Zicht op zorggebruik Bijlagen Inger Plaisier Mirjam de Klerk Bijlage A Methode van onderzoek 2 Bijlage B Overzicht variabelen AVO en POLS-/CBS-gezondheidsenquêtes 5 Bijlage C Samenstelling van de onderzoeksgroep 6 Bijlage D Aanvullende tabellen ontwikkeling zorggebruik in subgroepen 7 Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 1 van 7
Bijlage A Methode van onderzoek Data De gegevens die in dit onderzoek zijn geanalyseerd zijn de POLS-gezondheidsenquêtes 2004 t/m 2009 en CBS-gezondheidsenquête 2010 en 2011. Deze bestanden bevatten naast sociaal-demografische gegevens ook gegevens over ziekte en gezondheid en het gebruik van gezondheidszorgvoorzieningen. We hebben deze gegevens gekoppeld aan die over gebruik van zorg in natura via de AWBZ en Wmo met en zonder verblijf. Deze gegevens zijn afkomstig van het CAK (Centraal Administratie Kantoor) waar de verplichte eigen bijdrage voor de zorg wordt geïnd. Ook is gebruikgemaakt van gegevens over het huishoudinkomen afkomstig van de belastingdienst, omdat inkomensgegevens niet over alle jaren van POLSgezondheidsenquêtes en CBS-gezondheidsenquête beschikbaar waren. Het koppelen van de data en het gebruiksklaar maken van het onderzoeksbestand was een zeer arbeidsintensieve exercitie, omdat gegevens uit de diverse bronnen soms moeilijk zijn te vergelijken, variabelennamen of de exacte betekenis van variabelen tussen de diverse jaren soms zijn veranderd en sommige bestanden heel groot zijn. Tabel A.1 Herkomst data totale bestand (n = 66.962) 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 POLS- gezondheidsenquêtes x x x x x x POLS- gezondheidsenquêtes (n) 8090 7719 7288 6570 7056 6877 PAPI/CAWI (n) 6934 6609 6202 5499 5736 5543 CBS-gezondheidsenquête x x CBS-gezondheidsenquête (n) 12289 11073 PAPI/CAWI (n) 6836 5935 CAK x x x x x x x x zorg met verblijf (n) 34 45 28 33 56 54 111 79 zorg zonder verblijf (n) 401 383 330 310 354 351 533 479 Belastingdienst x x x x x x x x huishoudinkomen (n) 8055 7684 7255 6540 7020 6854 12240 11030 totaal (n) 8090 7719 7288 6570 7056 6877 12289 11073 Bron: CBS (GE 04-11; SSB 04-11; IHI 04-11) Variabelen Zorggebruik Gegevens over het gebruik van thuiszorg zijn afkomstig van zowel het CAK, als de POLSgezondheidsenquête (2004-2009) en CBS-gezondheidsenquête (2010-2011). In de POLSgezondheidsenquêtes en CBS-gezondheidsenquêtes zijn determinanten van thuiszorggebruik, zoals sociaal-demografische en gezondheidskenmerken, goed vergelijkbaar maar over het zorggebruik zijn in de enquêtes op verschillende manieren vragen gesteld. Daarom wordt voor dit onderzoek gebruikgemaakt van gegevens over thuiszorg afkomstig van de registratiegegevens van het CAK. Deze gegevens kunnen op persoonsniveau worden gekoppeld aan de POLS- en CBS-gezondheidsenquêtes. Bij de gegevens van het CAK kan onderscheid worden gemaakt tussen hulp bij het huishouden, verpleegkundige hulp en hulp bij persoonlijke verzorging die personen in het desbetreffende registratiejaar Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 2 van 7
hebben ontvangen. Ook het totaal aantal minuten zorg dat in een kalenderjaar is ontvangen (in totaal en ook uitgesplitst naar functie) is beschikbaar. Naast gegevens over het gebruik van thuiszorg zijn gegevens over verblijf in een door de AWBZ gefinancierde zorginstelling aanwezig. Hiermee is een dichotome variabele opname (1= ja, 0= nee) geconstrueerd, en een variabele met het aantal keer dat een persoon in een kalanderjaar is opgenomen. Tot en met 2010 is tevens het type instelling waarin de opname plaatsvond geregistreerd (in een instelling voor GGZ, verzorging/verpleging of verstandelijke beperkingen). Overeenkomsten en verschillen POLS- en CBS-gezondheidsenquête met CAK-gegevens over het zorggebruik In POLS-gezondheidsenquêtes is het gebruik van thuiszorg bepaald door te vragen of er in het afgelopen jaar contact is geweest met de wijkverpleegkundige en of er in het afgelopen jaar contact is geweest met gezinsverzorging. Er is een dichotome variabele geconstrueerd met de waarde 1 indien op een van beide vragen ja is geantwoord, en 0 als geen verpleging of gezinszorg is gebruikt. Tevens is voor beide typen zorg naar de frequentie en tijd (in uren en minuten) gevraagd. In CBS-gezondheidsenquêtes is gevraagd naar het gebruik van hulp bij het huishouden, verpleging, persoonlijke verzorging en begeleiding in de afgelopen twaalf maanden. Ook is gevraagd of er een indicatie is voor de zorg en of de zorg met een pgb is betaald. Het zorggebruik gebaseerd op gegevens van het CAK verschilt van het thuiszorggebruik volgens de enquêtes. Bij slechts 1942 personen (49%) van in totaal 3956 deelnemers van POLS- en CBSgezondheidsenquête die tussen 2004 en 2011 volgens de enquêtes of volgens het CAK gebruik hebben gemaakt van thuiszorg, komt de enquête en de registratie overeen. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn: Bij de CAK-registratie gaat het alleen om zorg in natura, dus zorg die door een instelling wordt gegeven. Zorg die met een pgb is ingekocht of op eigen initiatief (particulier) is geregeld staat niet geregistreerd. De zorg is pas na het interview, maar nog wel in hetzelfde kalenderjaar, ingezet of voor het interview beëindigd. Doordat tot en met 2008 bij het CAK de begin- en einddatum van de zorg zijn geregistreerd, kunnen we voor de jaren 2004 tot en met 2008 nagaan of het gebruik van zorg voor of na het interview heeft plaatsgevonden. In een aantal gevallen is de zorg die door het CAK is geregistreerd na het interview gestart. Er zijn een aantal gevallen waarin de zorg al een poos voor het interview is beëindigd. In een enkel geval is de zorg laag frequent of kortdurend geweest (totaal minder dan twaalf uur in het hele jaar of minder dan drie maanden), waardoor mensen bij het interview wellicht niet meer eraan hebben gedacht dat zij thuiszorg hebben gehad. Bij een klein aantal personen blijkt sprake te zijn van een zeer langdurige zorgsituatie, zowel in het jaar ervoor als het jaar erna is zorg ontvangen. Mogelijk zijn die mensen zich niet bewust van deze vorm van zorg omdat ze het al jaren krijgen of weten zij niet dat deze hulp van een thuiszorginstelling afkomstig is. Een groep personen die niet in de CAK-gegevens voorkomt, heeft bij de enquête aangegeven zorg te ontvangen. In het jaar na het interview zijn zij wel in het CAK-bestand terug te vinden. Misschien zijn dit mensen met een lopende, nog niet toegekende aanvraag voor zorg. In totaal blijven 1027 gevallen onverklaard, waarvan iets meer dan de helft in de enquêtes heeft aangegeven zorg te ontvangen en niet in de registratie van het CAK voorkomt (15% van de zorggebruikers) en voor de andere (kleinere) helft geldt het omgekeerde. Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 3 van 7
De personen met zorg die niet in het CAK-bestand voorkomen, kunnen de groep met een pgb of particuliere zorg vormen. Uit een nadere analyse blijkt dat vooral mannen en relatief jonge, hoogopgeleide personen met een hoog inkomen tot deze groep behoren, een profiel dat past bij mensen met een pgb of particuliere hulp. Ook is het mogelijk dat bij een deel van deze groep sprake is van thuiszorg in het huishouden, maar dat de hulp niet voor henzelf maar voor een huisgenoot is bestemd, bijvoorbeeld een inwonend kind of partner. Voor ons onderzoek hebben we de registraties van het CAK als leidend beschouwd. Personen die wel in het CAK voorkomen maar niet in POLS- of CBS-gezondheidsenquête hebben aangegeven dat zij zorg gebruiken, hebben we alleen meegeteld als de startdatum van de zorg volgens het CAK voor de interviewdatum lag. Ook mensen met weinig uren (want waar leg je de grens?) of kortdurende zorg (want de duur is vanaf 2008 niet geregistreerd) hebben we meegeteld. Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 4 van 7
Bijlage B Overzicht variabelen AVO en POLS-/CBS-gezondheidsenquêtes Het Verzorging en Verpleging Ramingsmodel is ontwikkeld met data van het Aanvullende voorzieningenonderzoek (AVO). Omdat dit voor de meest recente jaren niet meer beschikbaar is, zal vanaf nu voor ramingen gebruik gemaakt worden van data van POLS- en CBS-gezondheidsenquêtes, met vaak net iets andere variabelen dan in het AVO. Met dit onderzoek wordt aan de hand van deze nieuwe databronnen een vergelijkbaar VeVeRA ontwikkeld, met zoveel mogelijk overeenkomstige variabelen. Onderstaand schema geeft de overeenkomsten en verschillen tussen de twee databronnen weer. Tabel B.1 Overzicht verschillen en overeenkomsten variabelen AVO en POLS- en CBS-gezondheidsenquêtes AVO, waarmee VeVeRa modellen zijn ontwikkeld gezondheidsfactoren: bestaan uit beperkingen, aandoeningen, psychisch functioneren lichamelijke beperkingen Mokkenschaal AVO, dit is gecombineerde lichamelijke beperkingen met zintuigelijke beperkingen. Er zijn 4 categorieën. Cognitieve en psychische beperkingen zijn hierin niet opgenomen. aantal fysieke aandoeningen Aanwezige aandoeningen, psychische ook (gebaseerd op bezoek GGZ instelling) psychische kwetsbaarheid is opgenomen in de Mokkenschaal voorbeperkingen POLS-/CBS-gezondheidsenquêtes zoals gebruikt voor onderzoek naar ontwikkelingen extramurale zorg 2004-2011 Mokkenschaal lichamelijke beperkingen, 3 categorieën. Zintuigelijke beperkingen passen niet in de schaal. Cognitieve en psychische beperkingen zijn niet opgenomen Aanwezige aandoeningen zijn geteld, zonder psychische aandoening. Mogelijk heeft psychische aandoeningen een eigen effect en worden daarom apart onderzocht. angst of depressie aanwezig in afgelopen 12 maanden, gebaseerd op MHI zintuiglijke beperkingen in 4 categorieën, maar maakt onderdeel uit van de Mokkenschaal voor beperkingen. in 4 categorieën, zoals in AVO, maar nu als aparte variabele omdat deze niet in de Mokkenschaal kon worden opgenomen persoonskenmerken sekse m/v m/v leeftijd in categrorieen:18 29 jaar, 30-69 jaar, 70-79 jaar, 80 jaar of ouder herkomst Niet meegenomen Nederlands of westers versus niet westerse herkomst faciliterende factoren huishoudsamenstelling drie categorieën: samenwonend, al dan niet gehuwd alleenstaand door verweduwing alleenstaand anders in categorieën: meerpersoons, eenpersoons en eenpersoons met minderjarig kind gedachte hier is dat verweduwde personen eerder naar tehuis gaan omdat ze niet gewend zijn aan alleen wonen gedachte hier is dat volwassen medebewoners informele zorg bieden stedelijkheid in vijf categorieën, oplopend naar stedelijkheid in drie categorieën, oplopend naar stedelijkheid opleidingsniveau in vier categorieën in drie categorieën inkomensklasse in 9 klassen, op basis van zelfrapportage in 7 klassen, gebaseerd op percentielen, belastingdienstgegevens Bron: CBS/SCP Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 5 van 7
Bijlage C Samenstelling van de onderzoeksgroep Tabel C.3 Samenstelling van de onderzoeksgroep, 2014-2011 (in aantallen en procenten) Jaar meting Aantal respondenten Personen met thuiszorg Ongewogen % 2004 6.932 262 3,78 2005 6.609 264 3,99 2006 6.199 233 3,76 2006 5.477 209 3,82 2008 5.708 264 4,63 2009 5.522 246 4,45 2010 6.824 271 3,97 2011 5.918 205 3,46 Totaal 49.189 1.954 3,97 Bron: CBS (GE 04-11; SSB 04-11; IHI 04-11) Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 6 van 7
Bijlage D Aanvullende tabellen ontwikkeling zorggebruik in subgroepen 1 Tabel D.1 Ontwikkelingen in gebruik van extramurale zorg naar ernst van de zintuiglijke beperkingen, 2004-2011(in procenten en indices) geen (n = 38.548) licht (n = 7.959) matig/ernstig (n =2.682) % zorggebruik index % zorggebruik index % zorggebruik index 2004-2006 2,3 100 7,9 100 14,7 100 2007/2008 2,4 103 7,6 96 17,6 120 2009-2011 2,4 103 7,9 100 13,7 93 Bron: CBS (GE 04-11; SSB 04-11; IHI 04-11) SCP-bewerking Tabel D.2 Ontwikkelingen in gebruik van extramurale zorg naar mate van stedelijkheid, 2004-2011 (in procenten en indices) laag 20.355 matig 10.240 sterk 18.594 % zorggebruik index % zorggebruik index % zorggebruik index 2004-2006 4,3 100 3,7 100 2,9 100 2007-2008 3,6 83 4,2 115 4,1 143 2009-2011 4,0 93 4,2 114 3,9 137 Bron: CBS (GE 04-11; SSB 04-11; IHI 04-11) SCP-bewerking Tabel D.3 Ontwikkelingen in gebruik van extramurale zorg naar opleidingsniveau, 2004-2011 (in procenten en indices) laag (n = 6.924) midden (n = 29.492) hoog 12.836 % zorggebruik index % zorggebruik index % zorggebruik index 2004-2006 12,4 100 2,8 100 1,5 100 2007-2008 10,8 87 3,4 122 1,3 85 2009-2011 11,6 94 3,6 130 1,3 85 Bron: CBS (GE 04-11; SSB 04-11; IHI 04-11) SCP-bewerking 1 Wegens het kleine aantal mensen van niet westerse herkomst die gebruik maken van thuiszorg (n=30) wat het niet zinvol om verandering in het zorggebruik over de tijd te onderzoeken. Deze tabel is daarom niet gemaakt. Bijlagen Zicht op zorggebruik Sociaal en Cultureel Planbureau Pagina 7 van 7