HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Transcriptie

1 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN 1. TOELATING TOEVOEGINGSSTOF Op d.d. 21 december 2012 hebben we een aanvraag TT voor de toelating van een toevoegingsstof ontvangen van: Interagro (UK) Ltd. 230 Avenue West GREAT NOTLEY, BRAINTREE CM77 7AA GROOT-BRITTANNIE De aanvraag heeft betrekking op de toevoegingsstof, Op basis van artikelen 58 en 81 lid 3 van de verordening Nr. (EG) 1107/2009 moet er voor een toevoegingsstof een toelating worden afgegeven. Deze toelating wordt op basis van artikel 11.10b Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (kortweg Rgb) verleend als de aanvrager aantoont dat de toevoegingsstof geen formuleringshulpstof bevat, die in bijlage III van de verordening (EG) 1107/2009, is opgenomen. HET COLLEGE BESLUIT daarom als volgt: 1.1 Toelating De toevoegingsstof wordt toegelaten onder nummer tot het moment dat er een toelating volgens de Europese regelgeving kan worden verleend. 1.2 Samenstelling, functie en etikettering De toelating geldt uitsluitend voor de toevoegingsstof zoals dat ten aanzien van de samenstelling, functie en het etikettering door de toelatingshouder is aangevraagd en door Ctgb is verleend. Functie: Uitvloeier 1

2 Etikettering: Schadelijk bij inademing en contact met de huid R20/21 Irriterend voor de ogen en de huid. R36/38 Giftig voor in het water levende organismen. R51 Kan in het aquatisch milieu op lange termijn R53 schadelijke effecten veroorzaken. Buiten bereik van kinderen bewaren. S2 In goed gesloten verpakking bewaren. S7 Buiten bereik van eten, drinken en diervoeders S13 houden. Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik. S20/21 Nevel niet inademen. S23 Aanraking met de ogen en de huid vermijden. S24/25 Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met S26 overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen. Draag geschikte handschoenen en beschermende S36/37 kleding. Een bescherming voor de ogen/ voor het gezicht S39 dragen. Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking S49 bewaren. Neem passende maatregelen om verspreiding in het S57 milieu te voorkomen. Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval S60 afvoeren. Voorkom uitspoeling naar het milieu. S61 [Zie speciale instructies / veiligheidsinformatiebladsectie 13] 1.3 Gebruik Het middel mag slechts worden gebruikt met inachtneming van hetgeen in bijlage I bij dit besluit is voorgeschreven. 2

3 1.4 Beoordeling Aangezien de regels voor toevoegingsstoffen nog in Europese procedures moeten worden vastgelegd, is er uitsluitend gekeken of de toevoegingsstof geen formuleringshulpstof bevat, die in bijlage III van verordening (EG) 1107/2009 is opgenomen. Het door de aanvrager ingediende wettelijk gebruiksvoorschrift, de gebruiksaanwijzing en de etikettering zijn dus niet beoordeeld op mogelijke risico s voor mens dier en milieu. Deze risico s vallen derhalve onder de verantwoording van de toelatinghouder. Wageningen, 1 maart 2013 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN, Ir. J.F. de Leeuw Voorzitter 3

4 HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN BIJLAGE 1 bij het besluit tot toelating van de toevoegingsstof, toelatingnummer WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend als super uitvloeier op siliconen basis. Algemeen is een organische uitvloeier op silicone basis. is speciaal gemaakt als uitvloeier voor de land- en tuinbouw voor het optimaal verdelen van gewasbeschermingsmiddelen op moeilijk te bevochtigen oppervlakten. Speciaal kan hierbij worden gedacht aan bladoppervlak met een dikke waslaag of het bevochten van moeilijk te bereiken insecten. In de sierteelt wordt aanbevolen om het zichtbaar residu op het bladoppervlak te verminderen alsmede een snellere droging van het gewas te verkrijgen. Gebruiksaanwijzing kan ingezet worden voor het verbeteren van de werking van herbiciden, systemische fungiciden, systemische insecticiden en groeiregulatoren. kan worden gebruikt indien een zeer goede uitvloeiing van de spuitvloeistof gewenst is. Door toevoeging van aan de tankmix, vloeit de spuitvloeistof op een dusdanige manier over het blad, zodat ook bij moeilijk te bereiken plaatsen toch een optimale bedekking wordt verkregen. Alleen bestemd voor professioneel agrarisch gebruik. Dosering Algemeen: 0,10-0,15 % van de totale waterhoeveelheid (bij gebruik van 100 liter water per ha, max. 200 ml per ha). Spruitkool: 0,025 % met een maximum van 200ml bij 400 liter water. Appel en peer: Bij de schimmelbestrijding 0,05-0,1 % ( ml per 100 liter water) met een maximum van 100 ml per ha. Appel en Peer: Bij de insectenbestrijding 0,1 % met een maximum van 200 ml per ha. Sierteelt: 0,01-0,02 % (10 20 ml per 100 liter water) met een maximum van 200 ml per m 2. Mengvoorschrift Vul de tank voor ¾ van de gewenste waterhoeveelheid en voeg het te gebruiken gewasbeschermingsmiddel toe terwijl het mengmechanisme in werking blijft. Voeg vervolgens de benodigde hoeveelheid toe. Vul de tank aan tot de totaal benodigde hoeveelheid water. Houd het roermechanisme in werking totdat de totale waterhoeveelheid is verspoten. Na het gebruik van uw apparatuur goed reinigen. Bij het reinigen wordt het gebruik van een speciaal tankreinigingsmiddel aanbevolen. is mengbaar met welhaast alle gewasbeschermingsmiddelen en bladmeststoffen. Bij twijfel is het raadzaam een proefbespuiting uit te voeren of contact op te nemen met uw dealer. N.B. Deze gebruiksaanwijzing is opgesteld volgens de laatste inzichten. De gegevens over eigenschappen en toepassingen van onze producten beantwoorden aan de na zorgvuldig onderzoek opgedane ervaringen. Veel factoren buiten de invloed van Holland Fyto, zoals onder meer opslag, vervoer, de wijze van toepassing, de teeltwijze, de dosering etc. kunnen de werking van het product en de eventuele gewasreactie door het product beïnvloeden, zodat Holland Fyto in verband hiermee geen enkele aansprakelijkheid kan accepteren. 4

5 Aangezien de regels voor toevoegingstoffen nog in Europese procedures moeten worden vastgelegd, heeft er geen risicobeoordeling kunnen plaatsvinden en is de werkzaamheid niet beoordeeld. Er is uitsluitend gekeken of de toevoegingstof geen formuleringshulpstof bevat, die in bijlage III van verordening (EG) 1107/2009 is opgenomen. Het door de aanvrager ingediende wettelijk gebruiksvoorschrift, de gebruiksaanwijzing en de etikettering zijn dus niet beoordeeld op mogelijke risico s en werkzaamheid. Deze risico s vallen derhalve onder de verantwoording van de toelatinghouder. 5