003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL

Vergelijkbare documenten
(Gewijzigd) De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr gelezen en besluit;

UITWERKING PARTICIPATIEVERORDENING WIL

UITWERKING PARTICIPATIEVERORDENING WIL

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. );

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

*Z C* Beslispunten 1. Aan u wordt voorgesteld de Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee met ingang van 1 januari 2013 vast te stellen.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011,

Verordening Tegenprestatie WerkSaam Westfriesland 2015

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober, nr. ;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2014;

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 per (Aanpassing artikel 8)

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Zundert

Re-integratieverordening Participatiewet

De Verordening tegenprestatie Participatiewet IOAW en IOAZ Waddinxveen 2015.;

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

b e s l u i t : Het college kan een tegenprestatie opdragen voor zover die werkzaamheden:

CVDR. Nr. CVDR601394_1. Participatieverordening Meierijstad Hoofdstuk 1 Algemeen

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 december 2015;

Re-integratieverordening wet werk en bijstand Gouda 2010

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

Verordening Tegenprestatie Gemeente Achtkarspelen

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Datum uitwerkingtreding

CVDR. Nr. CVDR80772_3. Participatieverordening Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ;

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

minimaal vergelijkbaar is met een tegenprestatie als bedoeld in deze verordening.

Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014

Verordening tegenprestatie naar vermogen Participatiewet, IOAW en IOAZ ISD Bollenstreek 2015

Toelichting. Artikelsgewijs

Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen

Verordening Re-integratie en activering Lansingerland 2013

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

gelezen ons besluit dd. 28 april 2009 betreffende het reïntegratiebeleid in het kader van de wet werk en bijstand, ioaw en ioaz,

CVDR. Nr. CVDR395345_1

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 30

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

BELEIDSREGELS PARTICIPATIE Behorend bij de Participatieverordening Grondslag

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van,

io-fó-m nr. 6293^ n Heemst

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Midden-Drenthe

Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Oldebroek

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN

Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW / IOAZ Krimpen aan den IJssel 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Gemeente Raalte Beleidsregels re-integratie en loonkostensubsidie

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave,

Verordening tegenprestatie participatiewet 2015 Documentnummer INT

3.0. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Gezien het advies van het Cliëntenplatform van 23 oktober 2014 b e s l u i t : vast te stellen de volgende verordening:

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Gouda van 29 november 2011;

GEMEENTE VA LKEN SWAARD. De Raad van de gemeente Valkenswaard,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Premieverordening 2012

No. B De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 21 maart 2017, No. B

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 2011;

Transcriptie:

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Inhoudsopgave 003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL... 2 Bijlage: uitwerking participatieverordening WIL... 3 Bijlage: reactie WIL op advies Bijzondere ClintenRaad (BCR)... 10 Bijlage: wijzigingen Participatieverordening WIL t.o.v. WWB, IOAW en IOAZ... 14 Raadsvoorstel participatieverordening WIL... 16 Bijlage: advies bijzondere clintenraad (BCR) WIL... 22 Bijlage: participatieverordening WIL... 25 Bijlage: inzet uit Participatiebudget... 31

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Bijlage: uitwerking participatieverordening WIL

UITWERKING PARTICIPATIEVERORDENING WIL Uitwerking participatieverordening Pagina 1 van 6

Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen (nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening) Job ready Niet job ready Arbeidscapaciteit > 100% Klantgroep 1 Klantgroep 1a Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100% Klantgroep 2 Arbeidscapaciteit structureel 20-80% Klantgroep 3 Klantgroep 3a Arbeidscapaciteit < 20% Klantgroep 4 Klantgroepen Klantgroep 1 en 1a Perspectief op regulier arbeid vandaag (jobready) of op termijn (niet job ready) Arbeidscapaciteit 100% WML Focus klantbenadering: eigen verantwoordelijkheid Geen of nauwelijks inzet uit P-budget. Criteria Arbeidscapaciteit meten: - Geen of beheersbare psychische klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid - Geen of beheersbare fysieke klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid - Geen of beheersbare cognitieve klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid - Geen of beheersbare sociale klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid Persoonlijke kenmerken en ervaringen: - Gemotiveerd, bewust van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken - Beschikken over werknemersvaardigheden - Nederlandse taal minimaal niveau A2 - Beschikt over CV/E-portfolio - Duidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt Klantgroep 2 Perspectief op regulier arbeid (niet jobready) Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100% WML Focus klantbenadering: economische zelfredzaamheid Stevige inzet uit P-budget. Randvoorwaarden: - Minimaal 12-16 uur beschikbaar voor arbeidsmarkt - Kinderopvang binnen 5 werkdagen geregeld, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming - Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn Arbeidscapaciteit meten: - Psychische klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid - Fysieke klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid - Cognitieve klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid - Sociale klachten zijn tijdelijke en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid Persoonlijke kenmerken en ervaringen: - Mogelijkheden tot bewust worden van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken - Onvoldoende arbeidsritme en mogelijkheid tot nog Uitwerking participatieverordening Pagina 2 van 6

klantgroep 3 en 3a Klantgroepen Perspectief op arbeid met ondersteuning vandaag (jobready) of op termijn (niet job ready) Arbeidscapaciteit 20% - 80% WML Focus klantbenadering: sociale zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid. Stevige inzet uit P-budget. Groep 4 Perspectief op maatschappelijke participatie arbeidscapaciteit < 20% WML Geen inzet P-budget. Klantgroep vraagt om dienstverlening van gemeenten. Criteria aan te leren werknemersvaardigheden - Onvoldoende werkervaring - Onduidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt - Nederlandse taal beneden niveau A2 Randvoorwaarden: - Mogelijkheid kinderopvang te regelen, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming - Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn Arbeidscapaciteit meten: - Psychische klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning) - Fysieke klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning) - Cognitieve klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning) - Sociale klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning) Persoonlijke kenmerken en ervaringen: - Gemotiveerd, bewust van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken of mogelijkheden tot bewust worden van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken - Onvoldoende arbeidsritme en mogelijkheid tot nog aan te leren werknemersvaardigheden - Onvoldoende werkervaring - Onduidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt - Nederlandse taal beneden niveau A2 Randvoorwaarden: - Mogelijkheid kinderopvang te regelen, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming - Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn Arbeidscapaciteit meten: - Psychische klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar - Fysieke klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar - Cognitieve klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar - Sociale klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar Uitwerking participatieverordening Pagina 3 van 6

Matrix 2 Beleidskader Participatie Instrumenten (nadere uitwerking artikelen 8, 9, 10 en 11 Participatieverordening) voorzieningen beschrijving Individueel of groep Diagnostische interventies Instrumenten Re-integratietraject Aanbodversterkende interventies Vraaggerichte interventies Werken met behoud van uitkering Het stellen van een klantdiagnose en doelgroep bepaling gericht op een passend ondersteuningsaanbod Klantdiagnose uitbreiden met assessments e-portfolio opstellen medisch advies Arrangementen met PAUW en andere SW partners Scholing, training, workshops, sollicitatietraining etc. Loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek Participatieplaats (artikel 10a WWB) Opdoen van werkervaring en vaardigheden bedoeld voor klanten die vooralsnog niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk. Individueel en groepsgewijs (workshops) individueel Intern of Klantgroep extern intern 1, 1a, 2, 3, 3a en 4 1 Intern en extern individueel extern 3, 3a Groep Intern en extern 1, 1a, 2, 3, 3a en 4 2 2, 3, en 3a Beperkte inzet voor 1en 1a Individueel Extern 2, 3, en 3a Individueel Extern 3 en 3a Standaard: maximaal 2 jaar Proefplaatsing (Werkervaringsplek) Individueel Extern 1, 1a, 2, 3 en 3a Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever gericht op doorstroom naar regulier werk bij diezelfde werkgever. Standaard: maximaal 3 maanden met of zonder baangarantie Eventueel 3 maanden verlenging afhankelijk van klantgroep 3 Werkervaringsstage Individueel Extern 2, 3 en 3a Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever als oriëntatie op de arbeidsmarkt. 1 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente. 2 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente. 3 Klantgroep 1: duur maximaal 3 maanden en met baangarantie, Klantgroep 2, 3 en 3a: duur maximaal 6 maanden Uitwerking participatieverordening Pagina 4 van 6

voorzieningen beschrijving Individueel of groep Standaard: maximaal 3 maanden Intern of extern Klantgroep Eventueel 3 maanden verlenging Leerwerkstage Individueel Extern 2, 3 en 3a Verrichten van werkzaamheden door middel van een stage bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen binnen een bepaald vakgebied. Maximaal 24 maanden Combinatie ROC leer en werktrajecten Sociale activering / Vrijwilligerswerk Individueel Extern 2, 3, 3a en 4 4 Geheel van activiteiten gericht op eerste stappen richting werk. Tegenprestatie 5 (artikel 9c WWB) Individueel te bepalen maatwerk Naar vermogen verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Individueel of groep Extern of intern 1, 1a, 2, 3, 3a en 4 No risk polis De voorwaarden waaronder dit aanbod uitgevoerd moet worden zijn dat: a. het aanbod bestaat uit maatschappelijk nuttige, onbeloonde werkzaamheden waarbij geen sprake mag zijn van verdringing van regulier werk b. De werkzaamheden beperkt in omvang en duur zijn c. De werkzaamheden de arbeidsinschakeling niet mogen belemmeren d. De werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid Voor werknemers met een ziekte of handicap of jongeren Individueel Extern 2, 3 en 3a 4 Bij dit instrument is uitgegaan van de enge definitie. Indien breder gedefinieerd kan klantgroep 4 uiteraard ook bediend worden. Dit is echter een lokale afweging. 5 Inzet mogelijk bij alle klantgroepen. Financiering is wettelijk niet mogelijk uit P-budget. Uitwerking participatieverordening Pagina 5 van 6

voorzieningen beschrijving Individueel Intern of Klantgroep of groep extern zonder startkwalificatie kan aan de werkgever een no riskpolis aangeboden worden. De verzekeraar betaalt de wettelijk verplichte loondoorbetaling Premie Artikel 10a, lid 6 WWB Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan. De werkcoach beoordeelt om de 6 maanden de ontwikkeling naar arbeidsinschakeling met maximum van 2 jaar De premie wordt 1x per 6 maanden naar rato verstrekt 6 De hoogte van de premie wordt berekend over de gemiddeld gewerkte uren van de laatste 6 maanden De premie wordt alleen verstrekt als 80% van de afgesproken werktijden over de afgelopen 6 maanden ook werkelijk gewerkt zijn Individueel Intern 3 en 3a Toelichting matrix 2: WIL richt zich primair op de klantgroepen 1, 1a, 2, 3 en 3a. Voor de volledigheid is ook klantgroep 4 opgenomen in deze matrix omdat klanten behorende tot deze klantgroep wel via het aanvraagproces aan de poort bij WIL binnenkomen en worden ingedeeld (instrument Poort en Schouw). De toepassing van het instrumentarium voor deze klantgroep behoort tot de verantwoordelijkheid van de colleges van de individuele gemeenten. De instrumenten Sociale activering/vrijwilligerswerk en Tegenprestatie lijken qua lokale toepassing het meest geschikt. De opsomming van de voorzieningen is niet limitatief. 6 Rekenformule premie participatieplaats (Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren 2 Uitwerking participatieverordening Pagina 6 van 6

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Bijlage: reactie WIL op advies Bijzondere ClintenRaad (BCR)

Aan de cliëntenraad WIL Nieuwegein, 29 augustus 2013 Ons kenmerk: Uw kenmerk: n.v.t. Betreft: Reactie naar aanleiding van advies cliëntenraad WIL Geacht leden van de cliëntenraad, Op 13 augustus 2013 heeft de cliëntenraad WIL een advies over de participatieverordening WIL uitgebracht. WIL dankt de cliëntenraad voor het gegeven advies. In deze memo beschrijven wij wat wij met het advies gaan doen. Overzicht van concrete plaatsingen in het kader van de werkvoorzieningen benoemd in de participatieverordening WIL stelt een bestuurlijke kwartaalrapportage op voor de Lekstroomgemeenten. Deze rapportage is een groeimodel. WIL zal de bestuurlijke rapportage aan de cliëntenraad WIL doen toekomen. Individuele benadering moeten het uitgangspunt zijn In de poort- en schouwperiode worden de competenties, talenten en mogelijkheden van de klant per individu in beeld gebracht, via een mix van groepsgewijze workshops en individuele gesprekken. Het resultaat is een diagnose op maat en een individueel plan van aanpak. Door middel van deze insteek wordt helder welke burgers echt ondersteuning nodig hebben en welke ondersteuning dat dan moet zijn. Deze ondersteuning in de fase na de poort- wordt eveneens zowel in groepsverband als individueel aangeboden en is complementerend aan wat de klant al zelfstandig kan; ook hier is maatwerk en daarmee het individu het uitgangspunt. Gedurende de poort- en schouwperiode worden klanten geïnformeerd, geadviseerd en ondersteund om (zo mogelijk al) op eigen kracht en zelfstandig in hun inkomen te voorzien en naar vermogen te participeren. Aan het einde van poort- en schouwperiode wordt beoordeeld of een uitkering noodzakelijk is. Klantgroepindeling en inzet p-budget De (stabiele) huisvesting van de klant en andere belemmeringen (bijvoorbeeld psychische en fysieke problemen) om aan het werk te gaan worden geïnventariseerd gedurende de poort- en schouwperiode. WIL is niet verantwoordelijk voor de huisvesting van de klant, maar wil wel dat de klant aan de slag gaat met zijn problemen zoals huisvesting, schulden etc. Het oplossen van veel problemen kan gedurende het reintegratietraject plaatsvinden. De belemmeringen zijn vaak niet een reden om de re-integratie uit te stellen. Door aan de slag te gaan krijgen de klanten weer het gevoel mee te doen in de maatschappij, doen klanten (meer) sociale contacten op en kunnen zij zich ontwikkelen. WIL levert een efficiënte en effectieve dienstverlening aan klanten waar het realiseren van uitkeringsonafhankelijkheid en participatie naar vermogen centraal staat. De eigen kracht en verantwoordelijkheid van de klant is het uitgangspunt. De schaarse middelen worden slechts ingezet voor ondersteuning (liefst on-the-job) die het gewenst resultaat daadwerkelijk en concreet dichterbij brengt. WIL zet zo effectief mogelijk het p-budget voor de klanten in en zet voorzieningen in als het nodig is. De geboden

voorziening is complementair aan wat de klant al zelfstandig kan. Zodra de noodzaak voor het inzetten van een voorziening is vastgesteld wordt de voorziening aan de klant geboden. Er zit wel een limiet aan het aantal voorzieningen voor individuen en/of groepen om binnen het budget te blijven. Met andere woorden op=op. Ondersteuning naar een plaats op de arbeidsmarkt In de dienstverlening van WIL staat het streven centraal dat burgers en klanten duurzaam op de arbeidsmarkt participeren. De realiteit van de arbeidsmarkt is echter dat er steeds meer met korte flexibele arbeidscontracten gewerkt wordt; hier moeten en zullen we dus actief op inspelen. De accountmanagers houden contact met de werkgever na plaatsing van de klant, zodat zij samen met de klant tijdig kunnen anticiperen op een eventuele beëindiging van het dienstverband. De klant zal zich ruim moeten opstellen voor het accepteren van werk. Hervatting in betaalde arbeid verdient de voorkeur boven het verder zoeken naar passende arbeid. Een ruime oriëntatie op arbeid vergroot niet alleen het aanbod op de arbeidsmarkt, maar eveneens de kansen op werk. Loon verkrijgen is belangrijk. Maar WIL richt zich niet alleen op het materialistische aspect. Werken en participeren leiden tot persoonlijke ontwikkeling en gevoel van meedoen in de maatschappij. Dit aspect is voor WIL ook een belangrijke reden om klanten werk te laten aanvaarden. Verplichtingen Als de klant niet (voldoende) meewerkt aan zijn traject kan WIL de klant een maatregel opleggen, omdat hij zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt. Dat is de strekking van artikel 5 en 6 in de participatieverordening WIL. Tegenprestatie WIL geeft (nog) geen invulling aan de Tegenprestatie in de betekenis van een verplichting om maatschappelijk nuttige activiteit te verrichten naast de re-integratie. Het bestuur van WIL moet zich hierover eerst nog uitspreken; de verwachting is dat WIL hier niet voor zal kiezen. WIL gaat wel met de klant in gesprek om op vrijwillige basis activiteiten te verrichten met als doel te participeren in de maatschappij. WIL houdt zich bij de invulling van de activiteiten aan het wettelijk kader zoals additionele arbeid en de activiteit naar vermogen van de klant afstemmen. Participatieplaats Deze voorziening is voor klanten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en die onvoldoende startkwalificaties hebben. De kenmerken van deze voorziening zijn onder andere additionele arbeid, bij het uitvoeren van deze arbeid staat de re-integratie voorop en niet de productie. De accountmanagers zijn er alert op dat werken met behoud van uitkering regulier werk niet verdringt. Het doel is de klant werknemersvaardigheden en werkervaring te laten opdoen. Op langere termijn is het doel regulier werk. Bij de keuze voor uitvoering van de participatieplaats staat niet voorop dat het regulier werk voor de klant moet ontstaan bij dezelfde organisatie als waar de participatieplaats plaatsvindt. Deze voorziening wordt met behoud van uitkering uitgevoerd. De klant ontvangt geen loon van de organisatie waar hij zijn participatieplaats uitvoert. Gedurende de uitvoering van de participatieplaats is de regeling inkomensvrijlating niet van toepassing (artikel 31 lid 2 sub n WWB en specifiek voor alleenstaande ouders artikel 31 lid 2 sub r WWB). Deze regeling geldt voor klanten die loon ontvangen en aan de voorwaarden voldoen. Wanneer men aan de voorwaarden voldoet, wordt het loon niet volledig verrekend met de uitkering. Daardoor heeft men tijdelijk een inkomen dat in totaal hoger is dan de uitkering. Vergoedingen De accountmanagers gaan eerst onderhandelen met de organisatie die de een re-integratieplek aanbiedt over onkostenvergoeding voor de klant. Deze vergoeding is voor de klant onbelast (artikel 31 lid 2 sub k WWB). Als er geen vergoeding door de organisatie gegeven kan worden zal WIL conform de participatieverordening de reiskosten compenseren. Het bestuur van WIL gaat mee in het advies van de cliëntenraad om artikel 11 lid 3 voor alle reintegratievoorzieningen te laten gelden, mits de woon-werkreisafstand minimaal 15 km is.

Monitoren externe partijen De contracten tussen WIL en de externe organisaties worden uiteraard door WIL gemonitord. Ook op klantniveau worden concrete begeleidingsafspraken en evaluatiemomenten tussen de klant, accountmanager/werkcoach van WIL en de opdrachtnemer opgesteld. Advies aanvragen van cliëntenraad zijn effectief Het advies van de cliëntenraad is zeker effectief. Het bestuur van WIL heeft een voorgenomen besluit genomen over de participatieverordening WIL. Het advies van de cliëntenraad is in het bestuur van 29 augustus 2013 besproken. Uw advies zijn wij als een bevestiging van ons beleid en uitvoering. Uw advies leidt evenwel tot geen aanscherping of wijziging zoals aangegeven (u schetst wat u belangrijk vindt en dat delen we, u vraagt om verduidelijking en die krijgt u bij deze, consequenties voor de verordening heeft uw advies echter niet). De participatieverordening WIL staat op de raadsagenda van november in Houten en Nieuwegein. WIL zorgt ervoor dat het cliëntenraadadvies met de reactie van het bestuur op uw advies toegevoegd wordt aan de participatieverordening die in de gemeenten Houten en Nieuwegein vastgesteld worden. Hoogachtend, Het algemeen bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom, namens dezen,

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Bijlage: wijzigingen Participatieverordening WIL t.o.v. WWB, IOAW en IOAZ

Wijzigingen in Participatieverordening WIL t.o.v. Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ van gemeente Houten Huidige verordening WIL verordening Opmerking Geen klantgroep indeling Artikel 3 klantgroepen WIL gaat werken met klantgroepen om te verduidelijken voor welke klantgroepen WIL verantwoordelijk is en voor welke klantgroep de gemeenten verantwoordelijk zijn. Artikel 4 ondersteuning Voor niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers is het voorzieningen aanbod de activiteiten gedurende de poort en schouw periode. Er is een inkomensgrens van 110% WML voorgesteld voor deze doelgroepen. Artikel 4 t/m 6 Artikel 8 voorzieningen De verschillende artikelen in de Houtense verordening zijn samengevoegd in artikel 8 participatieverordening WIL. De uitwerking van artikel 8 staat in matrix 2. De best-practices van Vakwerk Houten worden in WIL gecontinueerd. Geen budgetplafond afspraken Artikel 7 budgetplafond Gemeente Houten had e beleidskeuze gemaakt om alle reintegratieactiviteiten in Vakwerk Houten onder te brengen. In WIL zullen meerdere partijen ingezet worden voor de re-integratie. Met deze partijen worden plafond afspraken gemaakt. Artikel 10 uitstroom premies In WIL is voor gekozen om geen uitstroompremie in te gaan zetten. geen no riskpolis Artikel 11 vergoedingen De no riskpolis kan aan een werkgever aangeboden worden. Er kan reiskostenvergoeding vanaf 15km enkele reis aan de belanghebbende verstrekt worden. Artikel 11 nazorg De voorziening nazorg wordt niet meer expliciet in de WIL verordening benoemd. Vanuit de afdeling Werk, wordt nog drie maanden nazorg geboden na uitstroom uit de bijstand. Uitvoering participatieverordening WIL De best-practices, waaronder de aanpakt van Vakwerk Houten, worden in WIL gecontinueerd. Financiën De voorzieningen worden gefinancierd uit het P-budget. De verdeling van het P-budget over de klantgroepen is uitgewerkt in voorstel inzet reintegratiemiddelen participatiebudget WIL 2013-2017 versie 4.0

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Raadsvoorstel participatieverordening WIL

Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2013-049 Houten, 17 september 2013 Onderwerp: Participatieverordening WIL Beslispunten: 1. De Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom vast te stellen. 2. De Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Houten, zoals vastgesteld op 27 maart 2012, in te trekken. Samenvatting: Werk en Inkomen Lekstroom voert sinds 1 mei 2013 de Wet werk en bijstand en aanverwante regelgeving uit. De bijstandswet schrijft voor dat gemeenten bij verordening bepalen welke instrumenten zij inzet ten behoeve van re-integratie. Afgesproken is dat de uitvoering geschiedt aan de hand van uniforme verordeningen en beleidsregels. Uw raad heeft er voor gekozen om de verordenende bevoegdheid vooralsnog niet over te dragen aan WIL, waardoor de door WIL in concept opgestelde verordeningen nu ter vaststelling aan u aangeboden worden. WIL zet bestaande succesvolle werkwijzen zoveel mogelijk voort. In het geval van het re-integratiebeleid wordt de Vakwerkmethodiek voortgezet. De verbinding met lokale en regionale bedrijven, waaronder het middenen kleinbedrijf wordt onderhouden en waar mogelijk uitgebreid. WIL beschikt immers over een populatie potentiële werknemers! WIL heeft voorgesorteerd op de Participatiewet die naar verwachting per 1 januari 2015 in werking treedt. WIL onderscheidt, net als onder de Participatiewet het geval zal zijn, 4 klantgroepen. In het beleidskader klantgroepen en instrumenten is aangegeven welke instrumenten beschikbaar zijn voor welke klantgroep. Aanleiding: Sinds 1 mei 2013 voert Werk en Inkomen Lekstroom de Wwb en aanverwante regelingen uit voor de gemeenten Houten, Nieuwegein, IJsselstein, Vianen en Lopik. WIL is een gemeenschappelijke regeling op basis van een Openbaar Lichaam. Bij de oprichting van de GR hebben de gemeenten Nieuwegein en Houten de verordenende bevoegdheid aan zich gehouden. Het Algemeen Bestuur van WIL heeft bijgevoegde verordening als voorgenomen besluit vastgesteld en vraagt aan Houten en Nieuwegein deze eveneens vast te stellen. Doel van dit voorstel: WIL in staat te stellen de aan haar opgedragen taken (uitvoering van de wet- en regelgeving op het terrein van Werk en Inkomen) uit te voeren met uniforme regels. Uniforme regels dragen bij aan een effectieve en efficiënte uitvoering, waardoor op termijn een besparing gerealiseerd kan worden. Meer doen met minder, dus. In 2016 wil WIL ten opzichte van de landelijke trend 5% kostenbesparing realiseren. Argumenten per beslispunt: 1.1 Verordeningen zijn noodzakelijk om de wet uit te voeren In de Wet werk en bijstand en aanverwante regelgeving zoals het Inkomensbesluit oudere en arbeidsongeschikte werkloze werkzoekenden en het besluit bijstandsverlening zelfstandigen, wordt bepaald dat gemeenten voor specifieke *2013-049*

-2- onderwerpen verordeningen opstelt. Gemeenten hebben beleidsvrijheid ten aanzien van het re-integratiebeleid. Houten heeft de verordenende bevoegdheid niet overgedragen aan WIL en zal om WIL haar werk te kunnen laten doen, eigen verordeningen vast moeten stellen. 1.2 Het voorstel sluit aan op de huidige werkwijze, maar sorteert tevens voor op de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015. Bij de totstandkoming van WIL is aangegeven dat bestaande succesvolle instrumenten/aanpak wordt gecontinueerd. Dat is ook gebeurd op het terrein van re - integratie. De Vakwerkmethodiek maakt onderdeel uit van de werkwijze van WIL. Maar ook andere instrumenten zoals het concept Baanbrekend van de gemeen te Nieuwegein en IJsselstein Werkt maken onderdeel uit van het re-integratiebeleid van WIL. De Participatiewet treedt vermoedelijk op 1 januari 2015 in werking. Onder de Participatiewet worden 4 klantgroepen onderscheiden. De onderverdeling van klanten vindt plaats op basis van de mogelijkheden die zij hebben, ook wel de verdiencapaciteit genoemd. 1.3 Werken met uniforme verordeningen brengt uniformiteit in de uitvoering WIL heeft als doelstelling met minder meer te bereiken. De vijf Lekstroomgemeenten hebben bepaald dat op het terrein van het minimabeleid/armoedebeleid eigen verordeningen en beleidsregels van kracht blijven, waarbij wel gestreefd wordt naar harmonisering van de doelgroep. Voor de overige onderwerpen wordt gewerkt met uniform beleid. Drie van de vijf Lekstroomgemeenten hebben ook de verordende bevoegdheid overgedragen aan WIL. Voor de gemeenten IJsselstein, Vianen en Lopik heeft het Algemeen Bestuur op 20 juni jl. de nu voorliggende verordeningen vastgesteld. 1.4 Beschikbare middelen worden op basis van solidariteit ingezet In de Gemeenschappelijke Regeling is opgenomen dat WIL de re-integratiemiddelen die gemeenten ontvangen van het Rijk inzetten ten behoeve van de gehele doelgroep van WIL. De middelen worden dus op basis van solidariteit ingezet. Houten is een van de gemeenten die profiteert van deze afspraak. Houten had verhoudingsgewijs (t.o.v. klantenbestand, zeker in vergelijking met Nieuwegein en IJsselstein) weinig middelen voor re-integratie. De verordening regelt op hoofdlijnen welke middelen ingezet worden voor welk deel van de doelgroep. Het dagelijks bestuur van WIL kan, binnen de kaders van het programma Werk zoals opgenomen in het Meerjarenbeleidsplan, de Programmabegroting en natuurlijk de voorliggende verordening beleidsregels vaststellen. Participatie: WIL heeft een eigen cliëntenraad, de BCR (bijzondere cliëntenraad). Participatie vindt binnen WIL plaats. De lokale cliëntenraad Werk en Inkomen houdt zich alleen nog bezig met de WSW en met strikt lokale onderwerpen als het Sociaal Loket en minimabeleid. De BCR van WIL heeft advies uitgebracht en op basis van dat advies zijn nog kleine wijzigingen aangebracht in de Participatieverordening. De gewijzigde tekst is opnieuw als voorgenomen besluit vastgesteld door het bestuur van WIL en ter besluitvorming aan de gemeenteraden van Houten en Nieuwegein voorgelegd. Het advies van de BCR en de reactie van WIL zijn bijgevoegd. Communicatie: Na vaststelling vindt communicatie op reguliere wijze plaats middels publicatie in Het Groentje en via www.overheid.nl. Financiën: Het vaststellen van de Participatieverordening heeft geen directe financiële consequenties. Houten stelt, net als de andere Lekstroomgemeenten, het budget dat het Rijk beschikbaar stelt voor re-integratie beschikbaar aan WIL. WIL zet het vervolgens op basis van solidariteit in ten behoeve van de volledige WIL-populatie

De tabel in de bijlagen geeft de verdeling van het Participatiebudget over de klantgroepen weer. Daarnaast wordt ook weergegeven waaraan het overige Participatiebudget wordt besteed. -3- De activiteiten die niet uit het P-budget worden gefinancierd, vallen onder de reguliere werkzaamheden van WIL. Voor de uitvoering van deze activiteiten rekent WIL personeelskosten. De toerekening van deze kosten per deelnemende gemeente is gebaseerd op een verdeelsleutel, welke is opgenomen in de begroting. Houten, 17 september 2013 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten de secretaris, de burgemeester, H.S. den Bieman W.M. de Jong Meegezonden bijlagen bij dit voorstel: 1. Participatieverordening WIL 2. Wijzigingen ten opzichte van Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ 3. Uitwerking Participatieverordening WIL 4. Inzet Participatiebudget 5. Advies Bijzondere Cliëntenraad WIL 6. Reactie op advies van BCR door WIL Bijlagen die voor de leden van de raad ter inzage liggen op de gebruikelijke wijze: 1. Participatieverordening WIL 2. Wijzigingen ten opzichte van Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ 3. Uitwerking Participatieverordening WIL 4. Inzet Participatiebudget 5. Advies Bijzondere Cliëntenraad WIL 6. Reactie op advies van BCR door WIL Digitale bijlagen: Verantwoordelijke wethouder(s): 1e poho : KDA = Van Dalen

2e poho: = Nvt -4-

Raadsbesluit Voorstelnummer: 2013-049 De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 september 2013 nr. BWV13.0335 gelezen en besluit; 1. De Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom vast te stellen. 2. De Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Houten, zoals vastgesteld op 27 maart 2012, in te trekken. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 12 november 2013. De raad van de gemeente Houten, de griffier, de voorzitter, J.G.S. Pijnenborg W.M. de Jong *2013-049*

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Bijlage: advies bijzondere clintenraad (BCR) WIL

Cliëntenraa Aan: Het bestuur van de WIL De heer C. van Dalen P/a Postbus 2708 3430 GC Nieuwegein Corr. Adres: J.A. Comensiusstraat 1 3401 WE IJsselstein Tel: 030 6047984 jvdschot@hotmail.com Datum: 13 augustus 2013 Betreft: Advies Participatieverordening WIL Geachte heer Van Dalen, Hierbij spreekt de Cliëntenraad WIL haar waardering uit ten aanzien van de voorgelegde verordening. Vervolgens doet de Cliëntenraad u hierbij een aantal aanbevelingen toekomen om het beleid nog beter aan te laten sluiten op de maatschappelijke ontwikkeling en het belang van cliënten. De cliëntenraad heeft er behoefte aan om de ontwikkelingen en de uitwerking daarvan te kunnen volgen. Daarom verzoeken we u ons regelmatig (halfjaarlijks) een overzicht van de concrete plaatsen in het kader van de verordening (Participatie-, Tegenprestatie, Werkervarings-plaatsen enz) ter beschikking te stellen. Tevens heeft de Cliëntenraad eerder geadviseerd dat de individuele benadering uitgangspunt zou moeten zijn. Ondersteuning moet dan ook aansluiten op persoonlijke knelpunten van werkzoekenden. Vervolgens hebben we nog een aantal aanbevelingen bij de diverse artikelen en matrix: Art 5 Art 7 Als de toekomstige arbeidsmarktpositie met het traject verbeterd wordt, het traject afmaken. Alleen zwaarwegende argumenten en in overleg met de cliënt kan het traject voortijdig beëindigd worden. Uitgangspunt is een zodanige ondersteuning dat een structurele plaats op de reguliere arbeidsmarkt haalbaar is Geen korte termijnsuccessen nastreven Koppeling aanbrengen met de werkgeversbenadering Bij de trajectafspraken met perspectief op werk mag het budget geen belemmering zijn voor het aanvangen van het traject. Bij mogelijke budgettaire belemmeringen moeten vooraf algemene maatregelen met betrekking tot groepen cliënten uitgangspunt zijn. Art. 9 en 10 Zowel een aanbod in het kader van de Tegenprestatie als de Participatieplaats mogen geen enkele vorm van reguliere arbeid verdringen. De gevraagde tegenprestatie moet in overeenstemming zijn met de wensen, kwaliteiten en mogelijkheden van de persoon in kwestie en moet daadwerkelijk iets toevoegen voor de betrokkene. Tevens moet dit de instroom in reguliere arbeid bevorderen. Ten aanzien van het sociale aspect moet het aanbod dusdanig zijn dat betrokkene zich daar ook in thuisvoelt. Iedere uitkeringsgerechtigde die zich voor 36 uur of meer aanbiedt heeft, bij het aanvaarden van een volledige of deeltijdarbeidsplaats, recht op (een equivalent van het) minimumloon".

Cliëntenraa Art. 10 en 11 De Participatieplaats moet passen in het traject naar regulier werk en daar ook werkelijk uitzicht op bieden. Voor de uitoefening van werk op een arbeidsplaats moet er een wezenlijke inkomensvooruitgang tegenover staan. Werk moet gaan lonen. Een deel van het salaris moet betrokkene kunnen behouden om boven het bijstandsniveau uit te komen. Art. 11 Het bijstandsniveau is een minimum. Dit betekent dat Cliënten bij het aangaan van trajectonderdelen geen extra kosten voor hun rekening kunnen nemen. Uitkeringsgerechtigden die kosten maken voor o.a. woon- werkverkeer in de breedste zin krijgen deze vergoed. Dit wil zeggen dat deze regel ook geldt voor werkervarings, participatieplaatsen, scholing, enz Beleidskader (Matrix 1) Klantgroep 1 tot 3 Ook de huisvesting moet geregeld zijn om gemotiveerd aan het arbeidsproces deel te kunnen nemen. Eigen verantwoordelijkheid en ondersteuning waar nodig. Voor groep 1 zal dit minimaal zijn en voor groep 3 maximaal. Ondersteuning moet gericht zijn op het ontbreken van individuele kwalificaties. Alleen collectieve acties ontwikkelen voor knelpunten die meerdere cliënten gemeen hebben. Matrix 2 Bij het inzetten van de instrumenten blijft de WIL de regie houden, ook al wordt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering extern neergelegd. Er moet een regelmatige terugkoppeling plaatsvinden door externen om tijdig te kunnen corrigeren. Participatieplaats moet aan de eerder genoemde voorwaarden voldoen. Proefplaatsing moet aan de eerder genoemde voorwaarden voldoen Uitzicht op werk moet reëel zijn. Werkervaringsstage en de leerwerkstage moeten ook aan de eerder genoemde voorwaarden voldoen. Het begrip verdringing moet in de engste zin worden opgepakt. Ook werkzaamheden die in het verleden onder regulier of gesubsidieerde arbeid vielen moeten worden beschouwd als verdringende arbeid. Een goed traject mag niet in de tijd beperkt worden en concreet perspectief bieden op werk. Afspraken tussen werkgever en werknemer om, na het goed doorlopen van het traject, werk te aanvaarden moeten zo concreet mogelijk zijn. Ten slotte vraagt de Cliëntenraad zich af of adviesaanvragen die al het dagelijks- en algemeen-bestuur van de WIL gepasseerd zijn, nog wel effectief zijn. Immers, het is nu aan Gemeenteraden om deze verordening goed te keuren. Bij wezenlijke wijzigingen zou de procedure opnieuw doorlopen moeten worden. In afwachting van uw (schriftelijke) reactie, Met vriendelijke groeten, Namens de Cliëntenraad WIL Jan van der Schot cc. De heer R. Esser

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Bijlage: participatieverordening WIL

(Gewijzigd) De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr. 2013-0335 gelezen en besluit; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; gelet op artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b van de Wet werk en bijstand besluit vast te stellen de: Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom Artikel 1 Begrippen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: Wet werk en bijstand (WWB); b. belanghebbende: persoon tot de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkering ingevolge de WWB, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ); c. WIL: Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom; d. AB: algemeen bestuur WIL; e. DB: dagelijks bestuur WIL; f. Poortwachter en Schouwperiode: intensieve en kortdurende periode waarin het recht op bijstand wordt beoordeeld en een goed beeld ontstaat van het meest passende ondersteuningsaanbod van een belanghebbende binnen WIL; g. WML: wettelijk minimumloon; h. verdiencapaciteit: het gedeelte dat de belanghebbende zou kunnen verdienen ten opzichte van een gezonde gelijke uitgedrukt in een percentage van het wettelijk minimumloon; i. arbeidscapaciteit: de relatie tussen de belasting die het werk stelt op het fysieke en psychische vlak en de mate waarin de belanghebbende in staat is het werk uit te voeren (belastbaarheid van belanghebbende). Dit wordt uitgedrukt in een inschatting van de verdiencapaciteit (verdeling: > 80%WML, 20%-80% WML en < 20% WML); j. klantgroep: een groep belanghebbenden die aan de criteria van een klantgroep voldoen; k. participatiegerechtigde: belanghebbende die valt onder de dienstverlening van WIL na het hebben doorlopen van de Poortwachter en Schouwperiode (behoort tot een van de klantgroepen); l. voorziening gericht op arbeidsinschakeling: een specifiek door WIL aan de participatiegerechtigde aangeboden instrument om het perspectief op participatie te vergroten; m. NUG-er: een niet-uitkeringsgerechtigde persoon, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a WWB; n. Anw-er: een persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet. 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, de IOAW, de IOAZ, de Wet Participatiebudget en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 2 Beleidsplan en beleidsregels 1. Het AB stelt een beleidsplan vast, waarin wordt opgenomen; de beleidsvisie, beleidsvoornemens, een omschrijving van het participatiebeleid ten aanzien van de verschillende klantgroepen, de prioritering binnen en tussen die groepen. 2. Het DB kan ter uitvoering van deze verordening en van het beleidsplan nadere regels en beleidsregels vaststellen. Pagina 1 van 5

Artikel 3 Klantgroepen 1. Na afloop van de Poortwachter en Schouwperiode wordt de belanghebbende aan de hand van een klantgroepindeling ingedeeld in een van de vier mogelijke klantgroepen. 2. De klantgroepindeling is gebaseerd op het perspectief van belanghebbende op reguliere arbeid (job ready of niet) en de arbeidscapaciteit. 3. De volgende klantgroepen kunnen worden onderscheiden: a. klantgroep 1: perspectief op reguliere arbeid vandaag (job ready) of op termijn (niet job ready) en arbeidscapaciteit van meer dan 100% van het WML; b. klantgroep 2: perspectief op reguliere arbeid, maar niet vandaag (niet job ready) en arbeidscapaciteit tijdelijk minder dan 100% van het WML ; c. klantgroep 3: perspectief op arbeid vandaag (job ready) en op termijn (niet job ready) met ondersteuning; de arbeidscapaciteit van deze belanghebbenden is structureel beperkt (tussen de 20-80% van het WML); d. klantgroep 4: perspectief op maatschappelijke participatie en een arbeidscapaciteit die minder dan 20% van het WML is. 4. In matrix 1 behorende bij deze verordening zijn de klantgroepen verder uitgewerkt. 5. De belanghebbende die behoort tot klantgroep 1, 2 of 3 valt voor de participatiebegeleiding primair onder de dienstverlening van WIL. 6. De belanghebbende die behoort tot klantgroep 4 valt voor de participatiebegeleiding onder de lokale dienstverlening van de gemeente waar hij woonachtig is. Artikel 4 Ondersteuning 1. Belanghebbenden, Anw-ers, NUG-ers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het DB noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. 2. Het doel van de ondersteuning is primair gericht op de kortste en meest effectieve weg naar duurzame arbeidsinschakeling. 3. De maximale ondersteuning aan de NUG-er en Anw-er betreft het aanbod aan dienstverlening binnen de Poortwachter en Schouwperiode. Het maximale inkomen van de NUG-er en Anw-er die vallen onder deze dienstverlening is begrensd op 110% van het WML. 4. Het DB zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen ten behoeve van de participatiegerechtigde. Het DB stelt daarbij prioriteiten, afhankelijk van de financiële mogelijkheden en de maatschappelijke-, economische- en conjuncturele ontwikkelingen. 5. Het DB bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden klantgroepen, in het licht van de doelstellingen van WIL. 6. Geen recht op een voorziening of ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar de mening van het DB in voldoende mate bijdraagt aan de participatie van de deelnemer. Artikel 5 Verplichtingen 1. De belanghebbende is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden. 2. De belanghebbende die door het DB een voorziening wordt aangeboden of ondersteuning krijgt, is verplicht hiervan gebruik te maken en wel op een zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden. Artikel 6 Afstemming Indien een belanghebbende niet voldoet aan het gestelde in artikel 5, kan het DB een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening WWB of Afstemmingsverordening IOAW/IOAZ. Pagina 2 van 5

Artikel 7 Budgetplafond 1. Het DB kan in beleidsregels een of meerdere budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. 2. Het DB kan in beleidsregels een plafond instellen voor het aantal belanghebbenden dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. 3. Een door het DB ingesteld budgetplafond of plafond voor aantal belanghebbenden vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening. Artikel 8 Voorzieningen (gericht op arbeidsinschakeling) 1. Het voorzieningenaanbod binnen WIL is divers te noemen, niet limitatief en bestaat onder andere uit: a. diagnostische interventies; b. instrumenten zoals daar zijn assessments, portfolio s; c. re-integratietrajecten; d. aanbodversterkende interventies; e. vraaggerichte interventies. 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening zijn de voorzieningen verder uitgewerkt. 3. Het DB kan een voorziening beëindigen of weigeren indien: a. de belanghebbende zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 of die als bedoeld in artikel 9 of 17 van de wet, 13 en 37 IOAW en 13 en 37 IOAZ niet of in onvoldoende mate nakomt; b. de belanghebbende niet (langer) tot (een van) de klantgroep(en) behoort; c. de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening; d. het DB een andere voorziening aanbiedt die naar haar oordeel passender is; e. naar het oordeel van het DB de voorziening niet (langer) dan wel in onvoldoende mate bijdraagt aan arbeidsinschakeling. Artikel 9 Tegenprestatie 1. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 9 lid 1 onder c van de wet de voorziening tegenprestatie aanbieden en stemt dit aanbod af op het vermogen van de belanghebbende en het beschikbare tegenprestatie - aanbod. 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de tegenprestatie verder uitgewerkt. Artikel 10 Participatieplaats 1. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 1 van de wet een participatieplaats aanbieden. 2. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 5 van de wet scholing aanbieden. 3. Het DB kan aan belanghebbende een premie verstrekken op grond van artikel 10a lid 6 van de wet. De maximum hoogte van de premie per twaalf maanden is gelijk aan de in de WWB genoemde maximumvergoeding in artikel 31 lid 2k van de wet (kostenvergoeding vrijwilligerswerk) voor zover dit naar het oordeel van het DB bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. 4. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de participatieplaats en premie verder uitgewerkt. Artikel 11 Vergoedingen (in relatie tot participatie) 1. Het DB kan de werkgever, als onderdeel van het inzetten van een specifieke voorziening voor belanghebbende, financieel tegemoet komen door het aanbieden van een voorziening in de vorm van een no risk polis. 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de no riskpolis verder uitgewerkt; 3. Het DB kan een reiskostenvergoeding aan belanghebbende verstrekken indien belanghebbende, als gevolg van het gebruik maken van een voorziening, er financieel op achteruit dreigt te gaan en er geen alternatieven voorhanden zijn. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. De reiskosten worden alleen vergoed als de enkele reisafstand woon - werk minimaal 15 kilometer bedraagt. 4. In afwijking van het gestelde in lid 3 kan het DB - ongeacht de reisafstand - in uitzonderlijke gevallen de reiskosten ook vergoeden. De hoogte van de vergoeding bedraagt ook in deze Pagina 3 van 5

situatie maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. Onder uitzonderlijke gevallen worden verstaan fysieke en of mentale omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat is met eigen vervoer te reizen en er geen alternatieven voorhanden zijn. Artikel 12 Nazorg 1. Het college kan aan ondernemingen waarbij personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard, welke geen voorziening inhoudt, gedurende maximaal 12 maanden nazorg bieden. 2. De nazorg is gericht op het bestendig maken van de arbeidsrelatie van belanghebbende en betrokken onderneming.. Artikel 13 Hardheidsclausule en onvoorziene situaties 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het DB; 2. Het DB kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Artikel 14 Inburgeringsbepalingen 1. Een inburgeringsplichtige aan wie al dan niet een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is toegekend door het college van de gemeente Houten bij of krachtens de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ vastgesteld bij raadsbesluit van 27 maart 2012 (2012-010), behoudt de verplichting en de al dan niet toegekende voorziening conform de verleende beschikking, met dien verstande dat de artikelen 12 tot en met 20 van de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ van toepassing blijven. 2. Het college van de gemeente Houten biedt een inburgeringsvoorziening aan: a. een asielgerechtigde inburgeringsplichtige die in 2012 reeds inburgeringsplichtig was of werd, dat wil zeggen indien vóór 1 januari 2013 een verblijfsvergunning asiel verkreeg en nog geen inburgeringsvoorziening aangeboden kreeg. b. een geestelijk bedienaar, die inburgeringsplichtig is en die reeds vóór 1 januari 2013 een verblijfsvergunning verkreeg en nog geen inburgeringsvoorziening aangeboden kreeg, met dien verstande dat de artikelen 12 tot en met 20 van de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ van toepassing blijven. 3. Voorzieningen die zijn aangevraagd op of na het moment van inwerkingtreding van deze verordening vallen onder deze verordening; 4. Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meeste gunstige bepaling. Artikel 15 Inwerkingtreding en intrekking 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking. 2. Artikel 13 werkt terug tot en met 1 januari 2013. 3. Met ingang van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Houten, zoals vastgesteld op 27 maart 2012, ingetrokken. Artikel 16 Overgangsbepalingen 1. Voorzieningen die zijn aangevraagd na het moment van inwerkingtreding van deze verordening vallen onder de werkingssfeer van deze verordening; 2. Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meeste gunstige bepaling. Pagina 4 van 5

Artikel 17 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Participatieverordening WIL. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 12 november 2013. De raad van de gemeente Houten, De griffier, de voorzitter, J.G.S. Pijnenborg W.M. de Jong Pagina 5 van 5

003. Raadsvoorstel participatieverordening WIL Bijlage: inzet uit Participatiebudget

Powered by TCPDF (www.tcpdf.org) Bijlage bij Participatieverordening WIL Inzet uit Participatiebudget Inzet WIL Niet uit P-budget Wel uit P-budget Klantgroep 1 Klantgroep 2 Klantgroep 3 Effectieve en intensieve werkgeversbenadering Goede diagnose Randvoorwaardelijke zaken Individuele ondersteuning werkcoaches Deel individuele ondersteuning door werkcoaches Individuele ondersteuning werkcoaches Ondersteuning poortwachters binnen Poort en Schouw proces Beperkte aanbodgerichte Aandeel in totaal P-budget WIL interventies maximaal 5 % Deel individuele ondersteuning door werkcoaches tezamen 25-30% Vraag -en aanbodgerichte interventies Vraag -en aanbodgerichte interventies: inkoop plekken bij PAUW en andere SW Bedrijven 15-20% Marktbewerking door (senior) accountmanagers tezamen 40-50% Continueren aangepast model Baanbrekend Instrumenten en aanbodgerichte interventies maximaal 5 % Beursvloer met WGSP, website, telefoon, e.d. maximaal 5 % Totaal 100%