RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 26 mei 2009 (04.06) (OR. en) 17290/7/08 REV 7. Interinstitutioneel dossier: 2008/0231 (C S) ATO 130

Vergelijkbare documenten
RICHTLIJN 2009/71/EURATOM VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

RICHTLIJN 2011/70/EURATOM VAN DE RAAD

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 12 juli 2011 (OR. en) 12142/11 Interinstitutioneel dossier: 2010/0306 ( LE) ATO 74 E V 587

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name de artikelen 31 en 32,

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

14899/09 HD/mm DG H 2 A

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

PUBLIC. Brussel, 16 januari 2004 (19.01) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 5206/04 LIMITE ATO 2 ENER 4 ENV 9

Publicatieblad van de Europese Unie L 337/21

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Hierbij gaat voor de delegaties document D043090/01.

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D014768/02.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

(Voor de EER relevante tekst)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

RICHTLIJN 2009/109/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 19 juni 2009 (22.06) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 11160/09 LIMITE E V 448 E T 146

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE 97/0155 (COD) PE-CO S 3608/99 C4-0172/99 ECO 106 UD 43 CODEC 147

Voorstel voor een besluit (COM(2017)0136 C8-0116/ /0060(COD)) AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT* op het voorstel van de Commissie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2019 (OR. en)

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

1 PB nr. C 24 van , blz PB nr. C 240 van , blz PB nr. C 159 van , blz. 32.

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Publicatieblad van de Europese Unie L 150/93 RICHTLIJNEN

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 november 2012 (21.11) (OR. en) 16449/12 AGRILEG 170

Voor de delegaties gaat in bijlage een nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap betreffende de in hoofde genoemde richtlijn.

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk

UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/25/EU VAN DE COMMISSIE

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 september 2014 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

(Voor de EER relevante tekst)

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

11064/09 nes/jel/sv 1 DG H 3A

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG inzake honing

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT TRANS 134 CODEC 408

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

(Voor de EER relevante tekst)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D015695/01.

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie:

RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 26 mei 2009 (04.06) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2008/0231 (C S) 17290/7/08 REV 7 ATO 130 OTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties nr. Comv.: 16537/08 ATO 121 Betreft: Voorstel voor een richtlijn (Euratom) van de Raad tot instelling van een communautair kader voor nucleaire veiligheid Voor de delegaties gaat hierbij de bovengenoemde tekst zoals deze is herzien naar aanleiding van de besprekingen van heden. Gememoreerd wordt dat voor delen van deze tekst nog studievoorbehouden gelden. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 1 DG C L

BIJLAGE Voorstel voor een RICHTLIJ VA DE RAAD (Euratom) tot vaststelling van een communautair kader voor de veiligheid van kerninstallaties DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op de artikelen 31 en 32, Gezien het voorstel van de Commissie 1, opgesteld na advies van een door het Wetenschappelijk en Technisch Comité aangewezen groep van deskundigen uit de lidstaten, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Gezien het advies van het Europees Parlement 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 2, onder b), van het Verdrag is bepaald dat er uniforme veiligheidsnormen voor de gezondheidsbescherming van de bevolking en de werknemers moeten worden vastgesteld. (2) In artikel 30 van het Verdrag is bepaald dat voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking en de werknemers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren binnen de Gemeenschap basisnormen moeten worden vastgesteld. (3) Bij Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 zijn basisnormen vastgesteld voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking en de werknemers tegen de aan ioniserende straling gebonden gevaren 4. De bepalingen van die richtlijn worden aangevuld met meer specifieke wetgeving. 1 2 3 4 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 2

(4) Overeenkomstig de jurisprudentie 1 van het Europees Hof van Justitie heeft de Gemeenschap met de lidstaten gedeelde bevoegdheden op [] gebieden die vallen onder het Verdrag inzake nucleaire veiligheid. []. (5) Overeenkomstig de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie vormen de bepalingen van hoofdstuk III van het Verdrag - Bescherming van de gezondheid - een samenhangend geheel, waarbij de Commissie vrij ruime bevoegdheden worden toegekend met het oog op de bescherming van de bevolking en het milieu tegen de gevaren van radioactieve besmetting. (6) Overeenkomstig de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie betekent de bij artikel 2, onder b), van het Verdrag aan de Gemeenschap opgelegde taak om uniforme veiligheidsnormen vast te stellen voor de gezondheidsbescherming van de bevolking en van de werknemers, niet dat wanneer die normen eenmaal zijn vastgesteld een lidstaat niet in een striktere bescherming mag voorzien. (7) Bij Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar 2 is er een kader vastgesteld voor de kennisgeving en de verstrekking van informatie die door de lidstaten kan worden gebruikt om in geval van noodsituaties met stralingsgevaar de bevolking te beschermen. Bij Richtlijn 89/618/Euratom van de Raad van 27 november 1989 betreffende de informatie van de bevolking over de bij stralingsgevaar toepasselijke maatregelen ter bescherming van de gezondheid en over de alsdan te volgen gedragslijn 3 zijn aan de lidstaten verplichtingen opgelegd voor informatieverstrekking aan de bevolking bij eventueel stralingsgevaar. (8) Nationale verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de veiligheid van kerninstallaties is het grondbeginsel op basis waarvan op internationaal niveau de regelgeving inzake nucleaire veiligheid is opgesteld, zoals bekrachtigd door het Verdrag inzake nucleaire veiligheid. Dit beginsel van nationale verantwoordelijkheid, en dat van de hoofdverantwoordelijkheid van de vergunninghouder voor de veiligheid van een kerninstallatie die onder het toezicht van de nationale bevoegde reguleringsautoriteit staat, moet worden versterkt en de rol en de onafhankelijkheid van de bevoegde reguleringsautoriteit moeten door deze richtlijn worden versterkt. (9) Het is aan de lidstaten om in overeenstemming met het betrokken nationale beleid over hun eigen energiemix te beslissen. 1 2 3 Verwijzing naar de jurisprudentie (C 187/87, C 376/90, C 29/99) wordt ingevoegd. PB L 371 van 30.12.1987, blz. 76. PB L 357 van 7.12.1989, blz. 31. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 3

(10) Indien krachtens deze richtlijn een passend nationaal kader wordt ontwikkeld, dient rekening te worden gehouden met de nationale omstandigheden. (11) De lidstaten hebben al maatregelen uitgevoerd voor een hoog niveau van nucleaire veiligheid in de Gemeenschap. (11 bis) Hoewel deze richtlijn is toegespitst op de nucleaire veiligheid van kerninstallaties, is het tevens van belang te zorgen voor het veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, ook in opslag- en verwijderingsfaciliteiten. (12) De lidstaten dienen, waar passend, na te gaan welke fundamentele beginselen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA - veiligheidsbeginselen: fundamentele veiligheidsbeginselen, IAEA Safety Standard Series No SF-1 (2006)) een kader zouden moeten vormen voor de praktijken die de lidstaten bij de toepassing van deze richtlijn in acht moeten nemen. (13) Het is nuttig voort te bouwen op het proces waarin de nationale veiligheidsautoriteiten van de lidstaten met kerncentrales op hun grondgebied in het kader van de West-Europese Associatie van kernregulators (WENRA) hebben samengewerkt en vele gemeenschappelijke referentieniveaus voor de veiligheid van kernreactoren hebben vastgelegd. (14) Naar aanleiding van het verzoek van de Raad om in de EU een Groep op hoog niveau op te richten, zoals vervat in de conclusies van de Raad van 8 mei 2007 over nucleaire veiligheid en het veilige beheer van afgewerkte splijtstof en radioactieve afvalstoffen, is bij Beschikking 2007/530/Euratom van de Commissie van 17 juli 2007 tot instelling van de Europese groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer 1 de Groep Europese regulators nucleaire veiligheid (ENSREG) opgericht, teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de communautaire doelstellingen op het gebied van nucleaire veiligheid. (15) Het is nuttig om een uniforme rapportagestructuur vast te stellen voor verslagen van de lidstaten over de toepassing van deze richtlijn aan de Commissie. Gelet op de ruime ervaring van de leden van de ENSREG, zou deze Groep ter zake een waardevolle bijdrage kunnen leveren en de raadpleging van en samenwerking met de nationale reguleringsautoriteiten kunnen faciliteren. (16) De ENSREG heeft tijdens haar vijfde vergadering op 15 oktober 2008 tien beginselen vastgesteld die moeten worden gevolgd bij de opstelling van een nucleaire veiligheidsrichtlijn, zoals vervat in de notulen van de Groep van 20 november 2008. 1 PB L 195 van 27.7.2007, blz. 44-46; de Groep is ingesteld als "Europese groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer" maar later hernoemd tot "Groep Europese regulators nucleaire veiligheid". 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 4

(17) Vorderingen in de nucleaire technologie, lering uit de met de bedrijfsvoering opgedane ervaring en veiligheidsonderzoek en verbeteringen in de regelgevingskaders zouden de veiligheid verder kunnen verbeteren. Overeenkomstig de verbintenis om de veiligheid te handhaven en te verbeteren moeten de lidstaten met deze factoren rekening houden wanneer zij hun kernenergieprogramma uitbreiden of voor het eerst besluiten nucleaire energie te gebruiken. (18) De totstandbrenging van een solide veiligheidscultuur binnen een kerninstallatie is een van de belangrijkste beginselen op het gebied van veiligheidsbeheer om de veilige werking te verwezenlijken. (18 bis) De handhaving en verdere ontwikkeling van bekwaamheid op het gebied van nucleaire veiligheid moeten, onder meer, zijn gebaseerd op een proces van lessen trekken uit de tijdens de bedrijfsvoering opgedane ervaring met gebruikmaking van de ontwikkelingen in methodologie en wetenschap, waar van toepassing. (19) In het verleden zijn in de lidstaten, in nauwe samenwerking met internationale toetsing door vakgenoten onder auspiciën van de IAEA, zelfevaluaties verricht in de vorm van missies van het International Regulatory Review Team of de International Regulatory Review Service. Deze zelfevaluaties en missies op verzoek van de lidstaten, werden verricht op vrijwillige basis in een geest van openheid en transparantie. De zelfevaluaties en de bijbehorende toetsing door vakgenoten van het juridisch, organisatorisch en bestuursrechtelijk kader dienen gericht te zijn op de versterking en verscherping van het reguleringskader van de lidstaten met erkenning van hun bevoegdheden om op hun eigen grondgebied de veiligheid van kerninstallaties te waarborgen. De zelfevaluaties, gevolgd door internationale toetsing door vakgenoten, zijn geen inspecties of audits, maar vormen een mechanisme voor wederzijds leren, waarin er voor een bevoegde reguleringsautoriteit ruimte is voor verschillende benaderingen inzake organisatie en praktijk en waarin tegelijk aandacht is voor vraagstukken op het gebied van regelingen, techniek en beleid, die meehelpen een sterk nucleair veiligheidssysteem te waarborgen. De internationale toetsing door vakgenoten moet beschouwd worden als een kans om in een open en constructieve geest beroepservaring uit te wisselen en lessen en goede praktijken te delen op basis van advies van vakgenoten, en niet door controles of het vellen van oordelen. In het besef dat flexibiliteit en geschiktheid voor de verschillende bestaande systemen in de lidstaten van belang zijn, moet een lidstaat zelf kunnen bepalen welke segmenten van zijn systeem worden onderworpen aan de specifieke verlangde toetsing door vakgenoten, met als doel de nucleaire veiligheid continu te verbeteren. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 5

20) Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord "Beter wetgeven" 1 worden de lidstaten aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: HOOFDSTUK 1 DOELSTELLINGEN, DEFINITIES EN WERKINGSSFEER Artikel 1 Doelstellingen De doelstellingen van deze richtlijn zijn: 1. een communautair kader instellen om de nucleaire veiligheid en de regeling ter zake in stand te houden en de continue verbetering ervan te bevorderen; 2. ervoor zorgen dat de lidstaten voorzien in passende nationale regelingen voor een hoog niveau van nucleaire veiligheid om werknemers en de bevolking te beschermen tegen de aan ioniserende straling van kerninstallaties verbonden gevaren. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Deze richtlijn is van toepassing op alle civiele kerninstallaties met een vergunning als bedoeld in artikel 3, punt 4, die geldig is voor elke in die vergunning genoemde fase. 2. Deze richtlijn belet niet dat de lidstaten voor het toepassinggebied van deze richtlijn strengere veiligheidsmaatregelen vaststellen, mits die voldoen aan het Gemeenschapsrecht. 1 PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1-5 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 6

3. Deze richtlijn vormt een aanvulling op de basisnormen bedoeld in artikel 30 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie betreffende de veiligheid van kerninstallaties en laat Richtlijn 96/29/Euratom over basisnormen inzake veiligheid onverlet. Artikel 3 Definities Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities: (1) "kerninstallatie": a) een verrijkingsinstallatie, een installatie voor de fabricage van kernsplijtstof, een kerncentrale, een opwerkingsfaciliteit, een onderzoeksreactor, faciliteiten voor de opslag van bestraalde splijtstof, en b) opslaginstallaties voor radioactief afval die zich op dezelfde locatie bevinden van en rechtstreeks in verband staan met de onder a) genoemde kerninstallaties. (2) "nucleaire veiligheid": de toestand van deugdelijke bedrijfsomstandigheden, de voorkoming van ongevallen en de verzachting van de gevolgen van ongevallen, die ervoor zorgen dat werknemers en de bevolking beschermd worden tegen de aan ioniserende straling van kerninstallaties verbonden gevaren. (3) "bevoegde reguleringsautoriteit": een autoriteit of stelsel van autoriteiten als bedoeld in artikel 5, door een lidstaat aangewezen op het gebied van de regulering van de veiligheid van kerninstallaties. (4) "vergunning": een onder de bevoegdheid van een lidstaat afgegeven wettig document, op grond waarvan de verantwoordelijkheid wordt toebedeeld voor de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering en de buitenbedrijfstelling van een kerninstallatie. (5) "vergunninghouder": een rechtspersoon of natuurlijke persoon die de in een vergunning gespecificeerde algemene verantwoordelijkheid voor een kerninstallatie draagt. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 7

HOOFDSTUK 2 VERPLICHTINGEN Artikel 4 Kader voor wetgeving, regulering en organisatie 1. Er wordt door de lidstaten een passend nationaal wettelijk, regulerend en organisatorisch kader voor de veiligheid van kerninstallaties ingesteld en in stand gehouden (hierna het "nationale kader" genoemd) waarmee de verantwoordelijkheden worden toebedeeld en wordt voorzien in coördinatie tussen de betrokken overheidsinstanties. In het nationaal kader worden verantwoordelijkheden vastgesteld voor: (a) de aanneming van nationale nucleaire veiligheidsvoorschriften. De bepaling van de wijze van aanneming en het instrument met behulp waarvan zij worden toegepast, valt onder de bevoegdheid van de lidstaten; (b) de instelling van een stelsel van vergunningen en verboden op de bedrijfsvoering van kerninstallaties zonder vergunning; (c) de instelling van een stelsel voor toezicht op de nucleaire veiligheid; (d) handhavingsmaatregelen, waaronder de schorsing van de bedrijfsvoering en de wijziging of intrekking van een vergunning. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat het nationale kader in stand wordt gehouden en verbeterd wordt wanneer zij op passende wijze rekening houden met tijdens de bedrijfsvoering opgedane ervaring, de inzichten verkregen door veiligheidsanalyses voor reeds in bedrijf zijnde kerninstallaties, de ontwikkeling van de technologie en de resultaten van veiligheidsonderzoek, indien van toepassing en beschikbaar. [verplaatst naar artikel 9] 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 8

Artikel 5 Bevoegde reguleringsautoriteit 1. Er wordt door de lidstaten een bevoegde reguleringsautoriteit op het gebied van veiligheid van kerninstallaties ingesteld en in stand gehouden. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde reguleringsautoriteit functioneel gescheiden is van andere organen of organisaties die betrokken zijn bij de bevordering of het gebruik van kernenergie, met inbegrip van de elektriciteitproductie, teneinde te zorgen voor haar daadwerkelijke onafhankelijkheid van ongewenste beïnvloeding van haar besluitvorming op reguleringsgebied. 3. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde reguleringsautoriteit de juridische bevoegdheden en de personele en financiële middelen krijgt om haar verplichtingen in verband met het in artikel 4, lid 1, omschreven nationale kader te vervullen, met de nodige voorrang aan veiligheid. Dit omvat de bevoegdheden en de middelen om: van de vergunninghouder te verlangen dat hij de nationale voorschriften inzake nucleaire veiligheid en de voorwaarden van de betrokken vergunning naleeft; te verlangen dat die naleving wordt aangetoond, met inbegrip van de voorschriften van artikel 6, leden 2 tot en met 5; deze naleving te verifiëren door middel van regelmatige evaluaties en inspecties, en regelmatig handhavingsacties inzake regulering uit te voeren, waaronder het schorsen van de bedrijfsvoering van kerninstallaties overeenkomstig de voorwaarden van het nationale kader als bedoel in artikel 4, lid 1. Artikel 6 Vergunninghouders 1. De lidstaten zorgen ervoor dat de hoofdverantwoordelijkheid voor de veiligheid van een kerninstallatie bij de vergunninghouder berust. Deze verantwoordelijkheid kan niet worden overgedragen. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 9

2. De lidstaten zorgen ervoor dat met het ingestelde nationale kader van vergunninghouders wordt verlangd dat zij, onder toezicht van de bevoegde reguleringsautoriteit, op stelselmatige en verifieerbare wijze en zo veel als redelijkerwijs uitvoerbaar is, regelmatig de veiligheid van hun kerninstallaties evalueren, verifiëren en continu verbeteren. 3. Tijdens de in lid 2 bedoelde evaluaties wordt ook nagegaan of er maatregelen zijn genomen ter voorkoming van ongevallen en verzachting van de gevolgen van ongevallen, inclusief welke fysieke beschermingsmechanismen en administratieve beschermingsprocedures van vergunninghouders zouden moeten falen voordat werknemers en de bevolking op significante wijze door ioniserende straling worden getroffen. 4. De lidstaten zorgen ervoor dat met het ingestelde nationale kader van vergunninghouders wordt verlangd dat zij beheerssystemen met de nodige voorrang aan nucleaire veiligheid instellen en uitvoeren, en dat die door de bevoegde reguleringsautoriteit regelmatig worden gecontroleerd. 5. De lidstaten zorgen ervoor dat met het ingestelde nationale kader van vergunninghouders wordt verlangd dat zij in adequate personele en financiële middelen voorzien om te voldoen aan de in de leden 1 tot en met 4 genoemde verplichtingen inzake de veiligheid van een kerninstallatie. Artikel 7 Bevoegdheid inzake veiligheid De lidstaten zorgen ervoor dat met het ingestelde nationale kader van alle partijen wordt verlangd dat zij in een regeling voor opleiding en training voorzien voor hun personeelsleden die verantwoordelijkheden in verband met de veiligheid van kerninstallaties hebben, teneinde de competentie op het gebied van nucleaire veiligheid in stand te houden en verder op te bouwen. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 10

Artikel 8 Publieksvoorlichting De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie met betrekking tot de regulering van nucleaire veiligheid voor de werknemers en het publiek beschikbaar wordt gesteld. Deze verplichting houdt in dat de bevoegde reguleringsautoriteit de bevolking informeert op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen. De informatie wordt aan het publiek beschikbaar gesteld overeenkomstig de nationale wetgeving en internationale verplichtingen, mits hiermee geen andere, in nationale wetgeving en internationale verplichtingen erkende belangen, onder meer inzake beveiliging, in gevaar worden gebracht. Artikel 9 Rapportering 1. De lidstaten brengen verslag uit bij de Commissie over de uitvoering van deze richtlijn voor de eerste maal uiterlijk [drie jaar na de in artikel 10, lid 1, genoemde datum] en vervolgens om de drie jaar, en maken daarbij gebruik van de toetsings- en rapportagecycli uit hoofde van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid. 2. Op basis van de verslagen van de lidstaten rapporteert de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de vooruitgang die is gemaakt met de uitvoering van deze richtlijn. 3. De lidstaten organiseren ten minste om de tien jaar periodieke zelfevaluaties van hun nationale kader en bevoegde reguleringsautoriteiten, en verzoeken om een internationale toetsing door vakgenoten van belangrijke segmenten van hun nationale kader en/of autoriteiten teneinde de nucleaire veiligheid continu te verbeteren []. De resultaten van een eventuele toetsing door vakgenoten worden aan de lidstaten en de Commissie bekendgemaakt wanneer zij beschikbaar zijn. 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 11

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN Artikel 10 Omzetting 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [twee jaar na de in artikel 11 bedoelde datum] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen, alsmede van elke latere wijziging van die bepalingen. Artikel 11 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 12 Adressaten Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter 17290/7/08 REV 7 cle/yen/rl 12