Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Vergelijkbare documenten
Een kinderbeschermingsmaatregel?

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Een Kinderbeschermingsmaatregel? Besluiten en overwegingen van de Raad voor de Kinderbescherming

Kwaliteit van de Adviesen Consultfunctie van het AMK. Hertoets bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Overijssel, locatie Hengelo

Als opvoeden een probleem is

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Als opvoeden een probleem is

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Referentiewerkmodel. Samenwerking Raad voor de Kinderbescherming en Bureaus Jeugdzorg rond het Casusoverleg Bescherming (COB)

Als opvoeden een probleem is

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

Bellen met het AMK, en dan?

Beter Beschermd Plus. als. Intervisiecasus

Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken

Crisis, wat nu? Landelijk onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van de Bureaus Jeugdzorg in Nederland bij cliënten in acute crisis

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Limburg bij cliënten in acute crisis

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Landelijk toezicht AMK Ziet het AMK het kind en koppelt zij terug aan de melder?

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Brabant Noordoost Stap 1

Inspectie jeugdzorg Utrecht, mei Onderzoek Spoedeisende Zorg Bureau Jeugdzorg Gelderland

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Als opvoeden een probleem is

Rapport Baby Josephlaan

Onderzoek AMK Zeeland

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1

Kwaliteit van het AMK Rotterdam. Onderzoek bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Rotterdam

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

De toetsende taak van de Raad voor de. Kinderbescherming bij beslissingen. tot terugplaatsing naar huis

De kwaliteit van de residentiële jeugdhulp bij Intermetzo, locatie Almelo

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Limburg

Risicomanagement in de jeugdbescherming in de provincie Utrecht

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Xonar

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

De Raad In/En* de Keten

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Crisis, wat nu? Onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van Bureau Jeugdzorg Rotterdam bij cliënten in acute crisis. Inspectie jeugdzorg

Utrecht, mei Onderzoek AMK Gelderland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 november 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

De kwaliteit van Veilig Thuis Zeeland Stap 1

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding (voor kinderen en jongeren)

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg. Rapportage implementatie protocol netwerkpleegzorg

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Onderzoek bij de Raadsregio Rotterdam - Rijnmond en BJZ Rotterdam naar aanleiding van het overlijden van drie baby s

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Rotterdam

Beleidsinformatie Veilig Thuis 2016.

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1

Kwaliteit van het AMK Groningen. Onderzoek bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Groningen

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Flexus

Casusonderzoek SGJ. Onderzoek na het seksueel misbruik van een meisje

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De kwaliteit van Veilig Thuis Twente Stap 1

Praktijkonderzoek Netwerkpleegzorg

Quick scan Ambulant begeleid wonen

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding

De kwaliteit van Veilig Thuis Kennemerland Stap 1

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

De kwaliteit van de Pleegzorg bij Leger des Heils Noord

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Onderzoek bij Meerwijck naar het klimaat op het gebied van seksuele ontwikkeling locatie Pieter Both

Risicomanagement in de jeugdbescherming in de provincie Zeeland

Aanpak: Bijzondere doelgroepen. Beschrijving

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Presentatie Samen Veilig. Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De kwaliteit van de behandelgroepen van Intermetzo Zonnehuizen in Zeist

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

: rapport "Een kinderschermingsmaatregel"

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Horizon

De kwaliteit van de ambulante jeugdhulp bij De Opvoedpoli

plan van aanpak te nemen maatregelen 2016

Jeugdbescherming Overijssel. Verantwoorde Hulp voor Jeugd. Gezond vertrouwen

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Jeugdzorg in Gelderland april 2009

Risicomanagement in de jeugdbescherming bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Utrecht

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Transcriptie:

Zorgen voor het bedreigde kind Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2006

2 Inspectie jeugdzorg

Inhoudsopgave Samenvatting... 5 Hoofdstuk 1 Inleiding... 7 Hoofdstuk 2 Verwachtingen van de Inspectie jeugdzorg... 9 Hoofdstuk 3 Resultaten van het onderzoek... 11 Hoofdstuk 4 Eindoordeel en aanbevelingen... 15 Bijlage I Context van het onderzoek... 17 3

4 Inspectie jeugdzorg

Samenvatting Bureau Jeugdzorg verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te doen naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel als zij vindt dat de ontwikkeling van het kind bedreigd wordt. De inspectie verwacht daarom dat Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming duidelijke afspraken hebben vastgelegd over hun onderlinge samenwerking en verantwoordelijkheidsverdeling. In eerdere inspectieonderzoeken bleek dat de helft van de Bureaus Jeugdzorg knelpunten signaleerde in de samenwerking met de Raad. Deze signalen wezen op vertraging en stagnatie in het proces van hulpverlening als sprake is van overgang van Bureau Jeugdzorg naar de Raad voor de Kinderbescherming. Ook kwam naar voren dat de Raad en Bureau Jeugdzorg een verschillende inschatting maakten van de veiligheid van het kind en dat niet altijd duidelijk was wie verantwoordelijk was voor de veiligheid van het kind tijdens het raadsonderzoek. In dit onderzoek heeft de inspectie bovenstaande signalen nader onderzocht. Daartoe heeft zij alle regionale samenwerkingsafspraken tussen de Raad en Bureau Jeugdzorg opgevraagd en beoordeeld. Tevens heeft de inspectie in een gesprek aan alle regionale vestigingen van de Raad voor de Kinderbescherming vragen gesteld over de samenwerking met Bureau jeugdzorg / AMK. Resultaten en eindoordeel De inspectie constateert dat er in alle regio s samenwerkingsafspraken zijn gemaakt tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. De inspectie is van mening dat er veel bereikt is. Bij spoed/crisismeldingen waarbij de zaak vrijwel direct door de Raad in onderzoek wordt genomen, zijn de samenwerkingsafspraken voldoende om de veiligheid van het kind en de continuïteit van de zorg te waarborgen. Maar dit geldt nog onvoldoende voor de situaties waarin niet meteen sprake is van de noodzaak om in te grijpen door middel van een voorlopige maatregel of waarin cliënten vrijwillige hulp niet accepteren. Dit leidt ertoe dat in situaties waarin niet meteen sprake is van de noodzaak om in te grijpen door middel van een voorlopige maatregel of waarin cliënten vrijwillige hulp niet accepteren, deze afspraken nog onvoldoende zijn om de veiligheid van het kind en de continuïteit van de zorg te waarborgen Aanbevelingen Om te zorgen dat de veiligheid van kinderen en de continuïteit van zorg in alle gevallen gegarandeerd gaan worden heeft de inspectie aanbevelingen gedaan aan de verantwoordelijke overheden, de Raad voor de Kinderbescherming en de Bureaus Jeugdzorg. Deze gaan over: Het aanvullen van de samenwerkingsafspraken tussen Raad en Bureau Jeugdzorg met concrete afspraken over o.a. de inschatting van het risico voor het kind, de urgentiebepaling van de melding en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad na melding aan de Raad; Het structureel evalueren en bijstellen van de samenwerkingsafspraken tussen Raad en Bureau Jeugdzorg. Voordat de inspectie de werking van de samenwerkingsafspraken in de praktijk gaat onderzoeken is het van belang dat de instellingen de samenwerkingsafspraken verder vorm hebben gegeven. 5

6 Inspectie jeugdzorg

Hoofdstuk 1 Inleiding Bureau Jeugdzorg verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te doen naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel als zij vindt dat de ontwikkeling van het kind bedreigd wordt. Samenwerking tussen de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg is dus van groot belang voor de veiligheid van het kind. De inspectie verwacht daarom dat Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming duidelijke afspraken hebben vastgelegd over hun onderlinge samenwerking en verantwoordelijkheidsverdeling, dus wie wanneer verantwoordelijk is voor de veiligheid van het kind en de continuïteit van de zorg voor het kind én om hiernaar te handelen. Aanleiding voor het onderzoek In 2004 en 2005 heeft de Inspectie jeugdzorg in alle provincies onderzoek gedaan naar het dagelijkse handelen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en naar de crisisinterventie door Bureaus Jeugdzorg (BJZ). Eén van de bevindingen in deze onderzoeken was dat de helft van de Bureaus Jeugdzorg knelpunten signaleerde in de samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming. De inspectie heeft hier in de rapporten melding van gemaakt, maar heeft deze niet nader onderzocht. De signalen wezen op vertraging en stagnatie in het proces van hulpverlening als sprake is van overgang van Bureau Jeugdzorg naar de Raad voor de Kinderbescherming. Er waren signalen dat de Raad en Bureau Jeugdzorg een verschillende inschatting maakten van de veiligheid van het kind. En er waren signalen dat niet helder was wie van beide instellingen voor de veiligheid van het kind verantwoordelijk was en kon zijn, als er een raadsonderzoek was aangevraagd. Daarom heeft de inspectie aan de provincies en bureaus jeugdzorg aanbevelingen gedaan die moeten leiden tot het opheffen van de gesignaleerde risico s voor de veiligheid van het kind. In dit onderzoek bouwt de inspectie hierop voort en onderzoekt de inspectie of er samenwerkingsafspraken tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming zijn gemaakt en zo ja, welke. Context van het inspectieonderzoek De samenwerking tussen Bureau jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming heeft momenteel op verschillende manieren de aandacht: - In het evaluatieonderzoek Wet op de Jeugdzorg en AMK regelgeving wordt, onder andere, gekeken naar de samenwerking in de keten van de jeugdzorg. - Een van de projecten van het programma Beter Beschermd van het ministerie van Justitie is gericht op het verkorten van de doorlooptijden en afstemming in de keten tussen de Bureaus Jeugdzorg/AMK s, de Raad voor de Kinderbescherming en de kinderrechters. 7

- De Raad voor de Kinderbescherming zelf laat in 2006 onderzoek verrichten naar de aansluiting van de melding van het Bureau Jeugdzorg en het AMK op het raadsonderzoek 1. Vraagstelling van het inspectieonderzoek De vraagstelling voor het inspectieonderzoek is: Zijn er tussen de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg samenwerkingsafspraken gemaakt? Zo ja, waarborgen de afspraken voldoende het zicht op de veiligheid van het kind en op de continuïteit van de zorg? Fasering van het onderzoek Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heeft de inspectie allereerst de regionale samenwerkingsafspraken die door Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming zijn vastgelegd, beoordeeld. De beoordelingscriteria van de inspectie zijn opgenomen in hoofdstuk 2. De beoordeling van de samenwerkingsafspraken was bepalend voor het vervolg van het inspectieonderzoek. De inspectie heeft bij deze beoordeling twee scenario s geschetst: - als zou blijken dat de afspraken voldoende zijn om het zicht op de veiligheid van het kind en op de continuïteit van zorg te waarborgen, dan zou de inspectie de werking van de afspraken in de praktijk toetsen; - als zou blijken dat de vastgelegde afspraken nog onvoldoende zijn, dan zou een praktijktoets niet zinvol zijn. Als er op papier niet is voorzien in voldoende afspraken tussen Raad en Bureau Jeugdzorg, is het handelen in de praktijk immers onvoldoende geborgd en te veel afhankelijk van de inzichten van individuele medewerkers. Dit laat onverlet dat in de praktijk zaken goed kunnen verlopen. 1 Zie voor een uitgebreider overzicht van de context bijlage I. 8

Hoofdstuk 2 Verwachtingen van de Inspectie jeugdzorg De inspectie heeft verwachtingen geformuleerd over de samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. De verwachtingen zijn gebaseerd op de visie van de inspectie op verantwoorde zorg en op het Landelijk toetsingskader Raad/MOgroep. Visie inspectie op verantwoorde zorg Uitgangspunt voor inspectietoezicht is dat het belang van het kind centraal staat in elke vorm van zorg. Om dit te kunnen realiseren moeten instellingen altijd allereerst zorg dragen voor de veiligheid van het kind. Daarnaast is de samenwerking met ketenpartners essentieel voor het bieden van continuïteit van de zorg. Bureau Jeugdzorg heeft de regie over de hulpverlening aan en bescherming van het kind vanaf het moment dat het kind gemeld wordt bij Bureau Jeugdzorg. De inspectie verstaat onder de regierol van Bureau Jeugdzorg het volgende: Bureau Jeugdzorg houdt zicht op de veiligheid van het kind en op de continuïteit van de zorg en onderneemt actie als deze in gevaar komen. Landelijk toetsingskader Raad en MOgroep Op grond van art. 60 van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg moeten Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming hun wijze van samenwerken vastleggen in een protocol. Door de MOgroep en de Raad is een landelijk toetsingskader vastgesteld. In dit toetsingskader zijn kwaliteitseisen geformuleerd waaraan de samenwerking moet voldoen en daarnaast bevat het voorschriften over nader te regelen onderwerpen in de regionale samenwerkingsprotocollen. In iedere regio moeten samenwerkingsafspraken zijn opgesteld, gebaseerd op dit landelijk toetsingskader. Verwachtingen inspectie Op grond van het bovenstaande heeft de inspectie verwachtingen geformuleerd over - het proces van samenwerking tussen Raad en Bureau Jeugdzorg; - de inhoud van de samenwerking tussen Raad en Bureau Jeugdzorg. De inspectie verwacht van het proces van samenwerking: - dat er in alle regio s samenwerkingsprotocollen Bureau Jeugdzorg - Raad aanwezig zijn; - dat deze protocollen regelmatig geëvalueerd worden; - dat in de protocollen afspraken staan over: o de wijze van melden van een casus door Bureau Jeugdzorg voor onderzoek door de Raad; o hoe te handelen als de Raad de melding van Bureau Jeugdzorg onvolledig vindt; 9

o o hoe te handelen bij verschil van mening tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad over de noodzaak van een onderzoek; hoe te handelen als de Raad een wachtlijst heeft. De inspectie verwacht van de inhoud van de samenwerking dat deze gericht is op de veiligheid van het kind en de continuïteit van zorg. Daarom verwacht de inspectie dat er in de protocollen afspraken staan over: - de risico-inschatting van de veiligheid van het kind: o de wijze waarop dat gebeurt en door wie, o op welke manier de risico-inschatting wordt geactualiseerd, hoe vaak en door wie; - de urgentiebepaling van een melding: o de wijze waarop dat gebeurt en door wie, o op welke manier de urgentiebepaling wordt geactualiseerd, hoe vaak en door wie; - de verantwoordelijkheidsverdeling na een melding en tijdens het raadsonderzoek met betrekking tot de continuïteit van zorg voor het kind: o wie waarvoor verantwoordelijk is als de zaak wordt overgedragen van Bureau Jeugdzorg naar de Raad voor onderzoek, Werkwijze De inspectie heeft alle regionale samenwerkingsafspraken, die de Raad en Bureau Jeugdzorg gemaakt hebben, opgevraagd. De inspectie heeft aan alle regionale vestigingen van de Raad voor de Kinderbescherming in een gesprek ook vragen gesteld over de samenwerking met Bureau Jeugdzorg / AMK. De inspectie heeft de verzamelde informatie getoetst aan bovengenoemde verwachtingen. Daarnaast heeft de inspectie alle provincies en alle Bureaus Jeugdzorg gevraagd te rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen in de inspectierapporten AMK en crisisinterventie. Deze informatie heeft de inspectie gebruikt om na te kunnen gaan of noodzakelijke verbeterpunten door bureau jeugdzorg en provincies opgepakt zijn. De inhoud van de verbeterpunten is niet onderzocht. 10

Hoofdstuk 3 Resultaten van het onderzoek De inspectie heeft de samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad beoordeeld aan de hand van de verwachtingen van de inspectie. Dit hoofdstuk geeft de resultaten weer. De resultaten zijn geaggregeerd naar landelijk niveau, dat wil zeggen dat de inspectie uitspraken doet over het landelijk beeld en niet over de afzonderlijke regio s. De inspectie beoordeelt het landelijke beeld van de samenwerking in de onderstaande schema s. Zij geeft een positieve (+) beoordeling als in minstens 10 van de 15 regio s aan de criteria voldaan wordt, ± als dit in 6 tot 10 van de regio s het geval is en negatief (-) als dit in minder dan 5 regio s het geval is. 3.1. Proces van samenwerking Raad / Bureau Jeugdzorg De inspectie verwacht Beoordeling Criteria + ± - Er zijn in alle regio s samenwerkingsprotocollen BJZ- Raad aanwezig De samenwerkingsprotocollen worden regelmatig geëvalueerd In de samenwerkingsprotocollen staan afspraken over: de wijze van melden door BJZ van een casus voor onderzoek door de Raad; hoe te handelen als de Raad de melding onvolledig vindt; hoe te handelen bij verschil van mening tussen BJZ en de Raad over de noodzaak van een onderzoek; hoe te handelen als de Raad een wachtlijst heeft. + + ± ± ± - Toelichting Aanwezigheid en evaluatie samenwerkingsprotocollen Overal in het land is het landelijk protocol uitgewerkt in regionale samenwerkingsafspraken. Het valt op dat in sommige regio s de samenwerkingsafspraken van recente datum zijn. 11

Deze afspraken zijn in tien van de vijftien regio s nog niet geëvalueerd. Uit de interviews met de Raad blijkt dat er wel voornemens zijn om te gaan evalueren, maar dat nog niet overal concrete data zijn vastgelegd. Procesafspraken in de samenwerkingsprotocollen In acht van de vijftien regio s zijn afspraken gemaakt over hoe te handelen als de Raad de melding onvolledig vindt. In de helft van de regio s zijn er geen afspraken op het punt van verschil van mening tussen Raad en Bureau Jeugdzorg over de noodzaak van onderzoek. In geen enkele regio zijn afspraken gemaakt over hoe te handelen als de Raad een wachtlijst heeft. Overig De aanbevelingen uit de onderzoeken AMK en crisisinterventie die de inspectie eerder verricht heeft, hebben in alle provincies tot acties geleid van zowel de Bureaus Jeugdzorg als de provinciale overheden. 3.2. Inhoud van samenwerking Raad / Bureau Jeugdzorg Vooraf Bij bestudering van de inhoud van de samenwerkingsafspraken bleek dat er meer concrete afspraken gemaakt zijn voor spoed/crisis meldingen, waarin een vots mogelijk noodzakelijk is. Bij de beoordeling van de inhoud van de samenwerkingsafspraken heeft de inspectie hier rekening mee gehouden door te onderscheiden in de spoed/crisis meldingen en reguliere meldingen. De inspectie verwacht Beoordeling Situatie kind Spoed/crisis melding Criteria + ± - Inhoud van samenwerking Raad en BJZ Risico-inschatting In de samenwerkingsprotocollen BJZ-Raad staan afspraken over: het maken van een risico-inschatting van de veiligheid van het kind; de wijze waarop dat gebeurt en door wie; op welke manier de risico-inschatting wordt geactualiseerd, hoe vaak en door wie. Urgentiebepaling In de samenwerkingsprotocollen BJZ-Raad staan afspraken over: het bepalen van de urgentie van de melding; de wijze waarop dat gebeurt en door wie; op welke manier de urgentiebepaling wordt geactualiseerd, hoe vaak en door wie. + + + ± ± - Reguliere melding - - - ± - - 12

De inspectie verwacht Beoordeling Situatie kind Spoed/crisis melding Criteria + ± - Inhoud van samenwerking Raad en BJZ Verantwoordelijkheidsverdeling In de samenwerkingsprotocollen BJZ-Raad staan afspraken over: wie waarvoor verantwoordelijk is als de zaak wordt overgedragen van BJZ naar de Raad voor onderzoek Reguliere melding ± ± Toelichting Risico-inschatting en urgentiebepaling Spoed/crisismelding. Bij deze meldingen neemt Bureau Jeugdzorg de noodzaak van een vots onderbouwd op in haar melding aan de Raad. Uit de vastgelegde afspraken over de urgentiebepaling van een zaak leidt de inspectie af dat deze gebaseerd is op een voorafgaande risico-inschatting. De wijze waarop de risico-inschatting wordt gemaakt is echter niet expliciet in de afspraken vastgelegd. Over de verdere procedure zijn duidelijke afspraken. Als de Raad van mening is dat er geen reden is voor een vots dan is in vrijwel alle regio s vastgelegd dat in dat geval gekeken wordt welk alternatief hulpverleningsaanbod geboden kan worden, dan wel of de Raad de zaak met voorrang in onderzoek neemt. Er zijn in drie regio s afspraken gemaakt om in geval van twijfel over de noodzaak van een voorlopige ondertoezichtstelling een huisbezoek af te leggen. In één regio doen de Raad en Bureau Jeugdzorg dit samen in de twee andere doet Bureau Jeugdzorg dit en consulteert vervolgens de Raad. Reguliere melding. De inspectie constateert dat in alle samenwerkingsprotocollen is opgenomen dat Bureau Jeugdzorg bij de melding informatie opneemt over de inhoud van de bedreiging van het kind, de noodzakelijke hulp en waarom dit niet vrijwillig kan, of waarom dit ontoereikend zal zijn. Over de risicoinschatting op basis hiervan en de urgentiebepaling zijn geen afspraken gemaakt. In één regio is wel in het protocol opgenomen dat Bureau Jeugdzorg in de melding aangeeft wat de urgentie is. In twee andere regio s is vastgelegd dat de Raad in beginsel alle meldingen van Bureau Jeugdzorg in onderzoek neemt. Verantwoordelijkheidsverdeling In alle regio s zijn afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden van respectievelijk Bureau Jeugdzorg en de Raad. Na de melding en tijdens het raadsonderzoek is Bureau Jeugdzorg verantwoordelijk voor de hulpverlening en de begeleiding mits ouders en kind hiervoor open staan. De verantwoordelijkheden van respectievelijk Bureau Jeugdzorg en de Raad zijn op deze wijze weliswaar beschreven, maar de verdeling regelt niet in alle situaties dat er zicht is op de veiligheid van het kind en 13

de continuïteit van de zorg. De voortzetting van de hulpverlening door Bureau Jeugdzorg is afhankelijk gesteld van de instemming van de ouders en/of de jongere. In het geval zij daar niet voor open staan en er onvoldoende gronden zijn voor een voorlopige ondertoezichtstelling, heeft Bureau Jeugdzorg geen zicht op de veiligheid van het kind en de continuïteit van de zorg. Ook in geval van een doorgeleiding van het AMK naar de Raad is er geen bemoeienis van Bureau Jeugdzorg. Het AMK sluit de zaak af na de doorgeleiding. In drie regio s heeft de inspectie aanvullende afspraken aangetroffen voor die situaties waarin geen hulp is. Een andere regio heeft de inspectie laten weten onlangs aanvullende afspraken gemaakt te hebben op dit punt. De afspraken komen erop neer dat de Raad dan verantwoordelijk is voor het zicht op de veiligheid van het kind en het inschakelen van Bureau Jeugdzorg om (nood)hulp in te zetten. 14

Hoofdstuk 4 Eindoordeel en aanbevelingen De inspectie constateert dat er in alle regio s samenwerkingsafspraken zijn gemaakt tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. De inspectie is van mening dat er veel bereikt is. Bij spoed/crisismeldingen waarbij de zaak vrijwel direct door de Raad in onderzoek wordt genomen, zijn de samenwerkingsafspraken voldoende om de veiligheid van het kind en de continuïteit van de zorg te waarborgen. Maar dit geldt nog onvoldoende voor de situaties waarin niet meteen sprake is van de noodzaak om in te grijpen door middel van een voorlopige maatregel of waarin cliënten vrijwillige hulp niet accepteren. Dit leidt ertoe dat in situaties waarin niet meteen sprake is van de noodzaak om in te grijpen door middel van een voorlopige maatregel of waarin cliënten vrijwillige hulp niet accepteren, deze afspraken nog onvoldoende zijn om de veiligheid van het kind en de continuïteit van de zorg te waarborgen. De inspectie heeft besloten om niet aansluitend aan dit onderzoek een praktijkonderzoek te verrichten. Voordat de inspectie een praktijkonderzoek gaat doen is het van belang dat de instellingen de samenwerkingsafspraken verder vorm hebben gegeven. Daar komt bij dat de inspectie verwacht dat ook de uitkomsten van de overige onderzoeken en programma s die nu gaande zijn, zullen leiden tot verbeteringen in de samenwerking. Om het zicht op de veiligheid van het kind en op de continuïteit van de zorg beter te waarborgen doet de inspectie de onderstaande aanbevelingen aan de verantwoordelijke overheden, de Raad voor de Kinderbescherming en de Bureaus Jeugdzorg: Vul de samenwerkingsafspraken tussen Raad en Bureau Jeugdzorg aan met concrete afspraken over: - hoe te handelen als de Raad de melding onvolledig vindt; - hoe te handelen bij verschil van mening over de noodzaak een onderzoek in te stellen; - hoe te handelen als de Raad af moet wijken van genormeerde doorlooptijden; - de inschatting van het risico voor het kind; - de urgentiebepaling van de melding; - de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad na melding aan de Raad, ook in het geval als ouders en kind niet open staan voor voortzetting van de hulpverlening door Bureau Jeugdzorg en in het geval van een doorgeleiding door het AMK; Evalueer de inhoud en werking van de samenwerkingsafspraken tussen Raad en Bureau Jeugdzorg in de praktijk structureel en stel de afspraken bij. 15

16 Inspectie jeugdzorg

Bijlage I Context van het onderzoek De samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming heeft momenteel op verschillende manieren de aandacht. Er zijn diverse beleidsontwikkelingen op het terrein van de samenwerking tussen de Raad en Bureau Jeugdzorg. Zo wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan het evaluatieonderzoek van de Wet op de jeugdzorg en AMK regelgeving. In mei 2005 is gestart met de door het kabinet toegezegde evaluatie op onderdelen van de Wet op de Jeugdzorg. Het onderzoek van de Wet op de Jeugdzorg wordt verricht door Bestuur & Management Consultants (BMC). Het evaluatieonderzoek is gericht op het functioneren van de Wet op de Jeugdzorg in de praktijk. De centrale vraag is of zich in de praktijk onlogische schakels of knelpunten voordoen met de Wet op de Jeugdzorg als systeem. Het evaluatieonderzoek AMK s moet zicht geven op de vraag hoe de wettelijke regeling ertoe bijdraagt dat de AMK s tijdig en adequaat optreden indien sprake is van kindermishandeling en de effecten van de wet in de praktijk. In het onderzoek zijn vele ketenpartners betrokken. In het kader van het AMK onderzoek worden de ketenpartners ook bevraagd op de samenwerking met het AMK. In 2004 heeft de Minister van Justitie het project Beter Beschermd in het leven geroepen om de kwaliteit van de jeugdbescherming te vergroten. Het project loopt tot eind 2006. Een belangrijke pijler hiervan is het verkorten van de doorlooptijden en afstemming in de keten. Een efficiënte samenwerking van de betrokken ketenpartners - de kinderrechters, de Raad voor de Kinderbescherming, de Bureaus Jeugdzorg/AMK s- moet bijdragen aan een snelle besluitvorming over de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen en tot de feitelijke start van de hulpverlening. Er zijn op 1 april 2006 zes proefprojecten gestart om een nieuwe efficiënte werkwijze te ontwikkelen. Het betreft de regio s Amsterdam, Rotterdam, Overijssel, Zeeland, Gelderland en Limburg. De Raad voor de Kinderbescherming wil nog in 2006 een onderzoek laten verrichten naar de aansluiting van de melding van het Bureau Jeugdzorg en het AMK op het raadsonderzoek. Onderzocht zal worden: - of het type melding van invloed is op de wijze waarop het raadsonderzoek wordt uitgevoerd; - wat de samenhang daarvan is op de tijdsduur van het onderzoek, de extra informatie die het onderzoek oplevert en het formele resultaat van het onderzoek; - welke meerwaarde het raadsonderzoek heeft ten opzichte van de reeds verzamelde informatie van Bureau Jeugdzorg/AMK; - wat volgens de rechters de toegevoegde waarde van het raadsonderzoek is; - of er aanbevelingen gedaan kunnen worden ten aanzien van de kwaliteits- / efficiencyverbetering in de werkwijze tussen de Raad en het Bureau Jeugdzorg/AMK. 17