MAKING MODERN LIVING POSSIBLE Technische beschrijving DHP-A Opti DHP-C Opti DHP-C Opti W/W DHP-H DHP-H Opti DHP-H Opti Pro/Opti Pro+ DHP-L DHP-L Opti DHP-L Opti Pro/Opti Pro+ www.heating.danfoss.com
Danfoss A/S is niet aansprakelijk en niet gebonden aan de garantie als deze instructies niet worden gevolgd tijdens installatie of onderhoud. De oorspronkelijke instructies zijn geschreven in het Engels. Andere talen zijn een vertaling van de oorspronkelijke instructies. (Richtlijn 2006/42/EG) Copyright Danfoss A/S
Inhoudsopgave 1 Belangrijke parameters... 4 1.1 Warmteproductie - berekening... 4 1.2 STOOKLIJN... 4 1.3 KAMER... 5 1.4 WARMTESTOP... 6 1.5 MIN en MAX... 6 1.6 TEMPERATUREN... 6 1.7 INTEGRAAL... 7 1.8 HYSTERESIS... 8 1.9 ONTD.CURVE... 9 2 Controle- en veiligheidsfuncties... 11 3 Warmtepompgegevens, onderdelen... 14 4 Technische gegevens... 21 4.1 DHP-H... 21 4.2 DHP-H Opti... 22 4.3 DHP-H Opti Pro/DHP-H Opti Pro +... 24 4.4 DHP-L... 26 4.5 DHP-L Opti... 28 4.6 DHP-L Opti Pro/DHP-L Opti Pro +... 29 4.7 DHP-C Opti... 32 4.8 DHP-C Opti W/W... 33 4.9 DHP-A Opti... 34 Danfoss Heating Solutions VMGFX210 3
1 Belangrijke parameters 1.1 Warmteproductie - berekening De binnentemperatuur wordt afgesteld door de warmstooklijn van de warmtepomp te wijzigen. De warmstooklijn is het instrument van het regelsysteem om de vereiste aanvoertemperatuur te berekenen voor het water dat naar het verwarmingssysteem wordt gestuurd. De warmstooklijn berekent de aanvoertemperatuur op basis van de buitentemperatuur. Hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de vereiste aanvoertemperatuur. Met andere woorden: de aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem stijgt omgekeerd evenredig bij een daling van de buitenluchttemperatuur. De warmstooklijn wordt tijdens de installatie afgesteld. Deze moet echter later worden bijgesteld om te zorgen voor een aangename binnentemperatuur onder alle weersomstandigheden. Een correct ingestelde warmstooklijn zorgt voor minder onderhoud en bespaart energie. 1.2 STOOKLIJN De regelcomputer geeft de waarde voor STOOKLIJN weer via een grafiek op de display. De warmstooklijn kan worden gewijzigd door de waarde voor STOOKLIJN bij te stellen. De waarde voor STOOKLIJN geeft aan welke aanvoerleidingtemperatuur er naar het verwarmingssysteem moet worden gestuurd bij een buitentemperatuur van 0 C. De ingestelde waarde 40 voor STOOKLIJN 5 5 6 2 4 0 1 1 Temperatuur ( C) 2 Maximale waarde instelpunt 3 Buitentemperatuur ( C) 4 0 C 5 Ingestelde waarde (standaard 40 C) 2 4 2 0 0-2 0 3 4 Bij een buitentemperatuur onder de 0 C wordt een hogere instelwaarde berekend en bij een hogere buitentemperatuur dan 0 C wordt een lagere instelwaarde berekend. 4 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Als STOOKLIJN wordt gewijzigd, verandert de helling van de stooklijn 1 1 Temperatuur ( C) 2 Maximale waarde instelpunt 3 Buitentemperatuur ( C) 5 6 2 4 0 2 4 2 0 0-2 0 3 Als u de STOOKLIJN-waarde verhoogt, wordt de warmstooklijn steiler en als u de waarde verlaagt, wordt de warmstooklijn vlakker. De meest energiezuinige en kostenbesparende instelling krijgt u door een STOOKLIJN-waarde in te stellen die leidt tot minder starts en langere bedrijfstijden. Een tijdelijke stijging of daling kunt u bijstellen met de KAMER-waarde. 1.3 KAMER Als u de binnentemperatuur tijdelijk wilt verhogen of verlagen, wijzigt u de KAMER-waarde. De KAMER-waarde wijzigen De warmstooklijn van het systeem wordt niet steiler of vlakker als de KAMER-waarde wordt gewijzigd. In plaats daarvan wordt de gehele warmstooklijn met 3 C verschoven voor iedere graad dat de KAMER-waarde wordt gewijzigd. De reden waarom de stooklijn met 3 C wordt bijgesteld, is dat de aanvoertemperatuur normaal gesproken met ongeveer 3 C moet stijgen om de binnentemperatuur met 1 C te verhogen. 1 1 Aanvoertemperatuur ( C) 2 Maximale aanvoertemperatuur 3 Buitentemperatuur ( C) 5 6 2 4 0 2 4 2 0 0-2 0 3 De STOOKLIJN-waarde wijzigen Als de STOOKLIJN-waarde wordt gewijzigd, verandert de helling van de warmstooklijn van het systeem. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 5
Dit heeft geen gevolgen voor de verhouding tussen de aanvoertemperatuur en de buitentemperatuur. De aanvoertemperatuur wordt over de hele stooklijn met hetzelfde aantal graden verhoogd of verlaagd. Dat wil zeggen dat de hele warmstooklijn stijgt of daalt zonder dat de helling van de stooklijn verandert. Deze methode voor het aanpassen van de binnentemperatuur kan worden gebruikt voor een tijdelijke verhoging of verlaging. Voor blijvende verhogingen of verlagingen van de binnentemperatuur moet de warmstooklijn worden bijgesteld. 1.4 WARMTESTOP De functie WARMTESTOP zet de productie van radiatorwarmte automatisch volledig stop als de buitentemperatuur gelijk aan of hoger dan de ingevoerde waarde voor warmtestop is. Als de warmtestopfunctie actief is, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld, behalve als er warm water wordt geproduceerd. De circulatiepomp wordt echter dagelijks gedurende één minuut ingeschakeld om niet vast te gaan zitten. De af fabriek ingestelde waarde voor het activeren van warmtestop is een buitentemperatuur van 17 C. Als de warmtestopfunctie actief is, moet de buitentemperatuur dalen tot 3 C onder de instelling voordat de warmtestop wordt beëindigd. 1.5 MIN en MAX De MIN- en MAX-waarden zijn respectievelijk de laagste en hoogste instelwaarde toegestaan voor de aanvoerleidingtemperatuur. Het instellen van de minimale en maximale temperatuur voor de aanvoerleidingtemperatuur is met name belangrijk als u vloerverwarming hebt. Als u vloerverwarming en een parketvloer in huis hebt, mag de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger worden dan 45 C. Anders kan de parketvloer beschadigd raken. Als u vloerverwarming en stenen vloertegels hebt, moet de MIN-waarde 22-25 C zijn, ook in de zomer als geen verwarming nodig is. Dit om een aangename vloertemperatuur te realiseren. In huizen met een kelder moet de MIN-temperatuur worden ingesteld op een geschikte temperatuur voor de kelder 's zomers. Een voorwaarde om warmte in de kelder te houden in de zomer is dat alle radiatoren over thermostaatkleppen beschikken die de warmte in de rest van het huis uitschakelen. Het is van het grootste belang dat het verwarmingssysteem en de radiatorkranen goed zijn afgeregeld. Aangezien de uiteindelijke klanten dit vaak zelf moeten doen, is het belangrijk dat u de klant uitlegt hoe dit correct wordt uitgevoerd. Vergeet niet dat ook de waarde voor WARMTESTOP omhoog moet worden bijgesteld voor verwarming in de zomer. 1.6 TEMPERATUREN De warmtepomp kan een grafiek weergeven met de geschiedenis van de temperaturen voor de verschillende sensoren. U kunt de verandering tot 60 meetpunten terug bekijken. Het tijdsinterval tussen de meetpunten kan worden ingesteld tussen één minuut en één uur. De fabrieksinstelling is één minuut. De geschiedenis van alle sensoren is beschikbaar, maar voor de kamersensor is alleen de ingestelde waarde zichtbaar op de display. De integraalwaarde die kan worden weergegeven, is de energiebalans van het verwarmingssysteem. 6 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
1.7 INTEGRAAL De warmtevraag in het huis hangt af van het jaargetijde en het weer en is niet constant. De warmtevraag kan als temperatuurverschil worden uitgedrukt en kan worden berekend met een integraalwaarde als resultaat (warmtevraag). Het regelsysteem gebruikt meerdere parameters om de integraalwaarde te berekenen. Voor het starten van de warmtepomp is een tekort aan warmte nodig en er zijn drie verschillende integraalwaarden: A1 (af fabriek ingestelde waarde = -60) die de compressor start, A2 (af fabriek ingestelde waarde = -600) die de bijverwarming start en A3 die de externe bijverwarming start. Tijdens de warmteproductie wordt het tekort verkleind en wanneer de warmtepomp stopt, veroorzaakt de traagheid in het systeem een warmteoverschot. De integraalwaarde is een maatstaf voor het oppervlak onder de tijdas en wordt uitgedrukt in graadminuten. In de afbeelding hieronder ziet u de fabrieksinstellingen voor de integraalwaarden van de warmtepomp. Als de integraalwaarde de ingestelde waarde voor INTE- GRAAL A1 bereikt, start de compressor. Als de integraalwaarde niet daalt, maar in plaats daarvan door blijft stijgen, start de interne bijverwarming als de integraalwaarde de ingestelde waarde voor A2 bereikt en de externe bijverwarming bij de ingestelde waarde voor A3. De werking van de warmtepomp starten en stoppen op basis van integraalwaarden 1 2 3 4 5 2 3 4 5 15 6 14 11 11 15 15 16 12 9 10 13 12 9 10 7 8 8 Danfoss Heating Solutions VMGFX210 7
1 Integraal 2 Warmteoverschot 3 INTEGRAAL A1 4 INTEGRAAL A2 5 Warmtetekort 6 Tijd 7 Warmtepomp in bedrijf 8 Buiten bedrijf 9 Compressor 10 Interne bijverwarming 11 Compressor start (A1) 12 Bijverwarming start A2 13 Bijverwarming stopt (uiterlijk bij A1) 14 Compressor stopt (= 0) 15 INTEGRAAL A3 16 Externe bijverwarming De berekening van de integraalwaarde stopt tijdens warmtestop. De berekening van de integraalwaarde wordt hervat als warmtestop geëindigd is. In dit voorbeeld is INTEGRAAL A3 < INTEGRAAL A2. Dat houdt in dat de externe bijverwarming eerder wordt geactiveerd dan de interne bijverwarming. Voorwaarde hiervoor is dat deze geactiveerd zijn. 1.8 HYSTERESIS Om de warmtepomp vooraf te starten bij plotselinge veranderingen in de warmtevraag kunt u de HYSTERESIS-waarde gebruiken. Deze waarde regelt het verschil tussen de werkelijke aanvoertemperatuur t 1 en de berekende aanvoertemperatuur t 2. Als het verschil gelijk is aan of groter dan de ingestelde HYSTERESIS-waarde (x), dat wil zeggen dat er warmtevraag is of dat de warmtevraag sneller verdwijnt dan volgens de gebruikelijke integraalberekening, wordt de integraalwaarde geforceerd op de startwaarde (-60) INTEGRAAL A1 of op de stopwaarde (0) gezet. Omstandigheden waaronder HYSTERESIS de integraalwaarde dwingt te veranderen 2 8 9 3 4 1 Integraal 2 Aanvoertemperatuur 3 t 1 4 t 2 5 Tijd 6 Compressor stopt (0) 7 Compressor start (-60) 8 Hysterese (Δt) x 9 Hysterese (Δt) x 1 5 7 6 8 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
1.9 ONTD.CURVE Voor het starten van het ontdooien van het buitengedeelte voert de regelcomputer een berekening uit op basis van de temperatuur van de brineretour en de buitentemperatuur. De berekening verloopt op basis van een lineaire ontdooicurve die zodanig kan worden ingesteld dat de warmtepomp en het buitengedeelte optimaal werken. De instelling van drie verschillende waarden kan worden gewijzigd: ONTD.CURVE 0, ONTD.CURVE -20 en BUI- TEN STOP. De ontdooiprocedure start wanneer de temperatuur van de brineretour de ingestelde parameterwaarde voor de ontdooicurve bereikt bij een buitentemperatuur die ergens op de ontdooicurve ligt. De twee parameters die voornamelijk worden gewijzigd zijn ONTD.CURVE 0 en ONTD.CURVE -20. De cijfers achter ONTD.CURVE geven aan voor welke buitentemperatuur de instelling geldt, namelijk voor 0 C bij ONTD. CURVE 0 en voor -20 C bij ONTD.CURVE -20. De waarde -20 voor ONTD.CURVE -20 is de ingestelde waarde voor BUITEN STOP. Als de waarde voor BUITEN STOP dus wordt gewijzigd, zullen ook de cijfers achter ONTD.CURVE worden gewijzigd. De fabrieksinstelling voor BUITEN STOP is -20 C. Bij deze buitentemperatuur wordt de compressor gestopt en neemt de bijverwarming het over. De waarde voor BUITEN STOP hoeft gewoonlijk niet te worden aangepast. Uit tests en praktijksituaties is gebleken dat -20 C prima werkt als stoptemperatuur. In de onderstaande tekst en afbeeldingen is de waarde -20 C gebruikt voor BUITEN STOP. De display toont de waarde voor ONTD.CURVE 0 en ONTD.CURVE -20 in een grafiek. Hoe de waarde voor ONTD.CURVE 0 kan worden ingesteld 0 1 1 Temperatuur, ingaande brineleiding 2 Het instelbare interval voor ONTD.CURVE 0 is een brineretour tussen -5 C en -15 C bij een buitentemperatuur van 0 C. 3 Buitentemperatuur 4 Ingestelde waarde voor ONTD.CURVE -20 4-1 6 2-3 2-2 5-1 5-5 5 3 De waarde die voor BUITEN STOP wordt ingesteld, houdt in dat de compressor niet langer wordt gebruikt voor verwarming of warmwaterproductie als de buitentemperatuur gelijk is aan of lager dan de waarde. Verwarming en warmwaterproductie vinden dan plaats met behulp van de bijverwarming. De waarde voor ONTD.CURVE 0 is de temperatuur die de brineretour mag bereiken voordat een ontdooiprocedure moet worden gestart bij een buitentemperatuur van 0 C. Op dezelfde manier is de waarde die wordt ingesteld voor ONTD.CURVE -20 de temperatuur die de brineretour mag bereiken voordat een ontdooiprocedure moet worden gestart bij de ingestelde buitentemperatuur voor BUITEN STOP. De instelling voor ONTD.CURVE -20 houdt in dat de waarde voor BUITEN STOP (-20 C) wordt verlaagd met 1 tot 8 graden. Dit bepaalt ook hoeveel lager dan -20 C de temperatuur voor de brineretour in dit geval mag zijn. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 9
Hoe de waarde voor ONTD.CURVE -20 kan worden ingesteld 0 1 1 Temperatuur, ingaande brineleiding 2 Ingestelde waarde voor ONTD.CURVE 0 3 Buitentemperatuur 4 Ingestelde waarde voor BUITEN STOP, -20 C 5 Instelbaar interval voor ONTD.CURVE -20 is 1 C tot 8 C lager dan BUITEN STOP 5-16 2-32 -25-15 -5 5 3 4 Deze drie instellingen vormen samen de ontdooicurve en alle drie waarden hebben een effect op het moment waarop het ontdooien wordt gestart, hoewel het voornamelijk ONTD.CURVE 0 en ONTD.CURVE -20 zijn die worden gewijzigd. 10 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
2 Controle- en veiligheidsfuncties De warmtepomp heeft een aantal controle- en veiligheidsfuncties om de installatie te beschermen tegen beschadiging bij abnormale bedrijfsomstandigheden. De tekening hieronder toont de drie circuits van de warmtepomp met de bijbehorende veiligheidsfuncties. 2 1 6 5 4 1 Vloeistofcircuit voor warmteoverdracht 2 Veiligheidsklep, vloeistofcircuit voor warmteoverdracht, extern gemonteerd 3 Koudemiddelcircuit 4 Bedrijfspressostaat, normaal 5 Bedrijfspressostaat, alternatief (alleen op bepaalde warmtepompen) 6 Hogedrukpressostaat 7 Lagedrukpressostaat 8 Brinecircuit 9 Veiligheidsklep, brinecircuit, extern gemonteerd 7 3 8 9 Vloeistofcircuit voor warmteoverdracht (1) Als de druk in dit circuit hoger ligt dan de openingsdruk voor de veiligheidsklep (2), gaat de klep open, wordt de overdruk afgelaten en gaat de klep weer dicht. De overloopleiding van de veiligheidsklep moet een niet-afsluitbare verbinding hebben met een afvoer. De aansluiting daarop moet zichtbaar zijn en zich in een vorstvrije omgeving bevinden. Koudemiddelcircuit (3) Het hogedrukgedeelte van het koudemiddelcircuit is voorzien van een hogedrukpressostaat (6) en een of twee bedrijfspressostaten (4, 5), waarvan er slechts één is aangesloten. De aangesloten bedrijfspressostaat stopt de compressor als de werkdruk wordt bereikt, wat gebeurt als er voldoende warmte-energie geproduceerd is. Als de bedrijfspressostaat niet werkt en de druk in het circuit blijft stijgen, wordt de hogedrukpressostaat geactiveerd wanneer de remdruk is bereikt. Hierbij wordt de compressor gestopt en wordt de normale werking van de warmtepomp geblokkeerd. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 11
Als de hogedrukpressostaat wordt geactiveerd, knippert er een alarmindicator op het bedieningspaneel van de warmtepomp en wordt er een waarschuwingstekst weergegeven op het display van het bedieningspaneel. De geblokkeerde warmtepomp wordt gereset door de bedrijfsmodus op UIT en daarna weer op de eerder gekozen modus te zetten. De lagedrukpressostaat (7) zet de compressor stil en blokkeert de werking van de warmtepomp als de druk te laag wordt aan de lagedrukzijde van het koelcircuit. Als de lagedrukpressostaat wordt geactiveerd, wordt de normale werking van de warmtepomp geblokkeerd, knippert er een alarmindicator op het bedieningspaneel van de warmtepomp en wordt er een waarschuwingstekst weergegeven op het display van het bedieningspaneel. De geblokkeerde warmtepomp wordt gereset door de bedrijfsmodus op UIT en daarna weer op de eerder gekozen modus te zetten. Brinecircuit (8) Als de druk in dit circuit hoger ligt dan de openingsdruk voor de veiligheidsklep (9), gaat de klep open, wordt de overdruk afgelaten en gaat de klep weer dicht. De overloopleiding van de veiligheidsklep moet een niet-afsluitbare verbinding hebben met een afvoer. De aansluiting daarop moet zichtbaar zijn en zich in een vorstvrije omgeving bevinden. Compressor De compressor is voorzien van een thermisch overstroomrelais om hem te beschermen tegen overstroom. Als het thermische overstroomrelais (item 1 in onderstaande afbeelding) wordt geactiveerd, wordt de normale werking van de warmtepomp geblokkeerd, knippert er een alarmindicator op het bedieningspaneel van de warmtepomp en wordt er een waarschuwingstekst weergegeven op het display van het bedieningspaneel. De geblokkeerde warmtepomp wordt gereset door de bedrijfsmodus op UIT en daarna weer op de eerder gekozen modus te zetten. De compressor is ook voorzien van een interne beveiliging die de compressor stopzet als deze oververhit dreigt te raken. De interne beveiliging kan niet handmatig worden gereset. De compressor moet eerst afkoelen voordat hij opnieuw kan worden gestart. Aan deze beveiliging is geen alarm gekoppeld. Circulatiepompen Bepaalde circulatiepompen hebben interne overbelastingsbeveiligingen die na afkoeling automatisch worden gereset. De overbelastingsbeveiligingen in circulatiepompen voor 10-16 kw-warmtepompen activeren bovendien het alarm voor motorbeveiliging en blokkeren de normale werking van de warmtepomp. De indicatie en het resetten verlopen op dezelfde manier als voor de compressor. Alarmmodus Bij activering van een alarm dat gevolgen heeft voor de normale werking van de warmtepomp, wordt dit aangegeven op het display. Om nog meer aandacht te vragen, produceert de warmtepomp geen warm water meer. De warmtepomp voldoet in eerste instantie met behulp van de compressor aan de warmtevraag. Als dat niet mogelijk is, wordt het ingebouwde elektrische verwarmingselement ingeschakeld (als de warmtepomp in de AUTO-modus werkt). Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement De bijverwarming bestaat uit een elektrisch verwarmingselement dat op de aanvoerleiding van het verwarmingssysteem gemonteerd is. De bijverwarming is voorzien van een oververhittingsbeveiliging die het elektrische verwarmingselement uitschakelt als het oververhit dreigt te raken. De regeleenheid van de oververhittingsbeveiliging bevindt zich op het elektrische paneel (item 2 in onderstaande afbeelding). 12 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Als de oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd, gaat er een alarmindicator knipperen op het bedieningspaneel van de warmtepomp en wordt er een waarschuwingstekst weergegeven. De oververhittingsbeveiliging wordt gereset door de resetknop (item 3 in onderstaande afbeelding) in te drukken. Elektrisch systeem De regeling van de warmtepomp is gezekerd met zekering F0 (item 4 in onderstaande afbeelding). 1 Thermisch overstroomrelais F11 2 Oververhittingsbeveiliging 3 Resetknop 4 Zekering F0 1 2 4 3 Technische gegevens Zie Technische gegevens voor gedetailleerde technische specificaties. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 13
3 Warmtepompgegevens, onderdelen N Illustraties van producten zijn geen exacte tekeningen, maar moeten worden beschouwd als schematische afbeeldingen. Afwijkingen m.b.t. de verwerkte onderdelen zijn mogelijk. 3.1 DHP-H, DHP-H Opti 4 14 5 15 1 6 7 16 8 2 9 19 3 10 8 11 13 18 17 20 21 12 Legenda Legenda 1 Boiler, 180 liter 12 Droogfilter 2 Retourleidingsensor, verwarmingssysteem 13 Expansieklep 3 Verdamper, geïsoleerd 14 Warmwatersensor (geeft maximumtemperatuur aan) 4 Driewegklep 15 Bedieningspaneel voor regelapparatuur 5 Aanvoerleidingsensor 16 Elektrisch paneel 6 Circulatiepomp verwarmingssysteem 17 Compressor 7 Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement 18 Lagedrukpressostaat 8 Brine naar 19 Bedrijfspressostaat 9 Aanvoerleiding verwarmingssysteem 20 Hogedrukpressostaat 10 Brine van 21 Condensor met afvoer aan primaire zijde 11 Circulatiepomp koudemiddelsysteem 14 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
3.2 DHP-H Opti Pro/DHP-H Opti Pro + 4 5 14 15 1 6 7 16 2 3 8 9 10 11 12 18 17 19 20 22 21 23 13 Legenda Legenda 1 Boiler, 180 liter 13 Droogfilter 2 Retourleidingsensor, verwarmingssysteem 14 Warmwatersensor (geeft maximumtemperatuur aan) 3 Verdamper, geïsoleerd 15 Bedieningspaneel voor regelapparatuur 4 HGW-shuntklep 16 Elektrisch paneel 5 Aanvoerleidingsensor, verwarmingssysteem 17 Compressor 6 Circulatiepomp verwarmingssysteem 18 Lagedrukpressostaat 7 Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement 19 Bedrijfspressostaat 8 Brine van 20 Hogedrukpressostaat 9 Aanvoerleiding verwarmingssysteem 21 Condensor met afvoer aan primaire zijde 10 Brine naar 22 Heetgaswisselaar 11 Circulatiepomp koudemiddelsysteem 23 HGW-sensor 12 Expansieklep Danfoss Heating Solutions VMGFX210 15
3.3 DHP-C Opti 7 17 1 8 9 19 2 10 12 23 3 11 21 22 4 13 14 15 16 20 5 6 24 Legenda Legenda 1 Boiler, 180 liter 13 Brine van 2 Retourleidingsensor, verwarmingssysteem 14 Circulatiepomp koudemiddelsysteem 3 Verdamper, geïsoleerd 15 Expansieklep 4 Warmtewisselaar voor koelmiddel 16 Droogfilter 5 Shuntklep, koeling/verwarming 17 Warmwatersensor (geeft maximumtemperatuur aan) 6 Driewegklep, koeling/verwarming 19 Elektrisch paneel 7 Driewegklep, verwarming/warm water 20 Compressor 8 Aanvoerleidingsensor 21 Lagedrukpressostaat 9 Circulatiepomp verwarmingssysteem 22 Bedrijfspressostaat 10 Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement 23 Hogedrukpressostaat 11 Brine naar 24 Condensor met afvoer aan primaire zijde 12 Aanvoerleiding verwarmingssysteem 16 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
3.4 DHP-L, DHP-L Opti 1 2 11 13 5 6 16 3 4 12 7 8 10 15 14 17 18 9 Legenda Legenda 1 Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement op aanvoerleiding 10 Expansieklep 2 Retourleiding, verwarmingssysteem 11 Bedieningspaneel voor regelapparatuur 3 Driewegklep 12 Brine naar 4 Verdamper, geïsoleerd 13 Elektrisch paneel 5 Circulatiepomp verwarmingssysteem 14 Compressor 6 Aanvoerleidingsensor, verwarmingssysteem 15 Lagedrukpressostaat 7 Brine van 16 Bedrijfspressostaat 8 Circulatiepomp koudemiddelsysteem 17 Hogedrukpressostaat 9 Droogfilter 18 Condensor met afvoer aan primaire zijde Danfoss Heating Solutions VMGFX210 17
3.5 DHP-L Opti Pro/DHP-L Opti Pro + 13 2 1 3 6 7 14 19 17 20 8 21 16 18 22 4 15 5 9 11 10 12 Legenda Legenda 1 Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement op aanvoerleiding 12 Expansieklep 2 Retourleiding, verwarmingssysteem 13 Bedieningspaneel voor regelapparatuur 3 Boiler aanvoerleiding 14 Elektrisch paneel 4 HGW-shuntklep 15 Compressor 5 Verdamper, geïsoleerd 16 Lagedrukpressostaat 6 Aanvoerleidingsensor, verwarmingssysteem 17 Bedrijfspressostaat 7 Circulatiepomp, verwarmingssysteem 18 Hogedrukpressostaat 8 Brine naar 19 Condensor met afvoer aan primaire zijde 9 Brine van 20 Heetgaswisselaar 10 Droogfilter 21 HGW-sensor 11 Circulatiepomp, brinesysteem 22 Retourleidingsensor, verwarmingssysteem 18 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
3.6 DHP-A Opti 5 14 2 15 1 6 7 8 16 17 21 3 13 24 9 19 20 22 10 4 11 12 18 23 Legenda Legenda 1 Boiler, 180 liter 13 Brine van 2 Ontdooitank 14 Warmwatersensor (geeft maximumtemperatuur aan) 3 Verdamper, geïsoleerd 15 Bedieningspaneel voor regelapparatuur 4 Driewegklep, ontdooien 16 Elektrisch paneel 5 Driewegklep, verwarmingssysteem 17 Aanvoerleiding verwarmingssysteem 6 Aanvoerleidingsensor 18 Compressor 7 Circulatiepomp verwarmingssysteem 19 Lagedrukpressostaat 8 Bijverwarming, elektrisch verwarmingselement 20 Bedrijfspressostaten 9 Circulatiepomp koudemiddelsysteem 21 Hogedrukpressostaat 10 Brine naar 22 Condensor met afvoer aan primaire zijde 11 Droogfilter 23 Retourleidingsensor, verwarmingssysteem 12 Expansieklep 24 Inkomende brine naar ontdooitank tijdens ontdooien Danfoss Heating Solutions VMGFX210 19
3.7 Buitengedeelte DHP-A Opti 7 8 1 2 3 1 Frontpaneel 2 Bovenafdekking 3 Zijplaat 4 Lekbak 5 Brineaansluiting 6 Brineaansluiting 7 Ventilatorkap 8 Elektriciteitskast 4 6 5 20 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
4 Technische gegevens 4.1 DHP-H DHP-H 6 8 10 12 16 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid (400 V 3-N) kg 1,05 1,20 1,40 1,55 2,00 Hoeveelheid (230 V 1-N) kg 1,20 1,30 1,45 1,55 2,00 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Elektrische gegevens 1-N, ~50 Hz Olie (400 V 3-N) PVE PVE PVE POE PVE Olie (230 V 1-N) POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,0 3,2 4,2 5,0 7,2 kw 0,2 0,2 0,5 0,5 0,6 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 9 10 12 14 20 Zekering A 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /25 6 Netvoeding V 230 230 230 230 * Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,2 4,1 4,5 5,5 * kw 0,2 0,2 0,5 0,5 * Bijverwarming, 3 stappen kw 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 * Startstroom 3 A 22 24 26 28 * Zekering bijverwarming A 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 * Zekering compressor A 16 20 25 32 * Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 5,33 7,51 9,40 11,0 16,4 COP 1 4,04 4,34 4,24 4,20 3,99 Verwarmingscapaciteit 2 kw 5,38 7,40 9,24 10,6 15,6 COP 2 3,41 3,57 3,51 3,39 3,19 Elektrisch vermogen 1 kw 1,3 1,7 2,2 2,6 4,1 Bedrijfsstroom 1, 13 A 1,9 2,5 3,2 3,8 5,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,36 0,48 0,62 0,71 1,02 Verwarmingscircuit l/s 0,14 0,19 0,24 0,28 0,39 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 35 32 76 69 37 Verwarmingscircuit kpa 48 44 39 58 54 Max./min. temperatuur** Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Danfoss Heating Solutions VMGFX210 21
Watervolume Boiler l 180 Condensor l 1,7 2,0 2,2 2,2 3,0 Verdamper l 0,8 1,3 1,7 1,7 2,3 Heetgaswisselaar l * * * * * Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1845 Gewicht droog kg 229 229 229 238 242 Gewicht gevuld kg 409 409 409 418 422 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 47 44 46 49 57 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal warmtepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. 4.2 DHP-H Opti DHP-H Opti 4 6 8 10 12 16 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid (400 V 3-N) kg 0,75 1,05 1,20 1,40 1,55 2,00 Hoeveelheid (230 V 1-N) kg 0,75 1,20 1,35 1,45 1,55 2,00 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Olie (400 V 3-N) POE PVE PVE PVE POE PVE Olie (230 V 1-N) POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 2,3 3,0 3,2 4,2 5,0 7,2 kw 0,1 0,1 0,1 0,3 0,3 0,5 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 15 9 10 12 14 20 Zekering A 16 4,9 /20 5,9 / 25 6,9 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /25 6 22 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Elektrische gegevens 1-N, ~50 Hz Netvoeding V 230 230 230 230 230 * Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 2,3 3,2 4,1 4,5 5,5 * kw 0,1 0,1 0,1 0,3 0,3 * Bijverwarming, 3 stappen kw 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 * Startstroom 3 A 15 22 24 26 28 * Zekering bijverwarming A 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 * Zekering compressor A 16 16 20 25 32 * Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 4,09 5,33 7,51 9,40 11,0 16,4 COP 1 4,09 4,04 4,34 4,24 4,20 3,99 Verwarmingscapaciteit 2 kw 3,84 5,38 7,40 9,24 10,6 15,6 COP 2 3,19 3,41 3,57 3,51 3,39 3,19 Elektrisch vermogen 1 kw 1,0 1,3 1,7 2,2 2,6 4,1 Bedrijfsstroom 1, 13 A 4,4 1,9 2,5 3,2 3,8 5,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,26 0,36 0,48 0,62 0,71 1,02 Verwarmingscircuit l/s 0,10 0,14 0,19 0,24 0,28 0,39 Extern beschikbare Koelcircuit kpa 49 37 42 63 45 52 druk 7 Verwarmingscircuit kpa 62 63 60 56 58 96 Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Watervolume Boiler l 180 Condensor l 1,1 1,7 2,0 2,2 2,2 3,0 Verdamper l 0,9 0,8 1,7 1,7 1,7 2,3 Heetgaswisselaar l * * * * * * Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1845 Gewicht droog kg 225 229 229 229 238 242 Gewicht gevuld kg 405 409 409 409 418 422 Max./min. temperatuur** Geluidsvermogensniveau 11 db(a ) 42 47 44 46 49 57 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 9) Maat 4 kw heeft een eenfasige compressor. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 23
4.3 DHP-H Opti Pro/DHP-H Opti Pro + DHP-H Opti Pro 6 8 10 12 16 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid kg 1,15 1,35 1,40 1,55 1,70 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Elektrische gegevens 1-N, ~50 Hz Olie POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,0 3,2 4,2 5,0 7,2 kw 0,1 0,1 0,3 0,3 0,5 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 9 10 12 14 20 Zekering A 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /25 6 Netvoeding V 230 230 230 230 * Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,2 4,1 4,5 5,5 * kw 0,1 0,1 0,3 0,3 * Bijverwarming, 3 stappen kw 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 * Startstroom 3 A 22 24 26 28 * Zekering bijverwarming A 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 * Zekering compressor A 16 20 25 32 * Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 5,33 7,51 9,40 11,0 16,4 COP 1 4,04 4,34 4,24 4,20 3,99 Verwarmingscapaciteit 2 kw 5,38 7,40 9,24 10,6 15,6 COP 2 3,41 3,57 3,51 3,39 3,19 Elektrisch vermogen 1 kw 1,3 1,7 2,2 2,6 4,1 Bedrijfsstroom 1, 13 A 1,9 2,5 3,2 3,8 5,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,36 0,48 0,62 0,71 1,02 Verwarmingscircuit l/s 0,14 0,19 0,24 0,28 0,39 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 37 42 63 45 52 Verwarmingscircuit kpa 63 60 56 58 96 Max./min. temperatuur** Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Watervolume Boiler l 180 Condensor l 1,7 2,2 2,2 2,8 3,0 Verdamper l 0,8 1,7 1,7 1,7 2,3 Heetgaswisselaar l 0,2 Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1845 24 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Gewicht droog kg 231 231 231 240 244 Gewicht gevuld kg 411 411 411 420 424 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 45 42 45 49 50 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. DHP-H Opti Pro + 6 8 10 13 Type Brine/water Koudemiddel Type R410A (GWP = 1975) Hoeveelheid kg 1,35 1,80 2,30 2,30 Testdruk MPa 4,5 Ontwerpdruk MPa 4,3 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Olie POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,0 3,9 4,8 6,2 kw 0,2 0,2 0,3 0,3 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 9 10 11 20 Zekering A 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 16 4 /20 5 /25 6 Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 5,8 7,5 10,2 13,0 COP 1 4.2 4,4 4,6 4,4 Verwarmingscapaciteit 2 kw 5,2 6,8 9,5 11,9 COP 2 3,1 3,3 3,5 3,4 Elektrisch vermogen 1 kw 1,4 1,7 2,2 2,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,35 0,46 0,65 0,84 Verwarmingscircuit l/s 0,14 0,18 0,25 0,31 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 54 56 72 62 Verwarmingscircuit kpa 55 55 64 59 Max./min. temperatuur** Koelcircuit C 20/-8 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,35 Bedrijf MPa 4,0 Hoge druk MPa 4,3 Danfoss Heating Solutions VMGFX210 25
Watervolume Boiler l 180 Condensor l 1,38 1,84 2,30 2,94 Verdamper l 1,55 2,00 3,11 3,11 Heetgaswisselaar l 0,23 0,23 0,39 0,39 Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1845 Gewicht droog kg 196 211 222 223 Gewicht gevuld kg 376 391 402 403 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 41,0 44,5 46,5 47,0 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. 4.4 DHP-L DHP-L 6 8 10 12 16 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid (400 V 3-N) kg 1,05 1,20 1,40 1,55 2,00 Hoeveelheid (230 V 1-N) kg 1,20 1,30 1,45 1,55 2,00 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Olie (400 V 3-N) PVE PVE PVE POE PVE Olie (230 V 1-N) POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,0 3,2 4,2 5,0 7,2 kw 0,2 0,2 0,5 0,5 0,6 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 9 10 12 14 20 Zekering A 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /25 6 26 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Elektrische gegevens 1-N, ~50 Hz Netvoeding V 230 230 230 230 * Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,2 4,1 4,5 5,5 * kw 0,2 0,2 0,5 0,5 * Bijverwarming, 3 stappen kw 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 * Startstroom 3 A 22 24 26 28 * Zekering bijverwarming A 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 * Zekering compressor A 16 20 25 32 * Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 5,33 7,51 9,40 11,0 16,4 COP 1 4,04 4,34 4,24 4,20 3,99 Verwarmingscapaciteit 2 kw 5,38 7,40 9,24 10,6 15,6 COP 2 3,41 3,57 3,51 3,39 3,19 Elektrisch vermogen 1 kw 1,3 1,7 2,2 2,6 4,1 Bedrijfsstroom 1, 13 A 1,9 2,5 3,2 3,8 5,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,36 0,48 0,62 0,71 1,02 Verwarmingscircuit l/s 0,14 0,19 0,24 0,28 0,39 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 35 32 76 69 37 Verwarmingscircuit kpa 48 44 39 58 54 Max./min. temperatuur** Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Watervolume Boiler l * * * * * Condensor l 1,7 2,0 2,2 2,2 3,0 Verdamper l 0,8 1,3 1,7 1,7 2,3 Heetgaswisselaar l * * * * * Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1538 Gewicht droog kg 145 150 155 165 175 Gewicht gevuld kg 151 157 162 172 184 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 45 44 47 48 50 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 27
4.5 DHP-L Opti DHP-L Opti 4 6 8 10 12 16 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid (400 V 3-N) kg 0,75 1,05 1,20 1,40 1,55 2,00 Hoeveelheid (230 V 1-N) kg 0,75 1,20 1,35 1,45 1,55 2,00 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Elektrische gegevens 1-N, ~50 Hz Olie (400 V 3-N) POE PVE PVE PVE POE PVE Olie (230 V 1-N) POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 2,3 3,0 3,2 4,2 5,0 7,2 kw 0,1 0,1 0,1 0,3 0,3 0,5 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 15 9 10 12 14 20 Zekering A 16 4,9 /20 5,9 / 25 6,9 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /25 6 Netvoeding V 230 230 230 230 230 * Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 2,3 3,2 4,1 4,5 5,5 * kw 0,1 0,1 0,1 0,3 0,3 * Bijverwarming, 3 stappen kw 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 * Startstroom 3 A 15 22 24 26 28 * Zekering bijverwarming A 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 * Zekering compressor A 16 16 20 25 32 Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 4,09 5,33 7,51 9,40 11,0 16,4 COP 1 4,09 4,04 4,34 4,24 4,20 3,99 Verwarmingscapaciteit 2 kw 3,84 5,38 7,40 9,24 10,6 15,6 COP 2 3,19 3,41 3,57 3,51 3,39 3,19 Elektrisch vermogen 1 kw 1,0 1,3 1,7 2,2 2,6 4,1 Bedrijfsstroom 1, 13 A 4,4 1,9 2,5 3,2 3,8 5,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,26 0,36 0,48 0,62 0,71 1,02 Verwarmingscircuit l/s 0,10 0,14 0,19 0,24 0,28 0,39 Extern beschikbare Koelcircuit kpa 49 37 42 63 45 52 druk 7 Verwarmingscircuit kpa 62 63 60 56 58 96 Max./min. temperatuur** Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Watervolume Boiler l * * * * * * Condensor l 1,1 1,7 2,0 2,2 2,2 3,0 Verdamper l 0,9 0,8 1,7 1,7 1,7 2,3 Heetgaswisselaar l * * * * * * 28 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1538 Gewicht droog kg 140 145 150 155 165 175 Gewicht gevuld kg 145 151 157 162 172 184 Geluidsvermogensniveau 11 db(a ) 42 45 44 47 48 50 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 9) Maat 4 kw heeft een eenfasige compressor. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 4.6 DHP-L Opti Pro/DHP-L Opti Pro + DHP-L Opti Pro 6 8 10 12 16 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid kg 1,15 1,35 1,40 1,55 1,70 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Elektrische gegevens 1-N, ~50 Hz Olie POE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,0 3,2 4,2 5,0 7,2 kw 0,1 0,1 0,3 0,3 0,5 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 9 10 12 14 20 Zekering A 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /25 6 Netvoeding V 230 230 230 230 * Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,2 4,1 4,5 5,5 * kw 0,1 0,1 0,3 0,3 * Bijverwarming, 3 stappen kw 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 1,5/3,0/4,5 * Startstroom 3 A 22 24 26 28 * Zekering bijverwarming A 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 10 4 /16 5 /25 6 * Zekering compressor A 16 20 25 32 * Danfoss Heating Solutions VMGFX210 29
Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 5,33 7,51 9,40 11,0 16,4 COP 1 4,04 4,34 4,24 4,20 3,99 Verwarmingscapaciteit 2 kw 5,38 7,40 9,24 10,6 15,6 COP 2 3,41 3,57 3,51 3,39 3,19 Elektrisch vermogen 1 kw 1,3 1,7 2,2 2,6 4,1 Bedrijfsstroom 1, 13 A 1,9 2,5 3,2 3,8 5,9 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,36 0,48 0,62 0,71 1,02 Verwarmingscircuit l/s 0,14 0,19 0,24 0,28 0,39 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 37 42 63 45 52 Verwarmingscircuit kpa 63 60 56 58 96 Max./min. temperatuur ** Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Watervolume Boiler l * * * * * Condensor l 1,7 2,0 2,2 2,2 3,0 Verdamper l 0,8 1,7 1,7 1,7 2,3 Heetgaswisselaar l 0,2 Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1538 Gewicht droog kg 150 155 160 170 180 Gewicht gevuld kg 156 162 167 177 189 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 45 44 47 48 50 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. DHP-L Opti Pro + 6 8 10 13 17 Type Brine/water Koudemiddel Type R410A (GWP = 1975) Hoeveelheid kg 1,35 1,80 2,30 2,30 2,80 Testdruk MPa 4,5 Ontwerpdruk MPa 4,3 Compressor Type Scroll Olie POE 30 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions
Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 3,0 3,9 4,8 6,2 8,1 kw 0,2 0,2 0,3 0,3 0,5 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 9 10 11 20 30 Zekering A 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 16 4 /20 5 /25 6 16 4 /20 5 /25 6 20 4 /25 5 /32 6 Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 5,8 7,5 10,2 13,0 17,2 COP 1 4.2 4,4 4,6 4,4 4,3 Verwarmingscapaciteit 2 kw 5,2 6,8 9,5 11,9 16,1 COP 2 3,1 3,3 3,5 3,4 3,3 Elektrisch vermogen 1 kw 1,4 1,7 2,2 2,9 4,0 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,35 0,46 0,65 0,84 1,05 Verwarmingscircuit l/s 0,14 0,18 0,25 0,31 0,42 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 54 56 72 62 77 Verwarmingscircuit kpa 55 55 64 59 97 Max./min. temperatuur ** Koelcircuit C 20/-8 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,35 Bedrijf MPa 4,0 Hoge druk MPa 4,3 Watervolume Boiler l * * * * * Condensor l 1,38 1,84 2,30 2,94 3,68 Verdamper l 1,55 2,00 3,11 3,11 3,77 Heetgaswisselaar l 0,23 0,23 0,39 0,39 0,39 Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1538 Gewicht droog kg 127 137 144 145 168 Gewicht gevuld kg 133 144 151 152 177 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 41,0 44,5 46,5 47,0 53,0 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 3) Volgens IEC 61000. 11) Geluidsvermogensniveau gemeten volgens EN-ISO 3741 bij BOW45 (EN 12102). 4) Warmtepomp met 3 kw bijverwarming (1-N 1,5 kw). 12) Raadpleeg altijd de lokale regels en voorschriften voordat u antivries gebruikt. 5) Warmtepomp met 6 kw bijverwarming (1-N 3 kw). 13) Geldt alleen voor warmtepompen 400 V 3N. 6) Warmtepomp met 9 kw bijverwarming (1-N 4,5 kw). *) Niet beschikbaar voor deze versie 7) Druk die niet buiten de warmtepomp mag worden overschreden zonder onder de nominale flow te dalen. Voor het koelcircuit is voor deze kleppen een leidingmaat vereist van Ø 40 x 2,4. **) Niet alle combinaties van koelcircuittemperatuur en verwarmingscircuittemperatuur zijn mogelijk. Danfoss Heating Solutions VMGFX210 31
4.7 DHP-C Opti DHP-C Opti 4 6 8 10 Type Brine/water Koudemiddel Type R407C (GWP = 1650) Hoeveelheid kg 0,75 1,05 1,20 1,40 Testdruk MPa 3,4 Ontwerpdruk MPa 3,1 Compressor Type Scroll Elektrische gegevens 3-N, ~50 Hz Olie POE PVE Netvoeding V 400 Nominaal vermogen, compressor Nominaal vermogen, circulatiepompen kw 2,3 3,0 3,2 4,2 kw 0,1 0,1 0,1 0,3 Bijverwarming, 3 stappen kw 3/6/9 Startstroom 3 A 15 9 10 12 Zekering A 16 4,9 /20 5,9 / 25 6,9 10 4 /16 5 /20 6 10 4 /16 5 /20 6 16 4 /16 5 /20 6 Prestaties 10 Verwarmingscapaciteit 1 kw 4,09 5,33 7,51 9,40 COP 1 4,09 4,04 4,34 4,24 Verwarmingscapaciteit 2 kw 3,84 5,38 7,40 9,24 COP 2 3,19 3,41 3,57 3,51 Elektrisch vermogen 1 kw 1,0 1,3 1,7 2,2 Nominale flow 8 Koelcircuit l/s 0,26 0,36 0,48 0,62 Verwarmingscircuit l/s 0,10 0,14 0,19 0,24 Extern beschikbare druk 7 Koelcircuit kpa 49 37 42 63 Verwarmingscircuit kpa 62 63 60 56 Max./min. temperatuur** Koelcircuit C 20/-10 Verwarmingscircuit C 60/20 Pressostaten Lage druk MPa 0,08 Bedrijf MPa 2,85 Hoge druk MPa 3,10 Watervolume Boiler l 180 Condensor l 1,1 1,7 2,0 2,2 Verdamper l 0,9 0,8 1,7 1,7 Heetgaswisselaar l * * * * Antivries 12 Oplossing ethanol + water met vriespunt -17 ±2 C Aantal eenheden 1 Afm. L x B x H mm 690 x 596 x 1845 Gewicht droog kg 225 229 229 229 Gewicht gevuld kg 405 409 409 409 Geluidsvermogensniveau 11 db(a) 42 47 44 46 De metingen zijn verricht op een beperkt aantal circulatiepompen, wat tot variaties kan leiden in de resultaten. Toleranties in de meetmethoden kunnen eveneens leiden tot variaties. 1) Bij B0W35 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 8) Nominale flow: verwarmingscircuit Δ10 K, koelcircuit Δ3 K. 2) Bij B0W45 volgens EN 14511 (inclusief circulatiepompen). 9) Maat 4 kw heeft een eenfasige compressor. 3) Volgens IEC 61000. 10) De waarden gelden voor een nieuwe warmtepomp met schone warmtewisselaars. 32 VMGFX210 Danfoss Heating Solutions