RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 8 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 9 april 2013 onder nummer

Vergelijkbare documenten
RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 11 december 2011 en bij het secretariaat ingeboekt op 12 december onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 24 juni 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 24 juni 2013 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 5 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 6 januari 2015 onder nummer

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 18 oktober 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 22 oktober 2012 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 3 mei 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 8 mei 2012 onder nummer

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

RAPPORT. Datum verzoek: de Overijsselse Ombudsman (verder: OO) ontvangt het verzoek op 29 mei 2017.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 1 september 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 3 september 2008 onder nummer 65/2008.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 24 januari 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 13 februari 2013 onder nummer

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 13 januari 2014 en bij het secretariaat ingeboekt op 14 januari 2014 onder nummer

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 27 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 27 januari 2015 onder nummer

RAPPORT. De Overijsselse Ombudsman (verder: OO) ontving het verzoekschrift op 6 maart 2017.

RAPPORT. De heer K. en mevrouw G. aangeduid als verzoeker, verzoekster, verzoekers.

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 12 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 4 juli 2010 en bij het secretariaat ingeboekt op 19 juli 2010 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 10 juli 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 11 juli 2012 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 18 september 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 22 september 2008 onder nummer

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 11 maart 2008 ontvangen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 12 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 12 januari 2015 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

OORDEEL. De klachtenbrief is gedateerd 6 mei 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 8 mei 2008 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 5 mei 2011 en bij het secretariaat ingeboekt op 9 mei 2011 onder nummer

Tijdens de hoorzitting werd afgesproken dat de zes verzoeken als twee verzoeken (70a-2008 en 70b- 2008) worden behandeld.

RAPPORT. De heer B., hierna genoemd: verzoeker. Klacht betreft gemeente Dalfsen

Dossiernummer OORDEEL. Verzoeker. De H, Genemuiden. Datum verzoek

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman (OO) ontving het verzoek op 31 oktober Het betreft de gemeente Oldenzaal.

Een onderzoek naar de handelwijze van het college van burgemeester en wethouders van Zeist bij de verkoop van een groenstrook.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 2 maart 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 4 februari 2011 en bij het secretariaat ingeboekt op 7 februari 2011 onder nummer

Dossiernummer RAPPORT. Verzoeker. De heer H.J., Oldenzaal. Datum verzoek

Stuk tuin blijkt van de gemeente Gemeente Almere Dienst Stadsbeheer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 8 januari 2011 en bij het secretariaat ingeboekt op 10 januari 2011 onder nummer

Aan de gemeente hebben we vervolgens schriftelijk een paar vragen voorgelegd. Op 17 september 2015 heeft de gemeente deze vragen beantwoord.

Een onderzoek naar de handelwijze van de gemeente naar aanleiding van een verzoek om bomen te rooien vanwege overlast.

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 18 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Dossiernummer Rapport. Verzoeker Mevrouw V. hierna genoemd: verzoeker.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 5 augustus 2008 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Weigerachtige behandeling Wob-verzoek Gemeente Weesp

De ene afdeling is de andere niet Gemeente Amsterdam Stadsdeel Osdorp

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoek op 23 november Het betreft de gemeente Twenterand.

Lantaarnpaal staat in de weg Gemeente Weesp Beheer en beleid

Rapport. Verzoeker De heer K. G., verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer C.G. M..

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 3 november 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244

Dossiernummer RAPPORT. Verzoekster. Mevrouw S., hierna genoemd: verzoekster. Datum verzoek

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

Geen handhaving bij te hoge schutting Stadsdeel West

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 3 december 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Datum verzoek Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 5 mei 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Waternet te Amsterdam. Verantwoordelijk bestuursorgaan: Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 19 januari 2010 en bij het secretariaat ingeboekt op 20 januari 2010 onder nummer

RAPPORT. Mevrouw R., hierna genoemd: verzoekster. De klacht betreft de gemeente Oldenzaal.

Doormodderen met gedempte sloot Gemeente Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West

Het gesloten stadsdeelkantoor Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuidoost

Het verzoek betreft het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Almelo, hierna ook te noemen: de gemeente.

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Geen uitleg over verwijdering groen Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Klacht Verzoeker klaagt over de gang van zaken bij de hoorzitting van de commissie voor bezwaarschriften:

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 24 mei 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 17 januari 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 19 januari 2009 onder nummer

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

WAARDEVERMINDERING. Onvrede van verzoeker Verzoeker is op twee punten ontevreden over de gemeente:

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer :

Dubbele leges voor één vergunning Gemeente Almere Dienst Publiekszaken

Bindend Advies. gegeven door mr. J.S. Reid, verder te noemen de rijdende rechter.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 19 februari 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 22 februari 2012 onder nummer

Daklift: Wel of geen vergunning? Gemeente Amsterdam Stadsdeel West

Bevoegdheid ombudscommissie De gemeente heeft de klacht behandeld. Daarmee is de ombudscommissie bevoegd om onderzoek te doen.

Rapport Uitleg: een brug te ver? Een onderzoek naar inspraak en participatie bij de gemeente Zoetermeer.

Zaaknummer : S21-46 Datum uitspraak : 4 december 2015 Plaats uitspraak : Zeist

Wateroverlast na werk aan het riool Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Traplift zonder vergunning Gemeente Amsterdam Dienst Zorg en Samenleven

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 27 oktober 2010 en bij het secretariaat ingeboekt op 8 november 2010 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 24 februari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 3 maart 2015 onder nummer

Trage klachtbehandeling belemmert inburgering Gemeente Amsterdam Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 18 december 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 22 december 2008 onder nummer

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 15 september 2016.

Rapport gemeentelijke ombudsman

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Wierden te Wierden. Datum: 17 december 2013

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 1 december 2008 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

REVINDICATIEBELEID Inleiding Revindicatie Verjaring Revindicatieprocedure

Rapport gemeentelijke ombudsman

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Het ondertekende verzoek tot onderzoek van 4 april 2011, is op 5 april 2011 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

Niet waarschuwen, wel bekeuren Dienst Stadstoezicht

Transcriptie:

Dossiernummer 2013 026 RAPPORT Verzoeker De heer S.V. te Oldenzaal Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 8 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 9 april 2013 onder nummer 2013 026. Betreft Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal, hierna (ook) te noemen: de gemeente. Aard van de klacht Verzoeker stelt door verjaring eigenaar te zijn geworden van een stukje gemeentegrond bij zijn tuin. Hij voelt zich onder druk gezet nu maar te kopen of een bruikleenovereenkomst aan te gaan. Dat zou goedkoper zijn dan er om procederen. Bevoegdheid De te onderzoeken gedragingen zijn kenbaar gemaakt aan de gemeente en de gemeente heeft de klachten in eerste instantie behandeld. Daarmee is de Overijsselse Ombudsman (verder: Oo) bevoegd onderzoek te doen. Procedure Op 11 oktober 2010 schrijft de gemeente verzoeker en een aantal andere bewoners in zijn straataan een stukje gemeentegrond dat bij hun tuin is getrokken te ontruimen. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij stelt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de grond. Hierop volgt correspondentie over en weer en is er overleg met bewoners. De gemeente komt dan met het aanbod de betreffende grond te kopen of een bruikleenovereenkomst te sluiten. Verzoeker gaat hier niet mee akkoord. Vervolgens wenst de gemeente bij brief van 12 september 2012 beëindiging van het gebruik. Verzoeker dient beplanting en dergelijke te verwijderen. Zo niet, dan zal de gemeente dat op zijn kosten doen. Het hiertegen door verzoeker ingediende bezwaar wordt niet ontvankelijk verklaard.

Eén van de omwonenden stelt voor de kwestie door de rijdende rechter of de Nationale Ombudsman te laten onderzoeken. Bij brief van 10 december 2012 deelt de gemeente aan hem mee de zaak alsnog als klacht te behandelen. Verzoeker sluit zich hierbij aan. Op 1 februari 2013 geeft de gemeente uitleg over de in Oldenzaal geldende klachtenprocedure en deelt mee dat de directeur de zaak zal behandelen. Op 6 februari 2013 vindt er een hoorzitting plaats en op 20 maart 2013 volgt de klachtafhandelingsbrief. Verzoeker wendt zich vervolgens op 8 april 2013 tot de Oo. Op 15 april 2013 verzoekt de Oo aan de gemeente de op de zaak betrekking hebbende stukken toe te zenden. Deze worden op 26 april 2013 ontvangen. De Oo heeft op 4 juni 2013 een gesprek georganiseerd over het verzoek. Wegens ziekte van de echtgenote van verzoeker kan dit niet doorgaan. Het gesprek vindt vervolgens plaats op 15 augustus 2013. Hierbij zijn aanwezig: verzoeker, bijgestaan door de heer H.L. P.; namens de gemeente: de heren G. M. en A. B.; namens de Oo: de heer P. Jansen en mevrouw J. den Engelse. Kernwaarden De Oo betrekt bij het onderzoek met name feiten en omstandigheden die mogelijk aanleiding zijn tot schending van behoorlijkheidsnormen. Deze normen zijn opgesteld door de Nationale ombudsman in overleg met gemeentelijke en regionale ombudsmannen en weergegeven in de behoorlijkheidswijzer. De behoorlijkheidswijzer staat vermeld op de website van de Overijsselse Ombudsman. In het geval van verzoeker gaat het om: - Betrokken en oplossingsgericht, met als behoorlijkheidsnorm: Maatwerk. De overheid is bereid om in voorkomende gevallen af te wijken van algemeen beleid of voorschriften als dat nodig is om onbedoelde of ongewenste consequenties te voorkomen. - Open en duidelijk, met als behoorlijkheidsnorm: Goede motivering. Het handelen en de besluiten van de overheid moeten duidelijk worden uitgelegd aan de burger. Daarbij wordt aangegeven op welke wettelijke bepalingen de handeling of het besluit is gebaseerd, van welke feiten de overheid is uitgegaan en hoe zij rekening heeft gehouden met de belangen van de burgers. De overheid handelt niet alleen op basis van wat haar goed uitkomt of op basis van willekeur. Feiten 1.Verzoeker woont sinds eind 1972 aan de Waterhamskamp. In 1973 richt hij zijn tuin in, aansluitend aan de paaltjes die ten tijde van de bouw zijn geplaatst. Buren doen hetzelfde. De gemeente plaatst vervolgens ter versteviging in verband met hoogteverschil bielzen aansluitend aan de dan aangelegde tuinen. Ook op de grens van de tuin van verzoeker. 2.Dit brengt mee dat een stuk van 7-10 m2 van de tuin op gemeentegrond ligt. Bewoners zijn zich hier niet van bewust; zij gingen er van uit dat de paaltjes de grens aangaven. 3.Op 11 oktober 2010 schrijft de gemeente diverse bewoners van de Waterhamskamp aan het deel dat eigendom is van de gemeente te ontruimen voor 1 december 2010. Verzoeker antwoordt de gemeente schriftelijk op 25 oktober 2010 dat hij van mening is dat hij door verjaring eigenaar is en dat het hem het beste lijkt zaken te laten zoals het is. 4.Op 15 december 2010 schrijft de gemeente dat er geen verkrijgende verjaring kan zijn nu uit het kadaster de werkelijke eigendomsverhoudingen bekend zijn. Verder zou verzoeker voor 2

bevrijdende verjaring moeten aantonen dat hij de grond 20 jaar in bezit heeft. Daarbij geldt dat gebruikshandelingen niet zonder meer bezitshandelingen zijn. 5.Verzoeker reageert bij schrijven van 19 januari 2011. Hij wijst er op dat de gemeente zelf bielzen heeft aangelegd in 1975 en dat de tuin tot daar loopt. Er zijn archieffoto s bij de gemeente uit de jaren 70. Verder voegt verzoeker eigen foto s bij, alsmede diverse getuigenverklaringen. Ook wordt verklaard dat voorjaar 1974 op de bielzen een pergola is geplaatst. De tuin is dermate afgeschermd dat kinderen en de hond er niet uit kunnen en men vrij kan verblijven in de tuin. 6.Omwonenden worden door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek. Verzoeker kan daar niet bij zijn. 7.Op 29 augustus 2011 meldt de gemeente dat zij het niet eens is met welke vorm van verjaring dan ook. Er wordt wel een aanbod gedaan dat men de stukjes grond kan kopen of met de gemeente een bruikleenovereenkomst kan sluiten. 8.Verzoeker laat de gemeente weten dat uit zijn informatie blijkt dat er wel sprake is van verjaring nu de tuin is afgegrensd en de gemeente 38 jaar geen enkele aanspraak heeft gedaan of onderhoud pleegde. 9.Op 5 april 2012 doet de gemeente nogmaals het aanbod de grond te kopen of in bruikleen te nemen. Daarbij wordt er op gewezen dat in de toekomst een hogere prijs niet is uitgesloten. Verzoeker laat op 21 mei 2012 weten niet mee te gaan in de opties van de gemeente. 10.Op 12 september 2012 meldt de gemeente dat er niet onomstotelijk is aangetoond dat er sprake is van verjaring. Nu verzoeker niet ingaat op het aanbod van de gemeente, stelt de gemeente dat uiterlijk 1 november 2012 het gebruik beëindigd moet zijn. Verzoeker dient beplanting en dergelijke te verwijderen. Gebeurt dat niet dan zal de gemeente dat doen op kosten van verzoeker. 11.Verzoeker dient daarop bezwaar in. Dit bezwaar wordt op 3 december 2012 niet ontvankelijk verklaard nu het gaat om een privaatrechtelijke kwestie en er volgens de gemeente geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is. 12.Een buurman van verzoeker vraagt de gemeente een oplossing te zoeken via de rijdende rechter of de Nationale Ombudsman. Op 10 december 2012 laat de gemeente hem weten de kwestie alsnog als klacht in behandeling te nemen. De directeur treedt op als klachtbehandelaar. Verzoeker voegt zich in deze procedure en ontvangt op 1 februari 2013 een toelichting over de klachtenprocedure bij de gemeente Oldenzaal van de klachtencoördinator van de gemeente. 13.Op 6 februari 2013 vindt een hoorzitting plaats en op 20 maart 2013 volgt de klachtafhandelingsbrief, waarin samengevat aan de orde komt: - Er is geen sprake van inbezitneming, gezien de literatuur en jurisprudentie. De door verzoeker aangedragen argumenten zijn niet steekhoudend. - Op grond van de beschikbare gegevens en het gemeentelijk groenbeleid kan er niet gesproken worden van een gerechtvaardigd vertrouwen dat er nooit wat ondernomen zou worden tegen ingebruikname van gemeentegrond. Toen bekend was dat de stroken in gebruik waren, is op korte termijn gehandeld. - Het zou tegenover de eigenaren die wel gebruik maakten van het gemeentelijk aanbod onrechtvaardig zijn het er nu als gemeente maar bij te laten zitten. Gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden. - Op 21 februari 2013 hebben drie medewerkers van de gemeente de situatie ter plekke bekeken. Voor zover nodig zijn hun bevindingen weergegeven in het oordeel. - Er is inderdaad zonder instemming door de gemeentelijke controleur het erf van een ander betreden. Hiervoor heeft hij excuses aangeboden. De naam van betrokkene is echter niet 3

bekend, zodat de gemeente verder geen onderzoek kan doen. Wel kan in algemene zin in werkoverleg voor dit soort zaken aandacht worden gevraagd. - Er is de gemeente niets gebleken van dreiging. Wel is duidelijk weergegeven waarmee in strijd wordt gehandeld, wat de gemeente eist en wat zij doet als daaraan niet wordt voldaan. 14.Verzoeker is het niet eens met de uitkomst en wendt zich tot de Oo. Daarbij stelt hij: a. Het was in 1973/74 voor de gemeente en bewoners met het plaatsen van de bielzen een uitgemaakte zaak. De gemeente had toen moeten melden dat het niet klopte. b. Het is niet acceptabel dat een gemeenteambtenaar zich niet aanmeldt als hij komt kijken, maar binnensluipt. c. Het gemeentelijk groen is niet bewust toegeëigend door bewoners; opvolgende kopers zijn nooit geïnformeerd op het punt dat een deel van de tuin geen eigendom zou zijn. De gemeente zou afspraken die er inmiddels zijn met anderen moeten terugdraaien. d. De gemeente meent in zijn recht te staan, maar dat komt verzoeker niet correct over. Er is geen rekening gehouden met de wet en slechts geoordeeld op het punt dat de betreffende ambtenaren kennelijk een opdracht uitvoeren. Er zijn drie van de zes eigenaren overstag gegaan; de gemeente gaat voorbij aan de redenen waarom zij dat hebben gedaan. Deze redenen zijn toegelicht. e. Als het gaat om een gevoel van dreiging, gaat de gemeente voorbij aan wat hierover is ingebracht. Het is duidelijk geworden aan verzoeker dat hij nog naar de civiele rechter kan, maar hij verwacht dat het met een open benadering niet zo hoeft te eindigen. f. Verzoeker is de eerste eigenaar en heeft in 1973/1974 de tuin ingericht tussen de punten van beide buurtuinen. Er is een hek en ondoordringbaar groen. De gemeente plaatst bielzen in 1973/1974 zonder enige reactie op onterechte locatie van de afscheiding van de tuin van verzoeker. Dan geldt volgens hem en zo is hij geadviseerd- verjaring. Visies van partijen Voor zover voor de beoordeling van de klachten van belang, is uit de overgelegde stukken en wat bij het gesprek met de Oo aan de orde is geweest, het volgende komen vast te staan. Voor alle duidelijkheid: de Oo is niet bevoegd een oordeel te geven over de vraag of er wel of niet sprake is van verjaring. Een dergelijk oordeel is voorbehouden aan de rechter. Wel kan de Oo een oordeel geven over hoe de hierboven omschreven behoorlijkheidsnormen in acht zijn genomen. In dat verband worden de visies van partijen hieronder weergegeven. Verzoeker Verzoeker heeft diverse bronnen van informatie die hem bevestigen dat de gemeente hier niet op de goede weg is. Hij ziet wel dat hij zal moeten procederen bij de rechter als hij zijn gelijk wil krijgen, maar doet dat toch liever niet. Het gaat hem overigens niet zozeer om het geld als wel om het principe. Uiteindelijk zou het voor minder dan 1000,- geregeld zijn. De gemeente dringt er te veel op aan om dan toch maar akkoord te gaan. Dat komt bedreigend over. De brief van 11 oktober 2010 van de gemeente was een verrassing, want niemand in de buurt had in de gaten dat er sprake was van gebruik van gemeentegrond. Verzoeker heeft dan ook direct een bezwaar ingediend. Daarop is er allerlei overleg geweest, wat uiteindelijk resulteerde in het aanbod te kopen of in bruikleen te nemen. Bezwaarschriften hebben nergens toe geleid; wel kwam er een klachtbehandeling door de directeur. 4

Verzoeker is van mening dat de gemeente in de klachtafhandelingsbrief niet op alle door hem gestelde punten is ingegaan. Met name de punten dat hij te goeder trouw net als zijn buren- de tuin heeft aangelegd in lijn met de paaltjes die er ten tijde van de bouw zijn geplaatst en dat de gemeente daaraan aansluitend zelf bielzen heeft gelegd, zijn volgens verzoeker in de gemeentelijke afhandeling niet aan de orde gekomen. Na zo veel jaar is niet meer na te gaan wie die paaltjes neergezet heeft en of het kadaster daarbij betrokken was. Verder is het hem niet duidelijk wat hij nog meer zou moeten aanleveren om voldoende aannemelijk te maken dat er sprake is van extinctieve verjaring. Wat in het dossier aanwezig is, is volgens verzoeker voldoende materiaal, waarmee is voldaan aan datgene wat de gemeente vroeg in haar brief van 13 december 2010. Hij kan niets met omschrijvingen in brieven van de gemeente dat er een schijn van eigendom zou zijn. Hij zal de Oo de desbetreffende brief doen toekomen. Bij mail van 19 augustus 2013 laat verzoeker weten dat het gaat om het gebruik van de term "Tendens" gebruikt uit de jurisprudentie om het standpunt van de gemeente te staven, zie brief van de gemeente Oldenzaal dd. 26 aug. 2011. Verzoeker acht het niet juist dat de gemeente nu niet meer op haar standpunt terug kan komen met als argument onder andere- dat anderen inmiddels wel op het aanbod tot koop of bruikleen zijn ingegaan en er ongelijkheid zou ontstaan. Die besluiten zouden dan toch teruggedraaid kunnen worden? Wat betreft het betreden van de tuin door een medewerker van de gemeente, geeft verzoeker aan dat dit niet zijn eigen tuin betrof. Het blijft voor hem echter een punt dat weliswaar de desbetreffende medewerker zijn excuses aanbood, maar dat dit niet is gebeurd door de opdrachtgever van de medewerker. Gemeente In de jaren 90 is vastgelegd waar er in Oldenzaal sprake is van structuurgroen; onder andere bij de waterpartij achter de Waterhamskamp. Verder is er toen geen actie ondernomen. In 2006 is in de Raad beleid vastgesteld voor groen(stroken) en kwam de opdracht er mee aan de slag te gaan. In 2009 wordt opnieuw het structuurgroenplan bekeken en is nagegaan waar er in strijd met het plan gemeentegrond in gebruik was. Bij brief van 11 oktober 2010 zijn de bewoners van de Waterhamskamp in kennis gesteld van het feit dat ze een stukje gemeentegrond gebruikten en is hen meegedeeld dit voor 1 december 2010 te ontruimen. Het gaat om vastgesteld beleid dat moet worden uitgevoerd en gehandhaafd. Het kan zijn dat dit dan wat hard aankomt, maar uit overwegingen van doelmatigheid en beschikbaarheid van mankracht, krijgt iedereen die grond van de gemeente gebruikt dezelfde brief. Er wordt gestart met kaartonderzoek en op basis daarvan wordt aangeschreven. Pas in tweede instantie kan er sprake zijn van maatwerk. Aan de Waterhamskamp is ook maatwerk geleverd, namelijk door terug te komen op de aanschrijving tot ontruiming en bewoners de gelegenheid te geven de grond te kopen of in bruikleen te nemen. Het is voor de gemeente niet voor discussie vatbaar dat er sprake zou zijn van verjaring. Verjaring is gewoon niet aan de orde. Zo moet de typering niet onomstotelijk vaststaand in de correspondentie van de gemeente worden gezien. 5

De gemeente heeft inderdaad zelf bielzen gelegd. Dit om verschuiven van hoger gelegen grond te voorkomen. Het is dan handig om dat niet direct aansluitend aan eigendommen van burgers te doen; immers als aan de constructie wat mankeert zou de gemeente te maken kunnen krijgen met schuttingen en dergelijke die daar dan inmiddels zijn geplaatst. In de klachtafhandelingsbrief is hier niet op ingegaan. Het is niet meer te achterhalen of destijds na het einde van de bouw door de gemeente, eigenaren en kadaster is gecontroleerd hoe de erfafscheiding moest lopen. De gemeente is het met verzoeker eens dat medewerkers van de gemeente niet onaangekondigd het perceel van een burger mogen betreden. Dat dit bij één van de buren van verzoeker wel is gebeurd, wordt betreurd. Er zijn door betrokkene excuses gemaakt en de kwestie is in het werkoverleg besproken. Daarmee is er een voldoende vervolg geweest, zeker nu bij de gemeente de naam van de betrokken medewerker niet bekend is en het niet gaat om het perceel van verzoeker. Reactie op het verslag Op 4 september 2013 laat verzoeker de Oo per email weten dat hij zich kan vinden in het verslag. De gemeente vraagt en krijgt uitstel voor een reactie tot 20 september 2013. Dit in verband met vakantie van de bij de hoorzitting betrokken vakambtenaar. Er is geen reactie gevolgd. Overwegingen van de Ombudscommissie Voorop staat dat de Oo zich moet houden aan haar wettelijke taak. In de wet staat dat een ombudsman een oordeel geeft over gedragingen van bestuursorganen. Hieruit volgt dat de Oo geen uitspraak kan doen over de vraag of er sprake is van verjaring. Ten aanzien van de hierboven omschreven behoorlijkheidsnormen overweegt de Oo: Maatwerk. In het geval van de bewoners van de Waterhamskamp gaat het niet om stiekem in gebruik nemen van grond van de gemeente, terwijl men heel goed weet dat het geen eigen grond is. Er is sprake van nieuwbouw in 1972 en bij de tuinaanleg in 1973 is aangesloten bij de toen aanwezige paaltjes. Normaliter worden dergelijke paaltjes geplaatst bij het uitmeten van het terrein bij start van de bouw, waar vaak ook iemand van het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht bij aanwezig is. Het is niet meer te achterhalen of er later nog controle is geweest, maar erg waarschijnlijk lijkt dat niet. Als er dan meer dan 35 jaar later een brief komt van de gemeente met de mededeling dat er op korte termijn ontruimd moet worden, kan niet gesproken worden van maatwerk. Het moge efficiënt zijn ieder die grond van de gemeente gebruikt dezelfde brief te sturen, maar naar de mening van de Oo had wel onderscheid gemaakt kunnen worden tussen burgers die welbewust gemeentegrond gebruiken en burgers die dat niet doen. Dit ook in het licht van het feit dat de gemeente zelf niet lang na de tuinaanleg bielzen plaatste en vervolgens decennia lang geen actie ondernam. De gemeente stelt dat er alsnog maatwerk is geweest door terug te komen op het besluit dat ontruimd moet worden en de bewoners de gelegenheid te bieden de grond te kopen of in bruikleen te nemen. Een deugdelijk onderzoek vooraf had kunnen voorkomen dat bewoners rauwelijks werden geconfronteerd met het vooruitzicht hun tuin deels te moeten ontruimen. 6

De gemeente ontkent dat er sprake is van bedreiging, en geeft aan dat het er om gaat de consequenties van weigering duidelijk neer te zetten. Bij weigering zal de gemeente uiteindelijk zelf op kosten van verzoeker ontruimen. In het kader van de plicht tot handhaving moet dat helder zijn. Er komt bij de Oo wel een beeld naar voren dat er een zekere dwang gebruikt wordt. Er wordt een machtsmiddel ingezet richting verzoeker, waarvan de gemeente in het kader van maatwerk jegens anderen aangaf dat dit hier niet langer aan de orde was als zij kochten of in bruikleen namen. Het is de vraag of het nu nog doelmatig is een handhavingstraject in te zetten als het gaat om degenen die dat niet deden. Er ontstaat dan immers een wonderlijk beeld van gemeentelijk groen met hier en daar een 'hap er uit' - namelijk bij degenen die kochten of in bruikleen namen. Volgens de Oo is bedreiging in dit geval een ongelukkig woord. Maar wel is het zo dat verzoeker in een positie komt dat hij moet kiezen tussen doorgaan op de weg van verjaring en naar de rechter gaan, dan wel alsnog meegaan in het voorstel tot aankoop of het risico nemen van ontruiming door de gemeente op zijn kosten. In alle gevallen kost het hem geld en dat hij vindt dat hiermee druk ontstaat is begrijpelijk. De Oo vraagt zich af of het hier niet aan de orde is arbitrage te overwegen. Het had op de weg van de gemeente gelegen hierin met bewoners mee te denken en in die zin maatwerk te leveren. Verder verbaast het de Oo dat het bezwaar dat verzoeker na de aanschrijving van de gemeente van 12 september 2012 indient, niet ontvankelijk wordt verklaard. Weliswaar is de verjaring een privaatrechtelijke zaak, maar een aanschrijving tot beëindigen van een voor de gemeente illegale situatie met daarbij de aankondiging dat de gemeente het anders op kosten van de overtreder zal doen, is wel bestuursrechtelijk. Motivering. Verzoeker beroept zich op verjaring, zo niet verkrijgende, dan toch zeker bevrijdende verjaring. Hoewel het aan de rechter is daar definitief over de oordelen, valt het de Oo wel op dat de gemeente enerzijds verzoeker de gelegenheid geeft aan te tonen dat hij de grond 20 jaar in bezit heeft, maar anderzijds als verzoeker op allerlei manieren aangeeft dat dit het geval is- stelt dat dit niet onomstotelijk vast staat. Naar de mening van de Oo is hier door de gemeente onvoldoende aangegeven wat verzoeker nog meer had moeten doen om het bezit aan te tonen. Ook wordt niet duidelijk waarom dat wat verzoeker heeft overgelegd niet onomstotelijk zou aangeven dat er sprake is van 20 jaar bezit. Het is juist dat als de gemeente alsnog mee zou gaan in de redenering van verzoeker- dit ten opzichte van degenen die wel kochten of in bruikleen namen, een scheve situatie zou opleveren. Echter, dat er een ongelijke situatie zou ontstaan, kan naar de mening van de Oo niet (mede) als onderbouwing dienen bij een afwijzing. Verder blijkt de Oo niet van een feitelijk beletsel om besluiten van koop/bruikleen eventueel terug te draaien. Dat zou overigens ook aan de orde zijn als de rechter verzoeker in het gelijk zou stellen. Tot slot: wat betreft het betreden van het erf door een medewerker van de gemeente is de Oo gebleken dat het hier niet gaat om het erf van verzoeker. Medewerkers van de gemeente mogen niet onaangekondigd het perceel van een burger betreden. Dat dit bij één van de buren van verzoeker wel is gebeurd, wordt door de gemeente betreurd. Er zijn door betrokkene excuses gemaakt en de kwestie is in het werkoverleg besproken. 7

De Oo acht dit voldoende en is verder van mening dat het verzoek op dit punt niet ontvankelijk is nu het aan de eigenaar van het desbetreffende perceel is om al dan niet een klacht voort te zetten. Oordeel Maatwerk: niet zorgvuldig, klacht gegrond Motivering: niet zorgvuldig, klacht gegrond Aanbeveling De Oo geeft het college van burgemeester en wethouders in overweging alsnog arbitrage te organiseren om tot een antwoord op de vragen over verjaring te komen. Aldus vastgesteld door de Overijsselse Ombudscommissie op 11 oktober 2013. Mr. A. Lunenborg P. Jansen mw. mr. J. den Engelse 8