ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg

Vergelijkbare documenten
Advies. Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Vlaamse taxiregelgeving

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg VERSLAG

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Referentie advies. Pagina 2/7

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B;

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

Stedelijk reglement houdende de voorwaarden tot het exploiteren van taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder.

Brussel, 23 april _advies_Aslasten. Advies

ONTWERP VAN DECREET. tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Voorontwerp van decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer

VR DOC.0490/2BIS

Administratieve geldboetes

MEMORIE VAN TOELICHTING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 28, 1, eerste lid;

MEMORIE VAN TOELICHTING

Jaarboek van het personenvervoer over de weg in Vlaanderen

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

VR DOC.0286/2BIS

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Politiereglement houdende de voorwaarden tot het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder

26 JUNI Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer.

VR 2016 DOC.0943/1BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 januari 2017;

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

De raad zendt hiervan binnen achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad.

Ontwerp van decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Voorstellen FAVV Wet houdende diverse bepalingen

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

VR DOC.0337/2

Belgisch Staatsblad van 30 april Versie in voege vanaf 1 mei 2017

In dit algemeen reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, Zaal A - 8e Kamer Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ T003036

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

tot wijziging van verschillende decreten in het kader van de herstructurering van het agentschap Toerisme Vlaanderen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;

Inhoudstafel. Goedgekeurd in de gemeenteraad van 15 december Bekendgemaakt op 16 december 2015.

Basiswetboek Wegverkeer. Voor de politie

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Amendementen. op het ontwerp van decreet

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heren Marc Olivier, Jacques Timmermans en Carl Decaluwé c.s.

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

Voorontwerp van decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen.

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

REGLEMENT INZAKE VESTIGINGS- EN UITBATINGVERGUNNING VOOR NACHTWINKELS

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117, alinea 1 en artikel 118, alinea 1 ;

VR DOC.0737/2BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

VR DOC.0541/2BIS

STEDELIJK REGLEMENT INZAKE DE TAXIDIENSTEN EN DE DIENSTEN VOOR HET VERHUREN VAN VOERTUIGEN MET BESTUURDER

VR DOC.1185/2BIS

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december 2018)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport; BESLUIT:

Betreft: aanvraag van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn tot uitbreiding van de beraadslaging RR nr. 39/2007 (RN-MA )

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

stuk ingediend op 1216 ( ) Nr juni 2011 ( ) Ontwerp van decreet

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 25 / 2007 van 4 juli 2007

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

WETSONTWERPEN. Het wetsontwerp nr wordt aangenomen met 91 stemmen en 37 onthoudingen

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

Aanvraag van een vergunning voor de exploitatie van een dienst van individueel bezoldigd personenvervoer

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20;

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

Transcriptie:

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 Zitting 2008-2009 11 maart 2009 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg 5468 OPE

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 2 INHOUD Blz. Memorie van toelichting... 3 Voorontwerp van decreet... 13 Advies van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen... 23 Advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer... 33 Advies van de Raad van State... 45 Ontwerp van decreet... 65

3 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 MEMORIE VAN TOELICHTING DAMES EN HEREN, 1. Algemeen Het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (hierna genoemd: decreet Personenvervoer) trad gefaseerd in werking door middel van een zestal uitvoeringsbesluiten, waaronder het besluit van 19 juli 2002 betreffende het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het vervoer voor eigen rekening en het ongeregeld vervoer, het besluit van 18 juli 2003 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder (hierna genoemd: Taxibesluit) en het Exploitatie- en Tarievenbesluit van De Lijn van 14 mei 2004. Het decreet Personenvervoer werd inmiddels gewijzigd door twee decreten van 13 februari 2004, waarbij een aantal verfijningen werden aangebracht aan de reglementering die verband houdt met het personenvervoer. Met het decreet van 7 juli 2006 werd de Mobiliteitsraad van Vlaanderen uit het decreet Personenvervoer gehaald en als oprichtingsdecreet voor de strategische adviesraad van het beleidsdomein mobiliteit herschreven. De meerderheid van de bepalingen van het voorliggende ontwerp van decreet hebben hoofdzakelijk betrekking op wijzigingen die noodzakelijk zijn om de taxireglementering meer kracht bij te zetten. Door het Taxibesluit van 18 juli 2003 worden de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder geregeld op een wijze die behoorlijk verschilt van de daarvoor geldende wetgeving, namelijk de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten. Inmiddels is er bij de gemeentelijke ambtenaren en mandatarissen en bij de politie voldoende knowhow van de nieuwe wetgeving aanwezig om deze correct te implementeren en af te dwingen. Vanwege de politie kwam de vraag om ondermeer de mogelijkheid om beslag te kunnen leggen op de voertuigen terug mogelijk te maken, zoals dit het geval was onder de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten. Uit het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving, blijkt echter dat er op basis van de bestaande regeling in het Wetboek van Strafvordering (Sv.) voldoende instrumenten aanwezig zijn om beslag te kunnen leggen op de voertuigen. Deze bepalingen zijn conform artikel 11, eerste lid, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen ook van toepassing op bij decreet vastgestelde misdrijven. Wat betreft een eventuele verbeurdverklaring van voertuigen bij strafrechtelijke veroordeling kan worden verwezen naar artikelen 42 en 43quater, Sw. Wat betreft de inbeslagneming van het voertuig kan worden verwezen naar de algemene bepalingen van artikelen 35-35ter, Sv. en artikel 524bis, 4, Sv. Het is opportuun om de politierechtbanken opnieuw bevoegd te maken, aangezien de prioriteiten bij de correctionele rechtbanken anders liggen. De correctionele rechtbanken beschikken immers traditioneel niet over de nodige knowhow over de reglementering die verband houdt met de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder enerzijds, en de bijzondere vormen van geregeld vervoer anderzijds. Eenzelfde vraag kwam van de federale politie die het personenvervoer met bussen meer frequent controleert op basis van het bovenvermelde besluit van 19 juli 2002. Uit de contacten met de politie en de gemeentelijke ambtenaren werden deze en andere knelpunten vastgesteld die een wijziging van het decreet Personenvervoer noodzaken om de steden en gemeenten, evenals de politie, de nodige slagkracht te geven zodat de nieuwe reglementering ten volle kan worden toegepast en gehandhaafd. Bijgevolg worden er ook een aantal nieuwe strafrechtelijke inbreuken toegevoegd. Om dit nieuwe instrumentarium nog meer kracht bij te zetten, worden Vlaamse personeelsleden bovendien bevoegd gemaakt om, in geval van seponering, desgevallend voor de vastgestelde inbreuken een administratieve geldboete te kunnen opleggen. Daarnaast wordt momenteel op basis van de nu al in het decreet Personenvervoer en het Taxibesluit voorkomende bepalingen, de Centaurusdatabank ontwikkeld van waaruit de steden en gemeenten de vergunningen zullen afleveren. Behalve een handig werkinstrument voor het administratieve beheer door de Vlaamse steden en gemeenten, is deze databank voor de gemeentelijke ambtenaren en politie ook een communicatieplatform om de taxibepalingen daad-

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 4 werkelijk te kunnen handhaven. De decretale grondslag voor deze Centaurusdatabank wordt door dit ontwerp van decreet verruimd en verstevigd. Voor het overige worden er nieuwe uitzonderingen ingevoerd die niet onder het toepassingsgebied van het decreet Personenvervoer vallen, nl. de diensten voor niet-dringend zittend ziekenvervoer en het niet-commercieel vervoer, telkens binnen de door de Vlaamse Regering vastgestelde grenzen. De bedoeling van deze bepalingen is vooral om de bestaande initiatieven, die niet in het keurslijf van de taxidiensten of de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder passen, te laten bestaan zonder dat ze valse concurrentie met deze laatste sectoren zouden mogen veroorzaken. Ook worden de belastingen voor de vergunningen voor de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder aangepast zodat de gemeenten verplicht zijn om 250 euro te vragen per voertuig per jaar. Deze bepaling is noodzakelijk om te vermijden dat exploitanten gaan shoppen. De belasting moet immers overal dezelfde zijn, nu de vergunning geldig is op het grondgebied van heel Vlaanderen. Dit is altijd de bedoeling geweest van de betrokken bepalingen van het decreet Personenvervoer, maar door een redactionele fout, werden deze bepalingen verschillend geïnterpreteerd. Deze fout gaf al aanleiding tot parlementaire vragen 1 en het uitvaardigen van omzendbrief BA 2004/3 van 14 juli 2004 betreffende de gemeentebelastingen. Reeds in haar advies van 4 juli 2000 met volgnummer 29.982/3 oordeelde de Raad van State dat aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 voldaan is en dat het vermijden van shopping door kandidaat-exploitanten voldoende verantwoording biedt voor het beroep op impliciete bevoegdheden. Op basis van een anomalie in het decreet Personenvervoer was het op het vlak van belastingen voorts voordeliger om eerst een vergunning voor het verhuren van voertuigen met bestuurder aan te vragen en vervolgens een taxivergunning, dan omgekeerd. Het hier voorliggende ontwerp maakt een einde aan deze anomalie. 1 Vl. Parl., 2004-05, vraag nr. 123 van Hilde Crevits en Vl. Parl., 2005-06, vraag nr. 173 van Jos De Meyer. De uitoefening door de gewestwetgever van impliciete bevoegdheden op het vlak van gemeentelijke fiscaliteit is dan ook gewettigd. Tot slot wordt er in dit ontwerp van decreet een volledig nieuw hoofdstuk ingevoegd dat de toegang tot het beroep voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer door middel van bussen wil regelen. Het federale koninklijk besluit (KB) van 21 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg sluit immers, na een arrest en de negatieve adviezen van de Raad van State, het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het vervoer voor eigen rekening van het toepassingsgebied van het KB uit. Het is bijgevolg aan de gewesten om ter zake een regeling te treffen. 2. Commentaar bij de artikelen Artikel 1 Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 2 Er wordt een nieuwe definitie ingevoerd van onwettig ronselen. De definitie van dit begrip kwam al gedeeltelijk voor in artikel 32bis van het decreet Personenvervoer, ingevoegd bij decreet van 13 februari 2004. Dit artikel 32bis gaat echter uit van de veronderstelling dat de taxi-exploitant een vergunning heeft en daar op een onwettige wijze gebruik van maakt. Door het onwettig ronselen in te voegen als een aparte definitie kan dit begrip ook worden gehanteerd bij de strafbepalingen in de situatie waarbij diegene die een dergelijke inbreuk pleegt niet eens over enige vergunning beschikt. Daarnaast is de verordening (EG) nr. 12/98 van de Raad van 11 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, niet van toepassing op het stads- en voorstadsvervoer. Bijgevolg werd, na het advies van de Raad van State L.29982 bij het voorontwerp van decreet van 20 april

5 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 2001, deze Europese reglementering inzake cabotagevervoer niet verwerkt in het decreet Personenvervoer zodat het dan ook geen zin heeft om in de definities naar deze Europese verordening te verwijzen. Artikel 3 Het decreet Personenvervoer had de bedoeling om een regeling uit te vaardigen voor de diensten voor niet-dringend zittend ziekenvervoer en allerlei nietcommerciële initiatieven. Bij het uitwerken van de betrokken bepalingen in onder meer het Taxibesluit bleek dit echter bijzonder moeilijk omdat bepaalde vormen van vervoer niet in het strikte keurslijf van de taxidiensten of de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder te vatten waren, dan wel dat bepaalde diensten niet konden worden beschouwd als bezoldigde vervoersdiensten als bedoeld in artikel 2, 4 en 5, van het decreet Personenvervoer. De voorliggende wijziging stelt vooreerst door toevoeging van een nieuw 4 dat het decreet niet van toepassing is op de diensten voor niet-dringend zittend ziekenvervoer. Het gaat hier om zittend ziekenvervoer dat verricht wordt met ambulances, die in de praktijk hetzij worden verricht door reguliere ondernemingen, hetzij door vrijwilligers. Enerzijds kunnen deze niet gecatalogeerd worden als taxidiensten aangezien hun dienstverlening ruimer is dan die van een gemiddelde taxibestuurder, in die zin dat de vervoerder ook aan mantelzorg voor de patiënt doet: begeleiding uit de woonplaats of instelling, begeleiding tot aan de onderzoekskamer in het ziekenhuis, invullen van de nodige administratieve formaliteiten enzovoort. Het voertuig wordt evenmin ter beschikking gesteld van het publiek in het algemeen, maar slechts van patiënten die om medische redenen dit soort vervoer nodig hebben. Anderzijds is de dienstverlening vaak ook korter dan drie uur zodat deze diensten evenmin kunnen worden gekwalificeerd als diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder. In een nieuw 5 wordt vervolgens gesteld dat het decreet evenmin van toepassing is op het niet-commercieel vervoer. Hiermee worden zowel de bestaande initiatieven als Diensten Aangepast Vervoer (DAV), Mindermobielencentrales (MMC), als initiatieven van de gemeenten of OCMW s en dergelijke bedoeld, mits het vervoer dat deze verrichten, dat desgevallend bezoldigd is, als niet-commercieel kan worden beschouwd. Voor beide vrijstellingen zal de Vlaamse Regering de grenzen ervan bepalen om te vermijden dat deze leiden tot valse concurrentie met de taxisector en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder. Artikelen 4 en 5 In artikel 17, 4, van het decreet Personenvervoer dat handelt over het grensoverschijdend geregeld vervoer en in artikel 19, 6, van hetzelfde decreet dat handelt over de bijzondere vormen van geregeld vervoer wordt telkens het woord wettelijke geschrapt omdat dit laat uitschijnen dat het hier gaat om federale bepalingen inzake de toegang tot het beroep, terwijl het met artikel 6 van voorliggend ontwerp van decreet de bedoeling is om een eigen Vlaamse reglementering uit te vaardigen voor de toegang tot het beroep voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer. Artikelen 6 en 7 Overeenkomstig richtlijn 96/26/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma s, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers, moeten ondernemingen die het beroep van personenvervoer willen uitoefenen, voldoen aan een aantal voorwaarden. Het beschikken over een vergunning toegang tot het beroep is een voorafgaande voorwaarde om toegelaten te worden tot de markt. De omzetting van deze richtlijn heeft het voorwerp uitgemaakt van een koninklijk besluit van 10 december 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg. Het ontwerp-kb kreeg een negatief advies 34.518 van de Raad van State, afdeling Wetgeving, die stelde dat de werkingssfeer van het ontwerp moest worden herzien om ervoor te zorgen dat het gemeenschappelijk stads- en streekvervoer erbuiten viel. De opmerkingen die de Raad formuleerde met betrekking tot de gewone of bijzondere vormen van geregeld vervoer, moesten zo worden verstaan dat ze enkel betrekking hadden op het internationaal vervoer. Het KB werd echter niet aan-

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 6 gepast en vervolgens vernietigd bij arrest nr. 146.259 van 20 juni 2005 van de Raad van State omwille van het feit dat de regels van betrokkenheid niet werden gerespecteerd. Het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg sluit het gemeenschappelijk stads- en streekvervoer, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, bedoeld in artikel 6, 1, X, eerste lid, 8, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, van het toepassingsgebied van dit KB uit. Het is bijgevolg noodzakelijk dat de gewesten op dit punt voor de omzetting van richtlijn 96/26/EG instaan voor wat betreft het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer. Het nieuwe artikel 24bis is echter niet van toepassing op het vervoer van werknemers van en naar het werk voor zover dit verricht wordt door privé-exploitanten. De Raad van State oordeelde in het advies bij voorliggend ontwerp van decreet immers dat dergelijk vervoer niet kan worden beschouwd als een functionele openbare dienst. Als aanknopingspunt voor het verkrijgen van een vergunning voor de toegang tot het beroep wordt het criterium van de vestigingsplaats genomen: dit volgt immers uit artikel 3, tweede lid, van richtlijn 96/26/ EG. Het nieuw in te voegen artikel 24bis bevat vooreerst de eisen die gesteld worden door bovenvermelde richtlijn 96/26/EG om toegang tot het beroep te kunnen krijgen, nl. betrouwbaarheid, financiële draagkracht en vakbekwaamheid. In een besluit van de Vlaamse Regering zullen deze voorwaarden verder worden uitgewerkt conform de bepalingen van deze richtlijn. Voorts bevat dit artikel van het decreet de minimale procedure voor het verkrijgen van de vergunning, die in principe wordt toegekend voor vijf jaar, de procedure voor voorlopige en definitieve intrekking van de vergunning en het principe dat er een erkenning van de vergunning toegang tot het beroep mogelijk is van een andere lidstaat, de federale overheid of een ander gewest, naar analogie met artikelen 8 tot en met 10 van bovenvermelde richtlijn. In artikel 24bis, 6, wordt bepaald dat de Vlaamse Regering de nadere regels kan bepalen waaronder de vergunning voor de toegang tot het beroep, afgeleverd door een andere lidstaat, een ander gewest of de federale overheid, wordt erkend. De federale overheid heeft richtlijn 96/26/EG omgezet door middel van het KB van 21 april 2007 en dit voor wat betreft haar bevoegdheid voor het ongeregelde en internationaal geregeld vervoer. De andere gewesten zullen deze richtlijn eveneens bij besluit omzetten. Afhankelijk van de inhoud van de verschillende regelingen, zal de Vlaamse Regering uitvoering kunnen geven aan artikel 24bis, 6, dit uiteraard binnen de grenzen vastgelegd door de richtlijn 96/26/EG. Artikel 8 Het woord bijkomende belasting moet worden geschrapt, gelet op de aanpassing van artikel 36, 3, van het decreet Personenvervoer door artikel 10, 2, van voorliggend ontwerp van decreet. Artikel 9 De definitie die voorkwam in artikel 32bis van het decreet Personenvervoer wordt verplaatst naar artikel 2, 4 bis, zodat zowel het onwettig met of zonder vergunning klanten ronselen kan worden beteugeld. Artikelen 10 en 14 Artikel 10, 1, van het ontwerp van decreet houdt enkel een wijziging in van redactionele aard. Artikel 14, 1, wijzigt daarentegen in de tekst van artikel 49, 1, van het decreet Personenvervoer het woord mogen in geven aanleiding tot zodat er geen discussie meer kan bestaan of de gemeenten op basis van de gemeentelijke autonomie hier nog een keuzevrijheid hebben om de belasting voor de diensten van het verhuren van voertuigen met bestuurder al dan niet te innen. Het is steeds de bedoeling geweest van het decreet om de belasting voor een voertuig dat ingezet wordt in het kader van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder op 250 euro vast te stellen, gelet op het feit dat deze vergunning geldig is op het hele Vlaamse grondgebied. De beperking van de gemeentelijke autonomie had als doel om het shoppen van de exploitanten te vermijden. Gelet op

7 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 de onduidelijkheid waartoe artikel 49 van het decreet Personenvervoer aanleiding gaf, doet zich nu reeds het fenomeen voor dat exploitanten hun exploitatiezetel vestigen in de goedkoopste gemeente. Artikel 10, 2, en artikel 14, 2, beogen een afstemming te bereiken tussen de verschillende belastingen in het geval er een voertuig zowel als taxi als voor een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder wordt gebruikt. In dat geval moet er een dubbele vergunning worden aangevraagd. Op basis van een anomalie in het decreet Personenvervoer was het op het vlak van belastingen voordeliger om eerst een vergunning voor het verhuren van voertuigen met bestuurder aan te vragen en vervolgens een taxivergunning, dan omgekeerd. De belasting voor de voertuigen die ingezet worden in het kader van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder bedraagt in alle gevallen 250 euro per voertuig en per jaar. Als het voertuig eveneens wordt ingezet in het kader van een taxidienst, is er een bijkomende belasting verschuldigd. De gemeente bepaalt zelf het bedrag van deze belasting, die echter maximaal 250 euro per voertuig mag bedragen of 450 euro als de exploitant gebruik maakt van de standplaats op de openbare weg. Ongeacht of het voertuig eerst als taxidienst en daarna als dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder of eerst als dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder en daarna als taxidienst, of gelijktijdig als taxidienst en als dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder vergund wordt, moet het verschuldigde bedrag aan belastingen in deze drie gevallen hetzelfde zijn. Het is bovendien de bedoeling dat de vergunningen voor het verhuren van voertuigen met bestuurder tussen de gewesten wederzijds erkend worden op basis van een samenwerkingsakkoord. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden deze vergunningen afgeleverd door het gewest en is er een gewestelijke belasting verschuldigd. In Wallonië heeft men eveneens een belasting van maximaal 250 euro. Door de belasting voor deze dienst vast te stellen op 250 euro in heel het Vlaamse Gewest komt Vlaanderen al tegemoet aan één van de doelstellingen van het te sluiten samenwerkingsakkoord, namelijk het vermijden van shopping tussen de exploitanten die nu in het éne of in het andere gewest zijn gevestigd. Artikel 10, 3, heft artikel 36, 5, van het decreet Personenvervoer op. Artikel 14, 3, verduidelijkt het huidige artikel 49, 4, van het decreet Personenvervoer. Aangezien het de bedoeling is dat de belasting voor het verhuren van voertuigen met bestuurder overal 250 euro per voertuig en per jaar bedraagt, is het noodzakelijk dat in het decreet ook regels worden opgenomen die bepalen wanneer en in welke mate de belasting verschuldigd is. In het tegenovergestelde geval zouden de exploitanten weer kunnen gaan shoppen en hun exploitatiezetel vestigen in de voor hen meest voordelige gemeente. Op basis van het aldus gewijzigde artikel 49 van het decreet Personenvervoer zullen de belastingen voor de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder eisbaar zijn, zonder dat de gemeenten daarvoor nog een belastingreglement moeten uitvaardigen. Artikel 14, 4, heft artikel 49, 4, derde lid, van het decreet Personenvervoer op aangezien deze bepaling niet in overeenstemming is met de wetgeving op de invordering van belastingen. Artikelen 11 en 15 Artikelen 11 en 15 van voorliggend ontwerp van decreet wijzigen in artikel 37, 2, en artikel 50, 2, van het decreet Personenvervoer telkens de bestendige deputatie door de provinciegouverneur als bevoegde instantie om hoger beroep in te stellen tegen de beslissingen van de gemeente waarbij de vergunning wordt geweigerd, ingetrokken of geschorst. De provinciegouverneur bekleedt immers krachtens het Provinciedecreet van 9 december 2005 de hoedanigheid van commissaris van de Vlaamse Regering. Deze wijziging sluit aan bij artikel 32bis van het decreet Personenvervoer die de provinciegouverneur bevoegd heeft gemaakt voor de klachten omtrent het oneigenlijk gebruik van de vergunning. Artikelen 12 en 16 Op basis van artikelen 37bis en 50bis van het decreet Personenvervoer en artikel 64 van het Taxibesluit wordt momenteel het Vlaamse communicatieplatform Centaurus ontwikkeld. De bouw van dit platform, die gestart is in september 2008, inclusief de testen, zal 52 weken in beslag nemen.

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 8 Dit Vlaamse communicatieplatform voor de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder is in de eerste plaats bedoeld om het administratieve beheer van het vergunningensysteem door de Vlaamse steden en gemeenten gemakkelijker te maken. Daarnaast kan de provincie, als voogdijoverheid, ook gebruik maken van dit platform. Het is de bedoeling dat beide niveaus schrijfrechten krijgen. In de tweede plaats zal Centaurus de controle verhogen door een betere communicatie met de federale diensten zoals de FOD Mobiliteit, en in het bijzonder de Dienst voor de Inschrijving van Voertuigen, met GOCA (de groepering van erkende ondernemingen voor autokeuring) en de FOD Sociale Zekerheid. Op Vlaams niveau zullen zonder extra tussenkomst van de steden en gemeenten een groot aantal van de nu al gevraagde statistieken gegenereerd kunnen worden met als doel het beleid van de Vlaamse overheid inzake taxidiensten en diensten voor het verhuren van bestuurder te ondersteunen. De Lijn zal kunnen putten uit de gegevens om na te gaan welke exploitanten kunnen rijden als onderaannemer in het kader van het belbussysteem. De politiediensten, zowel federaal als lokaal, zullen eveneens de gegevens van de vergunde exploitanten kunnen raadplegen. Het gebruik van Centaurus zal bijdragen tot een administratieve lastenverlaging voor de gemeenten en de (kandidaat-)exploitant van een taxidienst of een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder en tot de bescherming van de vergunde exploitanten tegen malafide bedrijven. Concreet gaat het over: de gemeenten in staat stellen om vergunningsaanvragen van bonafide exploitanten sneller te kunnen afhandelen en die van malafide exploitanten gemakkelijker te kunnen weigeren; de gemeenten ondersteunen bij de vlotte opmaak en aflevering van de boorddocumenten voor de taxi s en de verhuurvoertuigen; aflevering van de TX-nummerplaten op basis van de vergunning (in plaats van de verzekeringpolis); efficiëntere controle door de politiediensten en FOD Sociale Zekerheid. De artikelen 12 en 16 van voorliggend ontwerp van decreet hebben als doel artikelen 37bis en 50bis, zoals ingevoegd bij decreet van 13 februari 2004, te wijzigen in die zin dat de essentie van wat nu al voorkwam in artikel 64 van het Taxibesluit decretaal wordt verankerd en bijgewerkt om alle bevoegde diensten de nodige slagkracht te geven bij het uitvoeren en het handhaven van de reglementering in verband met de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder. De Vlaamse Regering kan de gegevens nog verder aanvullen. Het is ook de bedoeling dat de Vlaamse Regering verder uitwerkt welke niveaus of diensten schrijf- en leesrechten krijgen, dan wel enkel (beperkte) leesrechten zodat de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van verwerking van persoonsgegevens wordt gerespecteerd. Het is bijvoorbeeld de bedoeling dat de gemeentelijke ambtenaren die belast zijn met het afleveren van de vergunningen ook de gegevens kunnen lezen die ze niet zelf hebben ingevuld. Stel dat een gemeente geconfronteerd wordt met een vergunningsaanvraag van een exploitant die al in een andere gemeente werd geweigerd, dan is het interessant om de reden van weigering te kennen: het kan zijn dat de vergunning werd geweigerd omdat de exploitant niet voldeed aan de voorwaarden inzake beroepsbekwaamheid, maar het kan even goed zijn dat de norm in de andere gemeente werd bereikt. Anderzijds is het de bedoeling dat de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn (VVM) slechts in beperkte mate leesrechten krijgt om na te gaan of de kandidaat-onderaannemer over de vereiste vergunningen beschikt, dan wel dat de contractanten nog steeds over de nodige vergunningen beschikken. Artikel 13 Gelet op het feit dat vrijwel elke taxibestuurder over een gsm beschikt, is de bepaling in artikel 42, 9, van het decreet Personenvervoer zinloos geworden, evenals de daarmee verband houdende bepaling in artikel 42, 3, derde lid. Daarnaast wordt in artikel 42, 3, de term toelating vervangen door een vergunning zodat er geen betwisting over kan zijn dat er wel degelijk een bijkomende vergunning voor een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder nodig is.

9 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 Artikel 17 Het nieuwe artikel 63, 1, van het decreet Personenvervoer herhaalt het bestaande artikel 63, 1, maar voegt een aantal nieuwe inbreuken toe die enerzijds dienen om het nieuwe artikel 24bis te handhaven, namelijk het exploiteren van geregeld vervoer of bijzondere vormen van geregeld vervoer zonder dat men over een vergunning voor de toegang tot het beroep beschikt, en anderzijds om de zwaardere inbreuken op de taxireglementering te bestraffen zoals het zonder vergunning onwettig ronselen, het met vergunning onwettig ronselen, het niet voldoen aan de door de gemeenteraad vastgestelde algemene vergunningsvoorwaarden of tarieven of het niet voldoen aan de essentiële vereisten voor het uitbaten van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder. Het ontworpen artikel 63, 4, maakt de politierechtbanken bevoegd om kennis te nemen van de inbreuken, bedoeld in artikel 63 van het decreet, met de bedoeling om het Vlaamse beleid meer slagkracht te geven. Overeenkomstig artikel 20, 3, van de wet van 27 december 1974 waren de politierechtbanken bevoegd om kennis te nemen van de overtredingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten. Op basis van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur zijn de politierechtbanken eveneens bevoegd om kennis te nemen van de overtredingen van de ordonnantie. Ook op basis van artikel 39 van het Waalse decreet van 18 oktober 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten van verhuur van wagens met chauffeur is de politierechtbank eveneens bevoegd om kennis te nemen van de beroepen tegen de op basis van dat decreet opgelegde administratieve geldboetes. Overeenkomstig artikel 138, 6, van het Wetboek van Strafvordering neemt de politierechtbank kennis van de misdrijven omschreven in de wetten en de verordeningen op de barelen, de openbare en geregelde diensten van gemeenschappelijk vervoer te land en te water, de wegen te land en te water en het wegverkeer. Door de politierechtbank bevoegd te maken om kennis te nemen van de inbreuken bedoeld in het decreet en de uitvoeringsbesluiten, die qua strafmaat beschouwd moeten worden als wanbedrijven, regelt het Vlaamse Gewest de bevoegdheid van de rechtscolleges. Een dergelijke regeling is echter noodzakelijk om de Vlaamse vervoerswetgeving, meer bepaald deze in verband met taxi s, af te dwingen. De Vlaamse minister van Mobiliteit heeft reeds brieven ontvangen van de politie waarin zij wijzen op het gevaar voor seponering door de rechtbanken van eerste aanleg. Deze rechtbanken hebben immers nooit de knowhow uitgebouwd om kennis te nemen van dergelijke overtredingen. Tot 1 juni 2004 waren de politierechtbanken in Vlaanderen bevoegd om kennis te nemen van de overtredingen van de taxireglementering. Ze zijn nog steeds bevoegd om kennis te nemen van de overtredingen van het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer, met inbegrip van het vervoer voor eigen rekening op basis van artikel 138, 6, van het Wetboek van Strafvordering. Omwille van de coherentie van het contentieux is het bijgevolg belangrijk dat de politierechtbanken bevoegd blijven voor deze overtredingen. Deze decreetswijziging zal dan ook geen invloed hebben op de werking van de rechtscolleges, in die zin dat een rechtbank die tot 1 juni 2004 bevoegd was om kennis te nemen van de overtredingen van de taxireglementering, dit vanaf de inwerkingtreding van deze decreetswijziging opnieuw wordt. Met betrekking tot de bevoegdheidstoekenning aan de politierechtbank, bevestigt de Raad van State overigens uitdrukkelijk in haar advies dat in deze aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 is voldaan. Artikel 18 Sinds de wet van 1 april 2006 betreffende de agenten van politie, hun bevoegdheden en de voorwaarden waaronder hun opdrachten worden vervuld, hebben de in deze wet bedoelde agenten een aantal bijkomende controlebevoegdheden gekregen voor specifieke wetgeving. Deze bepaling beoogt bijgevolg enerzijds artikel 64, 1, van het decreet Personenvervoer te wijzigen om desgevallend ook de agenten van politie (vroeger hulpagenten geheten) toe te laten tot de handhaving van het decreet Personenvervoer, zodat ze onder meer kunnen worden ingezet bij de controle op de taxidiensten en de diensten voor het

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 10 verhuren van voertuigen met bestuurder. Agenten van politie zijn geen officieren of agenten van gerechtelijke politie, maar behoren wel tot het operationeel kader van de lokale of federale politie. Anderzijds worden de woorden ambtenaren en beambten van het Gewest vervangen door de generieke term personeelsleden zodat deze term zowel geldt voor de ambtenaren van het Vlaamse Gewest, in overeenstemming met de bepalingen van het Raamstatuut (artikel 2, 7, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006), als voor de personeelsleden van de VVM. De VVM is overigens een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap (EVA), en maakt in die zin dan ook deel uit van de Vlaamse overheid. Aangezien De Lijn voordien een Vlaamse openbare instelling (VOI) was, en thans conform het kaderdecreet bestuurlijk beleid een publiekrechtelijke vormgegeven extern verzelfstandig agentschap is, is er geen bezwaar tegen de toekenning van de hoedanigheid van agent of officier van gerechtelijke politie aan beëdigde personeelsleden van de VVM. De terminologie van artikel 64, 3 en 4, van het decreet Personenvervoer wordt vervolgens eveneens afgestemd op die van artikel 64, 1. Artikel 19 Op vraag van de politie wordt de termijn om het afschrift van het proces-verbaal naar de overtreder te sturen op veertien dagen gebracht. Vooreerst werd de termijn van acht werkdagen te kort bevonden. Bijgevolg wordt er geopteerd voor een termijn van veertien dagen zoals het geval is in artikel 62 van de Wegverkeerswet. Artikel 20 Naast de al bestaande mogelijkheid om door Vlaamse ambtenaren een administratieve geldboete te laten opleggen voor inbreuken op administratieve formaliteiten, voorziet het nieuw in te voegen punt 4 in de mogelijkheid om administratieve sancties op te leggen, ingeval de procureur des Konings voor de inbreuken, vastgesteld op basis van artikel 63 van het decreet Personenvervoer, beslist om geen vervolging in te stellen. Een veel gehoorde klacht van de politie en van de gemeentelijke ambtenaren die belast zijn met de toepassing van de reglementering op het personenvervoer, is immers dat er voor de vastgestelde inbreuken te weinig wordt gesanctioneerd. Als sluitstuk van de extra handhavingsmaatregelen die in dit decreet zijn opgenomen, is het de bedoeling om administratieve sancties op te kunnen leggen in de gevallen dat er wordt geseponeerd. Enerzijds zou het aantal seponeringen wel moeten dalen nu het voorliggende ontwerp van decreet de bevoegdheid om kennis te nemen van de inbreuken opnieuw bij de politierechtbank legt. Anderzijds moet de nieuw in te voegen bepaling een extra middel zijn om de reglementering te handhaven. Het toepassingsgebied van het nieuwe artikel 66, 1, 4, van het decreet Personenvervoer is dus algemeen en heeft dus betrekking op alle in artikel 63 bedoelde inbreuken. In het ontworpen artikel 66, 1bis, wordt bepaald dat de procureur des Konings zijn beslissing om geen strafvervolging in te stellen voor de inbreuken vermeld in artikel 63, meedeelt aan de door de Vlaamse Regering daartoe aangewezen ambtenaar. De aangewezen ambtenaar brengt de procureur des Konings op de hoogte van zijn beslissing om een administratieve geldboete op te leggen. De paragrafen 2 tot en met 5 van het decreet Personenvervoer voorzien in het reglementair kader dat nodig is om de rechten van de overtreder te waarborgen. In de uitvoeringsbesluiten van het decreet Personenvervoer zal vervolgens de procedure verder worden uitgewerkt. Er wordt een 6 toegevoegd die bepaalt dat wanneer de beslissing tot administratieve boete niet binnen de door de Vlaamse Regering vastgestelde termijn wordt meegedeeld, de administratieve boete vervalt. In geval de administratieve geldboete betrekking heeft op een van de bij artikel 63 strafbaar gestelde inbreuken, dan doet de betekening van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete de strafvordering vervallen. Het maximumbedrag van de administratieve geldboete wordt verhoogd tot 500 euro.

11 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 Artikel 21 Artikel 3, dat een aantal vormen van vervoer beoogt uit te sluiten van het toepassingsgebied van het decreet Personenvervoer, de artikelen 4 tot en met 7 die verband houden met de regeling voor de toegang tot het beroep, evenals artikel 20 dat de mogelijkheid biedt om Vlaamse administratieve sancties op te leggen, noodzaken nog een verdere uitvoering door de Vlaamse Regering. Voor de overige artikelen van voorliggend decreet geldt de gebruikelijke regeling dat deze in werking treden de tiende dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De minister-president van de Vlaamse Regering, Kris PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen VAN BREMPT

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 12

VOORONTWERP VAN DECREET 13 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 14

15 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen; Na beraadslaging, BESLUIT: De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen is ermee belast, in naam van de Vlaamse Regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt: Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Art. 2. In artikel 2 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 er wordt een punt 4 bis ingevoegd, dat luidt al s volgt: 4 bis onwettig ronselen: hetzij kandidaat-klanten aanspreken op openbare plaatsen op het grondgebied van een gemeente waar men niet vergund is, hetzij met het voertuig heen en weer rijden op het grondgebied van een gemeente waar men niet vergund is, hetzij daar stationeren, telkens met het oogmerk om klanten te vervoeren; ; 2 punt 8 wordt opgeheven. Art. 3. Aan artikel 3 van hetzelfde decreet worden een punt 4 en 5 toegevoegd, die luiden als volgt: 4 de diensten voor niet-dringend zittend ziekenve rvoer, onder de door de Vlaamse Regering vastgestelde voorwaarden; 5 het niet-commerciële vervoer, onder de door de V laamse Regering vastgestelde voorwaarden. Art. 4. In artikel 17, 4, 3, van hetzelfde decreet wordt het woord wettelijke geschrapt. Art. 5. In artikel 19, 6, van hetzelfde decreet wordt het woord wettelijke geschrapt. Art. 6. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, dat luidt als volgt: Hoofdstuk IVbis. Bepalingen gemeen aan de hoofdstukken II en III: toegang tot het beroep

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 16 Art.7. In hoofdstuk IVbis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 24bis ingevoegd, die luidt als volgt: Art. 24bis. 1. Dit artikel is van toepassing op de exploitatie van het nietgrensoverschrijdende en grensoverschrijdende geregeld vervoer, en op de exploitatie van grensoverschrijdende en niet-grensoverschrijdende bijzondere vormen van geregeld vervoer, als dat plaatsvindt met voertuigen die door hun bouwtype en uitrusting geschikt zijn voor het vervoer van meer dan negen personen, de bestuurder inbegrepen, en als het vervoer verricht wordt tegen betaling. 2. De in het Vlaamse Gewest gevestigde ondernemingen die een of meer vormen van het vervoer, vermeld in 1, willen uitvoeren, zijn onderworpen aan de voorafgaande verkrijging van een vergunning voor de toegang tot het beroep overeenkomstig richtlijn 96/26/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma s, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers, gewijzigd bij richtlijn 98/76/EG van de Raad van 1 oktober 1998 en richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004. De Vlaamse Regering bepaalt overeenkomstig de richtlijn, vermeld in het eerste lid, de nadere regels voor de toegang tot het beroep van het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer. De voorwaarden om toegang te hebben tot het beroep hebben minstens betrekking op: 1 betrouwbaarheid; 2 financiële draagkracht; 3 vakbekwaamheid. 3. De duur van de vergunning voor de toegang tot het beroep bedraagt hoogstens vijf jaar. De Vlaamse Regering kan de vergunning telkens voor ten hoogste vijf jaar hernieuwen. 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing binnen vier maanden na de datum van de indiening van de vergunningsaanvraag door de kandidaat-vervoerder. De aanvrager wordt daarvan op de hoogte gebracht binnen tien dagen na afloop van de bovenvermelde termijn. Als de aanvraag wordt afgewezen, wordt die beslissing met redenen omkleed. 5. De Vlaamse Regering kan de vergunning voorlopig intrekken voor een termijn van maximaal drie maanden als de vergunninghouder de bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft. De vergunning wordt ingetrokken zonder schadeloosstelling en nadat de vergunninghouder gehoord is. De Vlaamse Regering stelt een grondig onderzoek in. Als de Vlaamse Regering vaststelt dat de vergunninghouder, waarvan de vergunning voorlopig is ingetrokken, nog steeds de bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft, wordt de vergunning definitief ingetrokken. 6. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen waaronder de vergunning voor de toegang tot het beroep, afgeleverd door een andere lidstaat, een ander gewest of de federale overheid, wordt erkend../.

17 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 Art. 8. In artikel 26, 3, van hetzelfde decreet wordt het woord bijkomende geschrapt. Art. 9. In artikel 28, 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt: De Vlaamse Regering kan de minimumeisen vaststellen. ; 2 er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt al s volgt: De gemeenteraad kan regels voorschrijven die betrekking hebben op de zedelijke waarborgen en de beroepsbekwaamheid van de taxibestuurder. De Vlaamse Regering kan de minimumeisen vaststellen. Art. 10. In artikel 32bis, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2004, wordt de zin Onder oneigenlijk gebruik wordt verstaan: 1 stationeren; 2 met zijn voertuig heen en weer rijden om klanten te ronselen. vervangen door de zin: Onder oneigenlijk gebruik wordt verstaan het onwettig ronselen van klanten. Art. 11. In artikel 36 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in paragraaf 1 worden de woorden en ondeelbare belasting vervangen door het woord gemeentebelasting ; 2 in paragraaf 1 wordt de zin Deze belastingen worden door de gemeenten geïnd. geschrapt; 2 in paragraaf 3 worden de woorden hoogstens 50 0 euro per jaar en vervangen door de woorden 250 euro per jaar, verhoogd met het bedrag van de belasting, verschuldigd op grond van artikel 36, 2, ; 3 paragraaf 5 wordt opgeheven. Art. 12. In artikel 37, 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in het eerste lid worden de woorden bestendige deputatie van de provincieraad vervangen door het woord provinciegouverneur ; 2 in het derde en vierde lid worden de woorden be stendige deputatie vervangen door het woord provinciegouverneur. Art. 13. Artikel 37bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2004, wordt vervangen door wat volgt: Art. 37bis. De bevoegde administratie van het Vlaamse Gewest stelt een gegevensbank ter beschikking die minstens de volgende gegevens over de taxidiensten bevat: 1 de uitgereikte vergunningen, evenals de gegevens van de aan de vergunning verbonden voertuigen; 2 de geweigerde vergunningsaanvragen, evenals de r eden van weigering; 3 de geschorste vergunningen, de duur van de schor sing en de reden ervan; 4 de ingetrokken vergunningen, de datum waarop de beslissing tot intrekking is genomen en de reden ervan;./.

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 18 5 de beroepen tegen de schorsingen en de intrekkin gen, evenals de beslissingen die genomen zijn over die beroepen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels. De gemeenten, respectievelijk de provincies, voeren de nodige gegevens in de gegevensbank in. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens en het niveau van toegang dat de gemeenten, de provincies, de VVM, de politie en de overheidsdiensten die belast zijn met het administratieve beheer en de controle van de taxidiensten, hebben tot die gegevensbank. Art. 14. In artikel 42 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in paragraaf 1 wordt punt 9 opgeheven; 2 in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden mits toelating van het bevoegde college vervangen door de woorden als het bevoegde college een vergunning verleent als vermeld in artikel 42, 2, en als de onderneming een belasting betaalt als vermeld in artikel 49, 3 ; 3 in paragraaf 3 wordt het derde lid opgeheven. Art. 15. In artikel 49 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: 1. De vergunningen die uitgereikt zijn op basis van artikel 42, 2 en 3, geven aanleiding tot een jaarlijkse gemeentebelasting ten laste van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die houder is van de vergunning. ; 2 in paragraaf 3 worden de woorden 500 euro per jaar en vervangen door de woorden 250 euro per jaar, verhoogd met het bedrag van de belasting, verschuldigd op grond van artikel 36, 2, ; 3 in paragraaf 4 wordt het eerste lid vervangen do or wat volgt: De belasting, vermeld in paragraaf 2, en het gedeelte van de belasting, vermeld in paragraaf 3, en in artikel 36, 3, dat betrekking heeft op de vergunning voor een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, zijn verschuldigd voor het hele jaar, onafhankelijk van het moment waarop de vergunning wordt afgegeven. De vergunninghouder is de eerste jaarlijkse belasting verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning en nadien telkens op 1 januari van het kalenderjaar. ; 4 in paragraaf 4 wordt het derde lid opgeheven. Art. 16. In artikel 50, 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in het eerste lid worden de woorden bestendige deputatie van de provincieraad vervangen door het woord provinciegouverneur ; 2 in het derde en het vierde lid worden de woorden bestendige deputatie vervangen door het woord provinciegouverneur. Art. 17. Artikel 50bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2004, wordt vervangen door wat volgt:./.

19 Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 Art. 50bis. De bevoegde administratie van het Vlaamse Gewest stelt een gegevensbank ter beschikking die minstens de volgende gegevens over de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder bevat: 1 de uitgereikte vergunningen en de geldigheidsduu r ervan; 2 de geschorste vergunningen, de duur van de schor sing en de reden ervan; 3 de ingetrokken vergunningen, de datum waarop de beslissing tot intrekking is genomen en de reden ervan; 6 4 de beroepen tegen de schorsingen en de intrek kingen, evenals de beslissingen die genomen zijn over die beroepen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels. De gemeenten, respectievelijk de provincies, voeren de nodige gegevens in de gegevensbank in. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens en het niveau van toegang dat de gemeenten, de provincies, de VVM, de politie en de overheidsdiensten die belast zijn met het administratieve beheer en de controle van de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, hebben tot die gegevensbank. Art. 18. In artikel 63 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: 1. Onverminderd de eventuele schadevergoeding worden personen gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 500 euro tot 10.000 euro, of met een van die straffen alleen, als ze: 1 zonder vergunning als vermeld in artikel 17, een dienst voor het geregeld vervoer exploiteren; 2 zonder vergunning of overeenkomst als vermeld in artikel 19, een dienst voor de bijzondere vormen van geregeld vervoer exploiteren; 3 zonder attest als vermeld in artikel 23, aan ver voer voor eigen rekening doen; 4 zonder vergunning voor toegang tot het beroep al s vermeld in artikel 24bis, een dienst voor het geregeld vervoer of een dienst voor de bijzondere vormen van geregeld vervoer, exploiteren; 5 zonder vergunning als vermeld in artikel 25, een taxidienst exploiteren; 6 zonder vergunning als vermeld in artikel 25, onw ettig ronselen; 7 zonder vergunning als vermeld in artikel 41, een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder exploiteren; 8 herhaaldelijk de vergunning oneigenlijk gebruike n als vermeld in artikel 32bis; 9 herhaaldelijk de door de gemeenteraad of de door de algemene vergunningsvoorwaarden vastgestelde tarieven als vermeld in artikel 26, 4 niet respecteren; 10 herhaaldelijk artikel 42, 1, 3,4, 5 of 7, overtreden. ; 2 in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen d oor wat volgt: Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, worden personen eveneens gestraft met de straffen, vermeld in het eerste lid, als ze herhaaldelijk de bepalingen overtreden van de vergunning voor geregeld vervoer, de vergunning of de overeenkomst voor de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het attest voor het vervoer voor eigen rekening, de vergunning voor de toegang tot het beroep, de vergunning voor de taxidiensten of de vergunning voor het verhuren van voertuigen met bestuurder. ; 3 er worden een paragraaf 4 tot en met 6 toegevoe gd, die luiden als volgt:./.

Stuk 2171 (2008-2009) Nr. 1 20 4. Bij een vastgestelde inbreuk als vermeld in paragraaf 1, 5 tot en met 10, en in paragraaf 2, kunnen de bevoegde personen beslag leggen op het voertuig of de voertuigen waarmee de inbreuk werd gepleegd, op kosten en op risico van de eigenaar. Onverminderd de bevoegdheid van de procureur des Konings om het beslag op te heffen, moet voor de opheffing van het beslag bewezen zijn dat de beslag- en bewaringskosten voor het voertuig betaald zijn. 5. Bij een veroordeling voor een inbreuk, vermeld in dit artikel, kan de rechter de verbeurdverklaring of het bewarend beslag van het voertuig bevelen. De rechter stelt vast hoe lang dat beslag zal duren en op welke plaats het voertuig aan de ketting zal worden gelegd. In afwijking van artikel 43, eerste lid, van het Strafwetboek kan de verbeurdverklaring van het voertuig wegens inbreuk op dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan alleen worden uitgesproken in de gevallen, vermeld in paragraaf 1 en 2. 6. De politierechtbanken nemen kennis van de inbreuken, vermeld in dit artikel. Art. 19. In artikel 64 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: 1. Onverminderd de bevoegdheden die toevertrouwd worden aan de leden van het operationele kader van de lokale en federale politie, kent de Vlaamse Regering de hoedanigheid van agent of officier van gerechtelijke politie toe aan de beëdigde personeelsleden die ze aanwijst om toezicht te houden op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ; 2 in paragraaf 3 wordt het woord ambtenaren verv angen door het woord personeelsleden ; 3 in paragraaf 4 wordt het woord ambtenaren verv angen door het woord personeelsleden. Art. 20. In artikel 65, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden acht werkdagen vervangen door de woorden veertien dagen. Art. 21. In artikel 66 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord amb tenaren vervangen door het woord personeelsleden ; 2 aan paragraaf 1, eerste lid, wordt een punt 4 toegevoegd, dat luidt als volgt: 4 als de procureur des Konings beslist om voor de inbreuken, vermeld in artikel 63, geen strafvervolging in te stellen, en als de strafvordering niet vervallen of verjaard is. Het aangewezen personeelslid brengt de procureur des Konings op de hoogte van zijn beslissing om een administratieve geldboete op te leggen. ; 3 in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden D e ambtenaar vervangen door de woorden Het personeelslid ;./.