I. ZBO S DIE VOLLEDIG ONDER DE WERKING VAN DE KADERWET ZBO ZULLEN WORDEN GEBRACHT

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rechtspersonen met een wettelijke taak die verplicht zijn aangewezen op grond van artikel 5.2, eerste lid, Comptabiliteitswet 2016 (Lijst A)

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Hebben goed gevonden en verstaan:

Besluit van 12 april 2003, houdende uitvoering van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Besluit BIBOB)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING NOORDELIJKE REKENKAMER 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na artikel 20 wordt in paragraaf 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied)

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen Geldend van t/m heden

2013, nr. 53. Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gerelateerde informatie

9 Europese regelgevende agentschappen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting op gemeenschappelijke regeling

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Biblionet Groningen

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2005 / 67

Mandaat- en machtigingenbesluit Programma Beheer en Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Flevoland 2010,

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Kader voor stichtingen

Huishoudelijk reglement Vereniging Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEDEPUTEERDE STATEN VAN PROVINCIE FLEVOLAND hierna te noemen: Gedeputeerde Staten;

AANSLUITINGSREGLEMENT VAN RTC CELLA

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van (datum), nr., Directie Juridische Zaken;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Reglement Fonds Kleine Toepassingen (versie: 3.0)

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds van haar overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen;

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Paragraaf 1, Algemeen

BESLUIT ONDERMANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING EL&I DIENST LANDELIJK GEBIED PROVINCIE DRENTHE 2012

PROVINCIAAL BLAD. GEDEPUTEERDE STATEN VAN PROVINCIE UTRECHT, hierna te noemen: Gedeputeerde Staten;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 24 juni 2014 Beantwoording kamervragen zbo-beleid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit van, houdende bepalingen in verband met plantgezondheid (Besluit plantgezondheid)

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur)

Veranderingen toepassing ketenbepaling Rijksambtenaren krijgen een nieuwe rechtspositie. Factsheet voor HR-adviseurs

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

NIEUWSBRIEF 21 juni 2011

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Herziening pachtprijs van percelen land te Overijssel, tezamen groot ha.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Reglement Bestuur. Inleiding. 1. De bestuurstaak

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten

Vereniging Buyshaven D.J. Koopman Flevolaan MA ENKHUIZEN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Gemeenschappelijke Regeling. Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Brugdocument. Artikel 1: Naam. Artikel 2: Zetel. Artikel 3: Doel. Artikel 4: Leden. Artikel 5: Einde van het lidmaatschap

Voorstel raad en raadsbesluit

FAUNAFONDS, DORDRECHT FINANCIEEL VERSLAG 2002 FAUNAFONDS DORDRECHT

Bestuursreglement Zadkine

Wijziging van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek in verband met de herpositionering van zelfstandige bestuursorganen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Mandaatbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Noord-Holland 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Jaarverslag 2011 van de Raad voor plantenrassen

Besluit mandaat, volmacht en machtiging van de Veiligheidsregio Twente

ECLI:NL:RBGEL:2015:699

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage: Gewijzigde passages in GR

2. Verslag van de Raad van Bestuur over het boekjaar 2007

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT

REGLEMENT BEOORDELING AANVRAGEN TOT EEN BIJDRAGE UIT HET NATIONAAL RAMPENFONDS

BESLUIT. op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan DGB Energie B.V.

Tamboer Plaagdierbeheersing A. Tamboer Hoofdweg LV NIEUW VENNEP. Datum 29 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag jagen op begraafplaatsen

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

Generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten

Paragraaf 1, Algemeen

Transcriptie:

I. ZBO S DIE VOLLEDIG ONDER DE WERKING VAN DE KADERWET ZBO ZULLEN WORDEN GEBRACHT Raad voor plantenrassen College voor de Toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) Faunafonds Stichting SKAL Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) Bloembollenkeuringsdienst (BKD) Kwaliteitsbureau voor groenten en fruit (KCB) Stichting controlebureau voor pluimvee, eieren en eiproducten (CPE) Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (NAKTuinbouw) Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij Borgstellingsfonds voor de Landbouw 1

Raad voor plantenrassen Publiekrechtelijk, rechtspersoon Staat Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid Per 1 februari 2006 zijn de Raad voor het kwekersrecht, de Commissie voor de samenstelling van rassenlijst voor landbouwgewassen, de Commissie voor de samenstelling van rassenlijst voor bosbouwgewassen en de Commissie Toelating groenterassen gebundeld in de Raad voor plantenrassen. De Raad voor plantenrassen is verantwoordelijk voor: de verlening van kwekersrecht (voorheen door de Raad voor het Kwekersrecht); de toelating van landbouwrassen (voorheen door de Commissie voor de samenstelling van de Rassenlijst voor Landbouwgewassen); de toelating van rassen en opstanden van bosbouwgewassen (voorheen door de Commissie voor de Samenstelling van de Rassenlijst voor Bosbouwgewassen); de toelating van groenterassen met behulp van de zogenaamde B-lijst (voorheen door de Commissie Toelating Groenterassen op wiens advies de Minister van LNV besliste). Naast het verlenen van kwekersrecht is de Raad ook be last met het toelaten van rassen. Deze toelating is gebaseerd op communautair recht. Een Raad die ten aanzien van de besluitvorming omtrent toelating van rassen, onafhankelijk van de overheid kan functioneren biedt in dit verband meerwaarde. Daarnaast hebben de leden van de Raad bijzonder specifieke kennis op het gebied van teeltmat eriaal die zij ook in de dagelijkse praktijk van hun overige werkzaamheden hebben opgebouwd, en binnen de Raad op onafhankelijke basis kunnen toepassen. In de huidige constellat ie wordt, mede gelet op het feit dat de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 volledig in overeenstemming is met de Kaderwet ZBO, ten volle tegemoet gekomen aan de heersende verwachtingen van zowel bedrijfsleven als overheid omtrent het huidige functioneren van de Raad voor plantenrassen. Ook bij het bedrijfsleven is het draagvlak voor de Raad voor plantenrassen in zijn huidige vorm zeer groot en onomstreden. De Raad voor plantenrassen voldoet geheel aan de eisen van de Kaderwet ZBO. 2

College voor de Toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) Publiekrechtelijk, eigen rechtspersoonlijkheid Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid Sinds 17 oktober 2007 is de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden van kracht en is het College voor de Toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) ingesteld. Het CTGB oordeelt over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden op basis van Europees geharmoniseerde wet- en regelgeving. Het CTGB neemt deze beslissingen op basis van beleid van vijf betrokken departementen LNV, VWS, VROM, V & W en SZW. Het CTGB legt verantwoording af aan de beleidsverantwoordelijke bewindslieden die hiertoe een Commissie van toezicht hebben ingesteld. De belangrijkste taken van het College zijn: Het nemen van besluiten omtrent de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden; Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betrokken bewindslieden; Goedkeuring van werkplan en begroting; Vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening. Toelichting instellingsmotief: Bij de wet zijn 5 ministeries betrokken. Naast de ministers van LNV en VROM zijn dat de ministers van VWS, SZW en V&W. Zelfstandige taakuitoefening door het CTGB biedt belangrijke voordelen, welke duidelijk opwegen tegen een enigszins verminderde democratische legitimiteit. Het is bovendien een bewezen voordeel, zo blijkt ook uit het verleden. Dat zal hierna worden toegelicht. Aanvankelijk waren ook vier (uitgezonderd V&W) ministeries betrokken bij de beoordeling of een gewasbeschermingsmiddel of biocide kon worden toegelaten. De directe betrokkenheid van de ministeries bij de besluitvorming over de toelating van een individueel middel leverde echter veel politieke knelpunten en een stroeve besluitvormingsprocedure op. In die constellatie moest immers ieder betrokken ministerie instemmen met ieder toelatingsbesluit. Dit kon gemakkelijk leiden tot interne druk in een ministerie om vanwege het belang van volksgezondheid, milieu of arbeidsomstandigheden of een ander belang niet in te stemmen met een voorliggend concept -besluit. Dit terwijl ieder belang al was afgewogen en beoordeeld. Dit zorgde voor onnodige vertraging en irritaties in het besluitvormingsproces. Dit vormde de belangrijkste reden om de positie van het CTGB als zelfstandig bestuursorgaan destijds in de wet te verankeren. De democratische legitimiteit wordt desondanks gewaarborgd, omdat tegen ieder besluit van het CTGB bezwaar en beroep mogelijk is. Bovendien worden de voorschriften waaraan het CTGB dient te toetsen, vastgesteld door de 5 betrokken ministers. In het licht van deze afweging, biedt de positie van het CTGB als zelfstandig bestuursorgaan belangrijke voordelen. Het is niet opportuun terug te keren naar de vroegere situatie dat ieder toelatingsbesluit ambtelijk wordt voorbereid en politiek geaccordeerd. Opgemerkt wordt dat in de wet de mogelijkheid ontbreekt een besluit van het CTGB te vernietigen. De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zal op dit punt in overeenstemming met de Kaderwet ZBO worden gebracht. Een daartoe strekkend wetsvoorstel zal begin 2009 bij de Tweede Kamer worden ingediend. 3

Faunafonds Publiekrechtelijk, eigen rechtspersoonlijkheid Flora- en faunawet (1) Participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak (2) Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid Het Faunafonds is een bij de Flora- en Faunawet in het leven geroepen publiekrechtelijke rechtspersoon. De belangrijkste taak van het Faunafonds is het besluiten op verzoeken om een tegemoetkoming in de schade aangericht door beschermde inheemse diersoorten. Het Faunafonds heeft voorts een adviesfunctie jegens de Minister van LNV en jegens Provinciale Staten m.b.t. de aan de provincies in het kader van de Flora- en Faunawet opgedragen taken (bijv. het verlenen van jachtontheffingen of het vaststellen van faunabeheerplannen). Uit de opbrengsten van de jachtakten financiert het Faunafonds onderzoek en voorlichting op het terrein van (alternatieven voor) de jacht. Een kerntaak van het Faunafonds betreft verder het bevorderen van preventieve maatregelen ter voorkoming en bestrijding van schade door beschermde inheemse diersoorten. Instellingsmotieven van het Faunafonds zijn participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak en onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid. Het Faunafonds zal volledig in overeenstemming met de Kaderwet ZBO worden gebracht. Daartoe zal de Flora- en Faunawet worden gewijzigd. De aanpassing zal meelopen met het wetgevingstraject n.a.v. de evaluatie van de natuurwetgeving. Naar verwachting wordt het wetsontwerp in de loop van 2009 voor advies aan de Raad van State voorgelegd. 4

Keuringsinstellingen op grond van de Landbouwkwaliteitswet (SKAL, COKZ, BKD, KCB, CPE) Privaatrechtelijk Lan dbouwkwaliteitswet, Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 (1) Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid. (2) Strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen. (3) Participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak Stichting SKAL: belast met keuring en toezicht op de naleving in de keten van de biologische productiemethode. Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ): belast met keuring van bepaalde zuivelproducten (boerenkaas en boter). Bloembollenkeuringsdienst (BKD): belast met keuring teeltmateriaal van bloembollen. Kwaliteitsbureau voor groenten en fruit (KCB): belast met toezicht op de naleving van communautaire handelsnormen ten aanzien van groenten en fruit. Stichting Controlebureau voor pluimvee, eieren en eiproducten (CPE): belast met toezicht op de naleving van de communautaire normen ten aanzien van eieren, eiproducten en vlees van pluimvee. Keuringsinstellingen hoeven in beginsel niet onder de Kaderwet te worden gebracht, mits het departement ervan overtuigd is dat het niet alleen om de uitoefening van een neventaak gaat, maar er bovendien concurrentie tussen (potentiële) keuringsinstellingen mogelijk is. Bij de onderstaande ZBO s is aan deze laatste voorwaarde echter niet voldaan: ze zijn namelijk exclusief bij wettelijke regeling aangewezen om op hun terrein de keuringswerkzaamheden te verrichten. Deze organisaties voldoen overigens op de meeste punten reeds aan de eisen van de Kaderwet. Compliance met de Kaderwet ZBO is het uitgangspunt bij de private ZBO's binnen de Landbouwkwaliteitswet. Hiertoe zal in de Landbouwkwaliteitswet de Kaderwet ZBO van toepassing worden verklaard en worden bezien in hoeverre bepalingen ten aanzien van de verhouding tussen de Minister van LNV en de controle-instelling kunnen vervallen om overlap te voorkomen. Een wijziging van de Landbouwkwaliteitswet als hierboven bedoeld zal in 2008 worden voorbereid. 5

Keuringsinstellingen op grond van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (NAK, NAKTuinbouw) Privaatrechtelijk Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, Besluit verhandeling teeltmateriaal (1) Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid. (2) Strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen. (3) Participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak. Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK): belast met de keuring van teeltmateriaal van landbouwgewassen en het toezicht op de naleving van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005. Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (NAKTuinbouw): belast met de keuring van teeltmateriaal van tuinbouwgewassen (met uitzondering van bloembollen) en toezicht op de naleving van de ZPW 2005. Keuringsinstellingen hoeven in beginsel niet onder de Kaderwet te worden gebracht, mits het departement ervan overtuigd is dat het niet alleen om de uitoefening van een neventaak gaat, maar er bovendien concurrentie tussen (potentiële) keuringsinstellingen mogelijk is. Bij de onderstaande ZBO s is aan deze laatste voorwaarde echter niet voldaan: ze zijn namelijk exclusief bij wettelijke regeling aangewezen om op hun terrein de keuringswerkzaamheden te verrichten. Deze organ isaties voldoen overigens op de meeste punten reeds aan de eisen van de Kaderwet. Bij het opstellen van de ZPW 2005 is reeds aangesloten bij de Kaderwet die in dezelfde periode werd voorbereid. Er is dus geen sprake van afwijkingen van de ZPW 2005 ten opz ichte van de Kaderwet. In 2008 kan een wetsvoorstel worden voorbereid om in de Zaaizaad- en plantgoedwet de Kaderwet ZBO van toepassing te verklaren. 6

Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw Wettelijke gr ondslag Privaatrechtelijk geen Participatie van maatschappelijke organisaties Het O & S-fonds voor de landbouw verleent subsidies ter verbetering van de structuur van landbouwbedrijven. Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij Privaatrechtelijk geen Participatie van maatschappelijke organisaties Het O & S-fonds voor de visserij verleent subsidies ter verbetering van de structuur van visserijbedrijven. De beide O & S-fondsen zullen volledig onder de werking van de Kaderwet ZBO worden gebracht. Een voordracht voor een daartoe strekkende wettelijke regeling zal uiterlijk begin 2010 worden gedaan. 7

Borgstellingsfonds voor de landbouw Privaatrechtelijk geen Participatie van maatschappelijke organisaties De Stichting Borgstellingsfonds voor de landbouw bevordert de ontwikkeling van de landbouw. Zij tracht dit doel te bereiken door het stellen van zekerheid voor de betaling van rente en aflossing op leningen en kredieten welke met het oog op de verhoging van de productiviteit en rentabiliteit worden verstrekt. Het Borgstellingsfonds richt zich ook met name op maatschappelijke doelen als innovatie en duurzaamheid. Het Borgstellingsfonds voor de landbouw zal volledig onder de werking van de Kaderwet ZBO worden gebracht. Een voordracht voor een daartoe strekkende wettelijke regeling zal uiterlijk begin 2010 worden gedaan. 8

II. ZBO S DIE NIET ONDER DE WERKING VAN DE KADERWET ZBO ZULLEN WORDEN GEBRACHT Kamer voor de Binnenvisserij Herinrichtingscommissie Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën Reconstructiecommissie Midden-Delfland Fonds MKZ-AI 9

Kamer voor de binnenvisserij Publiekrechtelijk, rechtspersoon Staat Visserijwet Participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak Er zal een traject worden ingezet gericht op de opheffing van de Kamer voor de binnenvisserij. Dit traject is gekoppeld aan het opstellen van een brede strategie voor de binnenvisserij. Over deze strategie, met inbegrip van de positie van de Kamer voor de binnenvisserij, zal de Tweede Kamer omstreeks april 2008 nader worden geïnformeerd. Dit is ook aangekondigd in de brief d.d. 5 oktober 2007 inzake de visserij op de binnenwateren en de schelpdiervisserij (kamerstukken II 2007/2008, 29 664 en 29 675, nr. 13). 10

Herinrichtingscommissie Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën Publiekrechtelijk, rechtspersoon Staat Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën Participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak In het kader van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën is deze commissie in het leven geroepen. De commissie is belast met het herinrichtingsplan. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van zowel betrokke n overheden als bij de herinrichting betrokken maatschappelijke geledingen. De levensduur van de commissie is beperkt tot de herinrichting van het gebied waarvoor zij in het leven is geroepen. De herinrichting loopt af in 2009/2010. De commissie zal niet in overeenstemming met de Kaderwet ZBO worden gebracht, omdat opheffing uiterlijk 2010 zal zijn voorzien. De Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën zal worden ingetrokken. Het wetgevingstraject zal in 2009 zijn afgerond. 11

Reconstructiecommissie Midden -Delfland Publiekrechtelijk, rechtspersoon Staat Reconstructiewet Midden-Delfland Participatie van maatschappelijke organisaties i.v.m. de aard van de betrokken bestuurstaak In het kader van de Reconstructiewet Midden-Delfland is deze commissie in het leven geroepen. De commissie is belast met het reconstructieplan. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van zowel betrokken overheden als bij de reconstructie betrokken maatschappelijke geledingen. De levensduur van de commissie is beperkt tot de reconstructie van het gebied waarvoor zij in het leven is geroepen. De reconstructie loopt af in 2009/2010. De commissie zal niet in overeenstemming met de Kaderwet ZBO worden gebracht, omdat opheffing uiterlijk 2010 zal zijn voorzien. De Reconstructiewet Midden-Delfland zal worden ingetrokken. Het wetgevingstraject zal in 2009 zijn afgerond. 12

Fonds MKZ-AI Privaatrechtelijk Kaderwet LNV-subsidies juncto Regeling delegatie Fonds MKZ-AI (1) Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid. (2) Strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen. Het Fonds MKZ-AI keerde rentesubsidies uit aan ondernemingen die als gevolg van de MKZ-crisis in 2001 alsmede de AI-crisis in 2003 als gevolg van de bestrijdingsmaatregelen in continuïteitsproblemen zijn geraakt, maar overigens wel levensvatbaar waren. Er is geen mogelijkheid meer een rentesubsidie aan te vragen en de voorschotten zijn reeds uitgekeerd. De vaststelling van de (definitieve) beschikkingen is wat betreft het MKZ-deel in 2006 afgesloten. Ten aanzien van de uitgekeerde voorschotten tijdens de AI-crisis geldt dat nog niet alle subsidies definitief zijn vastgesteld, dat er nog bedragen teruggevorderd dienen te worden, en er nog procedures lopen. Jaarlijks wordt een jaarverslag en jaarrekening vastgesteld, maar tegenwoordig wordt geen begroting gemaakt. Behalve de uitkeringen aan de bestuursleden, de kosten van de uitvoering door DR en het terugvorderen van te veel uitgekeerde rentesubsidies vinden geen uitgaven meer plaats. Er is geen sprake van tarifering. De verwachting is dat binnen 2 jaar de taken van het Fonds zijn afgerond. De liquidatie van het fonds zal worden gestart in 2008. 13

III. GRONDKAMERS EN CENTRALE GRONDKAMER 14

Grondkamers en Centrale Grondkamer Publiekrechtelijk, rechtspersoon Staat BW en Uitvoeringswet grondkamers Onafhankelijke oordeelsvorming o.g.v. specifieke deskundigheid De grondkamers zullen onder de werking van de Kaderwet worden gebracht. Daarbij zal in ieder geval de toepassing van de artikelen 21 en 22 van de Kaderwet worden uitgesloten. De uitsluiting van de bevoegdheid van de minister om besluiten van de grondkamer te vernietigen geldt voor alle besluiten die de grondkamer neemt. Dit vloeit voort uit de volledig onafhankelijke positie van de grondkamer. De besluiten van de grondkamer betreffen de goedkeuring en wijziging van pachtovereenkomsten en machtigingen aan pachter of verpachter om veranderingen aan te brengen aan het gepachte. Verder is de grondkamer bevoegd regels te stellen inzake pacht van geringe oppervlakten, deze regels behoeven de goedkeuring van de minister. Mogelijk zal ook worden afgeweken van artikel 12 van de Kaderwet (benoeming door de Kroon in plaats van door de minister). Dit zal bij de aanpassing van de wetgeving moeten worden uitgewerkt. Het voorziene traject voor de aanpassing van de wetgeving is: Indiening wetsvoorstel bij de Tweede Kamer begin 2009. Het ligt evenwel niet voor de hand de Centrale Grondkamer onder de werking van de Kaderwet ZBO te brengen. Het gaat hier immers om een college dat met rechtspraak is belast, waardoor niet wordt voldaan aan de definitie van bestuursorgaan (Afd. Rechtspraak RvS, 16 september 1988, Agr R, 4219). De leden van de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem zijn van rechtswege lid van de Centrale Grondkamer. De leden van de Centrale Grondkamer zijn net als leden van de rechterlijke macht - voor het leven benoemd en niet afzetbaar. De taak van de Centrale Grondkamer is om te beslissen in beroep tegen beslissingen van de grondkamers. Tegen de beslissing van de Centrale Grondkamer staat geen beroep open bij de administratieve rechter. De pachtrechter neemt de juistheid van de beslissing van de Centrale Grondkamer (en overigens ook van de grondkamers) aan ten aanzien van onderwerpen die tot de competentie van de grondkamer en Centrale Grondkamer behoren. De personele unie tussen Centrale Grondkamer en de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem waarborgt de eenheid in rechtspraak. 15

IV. ZBO S DIE NIET ONDER DE DEFINITIE VAN DE KADERWET ZBO VALLEN De navolgende organisaties vallen niet onder de definitie van zelfstandig bestuursorgaan in artikel 1 van de Kaderwet ZBO, aangezien zij niet met openbaar gezag zijn bekleed. De Kaderwet ZBO is dan ook niet op deze organisaties van toepassing. Omdat deze organisaties onder mijn departement ressorteren zijn ze wel getoetst aan de uitgangspunten van deze wet. 16

BBL (Bureau Beheer Landbouwgronden) en CBL (Commissie Beheer Landbouwgronden) Het Bureau beheer landbouwgronden (BBL) is een bij de Wet agrarisch grondverkeer in het leven geroepen publiekrechtelijke rechtspersoon. Hoofdtaak van BBL is het verkrijgen, beheren en weer vervreemden van landbouwgronden. BBL vervult een belangrijke rol bij de uitvoering van de inrichting van het landelijk gebied. Aan BBL kan op grond van de Wet agrarisch grondverkeer in een aantal gevallen een voorkeursrecht voor het in eigendom verkrijgen van grond worden verleend. In een aantal gevallen bestaat een koopplicht voor BBL. Ook de Commissie beheer landbouwgronden (CBL) is een bij de Wet agrarisch grondverkeer in het leven geroepen ZBO. CBL is belast met het houden van toezicht op en leiding geven aan BBL. CBL beslist op aanvragen tot uitgifte in erfpacht van door BBL verworven gronden, voorzover op grond van de Wet agrarisch grondverkeer is bepaald dat het BBL tot uitgifte mag overgaan. Tenslotte kan CBL andere opgedragen werkzaamheden verrichten. BBL en CBL zijn ZBO s zonder openbaar gezag en komen daarmee juridisch gezien niet in aanmerking voor de Kaderwet ZBO. BBL en CBL zullen zo veel mogelij k in lijn worden gebracht met de Kaderwet ZBO, omdat zij grote gelijkenis vertonen met andere ZBO s waarvoor de minister een eindverantwoordelijkheid moet kunnen nemen. Daartoe zal de Wet agrarisch grondverkeer worden gewijzigd. Afronding van het wetgevingstraject is voorzien in 2009. 17

SBB (Staatsbosbeheer) In de gedaante waarin wij Staatsbosbeheer thans kennen is deze in 1998 in het leven geroepen bij de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Als organisatie kent Staatsbosbeheer een veel langere historie, die teruggaat tot de negentiende eeuw en waarin de organisatie deel heeft uitgemaakt van verschillende ministeries, laatstelijk van (toen nog) Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De taken van SBB zagen aanvankelijk op de aankoop van bossen en woeste gronden die voor bebossing in aanmerking kwamen. Nadien is SBB zich meer gaan toeleggen op het beheren van bos- en natuurgebieden en de ontwikkeling van natuurgebieden. Zoals ik u bij brief van 3 juli 2007 (kamerstukken II 2006/2007, 29 659, nr. 9) heb meegedeeld is momenteel een discussie gaande over de rolverdeling tussen LNV, Staatsbosbeheer en de Raad van Toezicht van Staatsbosbeheer. De intentie bestaat om de aansturingsrelatie voor 2010 zoveel mogelijk in lijn te brengen met de Kaderwet ZBO en de minister de bevoegdheden te geven die nodig zijn om de ministeriële verantwoordelijkheid voor Staatsbosbeheer te kunnen invullen. 18