Op weg naar Pasen 2016 - Het Hoogste offer - Orde van dienst voor de viering op Stille Zaterdag - Paaswake Ontmoetingskerk Spijkenisse 26 maart 2016 Voorganger: ds. Lennart van Berkel m.m.v. de liturgiegroep Orgel: Peter Herrewijnen Bugel: Mariëlle de Jong-de Hoog
De liturgiegroep bestaat uit: Marijke Bezemer van Doorne (ouderling liturgie en eredienst) Jacqueline van der Meijde (ouderling liturgie en eredienst) Alize Quak van den Berg Piet van der Sluijs Cobie van der Sluijs de Goede Corrie Stam van der Male alleen bij de voorbereidingen betrokken VAN BUITEN NAAR BINNEN Lofprijzing Door de voorganger De voorganger houdt de paaskaars vast en zegt: V: Christus, gisteren en vandaag Begin en Einde Alfa en Omega, Hem behoren tijd en eeuwigheid, heerlijkheid en heerschappij, in de eeuwen der eeuwen. Aansteken van de paaskaars Als de paaskaars ontstoken is V: Het licht van Christus die in heerlijkheid verrezen is, moge de duisternis uit ons leven verdrijven. De nacht is voorbij gegaan, de dag is aangebroken: de zon der gerechtigheid gaat over ons op. G: Amen 2
Intocht van het licht De brandende paaskaars wordt de (schaarsverlichte) kerk binnen binnengebracht door Marijke Bezemer. Ondertussen zingen we Lied NLB 1005 Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen zoekend naar hoop, troost in uw woord. Spreek door ons heen tot de verdrukten, zo wordt uw stem gehoord. 3
Refrein schijn door ons heen, schijn door het duister. schijn ook vandaag, hier in uw huis. Zoekend naar brood lijden zij honger, zoekend naar water lijden zij dorst. Maak ons uw brood, breek ons voor allen, U bent de vredevorst. Refrein schijn door ons heen, schijn door het duister. schijn ook vandaag, hier in uw huis. Zoekend naar troost zijn velen dakloos, zoekend naar warmte zijn velen koud. Maak ons een huis van levende stenen, schuilplaats door U gebouwd. Refrein schijn door ons heen, schijn door het duister. schijn ook vandaag, hier in uw huis. Met zoveel gaven aan ons gegeven, voor zoveel leed, zoveel gemis. Maak ons uw dienaars, leer ons te delen, totdat uw rijk hier is. Refrein schijn door ons heen, schijn door het duister. schijn ook vandaag, hier in uw huis. 4
Het aansteken van de kaarsen aan de paaskaars Twee leden van de liturgiegroep steken hun kaars aan het licht van de paaskaars aan en geven het door. En zo geeft ieder aan iemand anders het door. Terwijl het licht zich verspreidt speelt de bugel We gaan allemaal met onze kaarsen naar onze eigen plek en verspreiden zo het licht door de kerk. Op onze plek blazen we de kaarsen uit. Let er op dat uw kaars uit is als u deze neerlegt. De kerk wordt wat meer verlicht. DIENST VAN HET WOORD Gebed om de Heilige Geest Lezing uit het Oude Testament Genesis 1:1 2:3 Door: Alize Quak-van den Berg 1 1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. 3 God zei: Er moet licht komen, en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. 6 God zei: Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa s van elkaar scheidt. 7 En zo gebeurde het. God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. 8 Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag. 9 God zei: Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt. En zo gebeurde het. 10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was. 5
11 God zei: Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin. En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. 13 Het werd avond en het werd morgen. De derde dag. 14 God zei: Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, 15 en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde. En zo gebeurde het. 16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17 Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag. 20 God zei: Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen. 21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22 God zegende ze met de woorden: Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde. 23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag. 24 God zei: De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren. En zo gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was. 26 God zei: Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt. 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij zegende hen en zei tegen hen: Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen. 29 6
Ook zei God: Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel. En zo gebeurde het. 31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag. 2 1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. 3 God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk. Lied NLB 986 (melodie NLB 318) De oorsprong van leven en licht is God die zijn woord heeft gegeven dat, niet te weerstaan, is gericht op wording van licht en van leven. Die woorden van leven en licht heeft God in de vroegte gezongen. Zijn lied was een scheppend gedicht, zijn stem heeft het duister verdrongen. Het duister, de macht van de dood, verdween voor het licht dat God baarde; het licht was zijn schepping tot brood, de vrucht was het leven op aarde. Wij zingen een loflied voor Hem die ons door de nacht zal bewaren, want licht zal er zijn waar zijn stem het lied zingt van hemel en aarde. Lezing uit het Oude Testament Jesaja 12: 1-6 Door: Marijke Bezemer-van Doorne 12 1 Op die dag zul je zeggen: Ik zal u loven, HEER. 7
U bent woedend op mij geweest, maar uw toorn is geweken, u troost mij. 2 God, hij is mijn redder. Ik heb een vast vertrouwen, ik wankel niet, want de HEER is mijn sterkte, hij is mijn beschermer, hij heeft mij redding gebracht. 3 Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding. 4 Op die dag zullen jullie zeggen: Loof de HEER, roep zijn naam uit. Maak alle volken zijn daden bekend, verkondig zijn verheven naam. 5 Zing een lied voor de HEER: wonderbaarlijk zijn zijn daden. Laat heel de aarde dit weten. 6 Jubel en juich, inwoners van Sion, want groot is de Heilige van Israël, die in jullie midden woont. Lied NLB (Psalm) 136: 1, 2 en 11 Loof de Heer, want Hij is goed, trouw in alles wat Hij doet. Want zijn goedertierenheid zal bestaan in eeuwigheid. Geef de God der goden eer, jubel voor der heren Heer. Hij doet wonderen, Hij alleen trouw door alle tijden heen. Loof de Heer, die in de nacht der vernedering aan ons dacht, die de tirannie verdrijft door zijn gunst die eeuwig blijft. Lezing uit het Nieuwe Testament Lucas 24: 1-12 Door: Piet van der Sluijs 8
24 1 Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. 2 Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, 3 en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. 4 Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. 5 Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: Waarom zoekt u de levende onder de doden? 6 Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: 7 de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan. 8 Toen herinnerden ze zich zijn woorden. 9 Ze keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. 10 De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, 11 maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet. 12 Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was. Lied NLB 631 Tussen waken, tussen dromen, in het vroege morgenlicht, wordt de steen van t graf genomen, horen vrouwen het bericht dat door dood en duisternis Jezus leeft en bij ons is. Zij die zich als eersten buigen over leven in haar schoot zijn op Pasen kroongetuigen van nieuw leven uit de dood. Vrouwen hebben Hem ontmoet, weten zich bevrijd voorgoed. 9
Uit een sprakeloos verleden weggeschoven, ongehoord, wordt een nieuwe tuin betreden, open is de laatste poort, sluiers worden weggedaan: het is tijd om op te staan. Lente kleurt de kale bomen, door het leven aangeraakt bloeien bloemen aan de zomen, zo wordt alles nieuw gemaakt. Juichend stemt het leven in met de toon van het begin. Gebed DOOPGEDACHTENIS Inleiding op de doopgedachtenis Lied NLB 353 Nu heeft het oude leven afgedaan! Wij mogen aan de toekomst toebehoren, want grote dingen heeft de Heer gedaan: wij zijn als kinderen van God herboren. Geen macht op aarde houdt hem in zijn macht die werd begraven in de dood des Heren, die opstond tot het leven in zijn kracht om aan zijn hand een nieuwe weg te leren. Water en Geest verwekten door de doop een nieuwe mens, die voortaan vrij mag leven. Bevrijd van zonde en vervuld van hoop mag hij zijn krachten aan het Godsrijk geven. t Lied van de vreugde gaat van mond tot mond: Gods liefde heeft ons samen uitverkoren 10
om overal, de hele wereld rond, de boodschap van zijn rijk te laten horen. Lezing uit het Nieuwe Testament Romeinen 6: 3-5 en 10-14 Door: Cobie van der Sluijs-de Goede 3 Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? 4 We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. 5 Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. 10 Hij is gestorven om een einde te maken aan de zonde, voor eens en altijd; en nu hij leeft, leeft hij voor God. 11 Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God. 12 Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. 13 Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God. Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. 14 De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade. Lied NLB 351: 1 en 2 In U zijn wij begrepen, in U zijn wij gedoopt, uw dood werd ons ten teken, uw leven onze hoop. Nu weten wij voorgoed: Gij zult ons nooit begeven, uw lichaam is ons leven, uw offer is ons bloed. Wij zijn in U begraven, wij staan met U rechtop. Wij zijn niet langer slaven, maar kinderen van God. Een wereld zijn wij oud, maar nieuw als deze morgen, 11
geborgen ongeboren, verloren tot behoud. Verzaking en geloofsbelijdenis Broeders en zusters, in de doop zijn wij met Christus begraven om met Hem ten leven te worden opgewekt. Daarom vraag ik allen (die hun doop willen gedenken), uw stem te verheffen en mij antwoord te geven: Wilt u de HEER uw God dienen en naar zijn stem alleen horen? G: JA, DAT WIL IK Wilt ge u verzetten tegen alle machten die als goden over ons willen heersen? G: JA, DAT WIL IK Wilt u ieder slavenjuk afwerpen en leven in de vrijheid van Gods kinderen? G: JA, DAT WIL IK Schaamt u dan niet de Christus te belijden, want het evangelie is een kracht Gods tot behoud van ieder die gelooft; en antwoordt in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen: Gelooft u in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde? G: JA, IK GELOOF Gelooft u in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, 12
neergedaald in het rijk van de dood, op de derde dag opgestaan van de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden? G: JA, IK GELOOF Gelooft u in de heilige Geest; gelooft u de heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van heiligen; de vergeving van zonden, de opstanding van het vlees en het eeuwige leven? G: JA, IK GELOOF Doopgedachtenis Allen die gedoopt zijn, kunnen naar voren komen om twee aan twee met het water uit de doopvont een kruis op het voorhoofd te maken met de duim, als teken van het beamen van de doop. Daarna kunt u gaan zitten. Ondertussen zingen wij: Lied NLB 612 Wij komen als geroepen en aan het licht gebracht. Het leven te begroeten heeft God ons toegedacht. Wij komen als geroepen, getekend met een naam, van ongeweten toekomst de mede-erfgenaam. Geroepen om te leven, gehouden aan zijn woord van uitgesproken vrede, van liefde ongehoord. Herboren, uitgetogen uit de toevalligheid, 13
bestemd voor de genade, het donker al voorbij. Getekend voor ons leven als kind'ren van het licht, gezaaid op hoop van zegen, de dag als vergezicht. God, breng ons zelf op adem en treed in ons bestaan. Bezegel onze vreugde hier met uw eigen naam! V: Moge de almachtige God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons heeft doen herboren worden uit water en heilige Geest en ons vergeving heeft geschonken van onze zonden, ons door zijn genade bewaren tot eeuwig leven in Christus, onze Heer. G: Amen. Lezing uit het Nieuwe Testament Hebreeën 12: 2 Door: Jacqueline van der Meijde 2 Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God. Lied NLB 412: 5 Gij zit in heerlijkheid aan s Vaders rechterhand, tot Gij als Rechter eens de laatste vierschaar spant. Laat nimmer in de nood uw bijstand ons ontberen, Gij kocht ons met uw bloed, blijf, Heiland, ons regeren, wil door uw koningsmacht uw erfdeel trouw bewaren, en met uw heilig volk ons voor uw troon vergaren. 14
ZENDING EN ZEGEN (met bugel) V: Gaat heen in de vrede van de Heer. Halleluja. G: God zij lof en dank. Halleluja. Wij wensen u/jou een genaderijke nacht toe. Rust in geloof, hoop en liefde. We hopen u/jou op Paasmorgen in gezondheid te begroeten. 15