden. 3.5 Indien de betalingsplicht in de loop van het jaar aanvangt worden de verschuldigde abonnementskosten afgerond op hele maanden dat de abonnee is aangesloten op het OMS. De maand van aanvang van de aansluiting inbegrepen. 3.6 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of KPN B.V. kunnen aan de abonnee de kosten in rekening brengen van de testen die in verband met een juist functioneren van de brandmeldinstallatie en/of de doormelding noodzakelijk zijn. Als op verzoek van de abonnee meerdere testen van de doormelding moeten plaatsvinden dan voor zijn situatie wettelijk zijn voorgeschreven, dan kunnen de werkelijk gemaakte kosten hiervoor in rekening worden gebracht. Het bedrag van deze kosten wordt vastgesteld conform de tarievenlijst zoals vernoemd in artikel 3.2. Bij eerste aanleg vallen de kosten voor het testen van de doormelding door de beheerder onder de eenmalige aansluitkosten. 3.7 Indien de aansluiting buiten bedrijf wordt gesteld en deze buitengebruikstelling te wijten is aan de abonnee zelf, blijven de kosten voor rekening van de abonnee. Bij definitieve opheffing blijft voor wat betreft de betaling de opzegtermijn van drie maanden van kracht. 3.8 Alle in artikel 3 bedoelde kosten moeten worden voldaan op de door de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid aangegeven wijze, dat zoals blijkt uit een gedagtekende kennisgeving, nota of andere documenten verschuldigd is, binnen 30 dagen na genoemde dagtekening 3.9 Alle overige kosten, die de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid moet maken, tot behoud en uitoefening van haar rechten uit deze overeenkomst, inclusief de buitengerechtelijke kosten komen ten laste van de abonnee. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 9

3.10 De kosten voor huur en gebruik van de benodigde OMS infrastructuur zijn bij de abonnementskosten inbegrepen. De kosten voor de aanleg van een nieuwe aansluiting worden bij de abonnee in rekening gebracht conform de tarievenlijst. 3.11 De kosten voor bediening en bewaking van het OMS zijn bij de abonnementskosten inbegrepen. 3.12 Over de kosten wordt de van toepassing zijnde omzetbelasting in rekening gebracht. 3.13 Eventuele aanpassingen in de belastingen verband houdende met de in deze overeenkomst genoemde kosten komen voor rekening van de abonnee. 3.14 De voor aansluiting benodigde wijzigingen aan de brandmeldinstallatie zijn voor rekening van de abonnee. 3.15 Eventuele optredende storingen in de apparatuur geven de abonnee niet het recht betalingen uit te stellen of achterwege te laten. 3.16 Indien door omstandigheden bij de abonnee gelegen, op de afgesproken aansluitdag geen aansluiting kan plaatsvinden, zullen de kosten verband houdende met de hernieuwde inplanning aan de abonnee in rekening worden gebracht. Zie tarievenlijst voor de kosten inzake een hernieuwde inplanning. 3.17 Voor rekening van de abonnee blijven in ieder geval: 3.17.1 de door de abonnee gewenste verplaatsingen en overige veranderingen; 3.17.2 aanpassingen aan de brandmeldinstallatie; 3.17.3 alle kosten verbonden aan het opheffen, c.q. tijdelijk opheffen van de aansluiting op het OMS en het eventueel herstellen van de aansluiting. 3.18 In geval van niet tijdige betaling 3.18.1 Indien de abonnee niet binnen de in artikel 3.3 bedoelde termijn heeft betaald, zal hij in gebreke worden gesteld door KPN B.V. en zal hem een redelijke termijn van nakoming worden gegeven. Indien de abonnee niet binnen de redelijk gestelde termijn nakomt is hij vanaf dat tijdstip in verzuim 3.18.2 Vanaf de datum waarop de abonnee in verzuim treedt, is de beheerder gerechtigd de wettelijke rente en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte in rekening te brengen. Voor vergoeding komen in aanmerking die buitengerechtelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt en die qua hoogte redelijk zijn in verhouding tot de openstaande vordering 3.18.3 Na eerste correspondentie aangaande aanmaning voor betaling kan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, bij uitblijven van betaling binnen twee maanden na eerste factuurdatum, tot buitengebruikstelling van abonnee overgaan. Let wel, buitengebruikstelling leidt vaak tot een behoorlijke beperking in het gebruik van het object conform de Woningwet en/of de wet milieubeheer. Voor de gevolgen is de abonnee aansprakelijk. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 10

ARTIKEL 4. VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN BRANDMELDINSTALLATIES Algemene eisen 4.1 De apparatuur die voor de totstandkoming en instandhouding van de aansluiting benodigd is mag alleen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming daarvan. 4.2 De brandmeldinstallatie dient te voldoen aan het gestelde in de NEN 2535 Brandveiligheid van gebouwen; brandmeldinstallaties; systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen. inclusief de wijzigingsbladen, die ten tijde van de installatie geldig waren/zijn. 4.3 De brandmeldinstallatie dient te worden beheerd, gecontroleerd en onderhouden conform NEN 2654-1 Brandmeldinstallaties, eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud. 4.4 De apparatuur behorende tot de brandmeldinstallatie moet voldoen aan de betreffende kwaliteits- en functionele eisen zoals gesteld in de van toepassing zijnde NEN-EN 54-normen Brandmeld- en alarmstelsels. Aanvullende eisen 4.5 De kwaliteit van de apparatuur dient gegarandeerd te blijven. 4.6 Op de bedrijfsspanning van de brandmeldinstallatie mogen geen apparaten worden aangesloten, die niet tot de brandmeldinstallatie behoren. 4.7 Een bouwwerk met een brandmeldinstallatie heeft een brandweeringang. Een brandweeringang wordt automatisch ontsloten bij een brandmelding of wordt ontsloten met een systeem dat in overleg met de brandweer is bepaald De brandmeldcentrale 4.7 Bij de brandmeldcentrale of bij het brandweerpaneel moet aanwezig zijn: 4.7.1 voldoende reservemateriaal voor het verhelpen van kleine storingen; 4.7.2 testgereedschap; 4.7.3 reserve materiaal (glaasjes) t.b.v. handbrandmelders (zie NEN 2654); 4.8 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of lokaal bevoegd gezag zijn bevoegd, afhankelijk van de specifieke plaatselijke omstandigheden, aanvullende technische eisen ten aanzien van de BMI te stellen. 4.9 De BMC dient te zijn voorzien van voldoende aansluitingen voor het doormelden van brandmeldingen en eventuele storingsmeldingen. Per criterium is één contact vereist. De BMC dient minimaal te zijn voorzien van de volgende aansluitingen: Het doormelden van brandmeldingen naar de GMC; Het eventueel doormelden van storingen uit de BMI naar een ontvangststation voor storingsmeldingen. Afhankelijk van de situatie kunnen meerdere doormeldcriteria vereist worden. Zie schema in de bijlagen voor details. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 11

4.10 Ten behoeve van het doormeldsysteem dient tussen de BMC en de hoofdmelder een voor signaaloverdracht en elektrische voeding geschikte kabel beschikbaar te zijn. Deze kabel dient in een geheel gesloten buissysteem te worden aangelegd en over functiebehoud bij brand (min. 30 minuten) te beschikken conform NPR 2576. Naast bedoelde kabel is het mogelijk dat door de beheerder een antennekabel ten behoeve van een draadloze signaaloverdracht wordt aangelegd. 4.11 Indien de doormeldunit geplaatst moet worden in een ruimte waar een sprinkler is aangebracht moet de doormeldunit in een IP65 beschermde kast worden geplaatst. De kosten hiervoor zijn voor rekening van de abonnee. De doormelding 4.12 Brandmeldingen dienen automatisch te worden doorgemeld aan de GMC. 4.13 De doormelding van brand dient te geschieden via de doormeldapparatuur welke door middel van de OMS infrastructuur in verbinding staat met de GMC. De gehele OMS infrastructuur wordt 24h per dag 7 dagen per week continu bewaakt. 4.14 De aansluiting van doormeldapparatuur geschiedt door of namens de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en zal pas tot stand worden gebracht wanneer voldaan is aan de aansluitvoorwaarden. Na installatie van de OMS hoofdmelder in het pand / object van abonnee, heeft de abonnee een periode van 10 werkdagen om een certificering van de brandmeldinstallatie uit te laten voeren door een daartoe geaccrediteerde instantie of een geldend certificaat te tonen of een inspectierapport met een ja-conclusie te tonen en zodra het formele certificaat aanwezig is dit onmiddellijk toe te sturen aan het bevoegdgezag. Gedurende deze periode wordt betrokken brandmeldinstallatie aangesloten op het OMS maar zal de doormelding naar de GMC niet geactiveerd worden. Zodra de BMI is gecertificeerd en/of een inspectierapport met een ja-conclusie aanwezig is, zal de doormelding naar de GMC worden geactiveerd. Onafhankelijk van de uitkomst van het certificatieproces is en blijft de abonnee verantwoordelijk voor het in bedrijf zijn van zijn brandmeldinstallatie en daaruit voortvloeiende verplichtingen zoals opgenomen in de regelgeving. Het OMS abonnement wordt geacht aan te vangen op moment van ondertekening van de OMS overeenkomst, ongeacht de uitkomst van voornoemd certificatieproces. Indien geen geldig certificaat of een inspectierapport met een ja-conclusie overlegd kan worden binnen 10 werkdagen na de aansluiting van de hoofdmelder kan het bevoegdgezag beperkingen opleggen betreffende het gebruik van betrokken object / pand conform de geldende regelgeving. 4.15 Het vertraagd doormelden vanuit de brandmeldinstallatie, is in principe niet toegestaan. Indien de object- / pandeigenaar desondanks toch een vertragingstijd wil instellen dient hij hiertoe schriftelijk toestemming te vragen aan het bevoegdgezag. De toestemming tot vertraging dient in een besluit te zijn vastgelegd. 4.16 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of gemeente zijn gerechtigd speciale voorwaarden te stellen met betrekking tot het voorkomen van ongewenste/onechte meldingen. 4.17 Ten behoeve van het doormeldsysteem dient een aparte voedinginrichting te worden aangebracht welke voldoet aan NEN-EN 54-4. Deze gescheiden voeding dient op dezelfde eindgroep als de BMI te worden aangesloten. (zie bijlagen 1 en 2) Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 12

4.19 Alle bestaande brandmeldinstallaties die voor 2003 op het OMS zijn aangesloten en die nog niet zijn gecertificeerd conform de Regeling Brandmeldinstallaties, krijgen tot uiterlijk 2017 de mogelijkheid om hieraan te voldoen. Indien de bestaande brandmeldinstallatie meer storingen en onechte brandmeldingen veroorzaakt dan conform de NEN 2535 is toegestaan, kan de Veiligheidsregio Zuid- Holland Zuid en/of de commandant brandweer de abonnee verplichten de installatie te laten certificeren, zodat de kwaliteit wordt gegarandeerd. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 13

ARTIKEL 5. AANSPRAKELIJKHEID 5.1 De abonnee heeft generlei aanspraak op schadevergoeding ter zake van het, om welke reden dan ook, niet of niet optimaal functioneren van de aansluiting op het ontvangstation voor brandmeldingen. 5.2 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of het bevoegdgezag en KPN B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schade, ontstaan als gevolg van het tijdsverloop tussen de melding en de aankomst van de brandweer. 5.3 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of het bevoegdgezag is niet aansprakelijk voor enige schade of nadeel door de abonnee geleden als gevolg van de beëindiging, de opheffing of de opzegging van de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 3. 5.4 De abonnee is aansprakelijk voor alle schade die de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid lijdt als gevolg van tenietgaan, verwaarlozing, misbruik of moedwillige beschadiging van de voor de aansluiting gebruikte materialen. Beschadiging omvat mede abnormale slijtage, naar het oordeel van de KPN B.V. en/of de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, veroorzaakt door onoordeelkundig gebruik of onzorgvuldige behandeling. 5.5 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, en/of het bevoegdgezag is niet aansprakelijk voor schade aan het object, ontstaan in verband met de aanleg, de aanwezigheid, de wijziging of de verwijdering van de aansluitingsapparatuur. Iedere aansprakelijkheid voor gevolgschade dan wel bedrijfsschade wordt in dit verband uitgesloten. 5.6 De abonnee vrijwaart de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of het bevoegdgezag voor alle aanspraken, welke derden tegen deze mochten hebben of pretenderen te hebben ter zake van het niet of niet optimaal functioneren van de aansluiting op de GMC, van het tijdsverloop tussen de melding en de aankomst van de brandweer of vanwege de opheffing of opzegging van de aansluiting, zoals bedoeld in artikel 3. 5.7 De abonnee, wanneer deze geen eigenaar is van het object, vrijwaart de KPN B.V., Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of het bevoegdgezag tegen vorderingen van de eigenaar ter zake van de aanleg, instandhouding, wijziging of verwijdering van de aansluiting. 5.8 De abonnee blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het juist functioneren van de BMI, ook na een melding aan de GMC. 5.9 De abonnee draagt vanaf de datum van installatie van de doormeldapparatuur het risico van beschadiging en verlies van de apparatuur en onderdelen van de aansluiting. 5.10 Indien op verzoek van de abonnee de doormelding naar de GMC tijdelijk wordt verbroken of uitgeschakeld, blijft de abonnee verantwoordelijk voor het functioneren van de BMI. Voor de gevolgen van het niet opnieuw "in dienst melden" van de BMI blijft de abonnee aansprakelijk. 5.11 Alle overige niet uitdrukkelijk in deze voorwaarden genoemde aanspraken van de abonnee met name, doch niet uitsluitend, ingevolge enigerlei schade samenhangend met of voortvloeiende uit de werking van de apparatuur, zijn uitgesloten. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 14

5.12 De abonnee vrijwaart de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of het bevoegdgezag tegen alle aanspraken van derden ter zake van verrichtingen door of namens de KPN B.V. in het kader van deze voorwaarden. 5.13 Ter zake van schade, ontstaan in verband met aanleg, de aanwezigheid of de opruiming van de aansluitingsapparatuur, beperkt de vergoedingsplicht van de KPN B.V. voor brandmeldingen jegens de abonnee zich tot directe materiële schade. 5.14 Het bevoegdgezag is niet aansprakelijk voor schade of nadeel door u als abonnee geleden als gevolg van het niet tijdig of niet juist herstellen (resetten) van uw brandmeld, brandbeheersings- en/of brandblussysteem na een brandmelding. ARTIKEL 6. VERRICHTINGEN VAN DE BEHEERDER VAN HET OMS EN DE GMC 6.1 De GMC waarschuwt de door de abonnee opgegeven functionaris zo spoedig mogelijk bij ingrepen in de apparatuur van het ontvangstation voor brandmeldingen, bij storing of tijdelijke buiten bedrijf stelling hiervan. De KPN B.V. waarschuwt de door de abonnee opgegeven functionaris zo spoedig mogelijk bij ingrepen in het OMS, bij storing of tijdelijke buiten bedrijf stelling 6.2 De GMC alarmeert naar aanleiding van een OMS melding de brandweer en tracht de abonnee hiervan in kennis te stellen. 6.3 De KPN B.V. waarschuwt naar aanleiding van een automatische storingsmelding van de in het object aanwezige brandmeldinstallatie zo spoedig mogelijk de abonnee dan wel de door de abonnee opgegeven functionaris, mits deze bereikbaar is onder het door de abonnee opgegeven permanent bereikbaar telefoonnummer. (waarschuwingsadressen bij brand, 7dagen per week 00.00u 24.00u zoals ingevuld op het OMS inlichtingenformulier of webportal). 6.4 De KPN B.V. draagt zorg voor het in goede staat houden van het OMS, inclusief de daarop aangesloten hoofdmelders. 6.5 De KPN B.V. draagt zorg voor de aanleg, onderhoud, wijziging, verplaatsing, reparatie en verwijdering van de aansluiting. 6.6 De KPN B.V. draagt er zorg voor, dat binnen 4 uur na het door de PAC geregistreerde tijdstip de melding inzake een dringende storing in de door de KPN B.V geplaatste apparatuur, dat deel uitmaakt van het OMS, wordt aangevangen met het opheffen van de storing, dan wel voor het nemen van maatregelen teneinde het functioneren van het OMS naar vermogen te continueren. KPN streeft ernaar de storing binnen 8 uur op te heffen. 6.7 De GMC registreert namens de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid het aantal brandmeldingen per kalenderjaar over een periode van een jaar. De registratie start op de aanvangsdatum van de overeenkomst. Dit gebeurt op basis van het aantal automatische meldingen, die op de GMC binnenkomen en die worden geregistreerd in het GMS. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 15

ARTIKEL 7. VERPLICHTINGEN ABONNEE 7.1 Als abonnee dient u zorg te dragen voor een Opgeleid Persoon die afdoende geïnstrueerd en verantwoordelijk is voor een juiste wijze van beheer, controle en onderhoud van uw brandmeld-, brandbeheersings- en/of brandblussysteem conform het gestelde in de NEN 2654-1: 2002. De Opgeleid Persoon draagt zorg voor een juiste en betrouwbare registratie van onechte en ongewenste meldingen in het logboek van de brandmeldinstallatie zoals beschreven in artikel 2.10.1 lid 1, 2 en 3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. De registratie en kwalificatie van een brandmelding moet worden afgestemd met de bevelvoerder (drager van de witte helm met rode band) van de gealarmeerde brandweereenheid ter plaatse. U als abonnee en de door u aangewezen personen verlenen volledige medewerking aan de brandweer om na een brandmelding de oorzaak van de brandmelding te kunnen achterhalen. Brandmeldingen waarvan de oorzaak niet kan worden achterhaald, worden door de brandweer geclassificeerd als een onechte brandmelding zoals bedoeld in de prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen in NEN 2535. De volgende schriftelijke bescheiden moeten door u aan het bevoegd gezag en/of de afdeling preventie van de gemeente waarin uw object is gelegen worden toegezonden: 7.1.1 Installatieattest van het branddetectiebedrijf (bij eerste in gebruik name en vervolgens na iedere wijziging aan de installatie) 7.1.2 Rapport van oplevering van het branddetectiebedrijf bij eerste in gebruik name en vervolgens na iedere wijziging aan de installatie 7.1.3 Rapport van onderhoud door erkend onderhoudsbedrijf (jaarlijks) 7.1.4 Afschrift geldig certificaat als bedoeld in artikel 2.2.1 lid 9 Gebruiksbesluit. 7.2 De abonnee dient er zorg voor te dragen dat ongewenste of onechte brandmeldingen van de BMI door onzorgvuldig of onoordeelkundig gebruik en/of handelen worden voorkomen. Ongewenste of onechte brandmeldingen door onzorgvuldig of onoordeelkundig gebruik en of handelen worden aangemerkt als wanprestatie van de abonnee 7.3 Het aantal ongewenste en onechte brandmeldingen mag de in het programma van eisen van de brandmeldinstallatie gestelde prestatie-eisen niet overschrijden. Wanneer dit aantal wordt overschreden, zal de abonnee hiervan schriftelijk van op de hoogte worden gesteld. Bij herhaling zal er bestuursrechtelijk worden opgetreden. Bij notoire overtredingen wordt dit als een wanprestatie van u als abonnee beschouwd en kan dit resulteren in het opheffen van de aansluiting. Dit laatste kan consequenties hebben voor het gebruik van uw betreffende object 7.4 De abonnee is verplicht om de door de beheerder geplaatste apparatuur uitsluitend te gebruiken voor het doel waarvoor deze is bestemd. 7.5 De abonnee stelt de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid zonder enige kosten geschikte ruimte ter beschikking voor het onderbrengen van de apparatuur benodigd voor de doormelding. De ruimte dient in overeenstemming te zijn met NEN 2535 7.7.1 t/m 7.7.3. en NEN-EN 54-2 en minimaal te voldoen aan de volgende voorwaarden: temperatuur 10 tot 30 graden Celsius, relatieve vochtigheid minder dan 85%, trillingsvrij en stofvrij. De abonnee laat toe dat, de voor de aansluiting benodigde apparatuur en leidingen in genoemde ruimte kan worden aangebracht, zonder aanspraak op herstel van de hierdoor aan het object toegebrachte schade. 7.6 Verzoeken tot onderhoud, wijziging, verplaatsing, en reparatie dienen te worden gericht aan de KPN B.V. Verzoeken tot verwijdering van de aansluiting dienen te worden gedaan via de webportal. Deze Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 16

werkzaamheden worden uitgevoerd in overleg met de abonnee, doch altijd ten genoegen van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en/of bevoegdgezag. Verplaatsing van de doormeldapparatuur mag alleen uitgevoerd worden door KPN B.V.. 7.7 De abonnee is verplicht aan de beheerder tenminste drie adressen en telefoonnummers van personen op te geven, die bij een brandmelding en/of storingsmelding gewaarschuwd kunnen worden. Tenzij de brandweer hiervan afwijkt, dienen deze personen binnen 15 minuten na contact met de GMC, bij het object aanwezig te zijn. De personen dienen de brandweer toegang te kunnen verschaffen tot alle ruimten in het object. Zij dienen tevens op de hoogte te zijn van het functioneren en bedienen van de technische installaties in het bedrijf en van het arbeidsproces. Mutaties waaronder namen, adressen en telefoonnummers dient de abonnee onverwijld aan de beheerder door te geven via de Webportal. 7.8 Voor objecten met een permanente (24 uur per dag en 7 dagen per week) bezetting vervalt de verplichting voor aparte sleutelfunctionarissen. In deze gevallen is de aanwezige interne organisatie van het object verantwoordelijk voor de uitvoering van het gestelde onder artikel 0 7.9 De abonnee heeft de verplichting tot antwoorden op periodiek gestelde vragen over de bereikbaarheid en de juistheid van voornoemde contactgegevens in de Webportal. Dit antwoord dient binnen 14 (veertien) dagen te zijn gegeven. 7.10 De abonnee dient zorg te dragen voor een juiste wijze van handelen bij een brandmelding. 7.11 De abonnee dient zorg te dragen voor een juiste wijze van handelen bij een storingsmelding in de BMI. (Zie bijlagen 5) 7.12 De abonnee dient zorg te dragen voor een juiste wijze van het beheer, de controle en het onderhoud van de BMI. Een en ander dient te geschieden conform het gestelde in de NEN 2654-1 Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties Deel 1: Brandmeldinstallaties 7.13 Bij beproeving / onderhoud van of werkzaamheden aan de BMI door of namens de abonnee dient de doormelding van desbetreffende groep naar de GMC te worden afgeschakeld tijdens werkzaamheden. 7.14 De periodieke test van de doormelding in het kader van certificering dient in overeenstemming te zijn met de testprocedure Werkwijze testmelding voor halfjaarlijkse/jaarlijkse certificering brandmeldinstallatie en brandbeheersings- en brandblussysteem zoals opgenomen in de bijlage 8 bij deze voorwaarden. 7.15 De abonnee dient het volledige doormeldingstraject van de BMI tot en met het GMS te testen op juiste werking bij een eerste aansluiting van de brandmeldinstallatie op de GMC en daarna één keer per jaar. 7.16 De abonnee dient zorg te dragen voor een juiste wijze van handelen bij het verrichten van werkzaamheden in of aan het object. Bij werkzaamheden zoals lassen, solderen, boren, zagen e.d. in het object moet het betreffende gedeelte van de BMI worden uitgeschakeld Als gevolg van de werkzaamheden mag geen brandmelding worden gesignaleerd. Voor de juiste handelwijze (zie bijlage 9) Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 17

7.17 Het incidenteel buitenwerking stellen in verband met uit te voeren werkzaamheden moet per ruimte worden afgehandeld conform NEN 2654-1. Hierbij mag de prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid zoals beschreven in NEN 2535 niet worden overschreden. De brandmeldinstallatie signaleert dan functie(s) uitgeschakeld en mag geen brandmelding of storingsmelding genereren als gevolg van de uitschakeling 7.18 Bij overschrijding van de prestatie-eis ten aanzien van de systeembeschikbaarheid en bij uitschakeling van de doormelding moet, conform werkwijze In onderhoud zetten van uw brandmeldinstallatie in bijlage 9 vooraf toestemming worden gevraagd aan de afdeling brandpreventie van de gemeente waarin het object is gelegen. In overleg met de afdeling brandpreventie dient u dan aanvullende maatregelen te nemen om de gewenste brandveiligheid in het object te continueren 7.19 De abonnee dient op de brandmeldcentrale het aansluitnummer waaronder de abonnee bij de GMC en KPN B.V. bekend is aan te brengen. KPN B.V. zal daartoe zorgdragen voor een sticker. 7.20 De abonnee dient aanpassingen aan de BMI en/of relevante bouwkundige wijzigingen die van invloed zijn op de goede werking van de BMI ter nadere goedkeuring aan de brandweer te overleggen 7.21 De abonnee is gehouden: de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en; personeel van derden dat werkt in opdracht van de Veiligheidsregio Zuid-Holland zuid; KPN B.V. die belast is met de aanleg, controle, beproeving, wijziging of verwijdering van de aansluiting, tijdens de normale werktijden toegang te verlenen tot alle plaatsen waar enig onderdeel van de aansluiting moet worden aangebracht of aanwezig is. De werkzaamheden zullen zoveel mogelijk na voorafgaand overleg worden uitgevoerd. Deze personen kunnen zich op aanvraag legitimeren. 7.22 De abonnee verplicht zich, zo nodig, de technische voorzieningen voor het koppelen met de GMC op zijn kosten aan te passen, indien het OMS gewijzigd wordt of wordt vervangen door een ander OMS. 7.23 De abonnee is en blijft onverwijld verantwoordelijk en aansprakelijk voor snelle opvolging ingeval van, maar daartoe niet beperkt: 7.23.1 een storingsmelding veroorzaakt wordt door de BMI; 7.23.2 door de storing de GMC de doormelding buitengebruik heeft gesteld; 7.23.3 een aangemelde storing niet is afgemeld. De maximale duur waarmee een abonnee opvolging moet geven is in de NEN 2654 (o.a. hoofdstuk 6.3) voorgeschreven en gelimiteerd. KPN B.V. zal naar alle redelijkheid en billijkheid en voor zover mogelijk de abonnee proberen te bereiken en te informeren. Bij buiten gebruikstelling zal tevens de brandweer worden geïnformeerd. 7.24 De abonnee draagt zorg voor de energievoorziening van de hoofdmelder. Zie hiervoor artikel 4.17. 7.25 De abonnee gaat bij acceptatie van deze voorwaarden reeds nu voor alsdan akkoord met eventuele wijzigingen in de onderhavige voorwaarden. 7.26 Door ondertekening van de overeenkomst geeft de abonnee opdracht de aansluiting te realiseren Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 18

ARTIKEL 8. GESCHILLEN 8.1 De abonnee kan tegen beslissingen van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid of de GMC binnen een maand na dagtekening een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift. Zij kan de beslissing voor ten hoogste een maand verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener van het beroepsschrift. 8.2 De abonnee kan tegen beslissingen van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid binnen een maand na dagtekening, een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroepsschrift. Zij kan de beslissing voor ten hoogste een maand verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de indiener van het beroepsschrift. 8.3 Alle beslissingen zijn onmiddellijk uitvoerbaar. 8.4 Van alle door de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, het Dagelijks Bestuur of het Algemeen Bestuur genomen beslissingen inzake geschillen of verdaging van termijnen wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de abonnee. 8.5 Alle eventuele geschillen voortvloeiende uit de overeenkomst zullen na een eventuele bezwaarschrift- en beroepsprocedure worden behandeld door de bevoegde instantie. ARTIKEL 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 9.1 In alle gevallen, waarin deze voorwaarden niet voorzien beslist de regionale commandant van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Deze beslissing is onmiddellijk uitvoerbaar. De beslissing wordt schriftelijk aan de abonnee meegedeeld. 9.2 De door of vanwege de beheerder van het ontvangststation voor brandmeldingen aangebrachte onderdelen van de aansluiting zijn en blijven eigendom van de beheerder van het ontvangststation. Na beëindiging van de overeenkomst moeten de hoofdmelder en de overige onderdelen van de aansluiting binnen 6 weken ter beschikking van de beheerder worden gesteld. 9.3 Indien omstandigheden daartoe aanleiding geven is de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid bevoegd wijzigingen aan te brengen in de aansluitvoorwaarden. Van de wijzigingen zal de abonnee schriftelijk op de hoogte worden gebracht. 9.4 De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid kan de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze voorwaarden geheel of gedeeltelijk overdragen aan derden. 9.5 Van beslissingen, ingevolge deze voorwaarden door het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid genomen, wordt aan de abonnee schriftelijk in kennis gesteld. Beslissingen zijn onmiddellijk uitvoerbaar Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 19

9.6 In alle gevallen, waarin deze voorwaarden niet voorziet beslist de regionale commandant van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Afwijkingen van deze aansluitvoorwaarden zijn slechts geldig wanneer deze schriftelijk zijn overeengekomen en voor akkoord zijn bevonden door de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 20

Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 21 N EN 2535 D oor B M C installateur van de abonnee te verzorgen B rand M eld Ce ntrale * * * * 12 / 24V D C 50 0m A A larm sp rinkle r A la rm h an dm eld ers A larm au to m atisc he m eld ers S to ring alg em een Voe din g 5 x 2 x 0,8 m m 2 K abel m et functiebehoud conform NEN 2535 D oorm elder c ontact H oofdm elder W eersta nd en 0,25 W att -1 % 68 0 O h m 330 0 O hm * M aakco ntact o ption ele R J 11 co nn ecto r K abel m et functiebehoud conform NE N 2535 D oor de B eheerder te verzorgen G P R S antenn e IS/RA D S L en G PR S netw erk Per d oo rm eld criterium één of m eerdere m aakco ntact(en ) D e w eerstand en m oeten w o rd en g eplaatst d oo r d e leveran cier van d e bran dm eld-/ sprin kler installatatie. R egionale A larm C entrale O n tvan gststatio n voo r b ran dm eldin gen D igita al G M S S ys tee m BIJLAGE 1 OMS DOORMELDAPPARATUUR AANSLUITSCHEMA S

BIJLAGE 2: INSTALLATIE M.B.T. OBJECT SITUATIE BIJ 230V VOEDING Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 22

BIJLAGE 3 TEST-, ONDERHOUD- EN INSPECTIEFREQUENTIES VAN DE BRANDMELD- EN SPRINKLERINSTALLATIE U mag niet vaker dan één keer per periode per locatie de testprocedure van de doormelding uitvoeren. De conform NEN norm 2654 en Voorschriften Automatische Sprinklerinstallaties (VAS) vastgestelde periode vindt u in de onderstaande tabel. Het verdient sterke aanbeveling om deze test te combineren met de inspectie en het onderhoud van uw brandmeld- of sprinklerinstallatie, waarbij de doormelding als laatste getest dient te worden. Zo voorkomt u dat na de test van de doormelding er onverhoopt brandmeldingen binnen komen als gevolg van de onderhouds- en inspectietesten. De beheerder van de brandmeldinstallatie, Opgeleid Persoon* en of de installateur is verantwoordelijk voor het op een juiste wijze uitvoeren van de testen van uw installatie zonder dat daarbij nodeloze brandmeldingen worden gegenereerd. Test, onderhoud en inspectieperioden. NEN 2654 Brandmeldinstallatie Sprinklerinstallatie Test doormelding Opgeleid Persoon 1 x p. maand 1 x p. maand Preventief onderhoud branddetectiebedrijf 1 x p. jaar 1 x p. jaar VAS Periodieke test doormelding Beheerder/ branddetectiebedrijf n.v.t. Iedere 2 weken Inspectie Inspectie-instelling n.v.t. Iedere 6 maanden Behoort bij de aansluitvoorwaarden versie 3.1 januari 2011 vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 maart 2011 23