INVENTARISEREND ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN DESINFECTIEMIDDELEN IN VIS- EN VLEESVERWERKENDE BEDRIJVEN

Vergelijkbare documenten
ORIËNTEREND ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN DESINFECTIEMIDDELEN IN DIERENARTSPRAKTIJKEN

TOELATINGSAKTE Overdracht. Gelet op de aanvraag ingediend op: 29/06/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

HANDHAVINGSACTIE BESTRIJDINGSMIDDELEN VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK

FORMALDEHYDE IN TEXTIEL

VERWERKING EN AFVOEREN GEBREKSKAAS ACTIE MUIZENVAL II

ETIKETTERING EN SAMENSTELLING VAN TEXTIEL

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 27/07/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating/identiek product/hetzelfde gebruik. Gelet op de aanvraag ingediend op: 11/06/2009. De Minister van Leefmilieu beslist:

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Handhaving voedingclaims Datum: oktober 2010

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 14/06/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

Disclosure slide. (potentiële) belangenverstrengeling

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapportage gewasbescherming Inspectieresultaten boomteelt/vaste planten

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 31/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen,

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Verlenging Gelet op de aanvraag ingediend op 07/08/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Het diensthoofd, ir. Marc Leemans.

Directoraat-generaal Leefmilieu. Betreft: Aanvraag tot wijziging van de gebruiksaanwijzing voor het product: Grilo 8800

Hierbij gaat voor de delegaties document D048132/02.

Inspectierapport SKSG Toverlantaarn (BSO) Merwedestraat KA GRONINGEN Registratienummer

Diervoederetikettering Naleving etiketterings- en claimvoorschriften

Onderzoeksopzet Biociden voor menselijke hygiëne (huiddesinfectiemiddelen)

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 1. 2 Doelstelling Relevante wetgeving 2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport Baboes-kinderopvang (KDV) Kapoenstraat KV Maastricht Registratienummer

Inspectierapport De Grote Smurf (KDV) Oosterhamriklaan PD Groningen Registratienummer

Inspectierapport De Octopus (BSO) Robijnstraat VK Swalmen Registratienummer

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B no. 151).

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport De Lytse Pykjes (BSO) Woudweg RN NOARDBURGUM Registratienummer

Inspectierapport SKSG KDV Toverlantaarn (KDV) Rode Kruislaan CT GRONINGEN Registratienummer

Inspectierapport SKSG Kardinge (BSO) Kardingerplein AA Groningen Registratienummer

Inspectierapport ViaViela Landgraaf (GOB) Brandhofstraat KC Landgraaf Registratienummer

1 tekst afkomstig van het Ctgb

Inspectierapport Didam (GOB) Haverveld ME DIDAM Registratienummer

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 29/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 31/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

DATASHEET SUPPLIER ART.NO. STAXS. ART.NO. T Halapur Liquid, cleaning and disinfecting agent 2 cans of 5 liters per box STAXS ART.NR.

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 30/07/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport Doomijn PSZ Kerkeweg (PSZ) Kerkeweg 10b 8485 JJ MUNNEKEBUREN

Wat betekent EU-GHS voor u?

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Inspectierapport Kinderdagverblijf Mearkelân (KDV) Frisiastate GX OENTSJERK Registratienummer

Werkgroep Infectie Preventie en desinfectiebeleid

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport Gastouderservice Unique! (GOB) Kerkstraat HH Landgraaf Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau De Jonge Wereld (GOB) Iepenlaan GA Groningen Registratienummer

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 14/03/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

Bevindingen inspecties in centrale keukens en afdelingskeukens in ziekenhuizen

TOELATINGSAKTE Verlenging Gelet op de aanvraag ingediend op 28/09/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

Inspectierapport BSO Stoer (BSO) Willem Vliegenstraat DA Gulpen Registratienummer

Rapport. Datum: 19 mei 2005 Rapportnummer: 2005/147

Inspectierapport Kidslution (GOB) Eijkenderweg DG NUTH Registratienummer

Inspectierapport Kinderdagverblijf De Kresj BV (KDV) Rondostraat CX Maastricht Registratienummer

Geachte mevrouw, Geachte heer,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapport Controleresultaten nalevingsmeting fruit 2012 WGB

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu, R. HUYSMAN.

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport Kindercentrum 't Rovertje locatie Meander (BSO) Sint Jozefweg JN Reuver Registratienummer

Inspectierapport Vandaag - locatie ONT Opeinde (BSO) Healwei 2a 9218 RH Opeinde Registratienummer

Inspectierapport Mildam (BSO) Schoterlandseweg KD MILDAM Registratienummer

Inspectierapport De Kleintjes (GOB) Grasbroekerweg BC Heerlen Registratienummer

Inspectierapport KOM.MIJN (BSO) Prins Frederikstraat 67c 5951BR Belfeld Registratienummer

Inspectierapport Gastouders 4 all kids (GOB) Schipbeek HZ Hattem Registratienummer

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Omzendbrief betreffende het bezit van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen waarvan de verkoop of het gebruik verboden is

Wat betekent EU-GHS voor u?

Asbestonderzoek bij scheepswerven en treinonderhoudsplaatsen deelproject asbestobjecten Datum 16 mei 2011 Status Definitief

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu, R. HUYSMAN.

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

Inspectierapport CGOB De Herberg (GOB) Kerkstraat 32A 8051 GM Hattem Registratienummer

Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Inspectierapport BSO Twinnie (BSO) Salviusstraat LK LIMBRICHT Registratienummer

TOELATINGSAKTE Overdracht. Gelet op de aanvraag ingediend op: 21/09/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u?

Inspectierapport Kinderdagverblijf Pommetje, locatie Horsten (KDV) Glazeniershorst TK APELDOORN Registratienummer:

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu, R. HUYSMAN.

Inspectierapport Orthopedagogisch Gastouderbureau Groningen (GOB) Donderslaan KP Groningen Registratienummer

Inspectierapport Kidslution (GOB) Eijkenderweg DG Nuth Registratienummer

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport BSO Twinnie (BSO) Salviusstraat LK LIMBRICHT Registratienummer

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Inspectierapport BSO Achlum (BSO) Dorpsstraat 4a b 8806 KT ACHLUM Registratienummer

Inspectierapport Kinderopvang Poppejans (KDV) Gerststraat AN Groningen Registratienummer

In bijlage gaat de gevraagde toelating. Deze toelating is geldig tot , in afwachting van de evaluatie van de ecotoxicologische gegevens.

Transcriptie:

INVENTARISEREND ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN DESINFECTIEMIDDELEN IN VIS- EN VLEESVERWERKENDE BEDRIJVEN Rapportnummer NDBIO 052 drs. H.R. Reus Keuringsdienst van Waren, Noord Postbus 465 9700 AL Groningen Telefoon : 050-5886000 Telefax : 050-5886100 e-mail : nd@kvw.nl internetsite : www.keuringsdienstvanwaren.nl juni, 2002 KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002

INHOUDSOPGAVE Blz. SAMENVATTING EN TREFWOORDEN 1. INLEIDING 1 2. DOEL VAN HET ONDERZOEK 3 3. WERKWIJZE 3 4. RESULTATEN 4 4.1. Reinigen en desinfecteren 4 4.2. Wettelijke status 4 4.3. Werkzame stoffen 6 5. DISCUSSIE 7 6. CONCLUSIES 8 7. LITERATUUR 9 VERZENDLIJST KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002

SAMENVATTING EN TREFWOORDEN In dit rapport worden de resultaten beschreven van een landelijk onderzoek naar het gebruik van desinfectiemiddelen in vis- en vleesverwerkende bedrijven. Dit onderzoek maakt deel uit van een langlopend en breed project omtrent de naleving van de Bestrijdingsmiddelenwet op plaatsen waar producten voor de consument worden geproduceerd en heeft mede tot doel de ontwikkelingen op dit gebied te volgen als gevolg van de introductie van de Europese Biocidenrichtlijn en de Europese Richtlijn betreffende Medische Hulpmiddelen. Het inventariserend onderzoek heeft plaatsgevonden bij 18 visverwerkende bedrijven en bij 49 vleesverwerkende bedrijven. Uit het onderzoek is gebleken, dat in 66 van de 67 geïnspecteerde bedrijven (98,5%) één of meerdere desinfectiemiddelen voorhanden zijn. In totaal zijn 113 middelen voor desinfectie aangetroffen, waarvan er 79 (70%) zijn voorzien van een geldig toelatingsnummer (N-nummer). Voor 3 van deze middelen is geconstateerd dat de naam van het middel of de naam en het adres van de toelatinghouder niet overeenkomen met de gegevens op de wettelijk afgegeven toelatingsbeschikking. Desinfectiemiddelen op basis van de werkzame stoffen natriumhypochloriet en kwaternaire ammoniumverbindingen blijken het meest gebruikt te worden. In 3 bedrijven wordt gebruik gemaakt van het ambtshalve toegelaten natriumhypochloriet (toel.nr 38 N), hetgeen voor beide bedrijfstakken op grond van het wettelijk gebruiksvoorschrift niet is toegestaan. Uit het onderzoek blijkt, dat binnen de vis- en vleesverwerkende bedrijven geen gebruik wordt gemaakt van desinfectiemiddelen met een CE-markering (medisch hulpmiddel) of met een RVG-nummer (geneesmiddel) voor het desinfecteren van oppervlakken en apparatuur. TREFWOORDEN Desinfectie, visverwerking, vleesverwerking, Bestrijdingsmiddelenwet KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002

1. INLEIDING Desinfectiemiddelen worden in de levensmiddelenindustrie gebruikt om overdracht van micro-organismen via oppervlakken en apparatuur te voorkomen en als gevolg hiervan bederf tegen te gaan en voedselvergiftigingen te voorkomen. Ter voorkoming van schadelijke nevenwerkingen heeft de overheid in het belang van o.a. de volksgezondheid, desinfectiemiddelen onder de reikwijdte van de Bestrijdingsmiddelenwet gebracht, hetgeen betekent dat dergelijke middelen uitsluitend gebruikt mogen worden als deze aan de wettelijk gestelde eisen voldoen. Dit houdt in dat producenten of importeurs van desinfectiemiddelen hun product(en) dienen aan te melden bij het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB). Na het doorlopen van een toelatingsprocedure kan het CTB het middel wettelijk toelaten. Een desinfectiemiddel wordt slechts dan toegelaten als voldaan wordt aan de volgende criteria: a. het middel moet effectief zijn tegen relevante micro-organismen; b. het middel mag bij gebruik conform de gebruiksaanwijzing geen residuen achterlaten; c. het middel moet veilig zijn voor mens en milieu. Een toegelaten desinfectiemiddel wordt opgenomen in het register van toegelaten bestrijdingsmiddelen en is te herkennen aan de aanwezigheid van het toegekende toelatingsnummer (het zgn. N-nummer) op het etiket. De kosten die de toelating van een desinfectiemiddel in het kader van de Bestrijdingsmiddelenwet met zich meebrengt, kan voor fabrikanten een reden zijn geen toelating aan te vragen. Ook de introductie van diverse Europese Richtlijnen op het gebied van desinfectiemiddelen kan fabrikanten er van weerhouden een aanvraag tot toelating in te dienen. Te denken valt hierbij aan Richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen, als gevolg waarvan desinfectiemiddelen die specifiek bestemd zijn te worden gebruikt in combinatie met de in deze richtlijn gedefinieerde medische hulpmiddelen, met een CE-markering (en dus geen N-nummer) op de markt mogen worden gebracht. Uit de praktijk is gebleken, dat fabrikanten dergelijke middelen echter voor een veel breder toepassingsgebied op de markt zetten dan met de richtlijn bedoeld wordt. In de gebruiksaanwijzing van diverse CE-gemarkeerde middelen wordt het gebruik op oppervlakken aanbevolen, inclusief oppervlakken in levensmiddelenverwerkende bedrijven. De kans is dus reëel aanwezig dat dergelijke middelen ook daadwerkelijk gebruikt worden. Een andere ontwikkeling is de Europese richtlijn inzake het op de markt brengen van biociden, als gevolg waarvan de suggestie gewekt zou kunnen worden dat desinfectiemiddelen, welke thans in één van de lidstaten legaal worden gebruikt, zonder meer nu ook in Nederland gebruikt mogen worden. Dit is absoluut niet het geval. Verder bestaat nog de mogelijkheid dat bedrijven desinfectiemiddelen welke zijn voorzien van een RVG-nummer, zijnde geneesmiddelen, gebruiken voor het desinfecteren van oppervlakken of voorwerpen. KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 1

Het gebruik van een desinfectiemiddel zonder toelatingsnummer brengt risico s voor de volksgezondheid met zich mee, omdat de effectiviteit en de veiligheid van een dergelijk middel niet gewaarborgd zijn. Het op de markt brengen van een desinfectiemiddel zonder het benodigde toelatingsnummer (N-nummer), alsmede het gebruik hiervan zijn derhalve overtredingen van artikel 2 van de Bestrijdingsmiddelenwet en kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Het toezicht op het gebruik van desinfectiemiddelen maakt deel uit van reguliere hygiëne inspecties binnen voedselproducerende bedrijven. Ondanks dit toezicht bestaat er nauwelijks inzicht in de landelijke situatie met betrekking tot de aard van de gebruikte middelen. Kennis omtrent het gebruik van deze middelen kan een leidraad zijn voor uit te voeren residu onderzoek door de Keuringsdienst van Waren. In 1994 heeft de Keuringsdienst van Waren Groningen een kleine steekproef gedaan naar het gebruik van desinfectiemiddelen bij slagers (1). Hieruit is gebleken dat naast het gebruik van Halamid (toel.nr. 8242 N, werkzame stof p-tolueensulfonchlooramidenatrium) in 29% van de geïnspecteerde slagerijen een middel op basis van natriumdichloorisocyanuraat (NaDCC) gebruikt wordt voor desinfectiedoeleinden. Dit heeft er toe geleid, dat een methode voor de bepaling van residuen van deze stof in vlees en vleesproducten is ontwikkeld (1). In 1996 heeft de Keuringsdienst van Waren Maastricht regionaal een steekproef gehouden bij 227 bedrijven naar het gebruik van desinfectiemiddelen. Uit dit onderzoek is gebleken dat in 48% van de bezochte bedrijven gedesinfecteerd wordt. Middelen op basis van natriumdichloorisocyanuraat (43%), p-tolueensulfonchlooramide-natrium (27%), kwaternaire ammoniumverbindingen (25%) en natriumhypochloriet (bleekwater, 3%) worden voor dit doeleinde het meest gebruikt. Alhoewel er in het rapport melding wordt gemaakt van één desinfectiemiddel zonder toelatingsnummer, heeft een echte toetsing van de toegelaten middelen aan de hand van de afgegeven toelatingsbeschikking niet plaatsgevonden. Ook is bij de beoordeling van de bevindingen buiten beschouwing gelaten dat een behandeling met natriumhypochloriet (bleekmiddel) in feite ook desinfecteren is. In 2002 heeft de Keuringdienst van Waren een landelijk onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van desinfectiemiddelen bij slagers, (banket)bakkers, ijsbereiders, alsmede in de horeca (3). Uit dit onderzoek is gebleken dat in 80% van de geïnspecteerde bedrijven gebruik wordt gemaakt van één of meerdere desinfectiemiddelen. Van de aangetroffen middelen bleek slechts 68% aan de wettelijke eisen te voldoen. Door middel van een inventariserend onderzoek krijgt de Keuringsdienst van Waren een beeld van het huidige industriële gebruik van desinfectiemiddelen in vis- en vleesverwerkende bedrijven. Tevens zijn eventuele trends met betrekking tot het gebruik van desinfectiemiddelen te signaleren. Dit onderzoek maakt deel uit van een breed onderzoek van de Keuringsdienst van Waren naar het gebruik van desinfectiemiddelen in diverse sectoren. KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 2

2. DOEL VAN HET ONDERZOEK Het doel van het onderzoek is het gebruik van desinfectiemiddelen binnen de vis- en vleesverwerkende industrie te toetsen aan de Bestrijdingsmiddelenwet en eventuele trends met betrekking tot de naleving van deze wet in kaart te brengen. 3. WERKWIJZE In de periode april - juni 2002 heeft de Keuringsdienst van Waren tijdens reguliere hygiëne inspecties in het kader van project ND BIO 052 bij 67 vis- en vleesverwerkende bedrijven het gebruik van reinigings- en/of desinfectiemiddelen vastgelegd. Tijdens de inspecties is geïnventariseerd met welke middelen de reiniging en/of desinfectie binnen het betreffende bedrijf worden uitgevoerd. Vervolgens is beoordeeld of de gebruikte middelen aan de wettelijke bepalingen voldoen. Een overzicht van de bezochte bedrijven is weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Overzicht aantal geïnspecteerde bedrijven per regio. Aard bedrijf Noord Noord-West Oost Zuid-West Zuid Totaal Visverwerking 3 10 0 0 5 18 Vleesverwerking 10 0 0 22 17 49 Aan de hand van de verkregen informatie is beoordeeld in hoeverre de in gebruik zijnde desinfectiemiddelen aan de bepalingen van de Bestrijdingsmiddelenwet voldoen. De belangrijkste uitgangspunten bij deze beoordeling zijn de aanwezigheid van een toelatingsnummer en de hieraan gerelateerde naam van het middel, zoals deze is opgenomen in het register van toegelaten bestrijdingsmiddelen van het CTB. Verder is de juistheid van de naam van de toelatinghouder bij deze beoordeling betrokken. KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 3

4. RESULTATEN 4.1 Reinigen en desinfecteren Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel in alle bedrijven gereinigd en gedesinfecteerd wordt. Van de in totaal 67 bezochte bedrijven blijkt er één zelfslachtende slager te zijn, die geen gebruik maakt van een desinfectiemiddel. Alle overige vleesverwerkende bedrijven, alsmede alle geïnspecteerde visverwerkende bedrijven blijken één of meerder desinfectiemiddelen te gebruiken. In veel bedrijven zijn reiniging en desinfectie en de hierbij te gebruiken middelen in protocollen vastgelegd. Door uitsluitend deze protocollen te raadplegen is bij een aantal bedrijven niet geverifieerd of de gebruikte desinfectiemiddelen ook daadwerkelijk aanwezig zijn en of de etiketten voorzien zijn van het juiste toelatingsnummer. Voor de rapportage zijn deze middelen beoordeeld als desinfectiemiddel zonder toelatingsnummer (zie tabel 3). De resultaten van de bevindingen zijn per categorie weergegeven in tabel 2. Tabel 2. Reinigen en desinfecteren in vis- en vleesverwerkende bedrijven Visverwerking Vleesverwerking Alleen reinigen 0 1 Reinigen en desinfecteren 18 48 4.2 Wettelijke status Desinfectiemiddelen (incl. de middelen voor gecombineerde reiniging en desinfectie) kunnen op basis van hun wettelijke status in de volgende categorieën worden ingedeeld: a. desinfectiemiddelen voorzien van een geldig toelatingsnummer; b. desinfectiemiddelen voorzien van een vervallen toelatingsnummer; c. desinfectiemiddel zonder toelatingsnummer; d. desinfectiemiddel met een CE-markering; e. desinfectiemiddel met een RVG-nummer. Uit de inventarisatie blijkt dat er binnen de geïnspecteerde bedrijven geen gebruik gemaakt wordt van desinfectiemiddelen voorzien van een CE-markering of een RVGnummer voor het desinfecteren van oppervlakken en apparatuur. Wel wordt op grote schaal gebruik gemaakt van desinfectiemiddelen, die voorzien zijn van een N- nummer. KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 4

Visverwerking Van de in totaal 23 aangetroffen middelen zijn er 14 voorzien van een geldig toelatingsnummer. Er zijn 3 middelen aangetroffen met een vervallen toelatingsnummer. In een bedrijf wordt gebruik gemaakt met het ambtshalve toegelaten natriumhypochloriet (toelatingsnummer 38 N). Op grond van het geldende wettelijk gebruiksvoorschrift is het gebruik in deze bedrijfstak echter niet toegestaan. In de groep van desinfectiemiddelen zonder toelatingsnummer zijn 3 middelen opgenomen, waarvan uit de inspectiebevindingen kan worden opgemaakt dat de etikettering niet is beoordeeld (zie 4.1) Vleesverwerking Van de in totaal 90 aangetroffen desinfectiemiddelen zijn er 65 voorzien van een geldig N-nummer. In 2 vleesverwerkende bedrijven wordt gebruik gemaakt van het ambtshalve toegelaten natriumhypochloriet (toelatingsnummer 38 N). Op grond van het geldende wettelijk gebruiksvoorschrift is het gebruik in deze bedrijven niet toegestaan. Verder werden 2 desinfectiemiddelen aangetroffen met een vervallen toelatingsnummer. Tot de 23 middelen zonder toelatingsnummer behoren 8 Nederlandse desinfectiemiddelen en 2 desinfectiemiddelen met een Duits etiket. Tevens zijn in deze groep 13 middelen opgenomen waarvan uit de inspectiebevindingen kan worden opgemaakt, dat de etikettering niet is beoordeeld (zie 4.1). De bevindingen zijn per categorie weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Wettelijke status van de gebruikte desinfectiemiddelen bij vis- en vleesverwerkende bedrijven. Aard desinfectiemiddel Visverwerking Vleesverwerking Met geldig toelatingsnummer 14 65 Met vervallen toelatingsnummer 3 2 Zonder toelatingsnummer 6 23 KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 5

4.3. Werkzame stoffen Visverwerking Een nadere beschouwing van de samenstelling van de gebruikte en wettelijk toegelaten desinfectiemiddelen laat zien dat kwaternaire ammoniumverbindingen (57% van het totaal aantal middelen) en natriumhypochloriet (36% van het totaal aantal middelen) de meest gebruikte werkzame stoffen zijn. Vleesverwerking Een nadere beschouwing van de samenstelling van de gebruikte en wettelijk toegelaten desinfectiemiddelen laat zien dat kwaternaire ammoniumverbindingen (42% van het totaal aantal middelen) en natriumhypochloriet (42% van het totaal aantal middelen) de meest gebruikte werkzame stoffen zijn. Desinfectiemiddelen op basis van natriumdichloorisocyanuraat (NaDCC) worden in mindere mate gebruikt (12% van het totaal aantal middelen). Een overzicht van het gebruik van de werkzame stoffen per bedrijfscategorie is weergegeven in tabel 4. Tabel 4. Overzicht gebruik desinfectiemiddelen gesorteerd per werkzame stof en per bedrijfscategorie. Werkzame Stof Visverwerking Vleesverwerking Totaal Hypochloriet 5 (36%) 27 (41,5%) 32 (40%) NaDCC 0 8 (12%) 8 (10%) Kwat. amm. verb. 8 (57%) 27 (41.5%) 35 (45%) Overige 1 (7%) 3 (5%) 4 (5%) 14 65 79 KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 6

5. DISCUSSIE Uit het onderzoek blijkt dat in alle geïnspecteerde visverwerkende bedrijven (100%) en in 47 van de 48 geïnspecteerde vleesverwerkende bedrijven (98%) gebruik wordt gemaakt van één of meerdere desinfectiemiddelen. Mogelijk dat de verplichte hygiënecodes hiervoor verantwoordelijk zijn. Uit een vergelijkbare landelijke steekproef bij ambachtelijke bedrijven is recentelijk gebleken, dat 80% van de bedrijven gebruik maakt van desinfectiemiddelen (3). Van het totaal aantal middelen (113) dat voor desinfectie wordt gebruikt, blijken er 79 (70%) te zijn voorzien van een geldig toelatingsnummer. In enkele bedrijven is het gebruik van desinfectiemiddelen ontleend aan de r&d protocollen en niet aan een daadwerkelijke controle van de etiketten. Hierdoor is het niet duidelijk geworden of op de etiketten van deze middelen een toelatingsnummer voorkomt. De in hoofdstuk 4 gepresenteerde resultaten zijn daarom niet volledig representatief voor de huidige situatie, maar zijn wel indicatief. In 2 bedrijven wordt gebruik gemaakt van een desinfectiemiddel, dat is voorzien van een Duits etiket. Het gebruik van dergelijke middelen is een overtreding van artikel 2 van de Bestrijdingsmiddelenwet. Uit het onderzoek komt naar voren dat desinfectiemiddelen op basis van kwaternaire ammoniumverbindingen en natriumhypochloriet het meest gebruikt worden in zowel de vis- als in de vleesverwerkende bedrijven. Verder is waargenomen dat in het reinigings- en desinfectieproces van veel bedrijven gebruik gemaakt wordt van alkalische chloorhoudende reinigingsmiddelen. Veel van deze middelen worden gebruikt in de reinigingsfase. Gezien de samenstelling van deze middelen zou de vraag gesteld kunnen worden of deze middelen niet gerekend dienen te worden tot de categorie gecombineerde reinigings- en desinfectiemiddelen. Veel middelen op basis van de genoemde combinatie stoffen zijn bij het CTB geregistreerd als gecombineerd reinigings- en desinfectiemiddel. Daar het aantal geregistreerde middelen op basis van deze combinatie van werkzame stoffen in de laatste jaren sterk is afgenomen, is het niet ondenkbeeldig dat deze middelen thans als reinigingsmiddel (en niet meer als desinfectiemiddel) worden verkocht. Uit de inventarisatie is ook naar voren gekomen dat leveranciers, die zelf geen toelatinghouder zijn, toch onder eigen naam desinfectiemiddelen afleveren door gebruik te maken van het toelatingsnummer van een andere firma. Deze tendens is ook waargenomen tijdens het onderzoek naar het gebruik van desinfectiemiddelen bij ambachtelijke bedrijven (3). Tevens is geconstateerd dat enige toelatinghouders de naam van hun geregistreerde middel niet op het etiket vermelden, maar hier een andere naam aan toekennen. De genoemde tekortkomingen zijn overtredingen van de Bestrijdingsmiddelenwet. KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 7

6. CONCLUSIES Uit het uitgevoerde inventariserend onderzoek naar het gebruik van desinfectiemiddelen in vis- en vleesverwerkende bedrijven kunnen de volgende conclusies worden getrokken: In 66 van de 67 geïnspecteerde bedrijven (98,5%) wordt gebruik gemaakt van één of meerdere desinfectiemiddelen. Van de 113 middelen waarvan wordt aangegeven dat er mee gedesinfecteerd wordt, zijn er 79 (70%) voorzien van een geldig toelatingsnummer. Van 3 van de 79 desinfectiemiddelen met een geldig toelatingsnummer correspondeert de naam van het middel of corresponderen de naam en het adres van de toelatinghouder niet met de afgegeven toelatingsbeschikking. In 5 bedrijven wordt gebruik gemaakt van een desinfectiemiddel waarvan de toelating is verlopen. In 3 bedrijven wordt het ambtshalve toegelaten natriumhypochloriet (38 N) gebruikt, hetgeen op grond van het wettelijk gebruiksvoorschrift niet is toegestaan in vis- en vleesverwerkende bedrijven. Er wordt géén gebruik gemaakt van desinfectiemiddelen met een CE-markering of met een RVG-nummer voor het desinfecteren van oppervlakken en apparatuur in vis- en vleesverwerkende bedrijven. Desinfectiemiddelen o.b.v. kwaternaire ammoniumverbindingen en natriumhypochloriet worden binnen de vis- en vleesverwerkende bedrijven het meest gebruikt. KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 8

7. LITERATUUR 1. H.R. Reus, F. Dannen, R. Wentel en F.J. Gaikema, De bepaling van residuen van natriumdichloorisocyanuraat in levensmiddelen, Keuringsdienst van Waren Groningen, Rapport 95-06, januari 1995 2. J.B. Povel en F.M.J. Henderikx, Het gebruik van desinfectiemiddelen in ambachtelijke- en horecabedrijven in Limburg, Keuringsdienst van Waren Maastricht, Rapport MA 96-04, juni 1996 3. H.R. Reus, Onderzoek naar het gebruik van desinfectiemiddelen op plaatsen waar eet- en drinkwaren worden bereid, behandeld en bewaard. Keuringsdienst van Waren, Rapport ND BIO 051, juni 2002 KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002 9

KvW Noord rapportnummer NDBIO 052, juni 2002