Miltverwijdering (splenectomie) bij kinderen
In overleg met de behandelend arts wordt uw kind opgenomen omdat de milt verwijderd moet worden. In deze folder leest u informatie over deze ingreep. Heeft u nog vragen dan kunt u deze stellen aan de behandelend arts of aan de verpleegkundige van de afdeling waar uw kind komt te liggen. Reden miltverwijdering Na een ongeval kan de milt scheuren, waardoor een levensbedreigende inwendige bloeding optreedt. Vroeger werd de milt in dit geval meteen verwijderd. Tegenwoordig wordt eerst geprobeerd om de milt zo lang mogelijk te behouden, zeker bij jonge kinderen. Reden is de belangrijke rol van de milt bij de natuurlijke afweer. Een andere reden voor het behouden van de milt is de kans op ernstige infecties na verwijdering. De voornaamste reden om de milt te verwijderen is een verhoogde afbraak van rode bloedcellen of bloedplaatjes. Dit kan zich voordoen bij: erfelijke ziekten waarbij de rode bloedcellen een afwijkende vorm hebben, waardoor een verhoogde afbraak plaatsvindt (zoals sferocytose); antistoffen zorgen voor een verhoogde afbraak van rode bloedcellen (een bepaalde auto-imuun haemolytische anemie); een gebrek aan bloedplaatjes dat gepaard gaat met een verstoorde bloedstolling (een idiopatische trombocytopenische purpura). Een verhoogde afbraak van rode bloedcellen kan bloedarmoede (= anemie) geven. Hierdoor heeft het kind vaak bloedtransfusies nodig om de bloedarmoede te bestrijden. Door verhoogde afbraak van rode bloedcellen kunnen galstenen ontstaan. Galstenen worden gevormd uit afbraakproducten (billirubine) van rode bloedcellen. Deze galstenen kunnen aanleiding zijn voor koliekpijnen in de rechterbovenbuik. Als het mogelijk is, wordt het verwijderen van de milt uitgesteld tot na de leeftijd van 5 à 6 jaar. Dit is in verband met het opbouwen van de natuurlijke afweer van het kind. 1
Slechts af en toe vindt een miltverwijdering plaats om ander redenen dan de verhoogde afbraak van rode bloedcellen en bloedplaatjes. Bijvoorbeeld als iemand lijdt aan een stapelingsziekte of aan lymfeklierkanker (ziekte van Hodgkin). Afspraak Uw kind is inmiddels op de polikliniek ingeschreven in het opnamebestand en komt nu op de wachtlijst. U krijgt enkele dagen voor opname een oproep. In de folder Chirurgie bij kinderen vindt u informatie om uw kind voor te bereiden op de operatie. Voorbereidingen Voor de operatie moet uw kind ingeënt worden tegen pneumococcen, meningococcen en haemofilus influenza B (HIB). Deze inentingen worden bij voorkeur meer dan twee weken voor de operatie gegeven. Opname De dag van opname in het ziekenhuis wordt bloed geprikt ter controle van het ijzergehalte en het aantal bloedplaatjes. Daarbij wordt er gecontroleerd welk donorbloed geschikt is voor een bloed- of plaatjestransfusie, mocht dit nodig zijn bij de operatie. Zonodig wordt er op de dag voor de operatie nog een echo-onderzoek van de galblaas gedaan om te controleren of er galstenen aanwezig zijn. In de folder laparotomie/laparoscopie vindt u verdere informatie rondom de buikoperatie. Operatie De milt kan verwijderd worden door een buikoperatie (meestal met een snede in de linkerbovenbuik) of door een kijkoperatie (= laparoscopie). Bij een laparoscopische verwijdering worden vier of vijf kleine sneetjes (ongeveer 1 cm) gemaakt in de buik. Uw kind krijgt antibiotica toegediend. In de omgeving van de milt liggen maag, alvleesklier, dikke darm en middenrif. Deze organen lopen meestal geen letsel op bij het verwijderen van de milt. Wel kan na de operatie tijdelijk een lichte ontstekingsreactie optreden van de alvleesklier. Soms kan er wat 2
groter bloedverlies optreden bij de operatie, waarvoor dan een bloedtransfusie nodig is. Afhankelijk van de methode die toegepast wordt gaat de operatie 1 tot 1,5 uur duren. Daarna gaat uw kind naar de uitslaapkamer tot het goed wakker is en terug kan naar de afdeling. Na de operatie Aangezien de operatie vlak onder het middenrif heeft plaatsgevonden kan het doorademen soms moeilijk en pijnlijk zijn. Het goed doorademen en ophoesten zijn echter belangrijk om longontsteking te voorkomen. Om uw kind hierbij te helpen wordt vaak de hulp gevraagd van fysiotherapie. Na de miltverwijdering treedt in de loop van 10 à 14 dagen een forse stijging op van het aantal bloedplaatjes. Als er teveel bloedplaatjes in het bloed zijn wordt een antistollingsmiddel gegeven. Dit middel voorkomt het samenklonteren van het bloed. Naar huis Tussen vier en zeven dagen na de operatie volgt ontslag uit het ziekenhuis, afhankelijk van de aard van de operatie en het verloop van het herstel na de operatie. Na ontslag volgt na enkele dagen de eerste afspraak op de polikliniek. Er wordt een reeks van poliklinische controles afgesproken. Deze controles zijn met name voor het bepalen van het aantal bloedplaatjes. In de folders laparotomie en laparoscopie kunt u meer lezen over het verloop van het genezingsproces. Complicaties Complicaties zijn gering en zeldzaam. Soms is de maag na deze operatie wat verlamt. Maagsap en voeding kunnen maar slecht doorgepompt worden naar de darmen. Hierdoor kan uw kind wat meer last hebben van misselijkheid en van een moeilijke doorstroom van voedsel en maagsappen (maagretenties) Er kan zich een infectie voordoen van de wond of van het operatiegebied op de plaats waar de milt heeft gelegen. Soms treedt prikkeling op van de alvleesklier. 3
Belangrijk Na verwijdering van de milt bestaat risico op ernstige infecties vanwege verandering in de immunologische afweer. Dit heet een Overwhelming Post Splenectomy Infection (OPSI). Deze complicatie komt slechts bij een klein percentage van de kinderen die een miltverwijdering hebben ondergaan voor. Als deze infectie plotseling optreedt verloopt deze zeer heftig. De grootste kans op deze infectie bestaat de eerste maanden na de operatie. Daarom wordt ter voorkoming van deze infectie een antibioticakuur gegeven. Dit gebeurt bij een kind tot 12 jaar in elk geval tot twee jaar na de operatie. Daarna moet uw kind altijd direct met antibiotica starten bij de eerste verschijnselen van een infectie. Daarom moet u altijd (een recept voor) antibiotica hebben, zodat meteen met de antibioticakuur begonnen kan worden. Als uw kind een penicillineallergie heeft wordt een ander antibioticum (erythromycine) gegeven. Het is belangrijk dat zowel huisarts als uw kind (en zijn/haar omgeving) goed op de hoogte zijn van de kans op een dergelijke OPSI. Dit kan worden vermeld op een zogenaamde ID-kaart. Bij problemen of complicaties kunt u contact opnemen met de behandelend arts. Het is niet zo dat mensen na miltverwijdering meer en vaker infecties hebben dan anderen. Wel geldt voor hen een negatief reisadvies naar gebieden waar malaria en andere protozoale infecties voorkomen ( de tropen ). 4
08-2015-4994 Contact Medische en verpleegkundige vragen: Polikliniek Kinderchirurgie: 024-361 38 08 (op maandag tot en met vrijdag van 8.15-12.00 uur). Na 12.00 uur alleen spoed Informatie opnameplanning: Planningsbureau Heelkunde: 024-361 45 60 (op maandag tot en met vrijdag van 9.00-10.00 uur Na operatie buiten kantoortijden: Dienstdoende kinderchirurg via de portier: 024 361 11 11 of afdeling het Strand: 024-361 39 24 Radboud universitair medisch centrum