Mestopvang in en spoelen met ammoniakarme vloeistof

Vergelijkbare documenten
Bij kraamzeugen wordt geen eis aan de vloeruitvoering gesteld.

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

Systeembeschrijving van Oktober Vervangt BWL V2 van oktober 2012

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Rav-code A 1.28 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL van augustus Werkingsprincipe

DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM

Werkingsprincipe DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM

Rav-code A 1.23 Systeembeschrijving van. Juli Vervangt BWL V2 van april Werkingsprincipe

Rav-code A 1.14 Systeembeschrijving van April Vervangt BWL V6 van december Werkingsprincipe

Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Rav-code A 1.27 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL V2 van juli Werkingsprincipe

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Rav-code A 1.18 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL V3 van april Werkingsprincipe

Ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

Systeembeschrijving van Oktober Vervangt BWL van oktober Werkingsprincipe

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V4 van april Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

(Tekst geldend op: )

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Documentatie. Varkenshouderij Actueel 2011

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

Hieronder wordt per onderdeel de gevraagde aanvulling gegeven.

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

Mest snel weg uit de stal: via goede roosters en frequent aflaten

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem 4a Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN

S-lijst: Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Bijlage I. LIJST VAN AMMONIAKEMISSIEARME STALLEN. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

SUCCESFACTOREN MESTKELDERS MET SCHUINE PUTWANDEN

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

NETWERKGROEP DE KELDER TE BOVEN

Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen

En een ondertite l, bijvoorb eeld de. Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2015

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

November Werkingsprincipe

TECHNISCH INFORMATIEDOCUMENT AFVOERSYSTEMEN VOOR DE VARKENSHOUDERIJ

Monteny Milieuadvies. Gert-Jan Monteny

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Klasse 8: Bijtende stoffen

Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Toelichting op tabel regels

Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de diercategorieën E, F en G

Biologische luchtwasser T.A.J.N.

A A A Uitbroed/opfok IV I II IV I II IV I

Controlerapport. Opgesteld: 14 oktober Milieuzaken

Junior. Algemene informatie

Het Varkensloket Scheldeweg Melle

Berekening vergunde vvgb Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Wetenschappelijke factsheet

Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Voorbehandeling van vloeren 1341

Bijlage: Aanpassingen stal voor afvoer verse mest

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

TECHNISCH INFORMATIEDOCUMENT SCHUINE WANDEN IN STALLEN VOOR VARKENS

Ammoniak en broeikasgassen

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R-1.7. Naam van het systeem:

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Bijlage I. Lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie

bouwkundig kanaal > 7,8m P Peil 1500+P metselwerk vezelcementgolfplaten+gordingen+dakisolatie 2448 vleesvarkens BWL 2009.

emissiearme vloersystemen

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Fijn stofemissies huidige en voorgenomen situatie

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint:

voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver

inbreng en heeft als gevolg minder scaling (kalkafzetting in de vorm van calciumcarbonaat).

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

Waterkwaliteitsvoorschrift

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Emissiearme Stalvloersystemen

Diercategorie R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Activiteiten C&T technics bv :

fermacell Technische tip

Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

Pigs on toilet. Innovatietraject ontwikkeling toiletstal Spoor 2 Kleine Groepen Emissie-arm toilet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Analyses. Analyses koudemiddelen Analyses oliën Analyses energiedragers

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus AH Deurne tel fax

Wet Geurhinder en veehouderij. Omgekeerde werking. Voor een ruimte voor ruimte woning aan de Dijkstraat 61 te Asten

Mest bewerken NIEUW Mest bewerken

Transcriptie:

Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2001.24.V1 Mestopvang in en spoelen met ammoniakarme vloeistof Vleesvarkens Systeembeschrijving van Juni 2015 Vervangt Beschrijving BB93.06.010 V1 van 13 maart 1997, BB 93.11.011 van 23 november 1993, BB 93.11.011/A 95.04.024 van 13 april 1995 en BWL 2001.24 (D 3.2.2.2) van maart 2001 Werkingsprincipe Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het beperken van de putemissie door de verse mest op te vangen in een vloeistoflaag van beluchte of aangezuurde nnestvloeistof (= spoelvloeistof). Het mengsel van verse mest en spoelvloeistof wordt regelmatig uit de stal verwijderd (spoelen). Meteen daarna wordt nieuwe spoelvloeistof aan het mestkanaal toegevoegd zodat continu een laag van 5 tot 10 cm spoelvloeistof in het mestkanaal aanwezig is. Het systeem is beschikbaar in drie uitvoeringsvarianten: Systeem 1. Mestopvang in beluchte mest en vervanging hiervan door een rioleringssysteem (spoelfrequentie eenmaal per dag). Systeem 2. Mestopvang in beluchte mest (spoelfrequentie eenmaal per drie dagen). Systeem 3. Mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (spoelfrequentie eenmaal per dag). SYSTEEM 1. MESTOPVANG IN BELUCHTE MEST EN VERVANGING HIERVAN DOOR EEN RIOLERINGSSYSTEEM (SPOELFREQUENTIE EENMAAL PER DAG). DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; BOUWKUNDIG 1 Vloeruitvoering - gedeeltelijk roostervloer met aan de voorzijde van het hok een hellende dichte vloer en aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal, of; - gedeeltelijk roostervloer met een dichte bolle vloer met zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal, het roosteroppervlak aan de voorzijde van de bolle vloer is daarbij kleiner dan het roosteroppervlak aan de achterzijde van de bolle vloer 2a Mestkanaal moet geschikt zijn om spoelvloeistof vast te houden en tijdens het spoelen het mengsel van verse mest en spoelvloeistof goed af te voeren en te vervangen door nieuwe spoelvloeistof 2b vloer glad afgewerkt 3a Aflaat kanalen diameter afvoeropeningen minimaal 150 mm 3b 3c diameter afvoerleiding minimaal 200 mm rioolsysteem voor aflaat mestkanaal, uitvoering volgens hoofdstuk rioolsysteem uit technisch informatiedocument Afvoersystemen voor de varkenshouderij DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; TECHNISCHE VOORZIENINGEN 4 Voersysteem plaatsing boven de dichte vloer en / of het mestkanaal aan de voorzijde van het hok, alleen bij toepassing van een dwarstrog mag een deel van het

5a 5b 5c Behandeling mengsel verse mest / beluchte mest voersysteem boven het mestkanaal aan de achterzijde van het hok zijn gesitueerd voorscheiding, waardoor zand en zware organische bestanddelen uit het mengsel verwijderd worden beluchting, waarbij het "actief slib" ammoniak omzet 1. Als gevolg daarvan daalt het ammoniakgehalte in de vloeistof nabezinking, waarbij het "actief slib" bezinkt en de bovenstaande laag beluchte mest naar het mestkanaal terug wordt gepompt HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM Gebruikseis a1 Aflaat mestkanaal minimaal éénmaal per dag a2 b c Aanvoer beluchte mest in mestkanaal Vloeistofniveau mestkanaal afvoeren van mest gaat frequent en restloos direct na afvoeren van de mest minimaal 100 mm bij een gesloten afvoer d1 Beluchtingsproces controle op het goed functioneren van het systeem kan plaatsvinden door het ammoniakgehalte van de beluchte mest in de nabezinking te bepalen: - het ammoniakgehalte dient lager te zijn dan 200 mg N per liter; een ammoniakgehalte hoger dan 500 mg N per liter duidt op een onvoldoende functionerend beluchtingsproces. Met zogenaamde sneltesten (strookjes of cuvetten) kunnen indicatieve metingen worden verricht; - éénmaal per kwartaal dient een laboratorium het ammoniakgehalte chemisch te analyseren. d2 bij de beluchtingsinstallatie dienen een handleiding voor gebruik en een overzicht van de dimensioneringsgrondslagen aanwezig te zijn, beide te leveren door de leverancier SYSTEEM 2. MESTOPVANG IN BELUCHTE MEST (SPOELFREQUENTIE EENMAAL PER DRIE DAGEN). DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; BOUWKUNDIG 1 Vloeruitvoering - gedeeltelijk roostervloer met aan de voorzijde van het hok een hellende dichte vloer en aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal, of; - gedeeltelijk roostervloer met een dichte bolle vloer met zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal, het roosteroppervlak aan de voorzijde van de bolle vloer is daarbij kleiner dan het roosteroppervlak aan de achterzijde van de bolle vloer 2 Mestkanaal moet geschikt zijn om spoelvloeistof vast te houden en tijdens het spoelen het mengsel van verse mest en spoelvloeistof goed af te voeren en te vervangen door nieuwe spoelvloeistof 3a Aflaat kanalen diameter afvoeropeningen minimaal 150 mm 3b diameter afvoerleiding minimaal 200 mm 1 het goed laten functioneren van het beluchtingsproces (inclusief nabezinking) vraagt specifieke vakkennis. Het beluchtingsproces is een essentieel onderdeel omdat hierdoor het ammoniakgehalte van de beluchte mest verlaagd wordt.

3c rioolsysteem voor aflaat mestkanaal of centrale afvoerleiding bij spoelsysteem, uitvoering volgens hoofdstuk rioolsysteem of hoofstuk centrale afvoerleiding bij spoelsysteem uit technisch informatiedocument Afvoersystemen voor de varkenshouderij DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; TECHNISCHE VOORZIENINGEN 4 Voersysteem plaatsing boven de dichte vloer en / of het mestkanaal aan de voorzijde van het hok, alleen bij toepassing van een dwarstrog mag een deel van het voersysteem boven het mestkanaal aan de achterzijde van het hok zijn gesitueerd 5a 5b 5c Behandeling mengsel verse mest / beluchte mest voorbehandeling met behulp van poly-electroliet en een trommelzeef, waardoor zand en organische bestanddelen uit het mengsel verwijderd worden 2 beluchting, waarbij het "actief slib" ammoniak omzet. Als gevolg daarvan daalt het ammoniakgehalte in de vloeistof nabezinking, waarbij het "actief slib" bezinkt en de bovenstaande laag beluchte mest naar het mestkanaal wordt teruggepompt HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM Gebruikseis a1 Aflaat mestkanaal minimaal éénmaal per drie dagen a2 b c Aanvoer beluchte mest in mestkanaal Vloeistofniveau mestkanaal afvoeren van mest gaat frequent en restloos direct na afvoeren van de mest minimaal 100 mm bij een gesloten afvoer d Processtappen alle processtappen dienen geheel geautomatiseerd te verlopen e1 Beluchtingsproces controle op het goed functioneren van het systeem kan plaats vinden door het ammoniakgehalte te bepalen van zowel de beluchte mest in de nabezinking (eis: lager dan 100 mg N per liter) als van het mengsel wat uit de stal terugkomt (eis: lager dan 1200 mg N per liter). Met zogenaamde sneltesten (strookjes of cuvetten) kunnen indicatieve metingen worden verricht. Eenmaal per kwartaal dient een laboratorium het ammoniakgehalte chemisch te analyseren e2 f Onderhoudscontract bij de voorbehandelingsunit en de beluchtingsinstallatie dienen een handleiding voor gebruik en een overzicht van de dimensioneringsgrondslagen aanwezig te zijn, beide te leveren door de leverancier met de leverancier, of een andere deskundige partij, moet een onderhoudscontract zijn afgesloten waarbij éénmaal per jaar controle en onderhoud van het mestbehandelingsproces met alle bijbehorende voorzieningen plaatsvindt 2 het goed laten functioneren van de voorbehandeling met poly-electroliet en het beluchtingsproces (inclusief nabezinking) vraagt specifieke vakkennis. Bij de behandeling met poly-electroliet wordt organische stof gebonden waardoor het daarop volgende beluchtingsproces efficiënter verloopt. De voorbehandeling is nodig omdat hierdoor het ammoniakgehalte van de mest verlaagd wordt.

SYSTEEM 3. MESTOPVANG IN EN SPOELEN MET AANGEZUURDE VLOEISTOF (SPOELFREQUENTIE EENMAAL PER DAG). DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; BOUWKUNDIG 1 Vloeruitvoering - gedeeltelijk roostervloer met aan de voorzijde van het hok een hellende dichte vloer en aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal, of; - gedeeltelijk roostervloer met een dichte bolle vloer met zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een roostervloer boven het mestkanaal, het roosteroppervlak aan de voorzijde van de bolle vloer is daarbij kleiner dan het roosteroppervlak aan de achterzijde van de bolle vloer 2a Mestkanaal moet geschikt zijn om spoelvloeistof vast te houden en tijdens het spoelen het mengsel van verse mest en spoelvloeistof goed af te voeren en te vervangen door nieuwe spoelvloeistof 2b 3a 3b Uitvoering spoelgoot (indien aanwezig) indien een voorziening wordt aangebracht ten behoeve van het spoelen moeten dit spoelgoten of geleidingsprofielen zijn aangebracht over de gehele breedte en lengte van het mestkanaal 200 600 mm diep 3c wandhelling minimaal 60 3d 3e 3f 4 Geleidingsprofielen (indien aanwezig) 5 Aanvoer spoelvloeistof ronding onderin scherpe hoek bovenzijde r.v.s. of kunststof (glad, corrosiebestendig en niet hechtend materiaal) de spoelbanen mogen niet breder zijn dan 800 mm d.m.v. spoelpomp, voorzien van een urenteller, via een geautomatiseerd systeem; aanvoer naar de spoelgoot of de spoelbaan aan het uiteinde tegenover het mestafvoerpunt 6a Aflaat kanalen diameter afvoeropeningen minimaal 150 mm 6b 6c diameter afvoerleiding minimaal 200 mm rioolsysteem voor aflaat mestkanaal of centrale afvoerleiding bij spoelsysteem, uitvoering volgens hoofdstuk rioolsysteem of hoofstuk centrale afvoerleiding bij spoelsysteem uit technisch informatiedocument Afvoersystemen voor de varkenshouderij DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; TECHNISCHE VOORZIENINGEN 7 Voersysteem plaatsing boven de dichte vloer en / of het mestkanaal aan de voorzijde van het hok, alleen bij toepassing van een dwarstrog mag een deel van het voersysteem boven het mestkanaal aan de achterzijde van het hok zijn gesitueerd 8 Zuuropslag moet aanwezig zijn 9 Zuurdosering automatisch op basis van ph-meting van de spoelvloeistof; de automatische dosering is voorzien van een registratiemogelijkheid van de ph waarden van zowel het uit het mestkanaal afgevoerde mest- / spoelvloeistofmengsel als van de spoelvloeistof na toevoeging van het zuur HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM

Gebruikseis a1 Spoelfrequentie minimaal éénmaal per dag moet het mest / vloeistofmengsel uit de mestkanalen worden verwijderd en worden vervangen door nieuwe aangezuurde mestvloeistof (spoelvloeistof b c Vloeistofniveau mestkanaal Zuurgraad spoelvloeistof minimaal 50-100 mm, afhankelijk van het aanwezige spoelsysteem 3 de zuurgraad van de in de mestkanalen te laten mestvloeistof moet kleiner dan of gelijk zijn aan 6,0 d Zuurgraad mest / vloeistofmengsel de zuurgraad van het uit de mestkanalen te verwijderen mest / vloeistofmengsel moet kleiner dan of gelijk zijn aan 6,5 e Zuurkeuze voor het aanzuren van de mestvloeistof dient gebruik te worden gemaakt van één van de volgende twee zuren: - Calprona (dit is een mengsel van zuivere zuren); - MMDBA (mixed mono and dibasic acids) of AMGUARD (dit is een mengsel van diverse zuren) 4 f Registratie op het bedrijf moet de mogelijkheid aanwezig zijn om een uitdraai over de afgelopen 7 dagen te maken van de ph-waarden van de spoelvloeistof na toevoeging van het zuur en van het uit de stal verwijderde mest / vloeistofmengsel g Bedieningshandleid ing deze dient bij de aanzuurinstallatie te worden bewaard en bevat onder meer een indicatie van de benodigde hoeveelheid zuur op jaarbasis h Bewaarplicht aankoopbonnen van het gebruikte zuur en gegevens over de bezettingsgraad van de stal dienen gedurende een jaar te worden bewaard i Onderhoudscontract met de leverancier, of een andere deskundige partij, moet een onderhoudscontract zijn afgesloten waarbij éénmaal per jaar controle en onderhoud van mestbehandelingsproces met alle bijbehorende voorzieningen plaatsvindt Emissiefactor 1,6 kg NH 3 per dierplaats per jaar 3 Het niveau aan spoelvloeistof in het mestkanaal is afhankelijk van het gekozen spoelsysteem. Bij de toepassing van spoelgoten is in vergelijking met de andere mogelijke uitvoeringen sprake van het opvangen van mest in een kleiner oppervlak. Bij dezelfde mesthoeveelheid is in dat geval dus sprake van een hoger mestniveau in de spoelgoten. Om alle mest in dat geval te kunnen opvangen in spoelvloeistof is dus een hoger vloeistofniveau noodzakelijk. Dit betekent bij de variant met spoelgoten sprake moet zijn van 100 mm spoelvloeistof. Bij de andere varianten kan worden volstaan met 50 mm spoelvloeistof. 4 Calprona bestaat uit 10 30 % mierenzuur, 70 90 % azijnzuur en 5 10 % propionzuur. Amguard bestaat uit 0,5 3 % azijnzuur en propionzuur, 1,0 5,0 % butaandizuur en pentaanzuur, 10 15 % 4- oxovaleriaanzuur, 10 18 % 1,4-butaandizuur, 1 5 % 5-ozxohexaanzuur, 0,5 4 % benzoëzuur, 8 14 % glutaanzuur, 0,5 4 % adipinezuur en 8 15 % lactonen en esters (percentages uitgedrukt op gewichtsbasis). Aan dit mengsel worden de volgende grenswaarde gesteld: zware metalen (Cu, Ni, Cr, Zn) < 50 ppm, S < 30 ppm, Cl < 20 ppm, N < 0,05 % en verder geen andere verontreinigingen.

Systeem 1

Systeem 2

Systeem 3 NAAM: Mestopvang in en spoelen met ammoniakarme vloeistof NUMMER: BWL 2001.24.V2 Systeembeschrijving Juni 2015