Naam: Parochie/kerkgemeente: Dekenaat/ kerkverband: Plaats: Gemeente: Wijk: O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen Rectoraat Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen Horst Evertsoord Sevenum Adres: Patersweg BIJ 4 Postcode: 5977 NM Coördinaten: x: 194834, y: 379870 Eigenaar: Rijksmonumentennummer: Kadastrale gegevens: Sevenum M 109 Bouwpastoor/ bouwpredikant: A. Tentusscher OFM (Bouwrector) Architect(en): Weegels Kunstenaar(s): Tillemans, J. Huidig gebruik: R.K. Kerk
Ruimtelijke context De O.L.V. Onbevlekt Ontvangen kerk is onderdeel van een complex, dat in de bossen staat bij Evertsoord. Het lintdorp ligt op enige afstand, dat aan een andere weg ligt dan het complex. Voor de kerk ligt een doorgaande weg. De rest van het complex is omheind en niet toegankelijk. Type De niet-georiënteerde kruiskerk met een zijbeuk is opgetrokken in baksteen. De kerk heeft een centrale opstelling en heeft vijf traveeën, die zijn voorzien van rondbogen. Bouwgeschiedenis Met de eerste ontginningen in Evertsoord werden rond 1934 begonnen. In dezelfde tijd werd het klooster Maria ter Peel gesticht en werden enkele eenvoudige gebouwen neergezet. In 1942 werden de eerste plannen voor de stichting van een rectoraat bij het klooster met het bisdom besproken. De kloosterlingen, de Broeders van de H. Joseph, wilden hun kapel, die in de bibliotheek van het klooster was gevestigd, vervangen door een kapel, die tevens voor de
omwonenden toegankelijk was. Aangezien het bisdom vond, dat er te weinig mensen in de buurt woonden, werden deze plannen niet verwezenlijkt. Maar in 1947 werden de plannen opnieuw beschouwd en een ontwerp werd gemaakt. Ondanks de toestemming in 1953 tot de bouw van een noodkerk werd deze niet gebouwd. Wel kwam het verzoek om de noodkerk en de nieuwe kloosterkapel in één keer te mogen bouwen. Dat scheelde tijd maar vooral geld. Als architect werd Weegels benoemd en deze maakte een tekening, die vrijwel direct werd goedgekeurd. Maar het duurde tot 1954 eer er overeenstemming was tussen het bisdom en de congregatie over de stichting van een hulpkerk. Onder leiding van pater Arnoldus Tentusscher, die in 1955 als rector van de kerk werd voorgesteld door de rector van het klooster in Sevenum, werd de bouw vervolgens stevig ter hand genomen. Hiermee werden de Oblaten definitief verantwoordelijk voor de bediening van de kerk. De tekening uit 1954 werd vrijwel exact nagevolgd, alleen de traptoren aan de zijde van de zangtribune is komen te vervallen. Het grondwerk werd verricht door de boeren en de tuinders uit de omgeving. Op de dag van de eerste steenlegging, 26 juni 1955 door pater Teunissen, werd een fancyfair gehouden waarbij in de loterij een zeer bijzonder horloge kon worden gewonnen. Het was ooit ten geschenke gegeven aan mgr. Jozef Savelbergh, de stichter van de Broeders van de H. Joseph. Het was aan de achterzijde gegraveerd met het pauselijke wapen. In 1956 werd de kerk in gebruik genomen in aanwezigheid van de provinciaal, pater H. Evers. Pas in 1957 werd een rectoraat aan de kerk verbonden. Veranderingen In 1976 werd het gehele complex, inclusief de kerk, vrij plotseling verkocht aan het Ministerie van Justitie, dat er een inrichting voor kortgestraften in vestigde. Sindsdien wordt de kerk door het rectoraat gehuurd. Tegenwoordig is in het klooster de penitentiaire inrichting voor vrouwen Ter Peel gevestigd. Op enig moment is het altaar op het supedaneum verschoven, zodat het aan de andere kant kwam te staan. Zo werd het altaar geschikt voor de missa ad faciem versus populum. De sporen van de verplaatsing zijn goed te zien. Tevens werd de doopkapel buiten gebruik gesteld. De doopvont staat op het priesterkoor, de kapel is in gebruik als opslagruimte en afgescheiden met een groen gordijn. Aan de buitenzijde is de toegang gewijzigd. De oude oprit naar de kloosteringang is met een hekwerk afgesloten en de kerk is alleen bereikbaar via een toegang vlak voor de kerk. De omgeving van het klooster is volgebouwd met losstaande compartimenten van de gevangenis, die eveneens zijn omheind. Exterieur
Foto: Thomas Joosten De kerk staat onder een zadeldak gedekt met verbeterde Hollandse pannen en heeft op de viering een opengewerkte dakruiter met tentdak. De kerk is opgetrokken in waalformaat bakstenen in wild verband. Aan de ingangszijde staat een topgevel met een betonnen kruis als bekroning. In de gevel zitten vlechtingen. De kerk wordt betreden door een dubbele houten toegangsdeur onder een segmentboog. Ter weerszijden hiervan staan telkens twee rechthoekige vensters. Boven de ingang is de gevel doorbroken door een getraceerd roosvenster. De linker zijgevel is voorzien van drie getraceerde venster met een segmentboog. De gevel van het transept is voorzien van een topgevel met vlechtingen en een getraceerd venster met een segmentboog. Aan de rechterzijde heeft de kerk een zijbeuk onder een lezenaars dak. Hierboven staan vier getraceerde vensters met een segmentboog. In de zijbeuk staat een toegangsdeur onder een segmentboog. Licht wordt toegelaten door twee rechthoekige vensters. De gevel van het transept is identiek als aan die van andere zijde. Het priesterkoor is voorzien van een topgevel met vlechtingen. Aan elke zijkant bevindt zich een venster, dat bestaat uit een aantal glasbouwelementen in een betonnen tracering. De kerk staat terzijde van het kloostercomplex en is bij het priesterkoor met een laag gedeelte onder een zadeldak er mee verbonden. Hierin zijn de sacristie en de doorgang naar het voormalige klooster gesitueerd. Tevens bevinden zich hierin de absides. Via het glazen gedeelte in het dak wordt licht toegelaten op het sacramentsaltaar. Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op de zangtribune De kerk wordt betreden door een rechthoekig portaal. Dit is van de kerk afgescheiden door een dubbele houten tochtdeur. Daarnaast staan aan weerszijden twee kapellen. De kapellen bestaan uit een rechthoekige ruimte met twee rechte vensters in een rondboog nis. De voormalige doopkapel heeft een verlaagde vloer. De Mariakapel heeft een in keperverband opgemetseld altaar. De kapellen zijn van het schip afgescheiden door een segmentboog. In de voormalige doopkapel bevindt zich hieronder een ijzeren hekwerk. Het schip heeft bepleisterde kruisgewelven en heeft muren met bakstenen in wild verband. De vloer is belegd Grunendal kwartsiet. Het schip heeft aan de linkerzijde drie rondboogvensters. Aan de rechterzijde staat een processiegang, afgescheiden door scheibogen. Licht treedt in de lichtbeuk binnen door rondboogvensters. Boven de ingang staat de zangtribune, met een houten balustrade. Licht wordt hier verkregen door een getraceerd roosvenster. De zijbeuk heeft rechte vensters in een
rondboog nis. De gang is met bepleisterde kruisgewelven overkluisd, onderling gescheiden door gordelbogen. In de gang zijn twee biechtstoelen opgesteld. Achterin bevindt zich de toegang tot een portaal, waarin de zij-ingang staat en de trap naar de zangtribune. Voorin is in een segmentboog nis met een in keperverband opgemetseld zijaltaar op een verhoging van natuursteen geplaatst. De viering is van het schip afgescheiden door scheibogen en een verhoging van de vloer, met daarvoor de communiebanken. De viering is overkluisd met een bepleisterd kruisgewelf. De vloer is bekleed met Jurategels. In de transepten zijn banken opgesteld in de richting van de viering. Licht wordt toegelaten door een drielicht in de transeptgevel. Achter de triomfboog staan vijf scheibogen. Daarachter bevindt zich een gang met drie nissen in de muur. Centraal staat een rondboog nis met een sacramentsaltaar van Rosé Aurore. Ter weerszijden hiervan zijn in de rondboog nissen zijaltaren opgemetseld. Licht wordt toegelaten door glasbouwblokken in de zijgevels en in de rondboog boven het sacramentsaltaar. De gang is overkluisd. (Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 Roermond Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003). Orgel In 1962 plaatsten Gebr.Vermeulen (Weert) in deze kerk een twee manuaal unit-orgel. Bron : G.M.I.Quaedvlieg Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht) Bijzondere voorwerpen en afbeeldingen Doopvont, natuursteen, 1956(?) Op een octogonale voet staat een zuil. Hierop staat een bol welvende kuip met rand. De vont is afgedekt met een koperen bol welvend deksel, gekroond met een kruis. Eerste steen, natuursteen, 1955 Tekst: + ME POSUIT + / PATER / EMM. TEUNISSEN O.M.I. / + 26 6 55 +. Ingemetseld in de muur tussen de doopkapel en de ingang.
Exterieur (1) Foto: Thomas Joosten Glas-in-lood, J. Tillemans, 1956 Afbeeldingen. In het drielicht in het linker transept: Van beneden naar boven: Annunciatie, Visitatie, Geboorte, Verkondiging aan de herders, Drie wijzen bij Herodes, Drie Wijzen bij Christus, Drie wijzen op weg naar huis, Besnijdenis, Vlucht naar Egypte, Kindermoord, Doop in de Jordaan, Intocht in Jeruzalem. Centraal bovenin zit Maria op een troon met Kind op schoot, links een engel met wierook en een engel met een toorts, rechts twee serafijnen. In het drielicht in het rechtertransept: van beneden naar boven: Verheerlijking op Tabor(?), Christus op weg naar Jeruzalem(?), Laatste Avondmaal, Voetwassing, Gevangenneming, Geseling, Kruisiging, Kruisafname, Graflegging, Engel bij het graf, Vrouwen bij het graf(?), Noli me tangere(?), Pinksteren(?), Emmausgangers. Centraal staat de verrezen Christus met aan weerszijden engelen met de Arma Christi. Roosvenster: Afbeeldingen in cartouches: Kain en Abel, Offer van Abraham, Mozes en de koperen slang, Kroning van David, Offer van Melchesidech. Boven aan een afbeelding van de tronende Christus. Slechts half zichtbaar door een aftimmering met vloerbedekking. Mozaïek, XXc Afbeelding van Moeder met Kind. Boven de hoofdingang. Plattegrond Vieringaltaar, natuursteen, 1956(?) Op een tombe ligt de rechte mensa. Op de tombe zijn in koper het Christusmonogram en de letters alpha en omega aangebracht. Wijwatervaten Terracotta, geglazuurd, Fa. Sint Joris, Beesel, XXc. Schelpvormig bakje met een wandplaat, waarop in reliëf respectievelijk Petrus met sleutel en Paulus met zwaard. Ingemetseld ter weerszijden van de ingang.