Elementen verantwoording GR nieuwbouw Hooghei II

Vergelijkbare documenten
Elementen verantwoording GR nieuwbouw Hooghei II

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Rapportage Vathorst en Hooglanderveen

Rapportage Maintenance Value Park berekening GR huidige situatie

NOTITIE QRA QUICKSCAN ERMELO

Rapportage 47 woningen OBV

Rapportage. Maintenance Value Park berekening GR toekomstige situa. Versie: Build: 503 Releasedatum: 24-Aug-12 Datum: 22-Nov-13, tijd: 16:05:23

Rapportage BP literatuurwijk/gooisekant na planbesluit

BESTEMMINGSPLAN HOEVELAKEN QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID SPOORVERVOER

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

Bijlage 3 Externe veiligheid

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Rapportage Bestemmingsplan FPDV bestaande situatie

Rapportage. Berekening PR en GR N252 toekomstige situatie met MV. Versie: Build: 503 Releasedatum: 24-Aug-12 Datum: 22-Nov-13, tijd: 15:42:15

Rapportage BP "De streek" (nieuwe verkaveling)

Rapportage Plan Droste Tuindorpstraat

Rapport: Resultatentabel Model: 2015 Resultaten voor model: 2015 NO2 - Stikstofdioxide Referentiejaar: 2015

t Zand Fase 2 Kwantitatieve risicoanalyse N9 projectnummer: datum: status: concept projectleider: C. Tasma

Het plangebied is gesitueerd op minimaal 30 meter van de autosnelweg A67. Onderstaande figuur 1 geeft de topografische situering.

Risico-inventarisatie Vinkenberg

Rapportage Amersfoort Oost

SAS VAN GENT Woonzorgcentrum Canadalaan. Kwantitatieve risicoanalyse spoortraject Sluiskil aansl. Zelzate (B)

RUD Utrecht. Externe Veiligheid Nieuwbouw AFAS Olmenlaan Leusden. : Gemeente Leusden, de heer P. van der Heijden. : de heer R.

Risico-inventarisatie nieuwbouw gezondheidscentrum en zorgwoningen te Hardinxveld- Giessendam

Kwantitatieve Risico Analyse Someren / Heihorsten

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Veilingterrein Noord-Scharwoude, Gemeente Langedijk

VENLO Van Cranenbroek. Kwantitatieve risicoanalyse spoortraject Venlo-Oost Kaldenkirchen (D)

Bijlage 5 - Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleidingen Papendrecht

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Milieuonderzoeken Losplaatsweg Noordwijk te Noordwijk

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

Rapportage BP Soesterkwartier

Kwantitatieve risicoanalyse realisatie Kreekrijk te Krommenie

Rapportage Borgerhof

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Toets externe Veiligheid

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Buitengebied Epe t.a.v. 4 buisleidingen

Risico-inventarisatie Wijchen

Memo. Inleiding. Beleidskader

Plan Overhoeken. Externe veiligheid: onderzoek in verband met transport van gevaarlijke stoffen. Definitief

Verantwoording groepsrisico

Notitie 1. Inleiding

Advies Externe veiligheid Plan Mollenburg Gemeente Gorinchem

Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Template Synthon nieuw. Door: Mark Geurts, MARN

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen

Risicoberekening Spoor Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Hillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse concept definitief mw. mr. C.T.

Kwantitatieve Risicoanalyse Leiding W te Zaanstad

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Schellingwoude incl ontwikkelingen. Door: SnMusc

Kwantitatieve Risicoanalyse (Carola) Hogedruk aardgasleidingen gemeente Heusden

Rapportage Nieuwland

BOOT organiserend ingenieursburo BV. QRA Appartementencomplex Tollensstraat 211, Nijmegen

Onderzoek externe veiligheid Weesp Stedelijk Gebied kwantitatieve risicoanalyse N236

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe

Kwantitatieve Risicoanalyse Qra hogedruk aardgastransportleidingen Wezelseveldweg. Door: Chris Rodoe

Kwantitatieve Risicoanalyse

Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening buisleiding Baarn. Door: R Polman

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Kwantitatieve Risicoanalyse Schutlandenweg, Hoogeveen. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Waterwijk

Kwantitatieve Risicoanalyse Wezep, van Pallandtlaan. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Tonnaer. de heer G. Veugen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Bestemmingsplan Noord-Oost Kanaalhavens

Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar

Rapportage Niet ingevuld

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Kwantitatieve Risicoanalyse Thomashuis Parallelweg 58 De Krim. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

ACTUALISATIE ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID PASTOOR VAN DE MEIJDENSTRAAT RAPPORTAGE

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

Rapportage BP Realiteit

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas

Externe veiligheid weg

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Kwantitatieve Risicoanalyse Saaksum gemeente Zuidhorn

Kwantitatieve Risicoanalyse Nieuwe situatie Grift Noord 2

Rapportage BP Overgooi

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Kwantitatieve Risicoanalyse Reekstraat Wolfsbossingel Beuningen 7 woningen. Door: Mark Geurts, MARN

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Stadsbedrijvenpark. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe K.F.J. Bertels

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola Veenendaal-PR/GR-knelpunten Gasunie. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 26 april 2012

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Risicoberekening Hogedrukaardgasleidingen bestemmingsplan W4, Leiderdorp

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening. Buisleidingen. Door: R Polman

Transcriptie:

Elementen verantwoording GR nieuwbouw Hooghei II Externe Veiligheid Elementen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico Gemeente Rucphen Definitief In opdracht van: Ruimte voor Ruimte Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 8 april 2013 GM-0096884, revisie D1.0

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding en situatie... 4 1.2 Onderliggende risicoanalyses... 4 1.3 Leeswijzer... 5 2 Beleidskader Externe Veiligheid... 6 2.1 Inleiding... 6 2.2 Het begrip risico... 6 2.3 Verantwoording groepsrisico... 7 3 Relevante risicobronnen voor Verantwoording groepsrisico... 9 3.1 Risicobronnen... 9 3.2 Hoge druk aardgastransportleiding... 9 3.3 Spoorlijn Roosendaal Breda West... 9 3.4 Vervoerscijfers... 10 4 Elementen Verantwoording Groepsrisico... 11 4.1 Risicoscenario s... 11 4.2 Ligging groepsrisico ten opzichte van oriëntatiewaarde... 12 4.3 Toename groepsrisico ten opzichte van nulsituatie... 13 4.4 Mogelijkheden van de zelfredzaamheid... 14 4.5 Mogelijkheden van de hulpverlening... 14 4.6 Maatregelen... 14 5 Samenvatting... 16 5.1 QRA (kwantitatieve risicoanalyses)... 16 5.2 Verantwoordingsplicht... 16 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Kwantitatieve risicoanalyse van de spoorlijn Roosendaal - Breda West Kwantitatieve risicoanalyse van de aardgastransportleiding Veiligheidadvies brandweer Midden- en West-Brabant GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 3 van 16

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en situatie Ruimte voor Ruimte is voornemens om binnen het bestemmingsplan Hooghei II te Zegge 13 woningen te realiseren. Dit voornemen past niet binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan en wordt via een procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld. In deze procedure wordt aangetoond dat het plan onder andere op het gebied van externe veiligheid voldoet aan vigerende wet- en regelgeving. In voorliggend onderzoek wordt aangetoond dat het voornemen voldoet aan de wet- en regelgeving omtrent hoge druk aardgastransportleidingen. Figuur 1-1 Indicatieve ligging bestemmingplan Hooghei II (rood vlak) 1.2 Onderliggende risicoanalyses Uit de kwantitatieve risicoanalyse voor de hoge druk aardgastransportleiding ten zuiden van het plangebied is gebleken dat door de realisatie van Hooghei II het groepsrisico niet verandert of toeneemt. Uit de kwantitatieve risicoanalyse voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor ten zuiden van het plangebied is gebleken dat door de realisatie van Hooghei II het groepsrisico verandert en minimaal toeneemt met circa 1,3%. Als gevolg van de minimale toename van het groepsrisico moeten beslissingsbevoegde overheden het groepsrisico betrekken bij de vaststelling van het omgevingsbesluit, waarbij in ieder geval in dient te worden ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid en hulpverlening. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 4 van 16

Inleiding 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt allereerst nader ingegaan op de begrippen plaatsgebonden risico, groepsrisico en verantwoording groepsrisico. In hoofdstuk drie zijn de relevante risicobronnen weergegeven die meegenomen dienen te worden bij de verantwoording van het groepsrisico. In het laatste hoofdstuk zijn elementen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico verder uitgewerkt. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 5 van 16

2 Beleidskader Externe Veiligheid 2.1 Inleiding Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico s voor de omgeving vanwege: het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen); het gebruik van luchthavens. Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico s kunnen lopen, zoals omwonenden. 2.2 Het begrip risico Het begrip risico wordt in beeld gebracht door middel van twee begrippen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. 2.2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats (langs een transportroute) verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is de omvang van het risico een functie van de afstand waarbij meestal geldt: hoe groter de afstand, des te kleiner het risico. De diverse niveaus van het plaatsgebonden risico worden geografisch weergegeven door zogenaamde iso-risicocontouren (lijnen) langs de infrastructuur. Daarbij verbindt elke lijn plaatsen in de omgeving van een transportas met een even hoog plaatsgebonden risico. De grenswaarde van het PR 10-6 per jaar geldt voor nieuwe situaties. Hierbinnen mogen geen kwetsbare objecten 1 worden toegevoegd. De richtwaarde van het PR 10-6 per jaar geldt voor beperkt kwetsbare objecten 2. 2.2.2 Groepsrisico Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar en op de horizontale as het aantal doden logaritmisch is weergegeven. In onderstaande figuur (rechts) is een voorbeeld van een f/n-curve opgenomen. De kromme (rode) lijn geeft de externe veiligheidsscore weer van bijvoorbeeld nieuwe infrastructuur of een ruimtelijke ontwikkeling. De rechte (zwarte) lijn geeft de oriëntatiewaarde (OW) van het groeps- 1 Kwetsbare objecten zijn gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn als ziekenhuizen, winkelcomplexen en scholen. 2 Beperkt kwetsbare objecten zijn gebouwen waarin personen gedurende een gedeelte van de dag aanwezig zijn als sporthallen, zwembaden, restaurants en speeltuinen. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 6 van 16

Beleidskader Externe Veiligheid risico weer. Aan de rechterkant van deze lijn is sprake van een overschrijding van deze oriëntatiewaarde. Risico / jaar (f) Oriëntatiewaarde Groepsrisicocurve Aantal slachtoffers (N) Figuur 2-1 Weergave plaatsgebonden risicocontouren, invloedsgebied en groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport Bij het aangeven van representatieve aantallen personen wordt gewerkt vanuit zowel de kwetsbare als de beperkt kwetsbare objecten. Een toename in het GR of een GR boven de oriëntatiewaarde dient verantwoord te worden door het bevoegd gezag. Hierbij dient de veiligheidsregio wettelijk gezien om advies te worden gevraagd. 2.2.2.1 Vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor, water en wegen 3 Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. 2.3 Verantwoording groepsrisico Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt een invulling gegeven in hoeverre externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag. Door de verantwoordingsplicht wordt het bevoegd gezag gedwongen het externe veiligheidsaspect mee te laten wegen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. Ook bestaat er een adviesplicht voor de Veiligheidsregio (voorheen regionale brandweer). De onderdelen die aan bod komen zijn weergegeven in tabel 2.1. In de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, november 2007 zijn deze onderdelen nader uitgewerkt en toegelicht. De verantwoordingsplicht behelst onder meer de volgende aspecten: Ligging curven van het groepsrisico (GR) ten opzichte van de oriëntatiewaarde; Toename GR ten opzichte van de 0 situatie; De mogelijkheden van zelfredzaamheid van de bevolking; De mogelijkheden van de bestrijdbaarheid; Nut en noodzaak van de ontwikkeling; Het tijdsaspect. Visueel weergegeven op de volgende pagina. 3 Beleidskader is de crnvgs (circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen). GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 7 van 16

Beleidskader Externe Veiligheid Ondanks de voorgestelde maatregelen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico s nooit voor 100% weggenomen worden. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen blijft een restrisico bestaan. Het bevoegd gezag legt verantwoording af voor dit restrisico middels voorliggend document. In hoofdstuk drie worden alle risicobronnen opgesomd, voortvloeiend uit de risico-inventarisatie. Tevens wordt aangegeven welke risicobronnen relevant zijn voor de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. De relevante risicobronnen worden verder behandeld in het laatste hoofdstuk. Hoofdstuk vier beschouwt de elementen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd: Risicoscenario s; Ligging groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde; Toename groepsrisico ten opzichte van nulsituatie; Mogelijkheden van de zelfredzaamheid; Mogelijkheden van de hulpverlening; Nut en noodzaak van de ontwikkeling; Maatregelen. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 8 van 16

3 Relevante risicobronnen voor Verantwoording groepsrisico 3.1 Risicobronnen Tabel 3-1 Risicoinventarisatie Risicobron Afstand tot plangebied [m] In Risicoinventarisatie QRA noodzakelijk Meenemen in Verantwoording Inrichtingen Er zijn geen inrichtingen (risicobronnen) in de omgeving van het plangebied aanwezig die meegenomen dienen te worden in de verantwoording van het groepsrisico. Vervoer gevaarlijke stoffen Hogedruk aardgasleidingen 290 meter (grenzend NVT Ja Nee aan plange- bied) Spoorlijn Roosendaal Breda West 295 meter (grenzend aan plangebied) NVT Ja Ja In de omgeving van het plangebied is geen weg en waterweg aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd 3.2 Hoge druk aardgastransportleiding Op basis van het gespecificeerde interessegebied in CAROLA is de onderstaande transportleiding meegenomen in de risicostudie. Tabel 3-2 Meegenomen aardgastransportleiding in de risicostudie Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. Nederlandse Gasunie Z-529-01 219,10 40.00 01-11-2012 Voor de buisleidingen zijn geen risicomitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen. 3.3 Spoorlijn Roosendaal Breda West Het spoortraject is niet opgeknipt. In onderstaand figuur 3.1 en tabel 3.2 zijn de specifieke trajectgegevens van het spoor weergegeven. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 9 van 16

Relevante risicobronnen voor Verantwoording groepsrisico Figuur 3-1 Trajectligging Roosendaal Breda West Tabel 3-3 Trajectgegevens Roosendaal Breda West Trajectgedeelte Snelheid Breedte Overgangen Wissels Frequentie 1 Hoge snelheid 4 0 Nee 2,772 E-008 3.3.1 Algemene trajectgegevens Overige gegevens voor de risicoberekeningen zijn: 33% van het transport van gevaarlijke stoffen vindt overdag plaats. 71,4% van het transport van gevaarlijke stoffen vindt gedurende de werkweek plaats. De meteorologische gegevens van weerstation Woensdrecht zijn gebruikt. Onder hoge snelheid wordt verstaan: > 40 km/u. De gevaarlijke stoffen worden vervoerd in bloktreinen. 3.4 Vervoerscijfers Voor dit onderzoek wordt ten aanzien van het doorgaande vervoer uitgegaan van de transportcijfers uit het Basisnet Spoor. In tabel 3.4 is een overzicht gegeven van de vervoerscijfers. Tabel 3-4 Vervoersgegevens gevaarlijke stoffen per spoor Stofcategorie Type vervoer- Transporten per jaar Invloedsgebied [m] Warme/koude BLEVE verhouding [A] Warme/koude BLEVE verhouding [B2] A B2 B3 C3 D3 D4 Brandbaar gas Toxisch gas Zeer toxisch gas Zeer brandbare vloeistof Toxische vloeistof Zeer toxische vloeistof 4350 2500 0 1450 50 50 460 995 > 4000 35 375 > 4000 0-0,47 - GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 10 van 16

4 Elementen Verantwoording Groepsrisico Dit hoofdstuk beschouwt de elementen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd: Risicoscenario s; Ligging groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde; Toename groepsrisico ten opzichte van nulsituatie; Mogelijkheden van de zelfredzaamheid; Mogelijkheden van de hulpverlening; Nut en noodzaak van de ontwikkeling; Maatregelen. 4.1 Risicoscenario s In de omgeving van het plangebied liggen twee risicobronnen die vanuit het zorgvuldigheidsprincipe meegenomen worden in de verantwoording van het groepsrisico. Dit betreffen de volgende risicobronnen: Aardgastransportleiding Z-529-01 van de N.V. Nederlandse Gasunie; Spoorlijn Roosendaal Breda West. 4.1.1 Risicoscenario voor de aardgastransportleiding Z-529-01 Er is een berekening uitgevoerd voor de hoge druk aardgastransportleiding van de Nederlandse Gasunie NV. Uit de berekening komt naar voren dat het groepsrisico niet wijzigt indien het plan wordt gerealiseerd. Tevens ligt het groepsrisico niet boven de oriëntatiewaarde, waardoor de noodzaak om het groepsrisico te verantwoorden niet aanwezig is. Er wordt niet verder ingegaan op het groepsrisico voor de aardgastransportleiding. 4.1.2 Risicoscenario s voor de spoorlijn Roosendaal Breda West Gezien het vervoer van toxische gassen (B2 en B3) vloeistoffen (D3 en D4) zijn meerdere scenario s mogelijk bij een calamiteit. In de omgeving kunnen daardoor als gevolg van een calamiteit het volgende scenario optreden: Ontstaan van een toxische wolk door vrijkomen van toxisch gas over verdamping van toxische vloeistof. Ondanks dat het plangebied binnen het invloedsgebied van brandbare gassen (A) ligt, ondervindt het plangebied geen extra risico s hiervan. In voorliggend document wordt niet nader ingegaan op de scenario s BLEVE, plasbrand en fakkelbrand. 4.1.2.1 Toxische wolk Bij (zeer) giftige vloeistoffen is het scenario dat als gevolg van een ongeval de tankwagon of ketelwagon lek raakt en er een vloeistofplas vormt. Vervolgens verdampen deze giftige vloeistoffen waardoor een gaswolk ontstaat met dezelfde gevolgen als een gaswolk van giftig gas. Bij een bepaald percentage aanwezige personen in het plangebied zal letaal letsel optreden door blootstelling aan de gaswolk. Bij de toxische scenario s zit enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij personen. Daarbij is, naast de afstand tussen het plan en het ongeval, ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen vluchten en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario van belang. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 11 van 16

Elementen Verantwoording Groepsrisico Voor de bestrijding van een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer optreden door de gaswolk neer te slaan, te verdunnen of op te nemen met water (indien de stof niet reageert op water). Tijdige waarschuwing van de bevolking om te schuilen en evacuatie naar locaties buiten het invloedsgebied zijn de belangrijkste taken van de brandweer en het bevoegd gezag bij een ongeval met giftige gassen en vloeistoffen. De wolk zal, veelal afhankelijk van de weersomstandigheden, binnen enkele minuten een groot gebied kunnen bestrijken. Het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS: de sirenes) dient geactiveerd te worden om de bevolking te alarmeren. 4.1.2.2 Ligging invloedsgebied van het spoor Conform de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART, 2011) ligt het invloedsgebied op circa 4 kilometer van het spoor. Onderstaand figuur geeft de indicatieve omvang van het invloedsgebied weer. Figuur 4-1 Indicatieve weergave invloedsgebied spoor Roosendaal Breda West 4.2 Ligging groepsrisico ten opzichte van oriëntatiewaarde De uitgevoerde kwantitatieve risicoanalyse voor het spoor toont aan dat het groepsrisico in de toekomstige situatie onder de oriëntatiewaarde ligt. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 12 van 16

Elementen Verantwoording Groepsrisico Figuur 4-2 Ligging toekomstige groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde (lichtgroen = hoogste groepsrisico per kilometer, donkergroen = groepsrisico van de totale route). De normwaarde van het hoogste groepsrisico per kilometer en de normwaarde van het groepsrisico van de totale route is gelijk aan 0,003 (bij 28 slachtoffers en een faalkans van 3,8 E -8). 4.3 Toename groepsrisico ten opzichte van nulsituatie Door het plan neemt het groepsrisico minimaal toe ten opzichte van de nulsituatie. Dit kan visueel niet worden aangetoond, rekenkundig wel. Onderstaande tabel toont de verandering en toename van het groepsrisico. Tabel 4-1 Variant / situatie Rekenresultaten groepsrisico spoorlijn Roosendaal Breda West Normwaarde hoogste GR per KM Eigenschap Normwaarde GR totale route Roosendaal Breda West zonder plan 0,003 0,003 Roosendaal Breda West met plan 0,003 0,003 Maximale frequentie GR per KM Maximale frequentie totale route Roosendaal Breda West zonder plan 7,9 E -8 bij N=11 7,9 E -8 bij N=11 Roosendaal Breda West met plan 7,9 E -8 bij N=11 8,0 E -8 bij N=11 De maximale frequentie van het groepsrisico van de totale route neemt toe met minder dan 1,3%. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 13 van 16

Elementen Verantwoording Groepsrisico 4.4 Mogelijkheden van de zelfredzaamheid De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. De mogelijkheden van de zelfredzaamheid hangt grotendeels af van het type scenario dat zich afspeelt en de ligging van de risicobron ten opzichte van het plangebied. Daarbij geldt: hoe groter de afstand tussen de calamiteit en het plan, des te meer tijd hebben aanwezigen om zichzelf in veiligheid te brengen. Bij een calamiteit op het spoor waarbij giftige stoffen vrijkomen, is zo snel mogelijk schuilen in een gebouw het voorkeurscenario. Mensen op grotere afstand van de risicobron kunnen bij een tijdige waarschuwing het gebied op tijd ontvluchten. Bij een calamiteit met giftige stoffen zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen vluchten en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario dus van belang. Het Waarschuwings- Alarmeringssyteem (WAS: de sirene) speelt hierbij een belangrijke rol om aanwezigen te alarmeren. Fysieke eigenschappen van aanwezigen, gebouwen en omgeving zijn van invloed op de zelfredzaamheid. Ten aanzien van het bestemmingsplan dient te worden uitgegaan van de nieuwe ruimtelijke situatie. Het plan voorziet in minimaal één toegangsweg (de Hoefstraat), welke gunstig is gelegen ten opzichte van de risicobron ten opzichte van het plan is de toegangsweg van de risicobron af gelegen. Om personen goed te kunnen beschermen tegen de effecten van een giftige gaswolk dienen ramen en deuren goed gesloten te zijn. Daarbij is een goede alarmering via het WAS van belang. Indien personen naar binnen vluchten is het van belang dat via ventilatieopeningen in deze gebouwen geen gas kan toetreden en dat een gaswolk niet via het airconditioningsysteem het gebouw in kan komen. In geval van een giftige gaswolk moeten deze installaties uitgeschakeld kunnen worden om zodoende de luchttoevoer van buiten naar binnen af te sluiten. 4.5 Mogelijkheden van de hulpverlening Om effectief en efficiënt hulp te kunnen verlenen ten tijde van een incident dienen de hulpverleningsdiensten voldoende capaciteit beschikbaar te hebben om alle effecten binnen een kort tijdbestek te kunnen bestrijden. Tevens dient de bereikbaarheid van het terrein gegarandeerd te zijn. Daarnaast dient in de directe omgeving voldoende primair (60 m 3 /uur) en secundair (90 m 3 /uur) bluswater beschikbaar te zijn. Het terrein zelf is te bereiken via de Hoefstraat, waarbij de straat kan fungeren als opstelplaats voor de tankautospuit (TAS). Tevens dient bij de realisatie van het plan rekening te worden gehouden met de aanleg van de infrastructuur van de blusleidingen voor de brandweer, zodat voldaan wordt aan de primaire en secundaire bluswaterbehoefte. 4.6 Maatregelen Vanuit de gedachte dat een risico bestaat uit de kans maal het effect wordt het risico gereduceerd door de kans te verkleinen en/of de effecten te verkleinen. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor het verkleinen van kans en aan de mogelijkheden voor het verkleinen van de effecten. De risico s worden gevormd door de transportmodaliteit spoorweg en hier is binnen wettelijke kaders iets aan te doen indien de grenswaarden van het plaatsgebonden risico hiervoor aanleiding geven. Uit de kwantitatieve risicoanalyse blijkt dat het plangebied hooghei II niet binnen de PR 10-8 /jr contour wordt gerealiseerd. De grenswaarden van het plaatsgebonden risico geven geen aanleiding tot het reduceren het risico. De effecten van de (mogelijke) ramp of zwaar ongeval op het spoor Roosendaal Breda West kunnen worden beperkt wanneer het transportvolume wordt beperkt. Dit is echter niet te organiseren vanwege de ADR overeenkomst. Alle landen die deze overeenkomst met elkaar zijn aan- GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 14 van 16

Elementen Verantwoording Groepsrisico gegaan, waaronder Nederland, zijn met elkaar overeengekomen dat het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over hun grondgebied geheel plaatsvindt overeenkomstig de in de ADR vervatte regels. Uit de gegevens blijkt een toename van de bevolkingsdichtheid in de ruimtelijke plannen. Een grote toename leidt automatisch tot het vergroten van het groepsrisico. Het is wenselijk in de ruimtelijke plannen een maximale bevolkingsdichtheid vast te leggen, en tevens te streven naar een permanente afwezigheid van minder zelfredzame personen in het invloedsgebied. Naast bovenstaande zijn er een aantal beleidsmatige zaken, bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen mogelijk die effecten kunnen verkleinen. Naar aanleiding van het ontvangen verzoek bij de Veiligheidsregio Brandweer Midden- en West-Brabant d.d. 9 januari 2013, heeft de betreffende brandweer in het kader van artikel 4.3 circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen met gelijke uitwerking als in art. 13 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) advies uitgebracht aangaande: Bouwplan Hooghei II te Zegge. Brandweer Midden- en West-Brabant adviseert de navolgende maatregelen te treffen ten behoeve van de bouw van de woningen in het bouwplan Hooghei II: Nabij het spoor dient een geboorde put te worden aangelegd, zodat een incident daar snel kan worden bestreden en de effecten op het plangebied worden beperkt. Bij gebruik van mechanische ventilatie in de woningen: een afsluitbare mechanische ventilatie toe te passen. De afschakeling bevindt zich bij voorkeur in de meterkast. Bij het vrijkomen van toxische stoffen zullen deze dor de mechanische ventilatie de gebouwen ingezogen worden. In het algemeen is een mechanische ventilatie niet (makkelijk) uit te zetten. Om binnen afgeschermd te zijn van toxische stoffen moet de ventilatie of centraal of met een noodknop uit te zetten zijn. extra aandacht te besteden aan de detaillering van gevels, ramen en kozijnen zodat deze goed luchtdicht zijn uitgevoerd, zodat natuurlijke ventilatie als gevolg van toch niet kan plaatsvinden. Dit vraagt om strikte controle van de detaillering bij de omgevingsvergunning, deelzaak bouwen en controle hierop tijdens de uitvoering. Actief communiceren met de burgers in het invloedsgebied over de risico s en de mogelijk te nemen maatregelen. Werknemers en bewoners moeten op de hoogte zijn van wat men moet doen in geval van een ongeval. Dit vraagt om een actief beleid op het gebied van risicocommunicatie. Het volledige advies van de Brandweer Midden- en West-Brabant is terug te vinden in de bijlage. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 15 van 16

5 Samenvatting Voor het plan Hooghei II te Zegge is de aanzet tot verantwoordingsplicht uitgewerkt en de uitgevoerde berekeningen zijn als bijlagen toegevoegd. 5.1 QRA (kwantitatieve risicoanalyses) In november 2012 zijn er berekeningen uitgevoerd ter bepaling van het groepsrisico van de spoorlijn en de aardgastransportleiding. Uit de berekeningen is komen vast te staan dat door de planontwikkeling het aantal personen toeneemt en het berekende groepsrisico voor de spoorlijn toeneemt en het berekende groepsrisico voor de aardgastransportleiding gelijk blijft. 5.2 Verantwoordingsplicht Conform het CRNVGS moet het bevoegd gezag verantwoording afleggen bij elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of een relevante verandering van het groepsrisico ten gevolge van de ruimtelijke ontwikkeling. Verantwoorden houdt in dat het bevoegd gezag een besluit neemt over de aanvaardbaarheid van het restrisico, met andere woorden hoeveel slachtoffers vinden wij als bevoegd gezag acceptabel?. De meesten zullen zeggen / denken: elk slachtoffer is er een teveel. In de te ontwikkelen situatie van het bestemmingsplan neemt het groepsrisico toe. In de onderzochte situatie van het bestemmingsplan ligt als gevolg van de geplande ontwikkelingen het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde en is rekenkundig een toename van de hoogte van het groepsrisico vastgesteld. Om het bevoegd gezag te helpen (immers zij zijn verantwoordelijk voor het aantal slachtoffers) is besloten om een planontwikkeling niet uitsluitend te laten bepalen door een enkele uitkomst van een berekening. Hiervoor is de handreiking Verantwoordingsplicht groepsrisico opgesteld. In deze handreiking worden aandachtspunten benoemd die moeten worden onderbouwd. Door het opstellen van de onderbouwing verantwoord je feitelijk de acceptatie van het restrisico. De mogelijk te treffen maatregelen dragen bij tot een verlaging van het restrisico. Hiermee wordt beoogd de zelfredzaamheid van personen in het gebied te verbeteren en dat de hulpdiensten meer tijd en capaciteit / mogelijkheden hebben om de dreigende calamiteit nog effectiever te bestrijden. Deze mogelijk te treffen maatregelen dragen bij tot een verlaging van het restrisico zoals bijvoorbeeld maatregelen aan de bron of ruimtelijke maatregelen. De voorbeelden van mogelijk te treffen maatregelen staan in de rapportage (paragraaf 4.6) benoemd. Voor de bestrijdbaarheid dient overleg plaats te vinden met de veiligheidsregio en wij adviseren de opdrachtgever het advies toe te voegen aan het ruimtelijk besluit. Uiteindelijk dient voor de vaststelling van het plan in overleg met de (lokale) brandweer en gemeente kritisch te worden gekeken welke van de genoemde maatregelen worden uitgevoerd, zodat hiermee het restrisico wordt verlaagd, met andere woorden, het aantal slachtoffers verder zal afnemen. GM-0096884, revisie D1.0 Pagina 16 van 16

Bijlage 1 Kwantitatieve risicoanalyse van de spoorlijn Roosendaal - Breda West GM-0096884, revisie D1.0

Kwantitatieve risicoanalyse nieuwbouw Hooghei II Externe Veiligheid QRA Spoor Gemeente Rucphen Concept In opdracht van: Ruimte voor Ruimte Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 30 november 2012, revisie C1.0

Verantwoording Titel : Kwantitatieve risicoanalyse nieuwbouw Hooghei II Subtitel : Externe Veiligheid QRA Spoor Gemeente Rucphen Projectnummer : 264200 Referentienummer : Revisie : C1.0 Datum : 30 november 2012 Auteur(s) : bc. I.R. Vossen E-mail adres : Iwan.Vossen@grontmij.nl Gecontroleerd door : ing. B.H. Berger Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : ing. A.P.A. van Ewijk Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt Postbus 203 3730 AE De Bilt T +31 30 220 74 44 F +31 30 220 02 94 www.grontmij.nl, revisie C1.0 Pagina 2 van 11

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding en situatie... 4 1.2 Leeswijzer... 4 2 Begrippenkader externe veiligheid... 5 2.1 Inleiding... 5 2.2 Het begrip risico... 5 2.3 Het begrip warme BLEVE... 6 3 Gehanteerde uitgangspunten... 7 3.1 Uitgangspunten bevolking... 7 3.2 Trajectgegevens... 8 3.3 Vervoerscijfers... 9 4 Resultaten en conclusies... 10 4.1 Plaatsgebonden risico... 10 4.2 Groepsrisico... 11 Bijlage 1: Rekenrapporten, revisie C1.0 Pagina 3 van 11

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en situatie Ruimte voor Ruimte is voornemens om binnen het bestemmingsplan Hooghei II te Zegge 13 woningen te realiseren. Dit voornemen past niet binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan en wordt via een procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld. In deze procedure wordt aangetoond dat het plan onder andere op het gebied van externe veiligheid voldoet aan vigerende wet- en regelgeving. In voorliggend onderzoek wordt aangetoond dat het voornemen voldoet aan de wet- en regelgeving omtrent het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor. Figuur 1-1 Indicatieve ligging plangebied 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt ingegaan op het begrippenkader van externe veiligheid. Hoofdstuk 3 beschouwt de gehanteerde uitgangspunten van de berekening. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten terug te vinden en tevens wordt ingegaan op de conclusies en aanbevelingen., revisie C1.0 Pagina 4 van 11

2 Begrippenkader externe veiligheid 2.1 Inleiding Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico s voor de omgeving vanwege: Het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); Het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen); Het gebruik van luchthavens. Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico s kunnen lopen, zoals omwonenden. 2.2 Het begrip risico Het begrip risico wordt in beeld gebracht door middel van twee begrippen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. 2.2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij het beoordelen van gevaarlijke locaties gaat het Rijk uit van een basisnorm: het risico om te overlijden aan een ongeluk met een gevaarlijke stof mag voor omwonenden niet hoger zijn dan 1 op de miljoen per jaar. De omvang van het risico is een functie van de afstand waarbij meestal geldt: hoe groter de afstand, des te kleiner het risico. De diverse niveaus van het plaatsgebonden risico worden geografisch weergegeven door zogenaamde iso-risicocontouren (lijnen) om de activiteit (infrastructuur). Daarbij verbindt elke lijn plaatsen in de omgeving van een een transportas met een even hoog plaatsgebonden risico. Voor kwetsbare objecten geldt een grenswaarde van PR 10-6. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde van PR 10-6. De grenswaarden moeten bij de uitoefening van een aangewezen wettelijke bevoegdheid in acht worden genomen, terwijl met richtwaarden zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden. Afwijking van een richtwaarde is bij alle beperkt kwetsbare objecten mogelijk vanwege zwaarwegende belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ordening en economie (verder te noemen: gewichtige redenen). Afwijking is tevens toegestaan bij het opvullen van kleine open gaten in het bestaand stedelijk gebied of vervangende nieuwbouw in het kader van de herstructurering van stedelijk gebied. Afwijking is primair een verantwoordelijkheid van het ter zake van een besluit aangewezen bevoegde gezag. Daarbij dient voorafgaand overleg met alle betrokken bestuursorganen plaats te vinden. In de motivering bij het betrokken besluit moet worden aangegeven waarom wordt afgeweken van de norm., revisie C1.0 Pagina 5 van 11

2.2.2 Groepsrisico Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar en op de horizontale het aantal doden logaritmisch is weergegeven. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers; 10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 dodelijke slachtoffers; Enz. (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde). Bij de toetsing moet worden bezien of de kans per kilometer route of tracé op een bepaald aantal slachtoffers groter is dan bovengenoemde oriëntatiewaarden. Deze oriëntatiewaarden gelden in alle situaties. 2.2.2.1 Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor 1 geldt: Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. 2.3 Het begrip warme BLEVE Een BLEVE is een afkorting voor boiling liquid expanding vapour explosion (kokende vloeistof gasexpansie explosie). Wanneer een tank met bijvoorbeeld LPG wordt blootgesteld aan vuur, zal de tank verwarmd worden. In het begin (bij een volle tank) wordt de toegevoerde warmte benut om de vloeistof in de tank te verdampen (koken). Doordat voor het verdampen van de vloeistof veel energie nodig is, houdt de kokende vloeistof de wand van de tank (nog) relatief koel. Wel zal de gevormde damp in de tank de inwendige druk doen stijgen. Wanneer de druk hoger wordt dan de instelwaarde van het overdrukventiel, zal deze (gas) gaan afblazen. In de meeste gevallen zal deze uitgeblazen stoom gas vlam vatten, het geen voor de tank echter minder bedreigend is. Naarmate de tank langer blootgesteld staat aan het vuur, zal er meer en meer vloeistof verdampen en het vloeistofniveau in de tank dalen. Dit betekent dat een groter deel van de tankwand niet meer gekoeld wordt door de kokende vloeistof met als resultaat dat de metalen wand warmer wordt. Het warmer worden van het metaal heeft tot gevolg dat de mechanische eigenschappen van het metaal (sterkte) afnemen. Uiteindelijk bezwijkt de tank doordat deze niet langer bestand is tegen de inwendige druk. Er zal dan plotseling een grote hoeveelheid damp gevormd worden die door het omringende vuur ontstoken zal worden. Het ontsteken van een dergelijke grote hoeveelheid damp gaat gepaard met een grote vuurbal die een groot vernietigend effect heeft in de directe omgeving, vanwege de hitte, maar ook de druk. Dit wordt een warme BLEVE genoemd. 1 Beleidskader is de crnvgs (circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen), revisie C1.0 Pagina 6 van 11

3 Gehanteerde uitgangspunten 3.1 Uitgangspunten bevolking Voor de berekening van het groepsrisico is inzicht nodig in de personendichtheid binnen het invloedsgebied van het spoor. 3.1.1 Bevolking huidige situatie Binnen 4000 meter van het spoor is de bevolking opgenomen in de risicoberekeningen. In de berekeningen is geen rekening gehouden met maximale bestemmingsplancapaciteit. Het betreft in eerste instantie een indicatieve berekening om te bepalen of het groepsrisico verandert door de realisatie van Hooghei II. In figuur 3.1 is het inventarisatiegebied. Figuur 3-1 Inventarisatiegebied bevolking De populatiegegevens zijn afkomstig van uit het Nationaal Populatiebestand (sessie 6891, aangemaakt op 2012-11-27 T 15:47:48, exe: exepopprocess versie 1.6.1242.0, lib: 1.5.0.0, db: shark). Deze gegevens zijn niet aangevuld met de objecten uit de Risicokaart of met ruimtelijke ordeningsplannen in de omgeving van plangebied Hooghei II. Er is geen invulling gegeven aan de maximale bestemmingsplancapaciteit. Het gaat om een indicatieve berekening om te bepalen of het groepsrisico stijgt door de realisatie van het plangebied Hooghei II te Zegge., revisie C1.0 Pagina 7 van 11

3.1.2 Bevolking toekomstige situatie In figuur 3.2 is de indicatie ligging van het bestemmingsplan Hooghei II weergegeven. Er worden 13 woningen gerealiseerd. Het exacte ontwerp is nog niet bekend. Het bestemmingsplan is berekend als een polygoon. Figuur 3-2 Indicatieve ligging bestemmingsplan Hooghei II (Blauwe vlak) 3.2 Trajectgegevens Het spoortraject is zo gedefinieerd dat het bestemmingsplan in het midden van de trajecten ligt. De lengte is zo gekozen dat de trajecten 500 meter aan weerszijden van het bestemmingsplan doorlopen. Het gaat om het traject 12010: Roosendaal Breda West. Dit resulteert in een trajectlengte van circa 1.2 kilometer. Bij spoortrajecten (zeker in bebouwd gebied) kan het voorkomen dat er wissels en of overwegen in het traject liggen. Bij de aanwezigheid van overwegen en wissels is een toeslag vereist. In het geval van een overweg en of wissels geldt de correctie of toeslag van 500 meter voor de overweg en of wissels tot 500 meter na de overweg en of wissels. 3.2.1 Specifieke trajectgegevens Roosendaal Breda West Het spoortraject is niet opgeknipt. In onderstaand figuur 3.3 en tabel 3.1 zijn de specifieke trajectgegevens van het spoor weergegeven., revisie C1.0 Pagina 8 van 11

Figuur 3-3 rood vlak) Trajectligging Roosendaal Breda West (Bestemmingsplan Hooghei II Tabel 3-1 Trajectgegevens Roosendaal Breda West Trajectgedeelte Snelheid Breedte Overgangen Wissels Frequentie 1 Hoge snelheid 4 0 Nee 2,772 E-008 3.2.2 Algemene trajectgegevens Overige gegevens voor de risicoberekeningen zijn: 33% van het transport van gevaarlijke stoffen vindt overdag plaats. 71,4% van het transport van gevaarlijke stoffen vindt gedurende de werkweek plaats. De meteorologische gegevens van weerstation Woensdrecht zijn gebruikt. Onder hoge snelheid wordt verstaan: > 40 km/u. De gevaarlijke stoffen worden vervoerd in bonte treinen (worst case). 3.3 Vervoerscijfers Voor dit onderzoek wordt ten aanzien van het doorgaande vervoer uitgegaan van de transportcijfers uit het Basisnet Spoor. In tabel 3.4 is een overzicht gegeven van de vervoerscijfers. Tabel 3-2 Vervoersgegevens gevaarlijke stoffen per spoor Stofcategorie Type vervoer Transporten per jaar Invloedsgebied [m] Warme/koude BLEVE verhouding [A] A Brandbaar gas 4350 460 0 - B2 Toxisch gas 2500 995-0,47 B3 Zeer toxisch gas 0 > 4000 - - C3 Zeer brandbare vloeistof 1450 35 - - D3 Toxische vloeistof 50 375 - - D4 Zeer toxische vloeistof 50 > 4000 - - Warme/koude BLEVE verhouding [B2], revisie C1.0 Pagina 9 van 11

4 Resultaten en conclusies 4.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in contouren die om het spoor liggen. Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Indien een risicocontour niet wordt weergegeven, is deze niet berekend (niet aanwezig). Uit de berekeningen blijkt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor verschillende plaatsgebonden risicocontouren oplevert (zie tabel 4.1 en figuur 4.1). Tabel 4-1 PR contouren PR- contouren spoorlijn Roosendaal Breda West [in meters] Gemiddelde afstand vanaf as spoor 10-6 /jaar 0 10-7 /jaar 10 10-8 /jaar 139 Figuur 4-1 Ligging PR - contouren (blauw: PR 10-7 /jr; groen: PR 10-8 /jr) ten opzichte van bestemmingsplan Hooghei II (rood vlak)., revisie C1.0 Pagina 10 van 11

Resultaat: Binnen de PR 10-6 liggen geen kwetsbare objecten Conclusie: Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan 4.2 Groepsrisico Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. De hoogte van het groepsrisico is onder andere afhankelijk van: Het aantal personen binnen een gebied, binnen het invloedsgebied; Het aantal transporten gevaarlijke stoffen; De vervoerde stofcategorieën. Het is niet mogelijk om het groepsrisico weer te geven op een plankaart. Daarom wordt het groepsrisico gepresenteerd in een grafiek, in de bijlagen. Op de y-as wordt de kans cumulatief weergegeven en op de x-as wordt het aantal slachtoffers cumulatief weergegeven. RBM II geeft als een berekeningsresultaat van het groepsrisico de normwaarde weer. In RBM II wordt de normwaarde gedefinieerd als de maximale waarde van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde. De maximale waarde wordt berekend op basis van het punt in de groepsrisicocurve welke het dichtst bij de oriëntatiewaarde ligt in het geval dat deze onder de oriëntatiewaarde ligt. Wanneer er wel een groepsrisicocurve boven de oriëntatiewaarde ligt is dit het punt dat het verst over de oriëntatiewaarde ligt. Een normwaarde groter dan 1 betekent een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR. Het groepsrisico wordt gepresenteerd in een tabel met normwaarden. De f/n -curven van het groepsrisico zijn terug te vinden in de bijlagen van dit rapport, opgenomen in de rekenrapportages. Tabel 4.2 Variant / situatie Normwaarden groepsrisico Normwaarde hoogste GR per KM Eigenschap Normwaarde GR totale route Roosendaal Breda West zonder plan 0,003 0,003 Roosendaal Breda West met plan 0,003 0,003 Maximale frequentie GR per KM Maximale frequentie totale route Roosendaal Breda West zonder plan 7,9 E -8 bij N=11 7,9 E -8 bij N=11 Roosendaal Breda West met plan 7,9 E -8 bij N=11 8,0 E -8 bij N=11 Resultaten: Uit de berekeningen van het groepsrisico voor het spoor blijkt dat zowel het hoogste groepsrisico per kilometer als het hoogste groepsrisico per route gelijk blijft bij de realisatie van Hoogei II. Ook blijkt dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde van de f/n - curve ligt. Tevens wordt er een stijging van het groepsrisico berekend. De maximale frequentie van de totale route stijgt met circa 1,3%. Passage uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (paragraaf 4.3): Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico, moeten beslissingsbevoegde overheden het groepsrisico betrekken bij de vaststelling van het vervoersbesluit of omgevingsbesluit. Dit is in het bijzonder van belang in verband met aspecten van zelfredzaamheid en hulpverlening. Conclusie: Door de minimale toename van het groepsrisico dient de verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag te worden ingevuld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, conform paragraaf 4.3 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen., revisie C1.0 Pagina 11 van 11

Bijlage 1 Rekenrapporten, revisie C1.0

Rapportage RBM II Rekenrapport Hooghei II Huidige situatie

Rapportage Hooghei II Versie: 2.2.0 Build: 503 Releasedatum: 24-8-2012 Datum: 30-11-2012, tijd: 9:19:38

Project: Hooghei II 2 1 Projectgegevens 1.1 Samenvatting Eigenschap Waarde Eenheid Projectnaam Hooghei II Omschrijving Hooghei II Modaliteit Spoor Weerfile Woensdrecht Totale lengte van de route 1218 m Berekend Plaatsgebonden- en groepsrisico's Gemiddelde afstand tot de contouren Contour 1/j m Afstand 10-5 Niet aanwezig 10-6 Niet aanwezig 10-7 10 10-8 139 Oppervlak onder de contouren Contour Oppervlak 1/j m² 10-5 Niet aanwezig 10-6 Niet aanwezig 10-7 25914 10-8 400360 1.2 Versies Onderdeel Versie Datum RBM_II.exe 2.2.0 Build: 503 24/08/2012 Parameters 1.2.3 24/08/2012 Weer 1.0 29-11-2012 Scenariobestand nvt 24-8-2012 Stoffenbestand Niet ingevuld 24-8-2012 Helpbestand 2.2 24-8-2012 Systeemdatum - 30-11-2012 1.3 Werkgebied Punt X-waarde Y-Waarde Linksonder 87000 388850

Project: Hooghei II 3 Rechtsboven 102000 403850 1.4 Algemene gegegevens Eigenschap Projectnaam Omschrijving Extra informatie Waarde Projectcode 264200 Datum afronding Niet ingevuld Uitgevoerd door Analist Hooghei II Traject 12010: Roosendaal - Breda West Geen informatie bc. I.R. Vossen Telefoon 0613769602 E-mail Iwan.Vossen@Grontmij.nl Bedrijf Grontmij Nederland B.V. Postadres Postbus 203 Postcode 3730AE Plaats De Bilt In opdracht van Naam Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld 1.4.1 Weer: Woensdrecht Eigenschap Waarde Eenheid Weerstation Woensdrecht Specificaties CPR 18E pag. 4.39 Aantal windrichtingen 12 Aantal weersklassen 6 Begin van de dag (hh:mm) 08:00 Begin van de nacht (hh:mm) 18:30 Meteo gegevens Meteo gegevens Weerstabili B D D D E F Windsnelh m/s 3,0 1,5 5,0 9,0 5,0 1,5 6:0 o/o 1,400 1,000 1,900 0,800 0,000 0,000 0:1 o/o 2,100 1,100 2,600 1,300 0,000 0,000 1:1 o/o 3,300 1,200 2,400 1,900 0,000 0,000 1:2 o/o 3,300 1,300 1,800 1,000 0,000 0,000 2:2 o/o 1,000 0,900 0,800 0,200 0,000 0,000 2:3 o/o 1,000 1,400 1,100 0,200 0,000 0,000 3:3 o/o 1,500 2,100 3,200 1,200 0,000 0,000 3:4 o/o 2,200 2,700 7,100 4,100 0,000 0,000 4:4 o/o 1,800 2,000 5,400 5,600 0,000 0,000 4:5 o/o 2,400 1,600 3,600 4,700 0,000 0,000 5:5 o/o 2,200 1,500 3,100 1,900 0,000 0,000 5:6 o/o 1,200 1,100 2,100 1,100 0,000 0,000

Project: Hooghei II 4 Meteo gegevens Weerstabili B D D D E F Windsnelh m/s 3,0 1,5 5,0 9,0 5,0 1,5 6:0 o/o 0,000 1,200 0,700 0,100 0,300 2,000 0:1 o/o 0,000 1,500 1,500 0,600 1,100 2,900 1:1 o/o 0,000 1,700 2,400 1,400 1,900 4,100 1:2 o/o 0,000 1,800 1,200 0,500 0,900 4,000 2:2 o/o 0,000 1,700 0,600 0,100 0,200 2,300 2:3 o/o 0,000 1,900 0,800 0,100 0,200 2,400 3:3 o/o 0,000 3,000 3,000 1,200 0,800 3,300 3:4 o/o 0,000 3,600 5,800 3,200 1,800 4,000 4:4 o/o 0,000 2,400 4,500 3,200 1,100 2,400 4:5 o/o 0,000 1,200 1,500 1,700 0,400 1,200 5:5 o/o 0,000 1,100 1,200 0,700 0,400 1,400 5:6 o/o 0,000 1,200 0,800 0,300 0,200 1,400 2 Situatie plot + PR-contouren Figuur 1

Project: Hooghei II 5 3 Groepsrisico's 3.1 Groepsrisicocurve 3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico Eigenschap Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Waarde Groepsrisico van de totale route. 0,00003 (28 : 3,8E-008) 136 (136 : 1,0E-009) 7,9E-008 (11 : 7,9E-008) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 1, 224-1218 0,00003 (28 : 3,8E-008) 136 (136 : 1,0E-009) 7,9E-008 (11 : 7,9E-008) 4 Route en transportgegevens

Project: Hooghei II 6 4.1 Spoorroute: Traject 12010: Roosendaal - Breda West Eigenschap Waarde Unit Omschrijving Traject 12010: Roosendaal - Breda West Type spoorwegtraject Hoge snelheid Breedte 4 m Frequentie (1/vtg.km) 2,772E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten Transport van voorgaand traject Niet waar Transport Stof Aantal transp. Transp. middel Transp. overdag Transp. werkweek A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) Wissels 1/jaar o/o o/o Aantal C3 wagons 4350 SKW druk (bonte trein) 33 71,4 0 2500 SKW druk (bont 33 71,4 0,47 trein) 1450 SKW vloeistof 33 71,4 NVT 50 SKW zeer giftige vloeistof 50 SKW zeer giftige vloeistof Nee 33 71,4 NVT 33 71,4 NVT Lengte 1218 m

Rapportage RBM II Rekenrapport Hooghei II Toekomstige situatie

Rapportage Hooghei II Versie: 2.2.0 Build: 503 Releasedatum: 24-8-2012 Datum: 30-11-2012, tijd: 9:37:16

Project: Hooghei II 2 1 Projectgegevens 1.1 Samenvatting Eigenschap Waarde Eenheid Projectnaam Hooghei II Omschrijving Hooghei II Modaliteit Spoor Weerfile Woensdrecht Totale lengte van de route 1218 m Berekend Plaatsgebonden- en groepsrisico's Gemiddelde afstand tot de contouren Contour 1/j m Afstand 10-5 Niet aanwezig 10-6 Niet aanwezig 10-7 10 10-8 139 Oppervlak onder de contouren Contour Oppervlak 1/j m² 10-5 Niet aanwezig 10-6 Niet aanwezig 10-7 25914 10-8 400360 1.2 Versies Onderdeel Versie Datum RBM_II.exe 2.2.0 Build: 503 24/08/2012 Parameters 1.2.3 24/08/2012 Weer 1.0 29-11-2012 Scenariobestand nvt 24-8-2012 Stoffenbestand Niet ingevuld 24-8-2012 Helpbestand 2.2 24-8-2012 Systeemdatum - 30-11-2012 1.3 Werkgebied Punt X-waarde Y-Waarde Linksonder 87000 388850

Project: Hooghei II 3 Rechtsboven 102000 403850 1.4 Algemene gegegevens Eigenschap Projectnaam Omschrijving Extra informatie Waarde Projectcode 264200 Datum afronding Niet ingevuld Uitgevoerd door Analist Hooghei II Traject 12010: Roosendaal - Breda West Geen informatie bc. I.R. Vossen Telefoon 0613769602 E-mail Iwan.Vossen@Grontmij.nl Bedrijf Grontmij Nederland B.V. Postadres Postbus 203 Postcode 3730AE Plaats De Bilt In opdracht van Naam Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld 1.4.1 Weer: Woensdrecht Eigenschap Waarde Eenheid Weerstation Woensdrecht Specificaties CPR 18E pag. 4.39 Aantal windrichtingen 12 Aantal weersklassen 6 Begin van de dag (hh:mm) 08:00 Begin van de nacht (hh:mm) 18:30 Meteo gegevens Meteo gegevens Weerstabili B D D D E F Windsnelh m/s 3,0 1,5 5,0 9,0 5,0 1,5 6:0 o/o 1,400 1,000 1,900 0,800 0,000 0,000 0:1 o/o 2,100 1,100 2,600 1,300 0,000 0,000 1:1 o/o 3,300 1,200 2,400 1,900 0,000 0,000 1:2 o/o 3,300 1,300 1,800 1,000 0,000 0,000 2:2 o/o 1,000 0,900 0,800 0,200 0,000 0,000 2:3 o/o 1,000 1,400 1,100 0,200 0,000 0,000 3:3 o/o 1,500 2,100 3,200 1,200 0,000 0,000 3:4 o/o 2,200 2,700 7,100 4,100 0,000 0,000 4:4 o/o 1,800 2,000 5,400 5,600 0,000 0,000 4:5 o/o 2,400 1,600 3,600 4,700 0,000 0,000 5:5 o/o 2,200 1,500 3,100 1,900 0,000 0,000 5:6 o/o 1,200 1,100 2,100 1,100 0,000 0,000

Project: Hooghei II 4 Meteo gegevens Weerstabili B D D D E F Windsnelh m/s 3,0 1,5 5,0 9,0 5,0 1,5 6:0 o/o 0,000 1,200 0,700 0,100 0,300 2,000 0:1 o/o 0,000 1,500 1,500 0,600 1,100 2,900 1:1 o/o 0,000 1,700 2,400 1,400 1,900 4,100 1:2 o/o 0,000 1,800 1,200 0,500 0,900 4,000 2:2 o/o 0,000 1,700 0,600 0,100 0,200 2,300 2:3 o/o 0,000 1,900 0,800 0,100 0,200 2,400 3:3 o/o 0,000 3,000 3,000 1,200 0,800 3,300 3:4 o/o 0,000 3,600 5,800 3,200 1,800 4,000 4:4 o/o 0,000 2,400 4,500 3,200 1,100 2,400 4:5 o/o 0,000 1,200 1,500 1,700 0,400 1,200 5:5 o/o 0,000 1,100 1,200 0,700 0,400 1,400 5:6 o/o 0,000 1,200 0,800 0,300 0,200 1,400 2 Situatie plot + PR-contouren Figuur 1

Project: Hooghei II 5 3 Groepsrisico's 3.1 Groepsrisicocurve 3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico Eigenschap Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Waarde Groepsrisico van de totale route. 0,00003 (28 : 3,8E-008) 136 (136 : 1,0E-009) 8,0E-008 (11 : 8,0E-008) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 1, 224-1218 0,00003 (28 : 3,8E-008) 136 (136 : 1,0E-009) 7,9E-008 (11 : 7,9E-008) 4 Route en transportgegevens

Project: Hooghei II 6 4.1 Spoorroute: Traject 12010: Roosendaal - Breda West Eigenschap Waarde Unit Omschrijving Traject 12010: Roosendaal - Breda West Type spoorwegtraject Hoge snelheid Breedte 4 m Frequentie (1/vtg.km) 2,772E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten Transport van voorgaand traject Niet waar Transport Stof Aantal transp. Transp. middel Transp. overdag Transp. werkweek A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) Wissels 1/jaar o/o o/o Aantal C3 wagons 4350 SKW druk (bonte trein) 33 71,4 0 2500 SKW druk (bont 33 71,4 0,47 trein) 1450 SKW vloeistof 33 71,4 NVT 50 SKW zeer giftige vloeistof 50 SKW zeer giftige vloeistof Nee 33 71,4 NVT 33 71,4 NVT Lengte 1218 m

Bijlage 2 Kwantitatieve risicoanalyse van de aardgastransportleiding GM-0096884, revisie D1.0

Kwantitatieve risicoanalyse nieuwbouww Hooghei II Externe Veiligheid QRA Hogedruk transportleidingen Gemeentee Rucphen Concept In opdracht van: Ruimte voor Ruimte Grontmij Nederland B..V. De Bilt, 30 november 2012, revisie C1.0

Verantwoording Titel : Kwantitatieve risicoanalyse nieuwbouw Hooghei II Subtitel Projectnummer Referentienummer Revisie Datum : Externee Veiligheid QRA Hogedruk transportleidingen Gemeente Rucphen : 2642000 : : C1.0 : 30 november 2012 Auteur(s) E-mail adres Gecontroleerd door Paraaf gecontroleerd Goedgekeurd door Paraaf goedgekeurd Contact : bc. I.R. Vossen : Iwan.Vossen@Grontmij.nl : ing. B.H. Berger : : ing. A.P.A. van Ewijk : : Grontmij Nederland B.V. De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt Postbuss 203 3730 AE De Bilt T +31 30 220 74 44 F +31 30 220 02 94 www.grontmij.nl, revisie C1.0 Pagina 2 van 12

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Wettelijk kader... 5 3 Uitgangspunten... 7 4 Rekenresultaten... 10 5 Conclusies en aanbeveling... 12 Bijlage 1: Rekenrapporten, revisie C1.0 Pagina 3 van 12

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en situatie Ruimte voor Ruimte is voornemens om voor het bestemmingsplan Hooghei II te Zegge 13 woningen te realiseren. Dit voornemen past niet binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan en wordt via een procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld. In deze procedure wordt aangetoond dat het plan onder andere op het gebied van externe veiligheid voldoet aan vigerende wet- en regelgeving. In voorliggend onderzoek wordt aangetoond dat het voornemen voldoet aan de wet- en regelgeving omtrent hoge druk aardgastransportleidingen. Figuur 1-1 Indicatieve ligging bestemmingsplan Hooghei II(rood vlak) 1.2 Externe veiligheid Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Hierin speelt het plaatsgebonden risico (PR) een belangrijke rol, in die zin dat (beperkt) kwetsbare objecten in beginsel niet worden toegelaten binnen PR 10-6 contour. Naast het plaatsgebonden risico speelt het groepsrisico ook een grote rol, omdat het bevoegd gezag een verantwoordingsplicht heeft met betrekking tot het groepsrisico., revisie C1.0 Pagina 4 van 12

2 Wettelijk kader In Nederland ligt ongeveer 15.000 km buisleiding voor hogedruktransport van gevaarlijke stoffen. Het gaat vooral om aardgas en brandbare vloeistoffen. Tot 2005 lag de verantwoordelijkheid voor buisleidingen bij verschillende ministeries. VROM had in twee circulaires veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Voor hogedrukaardgastransportleidingen was dit de Circulaire Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen van 1984, Ministerie van VROM en voor K1-, K2- en K3-vloeistofleidingen was dit de Circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- K3-categorie van 1991, Ministerie van VROM. K1-vloeistoffen zijn licht ontvlambaar (bijvoorbeeld benzine en spiritus), K2-vloeistoffen zijn ontvlambaar (bijvoorbeeld petroleum, terpentine en thinner). Onder K3-vloeistoffen vallen gas- en dieselolie. In 2004 deed de commissie-enthoven onderzoek naar de situatie rondom buisleidingen. De commissie concludeerde dat er sprake was van achterstallig onderhoud op dit dossier. Niet alleen de veiligheidsafstanden, maar ook het beheer en toezicht en de registratie van de ligging van buisleidingen moesten volgens de commissie worden verbeterd. De commissie pleitte er daarnaast voor het dossier onder te brengen bij één ministerie. Sinds maart 2005 is het Ministerie van VROM, thans het Ministerie van Infrastructuur & Milieu, verantwoordelijk voor het hele beleid ten aanzien van buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. 2.1 Actuele ontwikkelingen In november 2010 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vier voorlichtingsbijeenkomsten over buisleidingen voor gevaarlijke stoffen georganiseerd voor provincies en gemeenten. Het RIVM beheert en ontwikkelt de methoden en de rekenpakketten om de externe veiligheidsrisico s van buisleidingen in kaart te brengen. Voor hogedrukaardgastransportleidingen is inmiddels het rekenpakket CAROLA ontwikkeld. Het RIVM ontwikkelt momenteel methoden (en een rekenpakket) voor leidingen niet zijnde aardgasleidingen en K1-, K2- en K3- vloeistofleidingen. Op 24 juli 2010 is de AMvB Besluit externe veiligheid buisleidingen bekendgemaakt (Stb. 2010, 686. De datum van inwerkingtreding van de AMvB Besluit externe veiligheid buisleidingen is 1 januari 2011. 2.2 Besluit externe veiligheid buisleidingen In het Bevb speelt plaatsgebonden risico een belangrijke rol, in die zin dat (beperkt) kwetsbare objecten in beginsel niet worden toegelaten binnen het PR 10-6 contour. Naast het plaatsgebonden risico speelt het groepsrisico ook een grote rol. 2.2.1 Definitie plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als de kans per jaar dat een onbeschermd persoon die onafgebroken op dezelfde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met een potentieel gevaarlijke bron. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door middel van contouren met een gelijke risicowaarde op een kaart., revisie C1.0 Pagina 5 van 12

Wettelijk kader 2.2.2 Definitie groepsrisico Het groepsrisico voor buisleidingen is gedefinieerd als de frequentie per jaar per kilometer lei- met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergege- ven in een f/n-curve, een dubbel logaritmische grafiek waarbij op de horizontale as het aantal doden (N) wordt gegeven en op de verticale as de cumulatieve frequentie (f) van ten minste N ding dat een groep van ten minste tien personen komt te overlijden als gevolg van een ongeval doden. 2.2.3 Toetsingscriteria Om te bepalen of de berekende risico s acceptabel zijn wordt getoetst aan de normen zoals die worden vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mo- (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt het PR-contour-10-6 -per-jaar-criterium als richtwaarde. Het groepsrisico is voorzien van een oriëntatiewaarde, die voor buisleidingen gesteld is op F N 2 gen bevinden binnen de plaatsgebonden risicocontourr van 10-6 per jaar (grenswaarde). Voor < 10-2 per jaar per km leiding, waarin F de frequentie per jaar is met N of meer dodelijke slacht- gesteld om advies in te winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent t aspecten als hulpverlening en zelfredzaamheid. offers. Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezagg verplicht wordt, revisie C1.0 Pagina 6 van 12

3 Uitgangspunten De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.51. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2. De berekeningen zijn uitgevoerd op 27 november 2012. Voor de berekeningen is gebruikgemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Woensdrecht. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 3.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 3-1. Figuur 3-1 Interessegebied (Hooghei II, blauw vlak) voor de uitgevoerde risicoberekening, revisie C1.0 Pagina 7 van 12

Uitgangspunten 3.2 Relevante leiding Op basis van het gespecificeerde interessegebied heeft de Nederlandse Gasunie N.V. in een straal van 2500 meter van het interessegebied de volgende leidingen aangeleverd: Tabel 3-1 Aangeleverde aardgastransportleidingen Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. Nederlandse Gasunie A530-03 457,00 66,2 01-11-2012 N.V. Nederlandse Gasunie A-636 406,40 66,2 01-11-2012 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie Z520-01 267,00 25,0 Z529-01 219,10 40,0 Z529-03 219,10 40,0 Z529-04 168,30 40,0 Z529-13 406,40 40,0 01-11-2012 01-11-2012 01-11-2012 01-11-2012 01-11-2012 Figuur 3-2 Ligging aangeleverde aardgastransportleiding met geselecteerde relevante leiding (Z-529-01) (blauw= interessegebied Hooghei II) Op basis van het gespecificeerde interessegebied is de onderstaande transportleiding meege- nomen in de risicostudie. Tabel 3-2 Meegenomenn aardgastransportleiding in de risicostudie Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. Nederlandse Gasunie Z-529-01 219,10 40.00 01-11-2012 3.2.1 Risicomitigerende maatregelen Voor de buisleidingen zijn geen risicomitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehoren- de risicoberekeningen., revisie C1.0 Pagina 8 van 12

Uitgangspunten 3.3 Populatie (omgeving specifiek) Voor de bepaling van het groepsrisico is het van belang dat de populatie rondom de aardgas- transportleidingenn wordt geïnventariseerd. De gebruikte aantallen zijn geïnventariseerd via de Populator (www.populatiebestandgr.vrom.nl) Hieronde zijn de gebruikte populatie aantallen weergegeven. Tabel 3-3 Populatie Werken Dag Werken Nacht Wonenn Gebruikte populatiebestanden (niet plangebied) Type Aantal Werken 173 Werken 9 Wonen 593 Percentage Personen 100/ 0/ 7/ 1/ 100/ 100* 0/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100* 50/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100* 3.4 Berekende situaties (plangebied specifiek) In dit onderzoek is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico bepaald voor de volgendee situaties: Huidige situatie; Toekomstige situatie. Per situatie zijn het aantal personen per activiteit weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 3-4 Gebruikte populatiebestanden plangebied Label Type Aantal Wonenn Toekomstig Wonen 31,2 Percentage Personenn 50/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100* De percentages voor het aantal personenn komen voort uit de Handleiding Risicoanalyse Trans- port (HART, 1 november 2011, Rijkswaterstaat). Alleen de bebouwing binnen het invloedsge- bied is meegenomen in de berekeningen. * De percentage Personen (vb. 70 / 1000 / 7 / 1 / 1000 / 100) dient als volgt gelezen te worden van links naar rechts: 70 staat voor het percentage aanwezig gedurende de dagperiode; 100 staat voor het percentage aanwezig gedurende de nachtperiode; 7 staat voor het percentage buiten gedurende de dagperiode; 1 staat voor het percentage buiten gedurende de nachtperiode; 100 staat voor het percentage overdag aanwezig gedurende het jaar; 100 staat voor het percentage s nachts aanwezig gedurende het jaar. 3.5 Bijlagen Het rekenprogramma CAROLA genereert automatisch de rekenrapportages, waarbij ook de hoofdstukken Samenvatting en Conclusie worden gegenereerd. De voorliggende kwantitatieve risicoanalyserapportage wordt samengesteld op basiss van de gegevens die voortkomen uit de bijgevoegde rekenrapportages. Dit betekent dat de hoofdstukken Samenvatting en Conclusies in de rekenrapportages leeg zijn en derhalve ook niet verder worden aangevuld. Voorliggend document is het hoofdrapport, de rekenrapportages zijn toegevoegd teneinde dit onderzoek reproduceerbaar te maken., revisie C1.0 Pagina 9 van 12

4 Rekenresultaten 4.1 Resultaten Plaatsgebonden risico Voor de buisleiding wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als iso- risicocontouren op een achtergrondkaart. Het plaatsgebonden risico is afhankelijk van de diepteligging, de diameter en de ontwerpdruk van de buisleiding. In alle onderzochte situaties zijn deze eigenschappen gelijk, waardoor het plaatsgebonden risico niet wijzigt en hieronder wordt gepresenteerd. Nergens in het interessegebied wordt een PR 10-6 contour berekend. Figuur 4-1 Plaatsgebonden risico van de Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie Tabel 4-1 Legenda 1E-6 1E-7 1E-8 Binnen de PR 10-6 /jaar contour liggen geen (beperkt) kwetsbare objecten. Conclusie: Er wordt voldaan aan de richtwaarde en de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico., revisie C1.0 Pagina 10 van 12

Rekenresultaten 4.2 Resultaten groepsrisico Hieronder staat een schematisch overzicht van het groepsrisico van de buisleiding Z-529-01 per situatie. Tabel 4-2 Schematische weergavee groepsrisico buisleiding Z-529-01 Situatie Aantal slachtoffers Kans Huidige situatie Hoogste groepsrisico per KM Toekomstige situatie Hoogste groepsrisico per KM 0 0 0.00 E +000 0.00 E +000 Groepsrisicoo van buisleiding Z-529-01 Maximale over- schrijdingsfactor 0.000 E +000 0.000 E +000 Het aantal slachtoffers is kleiner dan 10. Hierdoor is er sprake van geen groepsrisico. Conclusie: Het plangebied ligt op een dusdanige afstand van de buisleiding dat hierdoor het hoogste groepsrisico per kilometer niet wijzigt. Dit betekent dat wordt voldaan aan artikel 8 van het Revi. Figuur 4-2, revisie C1.0 Pagina 111 van 12

5 Conclusies en aanbeveling 5.1 Conclusie plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is bepaald door middel van berekeningen. Uit de berekeningen blijkt dat bij de buisleiding Z-529-01 geen PR 1 x 10-6 /jaar wordt berekend. Binnen deze contour liggen geen (beperkt) kwetsbare objecten. Het plaatsgebonden risico voldoet bij deze buisleiding aan de grenswaarde en de richtwaarde (beide 1 x 10-6 /jaar). Bij geen van de doorgerekende situaties zijn knelpunten aanwezig voor de realisatie van Hooghei II. 5.2 Conclusie groepsrisico Het groepsrisico van de buisleidingen is per situatie berekend en is hieronder weergegeven. Tabel 5-1 Situatie Schematische weergave groepsrisico buisleiding N-529-01 per situatie Aantal slachtoffers Kans Maximale overschrijdingsfactor Huidige situatie Hoogste groepsrisico per KM 0 0.00 E +000 0.000 E +000 Toekomstige situatie Hoogste groepsrisico per KM 0 0.00 E +000 0.000 E +000 Het aantal slachtoffers is kleiner dan 10. Hierdoor is er sprake van geen groepsrisico. Het plangebied ligt op een dusdanige afstand van de buisleiding dat hierdoor het hoogste groepsrisico per kilometer niet wijzigt. Dit betekent dat wordt voldaan aan artikel 8 van het Revi. 5.3 Verantwoordingsplicht Op grond van artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen is de verantwoordingsplicht niet van toepassing. Het groepsrisico blijft onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde en de toename van het groepsrisico bedraagt minder dan 10%., revisie C1.0 Pagina 12 van 12

Bijlage 1 Rekenrapporten, revisie C1.0

Kwantitatieve Risicoanalyse Hooghei II - nulsituatie week Door: bc. I.R. Vossen

Samenvatting Automatisch gegenereerd (wordt niet verder ingevuld) Pagina 2 van 24

Inhoud Samenvatting... 2 1 Inleiding... 4 2 Invoergegevens... 5 2.1 Interessegebied... 5 2.2 Relevante leidingen... 5 2.3 Populatie... 7 3 Plaatsgebonden risico... 9 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 9 3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie... 10 3.3 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 10 3.4 Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 11 3.5 Figuur 3.5 Plaatsgebonden risico voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 11 3.6 Figuur 3.6 Plaatsgebonden risico voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie... 12 3.7 Figuur 3.7 Plaatsgebonden risico voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie... 12 4 Groepsrisico screening... 14 4.1 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 14 4.2 Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie... 15 4.3 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 15 4.4 Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 16 4.5 Figuur 4.5 Groepsrisico screening voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 17 4.6 Figuur 4.6 Groepsrisico screening voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie... 17 4.7 Figuur 4.7 Groepsrisico screening voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie... 18 5 FN curves... 20 5.1 Figuur 5.1 FN curve voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 7050.00 en stationing 8050.00... 20 5.2 Figuur 5.2 FN curve voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 1000.00... 20 5.3 Figuur 5.3 FN curve voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 30790.00 en stationing 31220.00... 21 5.4 Figuur 5.4 FN curve voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 840.00 en stationing 1840.00... 21 5.5 Figuur 5.5 FN curve voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00... 21 5.6 Figuur 5.6 FN curve voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00... 22 5.7 Figuur 5.7 FN curve voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 170.00... 22 6 Conclusies... 23 7 Referenties... 24 Pagina 3 van 24

1 Inleiding De risicostudie in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergrondse gelegen hogedruk aardgastransportleidingen [1, 2, 3, 4]. De analyse is uitgevoerd met het pakket CAROLA. CAROLA is een software pakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en groepsrisico van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als de kans per jaar dat een onbeschermd persoon die onafgebroken op dezelfde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met een potentieel gevaarlijke bron. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door middel van contouren met een gelijke risicowaarde op een kaart. Het groepsrisico voor buisleidingen is gedefinieerd als de frequentie per jaar per kilometer leiding dat een groep van tenminste tien personen komt te overlijden als gevolg van een ongeval met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een FN-curve, een dubbel logaritmische grafiek waarbij op de horizontale as het aantal doden (N) wordt gegeven en op de verticale as de cumulatieve frequentie (F) van tenminste N doden. Om te bepalen of de berekende risico s acceptabel zijn wordt getoetst aan de normen zoals die worden vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden binnen de plaatsgebonden risico contour van 10-6 per jaar. Voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt het 10-6 per jaar PR criterium als richtwaarde. Het groepsrisico is voorzien van een oriëntatiewaarde, die voor buisleidingen gesteld is op F N 2 < 10-2 per jaar per km leiding, waarin F de frequentie per jaar is met N of meer dodelijke slachtoffers. Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezag verplicht wordt gesteld om advies in te winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent aspecten als hulpverlening en zelfredzaamheid. Laatstgenoemde aspecten, en daarmee de verantwoordingsplicht, worden in dit rapport niet geadresseerd. Pagina 4 van 24

2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.51. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2. De berekeningen zijn uitgevoerd op 27-11-2012. Dit project is opgeslagen onder de naam C:\Data\_projecten\264200 - Hooghei II\04_CAROLA\264200_Hooghei II te Zegge.crp en is laatstelijk bijgewerkt op 27-11-2012. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Woensdrecht. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen 2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen in de risicostudie. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. Nederlandse Gasunie A-530-03 457.00 66.20 01-11-2012 Pagina 5 van 24

N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie A-636 406.40 66.20 01-11-2012 Z-520-01 267.00 25.00 01-11-2012 Z-529-01 219.10 40.00 01-11-2012 Z-529-03 219.10 40.00 01-11-2012 Z-529-04 168.30 40.00 01-11-2012 Z-529-13 406.40 40.00 01-11-2012 Er zijn alleen leidingen aanwezig waarvan de vervaldatum voor het gebruik van de gegevens is overschreden. Voor deze leidingen kunnen geen risicoberekeningen worden uitgevoerd. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied Leidingen meegenomen in de risicoberekeningen Leidingen waarvoor de houdbaarheidsdatum van de gegevens verstreken is Pagina 6 van 24

Voor de in bovenstaande tabel opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen. 2.3 Populatie Voor de bepaling van het groepsrisico is het van belang dat de populatie rondom de aardgastransportleidingen wordt geïnventariseerd. De relevante populatie is weergegeven in figuur 2.3 Figuur 2.3 Bevolking meegenomen in de risicoberekeningen Populatietype Polygoonpunten Populatiepolygoon Wonen Werken Evenement Populatiepolygonen Label Type Aantal Dichtheid Vervangmodus Percentage Personen Populatiebestanden Pagina 7 van 24

Pad Type Aantal Percentage Personen Werken_dagweek.txt Werken 173 Werken_nachtweek.txt Werken 9 0/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100 Wonen_week.txt Wonen 593 Pagina 8 van 24

3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als isorisicocontouren op een achtergrondkaart. 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 9 van 24

3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.3 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 10 van 24

3.4 Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.5 Figuur 3.5 Plaatsgebonden risico voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 11 van 24

3.6 Figuur 3.6 Plaatsgebonden risico voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.7 Figuur 3.7 Plaatsgebonden risico voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 12 van 24

1E-4 1E-5 1E-6 1E-7 1E-8 Pagina 13 van 24

4 Groepsrisico screening Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. 4.1 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 7050.00 en stationing 8050.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.1 Figuur 4.1 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 14 van 24

4.2 Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 1000.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.2 Figuur 4.2 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie 4.3 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 30790.00 en stationing 31220.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.3 Figuur 4.3 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 15 van 24

4.4 Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 840.00 en stationing 1840.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.4 Figuur 4.4 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 16 van 24

4.5 Figuur 4.5 Groepsrisico screening voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 0.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.5 Figuur 4.5 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie 4.6 Figuur 4.6 Groepsrisico screening voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 0.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.6 Figuur 4.6 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 17 van 24

4.7 Figuur 4.7 Groepsrisico screening voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 170.00. Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.7 Figuur 4.7 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 18 van 24

Pagina 19 van 24

5 FN curves Voor elk van de eerder genoemde leidingen is het groepsrisico berekend. Een samenvatting van de resultaten hiervan is gegeven in het voorgaande hoofdstuk; in dit hoofdstuk wordt voor elk van de leidingen de daadwerkelijke FN-curve gegeven van de (in termen van groepsrisico) slechtste kilometer van het betreffende tracé. 5.1 Figuur 5.1 FN curve voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 7050.00 en stationing 8050.00 5.2 Figuur 5.2 FN curve voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 1000.00 Pagina 20 van 24

5.3 Figuur 5.3 FN curve voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 30790.00 en stationing 31220.00 5.4 Figuur 5.4 FN curve voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 840.00 en stationing 1840.00 5.5 Figuur 5.5 FN curve voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00 Pagina 21 van 24

5.6 Figuur 5.6 FN curve voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00 5.7 Figuur 5.7 FN curve voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 170.00 Pagina 22 van 24

6 Conclusies Automatisch gegenereerd (wordt niet verder ingevuld) Pagina 23 van 24

7 Referenties [1] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz-1191. 6 november 2006. [2] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief 2006.334302. 7 december 2006. [3] Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport 620121001/2008. 2008. [4] M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R.0939. 2008. Pagina 24 van 24

Kwantitatieve Risicoanalyse Hooghei II - toekomstige situatie week Door: bc. I.R. Vossen

Samenvatting Automatisch gegenereerd (wordt niet verder ingevuld) Pagina 2 van 24

Inhoud Samenvatting... 2 1 Inleiding... 4 2 Invoergegevens... 5 2.1 Interessegebied... 5 2.2 Relevante leidingen... 5 2.3 Populatie... 7 3 Plaatsgebonden risico... 9 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 9 3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie... 10 3.3 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 10 3.4 Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 11 3.5 Figuur 3.5 Plaatsgebonden risico voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 11 3.6 Figuur 3.6 Plaatsgebonden risico voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie... 12 3.7 Figuur 3.7 Plaatsgebonden risico voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie... 12 4 Groepsrisico screening... 14 4.1 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 14 4.2 Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie... 15 4.3 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 15 4.4 Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie... 16 4.5 Figuur 4.5 Groepsrisico screening voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie... 17 4.6 Figuur 4.6 Groepsrisico screening voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie... 17 4.7 Figuur 4.7 Groepsrisico screening voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie... 18 5 FN curves... 20 5.1 Figuur 5.1 FN curve voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 7050.00 en stationing 8050.00... 20 5.2 Figuur 5.2 FN curve voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 1000.00... 20 5.3 Figuur 5.3 FN curve voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 30790.00 en stationing 31220.00... 21 5.4 Figuur 5.4 FN curve voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 840.00 en stationing 1840.00... 21 5.5 Figuur 5.5 FN curve voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00... 21 5.6 Figuur 5.6 FN curve voor Z-529-04 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00... 22 5.7 Figuur 5.7 FN curve voor Z-529-13 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 170.00... 22 6 Conclusies... 23 7 Referenties... 24 Pagina 3 van 24

1 Inleiding De risicostudie in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergrondse gelegen hogedruk aardgastransportleidingen [1, 2, 3, 4]. De analyse is uitgevoerd met het pakket CAROLA. CAROLA is een software pakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en groepsrisico van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als de kans per jaar dat een onbeschermd persoon die onafgebroken op dezelfde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met een potentieel gevaarlijke bron. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door middel van contouren met een gelijke risicowaarde op een kaart. Het groepsrisico voor buisleidingen is gedefinieerd als de frequentie per jaar per kilometer leiding dat een groep van tenminste tien personen komt te overlijden als gevolg van een ongeval met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een FN-curve, een dubbel logaritmische grafiek waarbij op de horizontale as het aantal doden (N) wordt gegeven en op de verticale as de cumulatieve frequentie (F) van tenminste N doden. Om te bepalen of de berekende risico s acceptabel zijn wordt getoetst aan de normen zoals die worden vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden binnen de plaatsgebonden risico contour van 10-6 per jaar. Voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt het 10-6 per jaar PR criterium als richtwaarde. Het groepsrisico is voorzien van een oriëntatiewaarde, die voor buisleidingen gesteld is op F N 2 < 10-2 per jaar per km leiding, waarin F de frequentie per jaar is met N of meer dodelijke slachtoffers. Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezag verplicht wordt gesteld om advies in te winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent aspecten als hulpverlening en zelfredzaamheid. Laatstgenoemde aspecten, en daarmee de verantwoordingsplicht, worden in dit rapport niet geadresseerd. Pagina 4 van 24

2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.51. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2. De berekeningen zijn uitgevoerd op 27-11-2012. Dit project is opgeslagen onder de naam C:\Data\_projecten\264200 - Hooghei II\04_CAROLA\264200_Hooghei II te Zegge.crp en is laatstelijk bijgewerkt op 27-11-2012. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Woensdrecht. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen 2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen in de risicostudie. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. Nederlandse Gasunie A-530-03 457.00 66.20 01-11-2012 Pagina 5 van 24

N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie A-636 406.40 66.20 01-11-2012 Z-520-01 267.00 25.00 01-11-2012 Z-529-01 219.10 40.00 01-11-2012 Z-529-03 219.10 40.00 01-11-2012 Z-529-04 168.30 40.00 01-11-2012 Z-529-13 406.40 40.00 01-11-2012 Er zijn alleen leidingen aanwezig waarvan de vervaldatum voor het gebruik van de gegevens is overschreden. Voor deze leidingen kunnen geen risicoberekeningen worden uitgevoerd. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied Leidingen meegenomen in de risicoberekeningen Leidingen waarvoor de houdbaarheidsdatum van de gegevens verstreken is Pagina 6 van 24

Voor de in bovenstaande tabel opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen. 2.3 Populatie Voor de bepaling van het groepsrisico is het van belang dat de populatie rondom de aardgastransportleidingen wordt geïnventariseerd. De relevante populatie is weergegeven in figuur 2.3 Figuur 2.3 Bevolking meegenomen in de risicoberekeningen Populatietype Polygoonpunten Populatiepolygoon Wonen Werken Evenement Populatiepolygonen Label Type Aantal Dichtheid Vervangmodus Percentage Personen Plangebied Wonen 31.2 Toevoegen Nieuwe Populatie Pagina 7 van 24

Populatiebestanden Pad Type Aantal Percentage Personen Werken_dagweek.txt Werken 173 Werken_nachtweek.txt Werken 9 0/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100 Wonen_week.txt Wonen 593 Pagina 8 van 24

3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als isorisicocontouren op een achtergrondkaart. 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor A-530-03 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 9 van 24

3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor A-636 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.3 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor Z-520-01 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 10 van 24

3.4 Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor Z-529-01 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.5 Figuur 3.5 Plaatsgebonden risico voor Z-529-03 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 11 van 24