GEDRAGSCODE NICOLAASSCHOOL TE ZANDVOORT Achtergrond en doelstellingen Zoals in de visie op onderwijs van de Nicolaasschool staat aangegeven, vinden we het heel belangrijk om op school een pedagogisch klimaat te scheppen waarin kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen en waarin teamleden, ouders en kinderen respectvol met elkaar omgaan. De school moet een veilige plaats zijn, waar geen plaats is voor agressie, geweld, discriminatie, intimidatie, vandalisme of diefstal. Dit willen we onder meer bereiken door duidelijke regels en afspraken en een transparant beleid ten aanzien van ongewenst gedrag. Doelstellingen van ons gedragsprotocol: De geschreven en ongeschreven schoolregels die gelden op de Nicolaasschool, samenvatten in een handzaam en helder pakket schoolregels dat goed naar alle betrokkenen gecommuniceerd kan worden, werkbaar en uitvoerbaar is. Eén lijn door de school aanbrengen, zowel wat betreft onze verwachtingen van leerlingen, ouders en teamleden als wat betreft onze definiëring van gewenst en ongewenst leerling-gedrag en de manier waarop wij daarop reageren. Duidelijkheid scheppen over welke stappen worden ondernomen bij ongewenst gedrag. Tevens aangeven wanneer de grens van de school, om verantwoord met het probleemgedrag om te kunnen gaan, is bereikt. De gedragscode is bestemd voor: - Personeel, ouders en leerlingen van de school - Andere personen die in opdracht van de school werkzaam zijn, zoals gastdocenten, vrijwilligers, stagiaires - Ouders die ondersteunende werkzaamheden verrichten - Bezoekers van de school Je op je gemak voelen op school is een zaak van iedereen. In deze gedragscode worden de uitgangspunten voor een positieve sfeer en de stappen - die worden gezet, bij gebrek eraan - omschreven. Hoe gaan wij met elkaar om, zodat een positieve sfeer ontstaat en wat zien wij als grensoverschrijdend gedrag dat een positieve sfeer belemmert of verstoort? Een positieve sfeer ontstaat als we wat meer letten op wat wel goed gaat, in plaats van alleen maar te wijzen naar dingen die niet goed gaan. Een positieve sfeer ontstaat als we open en belangstellend zijn naar elkaar. Een positieve sfeer ontstaat als we open met elkaar in gesprek blijven, ook al verschillen we van mening en proberen we te voorkomen dat we in verwijtende sfeer met elkaar praten.
Een positieve sfeer ontstaat als we vanuit onszelf kunnen praten in plaats van naar een ander te wijzen. Een positieve sfeer ontstaat als je ook eens bereid bent iets voor een ander te doen, in plaats van alleen aan je eigen belang te denken. Een positieve sfeer ontstaat als we elkaar iets gunnen. De volgende regels of afspraken helpen om een positieve sfeer te bevorderen: 1. Wees aardig voor iedereen 2. Heb respect voor elkaars verschillen (op alle terreinen, van kleding en uiterlijk tot prestaties) 3. Stop als iemand vraagt om op te houden 4. Los een ruzie op met je mond en niet met je handen of voeten 5. Luister goed naar wat een ander zegt en laat hem/haar dus uitpraten 6. Speel samen en spreek de spelregels vooraf af 7. In de gangen loop je rustig en praat je zacht 8. Doe afval in de prullenbak 9. Doe voorzichtig met spullen van de school en van een ander 10. Help elkaar als je ziet dat een ander zich niet prettig voelt, of er iets gebeurt dat jijzelf ook niet prettig vindt. GRENSOVERSCHRIJDEND EN DUS NIET TOELAATBAAR GEDRAG Gedrag dat een positieve sfeer belemmert of verstoort moet een halt worden toegeroepen. Wanneer het negatieve ofwel grensoverschrijdende gedrag in een vroeg stadium kan worden gekeerd hoeft het nog niet schadelijk te zijn; wordt daar te lang mee gewacht dan kan het voor alle partijen erg schadelijk zijn; zeker voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Natuurlijk vertonen kinderen grensoverschrijdend gedrag; dit is ook hun drive om de wereld te onderzoeken en te experimenteren. Aan volwassenen (ouders, verzorgers, leerkrachten) is het de taak om grenzen aan te geven als deze worden overschreden. In alle gevallen is het op school en binnen schooltijd de leerkracht die bepaalt of gedrag grensoverschrijdend is of niet. Uitgangspunt is dat een kind bij een correctie of waarschuwing na grensoverschrijdend gedrag zich herstelt en zich houdt aan de afspraken. Gebeurt dit niet dan moeten verdere stappen worden ondernomen. Grensoverschrijdend gedrag is in ieder geval: - Slaan - Schoppen - Jennen - Doodzwijgen - Isoleren (consequent uitsluiten) - Psychisch of fysiek geweld - Insluiten - Opwachten - Klopjachten - Op weg van en naar school volgen - Naar het huis gaan van de leerling en daar schelden/schoppen/dreigen - Telefonisch of per mail/msn opzoeken en schelden of dreigen
- Gebruik van bijnamen - Huiswerk door een ander laten maken - Huiswerk afpakken - Bezittingen vernielen of afpakken - Cadeaus/geld eisen - De ander de schuld geven en niet naar je eigen gedrag kijken - Uitschelden/schreeuwen - Opmerkingen maken over kleding of uiterlijk - Opmerkingen maken over slechte (school/sport)prestaties - Algemene vervelende opmerkingen maken en daarbij oogcontact maken met anderen, waardoor iemand zich benadeeld zou kunnen voelen; m.a.w. indirect vervelende opmerkingen maken - Beledigen - Briefjes schrijven en/of doorgeven - De leerkracht tegenspreken op een niet rustige manier - Anderszins brutaal zijn tegen de leerkracht of een andere volwassene - Je niet aan afspraken houden na correcties of waarschuwingen Deze lijst is niet uitputtend, maar geeft wel een duidelijk beeld over welk gedrag we praten. De aanpak en de gevolgen 1. Alle leerkrachten blijven alle kinderen corrigeren. 2. Een kind dat herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag vertoont of zich niet aan afspraken houdt wordt door de leerkracht gewaarschuwd (zonodig nadat deze naar de eigen leerkracht is gebracht door een andere leerkracht of toezichthoudende volwassene). Normaalgesproken is hiermee het grensoverschrijdend gedrag opgelost en komt het niet meer voor. 3. Wanneer een kind twee keer de afspraak niet nakomt/de regels overtreedt volgt een consequentie. Dit kan zijn: - het invullen van een Oepsblad. Dit moet meteen gebeuren. Het andere werk blijft liggen en wordt na schooltijd (tussen de middag of aan het einde van de dag) afgemaakt. (wanneer 3x voor dezelfde fout het blad wordt ingevuld, gaat dit met een briefje mee naar de ouders, die dit moeten ondertekenen). - het uitpraten van een ruzie die voortduurt en onderling afspraken maken hoe verder te gaan in een positieve sfeer. Ook dit wordt door beide leerlingen opgeschreven op een Oepsblad en hiervoor gelden dezelfde regels. 4. Aanpak bij heel brutaal gedrag of bij pesten en agressie: - Oepsblad invullen en door de ouders laten ondertekenen - én een het spijt mij - brief schrijven aan degene die het is aangedaan (dit kan ook de leerkracht zijn) - werk afmaken in een andere klas (bij time-out voor jezelf) - en/of werk afmaken na schooltijd Bij deze stap worden de ouders dus altijd (telefonisch) ingelicht en zonodig uitgenodigd voor een gesprek.
5. Bij ernstig gedrag (stelen, aanhoudend en/of ernstig pesten, ernstige vechtpartij, vaker grove taal): krijgt het kind een gele kaart. Dit is een officiële waarschuwing. Deze kan worden gegeven na een aantal keren je niet aan afspraken houden of direct na een ernstige overtreding zoals hierboven genoemd. In alle gevallen beslist de betrokken leerkracht of dit in de categorie ernstig valt en wordt hierover niet met de leerling in discussie gegaan. Hierbij worden ook altijd de ouders ingelicht en uitgenodigd voor een gesprek op school. 6. Bij elke volgende overtreding volgt na één waarschuwing een tweede gele kaart. Twee gele kaarten is een rode kaart. Dit betekent dat een kind voor één dag of langer in een lagere klas wordt geplaatst en dus ook de pauzes met de andere klas naar buiten gaat. 7. Na één rode kaart volgt op wederom grensoverschrijdend gedrag een waarschuwing. Herhaalt het gedrag zich weer of volgt een andere vorm van grensoverschrijdend gedrag dan worden de ouders gebeld en moet het kind per direct worden opgehaald. Het kind wordt apart gezet bij de directeur of IB-er tot de ouders komen. Er volgt een schorsing voor bepaalde tijd. Vanaf deze stap wordt de procedure schorsing en verwijdering van het bovenschoolse bestuur gevolgd. Zie voor een schematisch overzicht de volgende pagina.
Schematisch overzicht consequenties van onder naar boven. N.B. Het invullen van een Oepsblad wordt altijd aan de directie gemeld.
Bijlage 1 OEPSBLAD Ik heb me niet gehouden aan de schoolregels. Ik heb (schrijf hier wat je gedaan/gezegd hebt op een manier die de juf/meester herkent) Ik zal mijn gedrag gaan veranderen en dat kun je zien aan de volgende dingen: (Noem minstens drie dingen waaraan de juf/meester kan zien dat je je echt wel wilt gedragen) 1. 2. 3. 4. 5. Handtekening ouders