Voor de delegaties gaat in bijlage een nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap betreffende de in hoofde genoemde richtlijn.

Transcriptie

1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 april 2005 (27.04) (OR.en) 8134/05 Interinstitutioneel dossier: 2004/0250 (COD) DRS 9 CODEC 284 WERKDOCUMENT van: het voorzitterschap aan: de Groep vennootschapsrecht (boekhouding) Nr. vorig doc.: 7393/05 DRS 5 CODEC 178 Nr. Comv.: 14119/04 DRS 36 CODEC COM(2004) 725 def. Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen en de geconsolideerde jaarrekening - Nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap Voor de delegaties gaat in bijlage een nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap betreffende de in hoofde genoemde richtlijn. De wijzigingen ten opzichte van 7393/05 zijn onderstreept. 8134/05 ons/lep/rb 1 DG C I NL

2 BIJLAGE Voorstel van het voorzitterschap voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen en de geconsolideerde jaarrekening HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Gelet op het Verdrag tot de oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 1, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 21 mei 2003 heeft de Commissie een actieplan aangenomen waarin maatregelen worden aangekondigd tot modernisering van het vennootschapsrecht en tot verbetering van goed ondernemingsbestuur in de Europese Unie. Hierin werden als kortetermijnprioriteiten voor de Gemeenschap vermeld: bevestiging van de collectieve verantwoordelijkheid van bestuurders, meer transparantie bij transacties met verbonden partijen en buiten de balans vallende regelingen en betere informatieverstrekking over de in een vennootschap toegepaste praktijken inzake goed ondernemingsbestuur. (2) Volgens dit actieplan zouden de leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan van een vennootschap ten minste tegenover de vennootschap collectief verantwoordelijk zijn voor de opstelling en openbaarmaking van de jaarrekening en het jaarverslag. Hetzelfde zou gelden voor de leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan van een vennootschap die een geconsolideerde jaarrekening opstelt. Deze organen handelen volgens de bevoegdheden die overeenkomstig de nationale wetgeving daaraan zijn toegekend. Dit zou de lidstaten niet beletten verdergaande PB C,[ ] van [...], blz.. PB C,[ ] van [...], blz.. PB C,[ ] van [...], blz /05 ons/lep/rb 2

3 maatregelen te nemen en te voorzien in directe verantwoordelijkheid tegenover de aandeelhouders of zelfs tegenover andere belanghebbenden. Wel dienden de lidstaten ervan af te zien voor een stelsel te kiezen dat de verantwoordelijkheid beperkt tot de individuele bestuurders. Dit zou rechterlijke instanties of andere handhavingsinstanties in de lidstaten echter niet mogen beletten sancties op te leggen aan een individuele bestuurder. (3) Op 27 september 2004 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een mededeling inzake het voorkomen en bestrijden van financiële wanpraktijken van ondernemingen, waarin onder meer een overzicht wordt gegeven van de beleidsinitiatieven van de Commissie ten aanzien van interne controle bij vennootschappen en bestuurdersverantwoordelijkheid. (4) Momenteel wordt in de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen 4 en in de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening 5 alleen voorzien in de verstrekking van informatie over transacties tussen een vennootschap en de daarmee verbonden ondernemingen. Om vennootschappen waarvan de effecten niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten nauwer te doen aansluiten bij vennootschappen die voor hun geconsolideerde jaarrekening internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen, dient informatieverstrekking ook te gelden met betrekking tot andere categorieën verbonden partijen, zoals leidinggevende personen in een sleutelpositie en echtgenoten van bestuurders, althans wanneer het gaat om materiële transacties die niet at arm's length worden verricht. Verstrekking van informatie over materiële transacties met verbonden partijen die niet onder normale marktvoorwaarden worden verricht, kan de gebruikers van de jaarrekening helpen om de financiële positie van de vennootschap alsook, wanneer de vennootschap tot een groep behoort, de financiële situatie van de groep als geheel te beoordelen. Intragroeptransacties met verbonden partijen moeten bij de opstelling van geconsolideerde jaarrekeningen weggelaten worden. (5) De definities van verbonden partij in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad 6 door de Commissie goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen dienen op Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van toepassing te zijn PB L 222 van , blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van , blz. 16). PB L 193 van , blz.1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van , blz. 16). PB L 243 van , blz /05 ons/lep/rb 3

4 (6) Buiten de balans vallende regelingen kunnen voor een vennootschap risico s en voordelen meebrengen die van belang zijn voor een beoordeling van de financiële positie van de vennootschap en, indien de vennootschap tot een groep behoort, de financiële positie van de groep als geheel. (7) Bij dergelijke buiten de balans vallende regelingen kan het gaan om elke transactie of overeenkomst tussen vennootschappen en entiteiten, zelfs entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid, die niet in de balans is opgenomen. Dergelijke regelingen kunnen verband houden met de oprichting of het gebruik van een of meer met een specifiek oogmerk opgerichte entiteiten (Special Purpose Entities - SPE s) en offshore-activiteiten die economische, juridische, fiscale, boekhoudkundige of andere doelen dienen. Buiten de balans vallende regelingen zijn, bijvoorbeeld, regelingen betreffende het delen van risico's en voordelen, verplichtingen uit overeenkomst zoals factoring, gecombineerde cessie- en retrocessieovereenkomsten, consignatievoorraadregelingen, take-or-pay-regelingen, securisatie door middel van regelingen met gescheiden vennootschappen en entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid, in pand gegeven activa, operationele leasing, outsourcing en soortgelijke regelingen. Passende informatie over de materiële risico's en voordelen van dergelijke regelingen die niet in de balans zijn opgenomen, dient te worden verstrekt in de toelichting bij de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening. (8) Vennootschappen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die hun statutaire zetel in de Gemeenschap hebben, dienen te worden verplicht een jaarlijkse verklaring inzake goed ondernemingsbestuur openbaar te maken als een specifiek en duidelijk herkenbaar onderdeel van het jaarverslag. Deze verklaring dient ten minste de aandeelhouders belangrijke, gemakkelijk toegankelijke informatie te verstrekken over de feitelijk toegepaste praktijken inzake goed ondernemingsbestuur, met inbegrip van een beschrijving van eventuele bestaande risicobeheersystemen en interne controles met betrekking tot het proces van financiële verslaglegging. In de verklaring inzake goed ondernemingsbestuur moet worden vermeld of de vennootschap andere bepalingen inzake goed ondernemingsbestuur hanteert dan die waarin is voorzien in de nationale wetgeving, ongeacht of deze bepalingen rechtstreeks zijn vastgelegd in een code inzake goed ondernemingsbestuur waaraan een vennootschap is gebonden of een andere code inzake goed ondernemingsbestuur, die de vennootschap heeft besloten te hanteren. Indien een vennootschap niet gebonden is aan bindende bepalingen inzake goed ondernemingsbestuur en ook besloten heeft geen vrijwillige bepalingen inzake goed ondernemingsbestuur toe te passen, moet de vennootschap dit, met redenen omkleed, in de verklaring inzake goed ondernemingsbestuur vermelden. 8134/05 ons/lep/rb 4

5 Voorts kunnen vennootschappen een analyse van sociale en milieuaspecten verschaffen als dat nodig is voor het inzicht in de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de vennootschap. Het is niet nodig om een aparte verklaring inzake goed ondernemingsbestuur op te leggen aan ondernemingen die een geconsolideerd jaarverslag opstellen; wel dient informatie inzake het risicobeheersysteem en het internecontrolesysteem van de groep te worden verstrekt. (8 bis) De diverse krachtens deze richtlijn vastgestelde maatregelen hoeven niet per se op dezelfde vennootschapsvormen of ondernemingen te worden toegepast. De lidstaten moeten kleine vennootschappen in de zin van artikel 11 van Richtlijn 78/660/EEG vrijstelling kunnen verlenen van de bij de onderhavige richtlijn vastgestelde bepalingen betreffende verbonden partijen en buiten de balans vallende regelingen. Vennootschappen die in hun jaarrekening reeds informatie over transacties met verbonden partijen verstrekken overeenkomstig in de Europese Unie goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen hoeven geen aanvullende informatie overeenkomstig deze richtlijn te verstrekken, aangezien door de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen reeds een getrouw beeld van die vennootschap wordt gegeven. De bepalingen van deze richtlijn betreffende de verklaring inzake goed ondernemingsbestuur dienen te gelden voor alle vennootschappen, met inbegrip van banken, verzekeringsondernemingen en obligaties uitgevende instellingen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die hun statutaire zetel in de Gemeenschap hebben. De bepalingen van deze richtlijn betreffende de verplichtingen en de aansprakelijkheid van bestuurders en betreffende sancties dienen te gelden voor alle vennootschappen waarop de Richtlijnen 78/660/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van toepassing zijn en voor alle ondernemingen die overeenkomstig Richtlijn 83/349/EEG een geconsolideerde jaarrekening opstellen. (9) Doel van de te nemen maatregelen is in het bijzonder grensoverschrijdende beleggingen te vergemakkelijken en de vergelijkbaarheid van en het vertrouwen van het publiek in jaarrekeningen en jaarverslagen in de gehele EU te verbeteren door middel van betere, consequente, specifieke informatieverstrekking. Dit kan niet in voldoende mate tot stand worden gebracht door de lidstaten, aangezien de nationale wetgevingen verschillen. Deze doelstellingen kunnen beter op communautair niveau worden bereikt door een wijziging van de jaarrekeningenrichtlijnen en verdergaande harmonisatie. De Gemeenschap kan derhalve maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vervatte subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel vervatte subsidiariteitsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. 8134/05 ons/lep/rb 5

6 (10) De Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. (11) In deze richtlijn worden de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in acht genomen. (12) (nieuw) Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven", worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 1. In artikel 43, lid 1, worden de volgende punten 7 bis en 7 ter ingevoegd: "(7 bis) de aard en het zakelijke doel van regelingen van een vennootschap die niet in de balans zijn opgenomen, en de financiële gevolgen van deze regelingen voor de vennootschap, mits de informatie over de risico's en de baten relevant is en voorzover deze informatie van nut is voor de beoordeling van de financiële positie van de vennootschap. De lidstaten mogen de in artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG bedoelde vennootschappen toestaan de informatie te beperken tot wat noodzakelijk is om de financiële positie van de vennootschap te beoordelen. 8134/05 ons/lep/rb 6

7 7 ter) de transacties die door de vennootschap met verbonden partijen zijn verricht, met inbegrip van het bedrag van die transacties, de aard van de betrekkingen met de verbonden partij, alsmede andere informatie over de transacties die voor het inzicht in de financiële positie van de vennootschap noodzakelijk is, indien het gaat om materiële transacties die niet onder normale marktvoorwaarden zijn verricht. De informatie over afzonderlijke transacties mag naargelang de aard worden samengevoegd, tenzij afzonderlijke informatie noodzakelijk is voor het inzicht in de gevolgen van transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de vennootschap. [...] De lidstaten mogen ontheffing verlenen voor transacties tussen twee of meer leden van een groep en dochterondernemingen die volledig eigendom zijn van deze leden van een groep. [...] Verbonden partij heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen." 2. Het volgende artikel 46 bis wordt ingevoegd: "Artikel 46 bis Een vennootschap waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad 7, neemt in haar jaarverslag een verklaring inzake goed ondernemingsbestuur op. Deze verklaring vormt een specifiek deel van het jaarverslag en bevat ten minste de volgende informatie: (1) een verwijzing naar de bindende code inzake goed ondernemingsbestuur waaraan de vennootschap onderworpen is en/of een verwijzing naar de vrijwillige code inzake goed ondernemingsbestuur die de vennootschap eventueel heeft besloten vrijwillig toe te passen [...] of naar alle noodzakelijke informatie over de praktijken inzake goed ondernemingsbestuur die worden gehanteerd naast de nationale wettelijke vereisten. De vennootschap vermeldt tevens waar de toepasselijke teksten voor het publiek beschikbaar zijn; 7 PB L 145 van , blz /05 ons/lep/rb 7

8 (2) vennootschappen die een in punt 1 bedoelde code inzake goed ondernemingsbestuur niet integraal toepassen, geven aan van welke delen van de code inzake goed ondernemingsbestuur zij afwijken en om welke redenen. Een vennootschap die heeft besloten in het geheel geen bepalingen inzake goed ondernemingsbestuur toe te passen, vermeldt om welke redenen zij dat besluit heeft genomen; (3) een beschrijving van de belangrijkste elementen van het internecontrolesysteem en het risicobeheersysteem van de vennootschap; (4) de informatie die verlangd wordt in artikel 10, lid 1, punten c), d), f), h) en i) van Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad 8 ; (5) tenzij die informatie reeds volledig wordt verstrekt krachtens nationale wettelijke of administratiefrechtelijke bepalingen, de werking van de aandeelhoudersvergadering en haar voornaamste bevoegdheden en een beschrijving van de rechten van de aandeelhouders en van de wijze waarop deze kunnen worden uitgeoefend. Deze bepaling geldt alleen voor vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad 9 ; (6) de samenstelling en de werking van het bestuur en zijn comités. De lidstaten mogen toestaan dat de krachtens artikel 46 bis vereiste informatie wordt opgenomen in een afzonderlijk verslag dat tezamen met het jaarverslag openbaar wordt gemaakt overeenkomstig artikel 47. In dat geval wordt in de verklaring inzake goed ondernemingsbestuur verwezen naar het jaarverslag waarin de in punt 4 voorgeschreven informatie beschikbaar wordt gesteld. Artikel 51, lid 1, tweede alinea, van deze richtlijn is van toepassing." 8 9 PB L 142 van , blz. 12. PB L 145 van , blz /05 ons/lep/rb 8

9 3. De volgende afdeling 10 bis wordt ingevoegd: "AFDELING 10 BIS Verplichtingen en aansprakelijkheid met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag Artikel 50 ter De lidstaten zorgen ervoor dat de leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap collectief verplicht zijn ervoor te zorgen dat de jaarrekening, het jaarverslag en een verklaring inzake goed ondernemingsbestuur uit hoofde van artikel 46 bis van deze richtlijn, die overeenkomstig dat artikel afzonderlijk wordt voorgelegd, worden opgesteld en openbaargemaakt overeenkomstig deze richtlijn en volgens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen. Deze organen handelen volgens de bevoegdheden die bij de nationale wetgeving aan hen zijn toegekend. Artikel 50 quater De lidstaten zorgen ervoor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake aansprakelijkheid gelden voor de in artikel 50 ter van deze richtlijn bedoelde leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan, ten minste tegenover de vennootschap." 4. Het volgende artikel 60 bis wordt ingevoegd: "Artikel 60 bis [...] De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De voorziene sancties en maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. [...]" 8134/05 ons/lep/rb 9

10 Artikel 2 Richtlijn 83/349/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 34 worden de volgende punten 7 bis en 7 ter ingevoegd: "7 bis) de aard en het zakelijke doel van iedere regeling die niet in de geconsolideerde balans is opgenomen, en de financiële gevolgen van deze regelingen, mits de informatie over de risico's en de baten relevant is en voorzover deze informatie van nut is voor de beoordeling van de algehele financiële positie van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen. 7 ter) de transacties, met uitzondering van intragroeptransacties, die door de moederonderneming of door andere in de consolidatie opgenomen ondernemingen met verbonden partijen zijn verricht, met inbegrip van het bedrag van die transacties, de aard van de betrekkingen met de verbonden partij, alsmede andere informatie over de transacties die voor het inzicht in de algehele financiële positie van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen noodzakelijk is, indien het gaat om materiële transacties die niet onder normale marktvoorwaarden zijn verricht. De informatie over afzonderlijke transacties mag naargelang de aard worden samengevoegd, tenzij afzonderlijke informatie noodzakelijk is voor het inzicht in de gevolgen van transacties met verbonden partijen voor de algehele financiële positie van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen." [...] 2. In artikel 36, lid 2, wordt het volgende punt f) toegevoegd: "f) In het geval van een vennootschap waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad, een beschrijving van de belangrijkste elementen van het internecontrolesysteem en het risicobeheersysteem van de groep met betrekking tot het proces van de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening. Indien de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag als één enkel verslag worden gepresenteerd, moet deze informatie worden opgenomen in het deel van het verslag dat de verklaring inzake goed ondernemingsbestuur bevat, zoals bepaald in artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. 8134/05 ons/lep/rb 10

11 Indien een lidstaat gebruik maakt van de keuzemogelijkheid die wordt geboden in artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG, maakt de krachtens artikel 36, lid 2, onder f), van deze richtlijn verstrekte informatie ook deel uit van dat afzonderlijke verslag. Artikel 37, lid 1, tweede alinea, van deze richtlijn is van toepassing;" 3. De volgende afdeling 3 bis wordt ingevoegd: "AFDELING 3 BIS Verplichtingen en aansprakelijkheid met betrekking tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening en het geconsolideerde jaarverslag Artikel 36 bis De lidstaten zorgen ervoor dat de leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de onderneming die de geconsolideerde jaarrekening en het geconsolideerde jaarverslag opstelt, collectief verplicht zijn ervoor te zorgen dat de geconsolideerde jaarrekening, het geconsolideerde jaarverslag en een verklaring inzake goed ondernemingsbestuur uit hoofde van artikel 46 bis van deze richtlijn, die overeenkomstig dat artikel afzonderlijk wordt voorgelegd, worden opgesteld en openbaargemaakt overeenkomstig deze richtlijn en volgens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen. Deze organen handelen volgens de bevoegdheden die bij de nationale wetgeving aan hen zijn toegekend. Artikel 36 ter De lidstaten zorgen ervoor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake aansprakelijkheid gelden voor de in artikel 36 bis van deze richtlijn bedoelde leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan, ten minste tegenover de onderneming die de geconsolideerde jaarrekening opstelt." 4. In artikel 41 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: "1 bis. Verbonden partij heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen." 8134/05 ons/lep/rb 11

12 5. Het volgende artikel 48 wordt ingevoegd: "Artikel 48 [...] De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De voorziene sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. [...]" Artikel 2 bis Richtlijn 86/635/EEG wordt als volgt gewijzigd: De eerste zin van artikel 1, lid 1, wordt vervangen door: "De artikelen 2 en 3, artikel 4, leden 1, 3, 4, 5 en 6, de artikelen 6, 7, 13 en 14, artikel 15, leden 3 en 4, de artikelen 16 tot en met 21, 29 tot en met 35 en 37 tot en met 41, artikel 42, eerste zin, de artikelen 42 bis tot en met 42 septies, artikel 45, lid 1, artikel 46, leden 1 en 2, artikel 46 bis, de artikelen 48 tot en met 50, de artikelen 50 bis, 50 ter en 50 quater, artikel 51, lid 1, artikel 51 bis, de artikelen 56 tot en met 59, artikel 60 bis, en de artikelen 61 en 61 bis van Richtlijn 78/660/EEG zijn van toepassing op de in artikel 2 van de onderhavige richtlijn bedoelde instellingen, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald." Artikel 2 ter Richtlijn 91/674/EEG wordt als volgt gewijzigd: De eerste zin van artikel 1, lid 1, wordt vervangen door: "De artikelen 2 en 3, artikel 4, leden 1, 3, 4, 5 en 6, de artikelen 6, 7, 13 en 14, artikel 15, leden 3 en 4, de artikelen 16 tot en met 21, 29 tot en met 35 en 37 tot en met 41, artikel 42, de artikelen 42 bis tot en met 42 septies, artikel 43, lid 1, punten 1 tot en met 7 ter en 9 tot en met 14, artikel 45, lid 1, artikel 46, leden 1 en 2, artikel 46 bis, de artikelen 48 tot en met 50, de artikelen 50 bis, 50 ter en 50 quater, artikel 51, lid 1, artikel 51 bis, de artikelen 56 tot en met 59, artikel 60 bis, en de artikelen 61 en 61 bis van Richtlijn 78/660/EEG zijn van toepassing op de in artikel 2 van de onderhavige richtlijn bedoelde ondernemingen, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald." 8134/05 ons/lep/rb 12

13 Artikel 3 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 10 aan deze richtlijn te voldoen [...]. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 4 Deze richtlijn treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Artikel 5 Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter 10 Achttien maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn. 8134/05 ons/lep/rb 13