Lidmaatschapskwestie. Opzegging aspirant-lidmaatschap. Niet aan vormvereiste voldaan.

Vergelijkbare documenten
CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

R.C. (hierna: C ), aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te A,

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

CR 12/2414 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2421 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM

CR 13/2482 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: R. E. (hierna: E ), aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te A,

CR 13/2476 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.

CR 12/2424 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Oncollegiaal gedrag. Als adviseur van koopster geen contact opgenomen met makelaarverkoper.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

Beweerdelijk onheus gedrag van makelaar. Weigering afgifte sleutels na beëindiging verkoopopdracht. Niet de-escalerend optreden makelaar.

CR 10/2311 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 20 april 2010

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

CR 10/2364 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Makelaarskantoor zonder gecertificeerd makelaar. Einde ontheffingsperiode. Korte opschorting van de tenuitvoerlegging droogleggingsmaatregel.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

Opzegging NVM-lidmaatschap. Makelaarswerkzaamheden door niet-gekwalificeerde

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

G.W., aangesloten NVM-makelaar, gevestigd en kantoorhoudende te T, appellant/klager,

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Onjuist omschreven factuur ingediend. Samenwerking met andere adviseurs. Wat is courtage?

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 16 FEBRUARI 2011

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CRvT DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

CRvT DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 10/2322 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 20 april 2010

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 10/2356 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 10/2353 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

CR 10/2290 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 20 april 2010

Meetinstructie. Zolder met klein raam tot gebruiksoppervlak gerekend. Inmiddels gewijzigd criterium. Geen uitbreiding van de klacht in hoger beroep.

CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MA- KELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2440 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2409 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Tot misverstand leidende informatie aan koper. Afwezigheid van berging. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Beweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling

10-02 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

CR 10/2333 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 23 augustus 2010

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: 1.4 De makelaar heeft in zijn brief van 20 november 2014 verweer gevoerd.

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

Belangenbehartiging opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Onzorgvuldig handelen.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

CR 12/2383 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Geen opschorting van drooglegging (maatregel ex art. 25 Reglement Lidmaatschapszaken). Betalingsachterstanden. Beroep te laat ingesteld.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.

D. V., aangesloten NVM-Makelaar, gevestigd en kantoorhoudende te B, verweerder in hoger beroep/beklaagde.

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Informatie aan niet-opdrachtgever. Huurovereenkomst, totstandkoming van.

Optie en bod. Koopovereenkomst tot stand gekomen? Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

DE VOORZITTER VAN DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM

DE RAAD VAN TOEZICHT EINDHOVEN/MAASTRICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM

CR 13/2444 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Overdrachtsbelasting. Art. 13 wet op belastingen van rechtsverkeer.

Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte.

CR 10/2306 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 30 juni 2010

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Bij brief van 22 april 2015 heeft de gemachtigde van beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

Biedingsproblematiek. Duidelijk aangegeven dat eindbod verwacht werd of niet? De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Adviseur en tegelijkertijd koper van pand van cliënt. Misbruik van omstandigheden. Zeer ernstige schending van Erecode.

Beweerdelijke benadeling schuldeisers. Achterlating lege vennootschappen. Te laat ingediend verweerschrift?

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Afbreken onderhandelingen.

Beweerdelijke instructies bij verkoop niet opgevolgd. Declaratie zonder overleg bij notaris ingediend? Nodeloze kosten veroorzaakt?

Belangenbehartiging opdrachtgever. Te hoge vraagprijs. Ongepast optreden.

CR 12/2393 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Meetinstructie niet nageleefd. Gering verschil opgegeven en werkelijke woonoppervlak.

Transcriptie:

Lidmaatschapskwestie. Opzegging aspirant-lidmaatschap. Niet aan vormvereiste voldaan. In april 2013 vraagt een lid van de VBO het NVM-lidmaatschap aan. Bij die aanvraag wordt vermeld dat een gecertificeerd makelaar 30 uur per week beschikbaar is voor makelaarswerkzaamheden. De regionale afdeling van de NVM maakt bezwaar tegen toekenning van het aspirant-lidmaatschap van aanvrager, maar dit wordt bezwaar wordt afgewezen waarmee aanvrager aspirantlid van de NVM wordt. In december 2013 verzoekt de NVM het makelaarskantoor om aan te tonen dat de makelaar daadwerkelijk een bepaald aantal uren voor het kantoor werkzaam is geweest. Die informatie wordt moeizaam verstrekt. Verder wordt meegedeeld dat de makelaar ziek is, maar wel deels beschikbaar is voor makelaarsactiviteiten. Het makelaarskantoor deelt mede dat per 1 januari 2014 een andere gecertificeerd makelaar in dienst treedt. Het dienstverband met de eerste makelaar zal worden beëindigd. Omdat de informatieverstrekking van de kant van het kantoor moeizaam blijft verlopen, zegt de NVM in april 2014 het aspirantlidmaatschap op. Daartoe voert de NVM o.a. aan dat de eerste makelaar gedurende een aantal maanden niet daadwerkelijk voor het kantoor actief is geweest. Ook heeft een niet-gekwalilificeerde medewerker makelaarswerkzaamheden verricht. In de daarop volgende beroepsprocedure constateert de Centrale Raad dat de NVM op één punt niet heeft voldaan aan een bepaling van de statuten. In die bepaling staat dat het afdelingsbestuur bij een opzegging dient te worden geraadpleegd. De NVM verklaart dit door te zeggen dat zij ervan is uitgegaan dat het standpunt van de afdeling dat kort te voren nog negatief was ten opzichte van het aspirantlid, niet was gewijzigd. De Centrale Raad stelt dat niet uitgesloten moet worden dat de afdeling inmiddels van mening was veranderd. Waar dit gebrek aan de beslissing van de NVM kleeft, kan de opzegging niet in strand blijven en komt de Centrale Raad niet toe aan de toetsing of de NVM in redelijkheid tot haar opzeggingsbesluit heeft kunnen komen. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: V MAKELAARDIJ B.V. aspirant-lid van de vereniging (hierna: VDP ), gevestigd en kantoorhoudende te R, appellante, tegen HET ALGEMEEN BESTUUR VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM (hierna: de NVM ), gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein, verweerder, 1. Verloop van de procedure 1.1 Bij brief van 2 juli 2014 heeft V beroep ingesteld tegen de beslissing van 3 juni 2014 van de

2 NVM. In deze beslissing heeft de NVM het aspirant-lidmaatschap van de NVM van V opgezegd. In de brief van 2 augustus 2014 van VDP zijn de gronden opgenomen. 1.2 De NVM heeft in haar brief van 10 september 2014 verweer gevoerd tegen het beroep. 1.3 De Centrale Raad van Toezicht heeft kennis genomen van de tussen partijen gewisselde correspondentie en de beslissing van 2 juni 2014 van de NVM. 1.4 Ter zitting van de Centrale Raad van Toezicht van 3 november 2014 zijn verschenen: - namens V de heer W. van D vergezeld van M. van H en mr. J.G. Borgesius; - namens de NVM C.M.J. Cramer vergezeld van mr. J.M. de Jong. Partijen zijn door de Centrale Raad van Toezicht gehoord en hebben hun standpunten nader toegelicht. Zowel mr. Borgesius als mr. De Jong hebben zich daarbij bediend van een pleitnotitie. Mr. Borgesius heeft nog enkele producties in het geding gebracht. De voorzitter van de Centrale Raad van Toezicht heeft de behandeling van het beroep aangehouden en meegedeeld dat de afdeling [.] van de NVM en de Vakgroep Wonen in de gelegenheid worden gesteld om zich schriftelijk uit te laten over de beslissing van de NVM. Bij brieven van respectievelijk 16 en 26 november 2014 hebben de afdeling [ ] van de NVM en de Vakgroep Wonen zich daarover uitgelaten. In haar brief van 5 december 2014 heeft V op deze brief gereageerd. Hoewel daartoe uitgenodigd heeft de NVM niet gereageerd op deze brieven. 1.5 Naar aanleiding van door de Centrale Raad van Toezicht schriftelijk gestelde vragen over de gevolgde procedure heeft de NVM gereageerd in haar e-mailberichten van 20 januari en 2 maart 2015 en het bestuur van de vakgroep Wonen bij brief van 5 februari 2015. Op deze berichten heeft V gereageerd in haar brieven van 27 januari, 19 februari en 23 maart 2015. 2. Het geschil van partijen 2.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde bescheiden, voor zover niet betwist, staat het navolgende vast. 2.2 Appellante (hierna: V ) is lid van de VBO als zij op 8 april 2013 een aanvraag indient om als lid van de NVM te worden toegelaten. Op 15 augustus 2013 en 19 september 2013 voert de Commissie Lidmaatschapszaken (hierna: CL ) overleg met V die wordt vertegenwoordigd door W. van D (hierna: Van D) en de aan V verbonden makelaar G.M. (hierna: M ). Blijkens het verslag van het op 19 september 2013 gevoerde overleg heeft M onder meer meegedeeld dat hij gedurende 30 uur per week op kantoor beschikbaar is voor de uitvoering van werkzaamheden. 2.3 De Afdeling [ ] van de NVM maakt bezwaar tegen toelating van V. In haar e-mail van 25 september 2013 deelt de CL mee dat die bezwaren niet zwaarwegend genoeg zijn om V niet per 1 oktober 2013 als aspirant-lid toe te laten. M wordt aangesloten als NVM-Makelaar. 2.4 Onder verwijzing naar het tijdens de aanvraagprocedure gevoerde overleg vraagt de CL in haar e- mail van 11 december 2013 aan V om aan te tonen dat M tijdens de maanden oktober en november 2013 gedurende tenminste 24 uur per week werkzaam is geweest. Als reactie daarop stuurt V de aan M verstrekte loonstroken toe over de maanden oktober en november 2013. Naar aanleiding van een herhaald verzoek bericht V in haar e-mail van 10 februari 2014 aan de CL samengevat dat M ziek is maar deels beschikbaar is voor de uitvoering van werkzaamheden en

3 dat een maximale inspanning wordt geleverd om te voldoen aan de verplichting om hem gedurende 24 uur per week werkzaamheden te laten uitvoeren. V deelt voorts mee dat met ingang van 11 februari 2014 makelaar M. van H. (hierna: Van H ) aan haar kantoor zal zijn verbonden. 2.5 In haar e-mail van 7 februari 2014 verzoekt de CL aan V om schriftelijk aan te tonen dat M de maanden december 2013 en januari 2014 gedurende 24 uur per week werkzaam is geweest. In haar reactie daarop bericht V dat M weliswaar ziek is en op momenten daardoor niet werkzaam is, maar niettemin gedurende 24 uur per week arbeid verricht. Daaraan voegt V toe dat zij de arbeidsovereenkomst met M niet zal voortzetten. Omdat V ook in de daaropvolgende dagen aan de CL niet de informatie waarom is verzocht, verstrekt zegt de CL bij brief van 12 februari 2014 met onmiddellijke ingang de drooglegging als bedoeld in artikel 25 van het Reglement Lidmaatschapszaken & Aansluiting (hierna: RLA ) aan. V stelt daartegen op basis van artikel 25 lid 5 RLA beroep in. 2.6 V zendt vervolgens aan de CL een fotokopie toe van de met M op 3 juli 2012 gesloten arbeidsovereenkomst evenals een fotokopie van een op 11 februari 2014 aan M verzonden brief. Daarin is een bevestiging opgenomen van eerder gevoerd overleg waarbij per 1 oktober 2013 de uitbreiding van het aantal arbeidsuren is overeengekomen van 12 tot tenminste 24 uren per week. 2.7 Ter voorbereiding van het op 25 februari 2014 te voeren overleg met V verzoekt de CL om toezending van uitdraaien van de agenda van Van D en M alsmede een opgave van de werkdagen en ziektedagen van M vanaf 1 oktober 2013 en bewijzen van betaling van diens loon. V zendt betalingsbewijzen toe met betrekking tot het in oktober en november 2013 uitbetaalde loon. 2.8 In haar e-mail van 25 februari 2014 bericht de CL aan V dat zij naar aanleiding van overtreding van de regels van de NVM door V zal streven naar beëindiging van het aspirant-lidmaatschap en zij de procedure als bedoeld in artikel 10 lid 6 van de Statuten van de NVM zal starten. De CL bericht tevens dat de drooglegging met onmiddellijke ingang wordt opgeheven. 2.9 In haar brief van 4 maart 2014 kondigt de CL aan dat zij op basis van artikel 10 lid 6 jo. artikel 11 sub a, n en q van de Statuten van de NVM het aspirant-lidmaatschap wil gaan beëindigen. De CL stelt V in de gelegenheid om tegen het voornemen om te streven naar beëindiging van het aspirant-lidmaatschap verweer te voeren en V maakt daarvan gebruik door in haar e-mail van 20 maart 2014 een toelichting te geven op de gang van zaken. In haar e-mail van 21 maart 2014 adviseert de Afdeling [ ] van de NVM aan de CL om het aspirant-lidmaatschap op te zeggen. Op 27 maart 2014 voeren de CL en V nader overleg. 2.10 Bij brief van 18 april 2014 zegt de CL het aspirant-lidmaatschap op. Daartoe voert zij aan samengevat dat M gedurende meerdere maanden niet daadwerkelijk 24 uur per week werkzaam is geweest voor V en Van D werkzaamheden heeft verricht voor V die zijn voorbehouden aan gekwalificeerde medewerkers. De CL wijst er voorts op dat V op concrete vragen over de betrokkenheid van Van D bij zowel bezichtigingen als onderhandelingen onduidelijke en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De CL wijst er tot slot op dat V geen toelichting heeft kunnen geven op onduidelijke op de salarisstroken van M opgenomen informatie en V heeft gehandeld in strijd met de meetinstructie. 2.11 In haar brief van 24 april 2014 maakt V bezwaar tegen de opzegging van het aspirantlidmaatschap. Dat bezwaar wordt afgewezen door de CL in haar brief van 3 juni 2014.

4 3. De beslissing van de CL 3.1 Onder verwijzing naar haar brief van 18 april 2014 wijst de CL het bezwaar van V af tegen de in die brief opgenomen opzegging van het aspirant-lidmaatschap op basis van artikel 10 lid 6 jo. artikel 11 sub a en q van de Statuten van de NVM. De CL voert daartoe aan dat gerede twijfels zijn ontstaan over de betrouwbaarheid van Van D als beleidsbepalende persoon van V evenals over de vraag of V in de toekomst de regelgeving van de NVM wel zal naleven. 4. Het beroep 4.1 V heeft in beroep, samengevat en zakelijk weergegeven, het navolgende aangevoerd. 4.2 Er is sprake geweest van onzorgvuldige besluitvorming waarbij het beginsel van hoor en wederhoor niet is toegepast. De CL heeft ook verzuimd om een onderzoek in te stellen naar de ervaringen van collega-makelaars met V. De CL is er ten onrechte aan voorbij gegaan dat Van D met ingang van 15 april 2014 is ingeschreven in het RMT-register. De aanvraag daartoe had Van D reeds in augustus 2013 ingediend en deze is gehonoreerd op grond van zijn jarenlange werkervaring in de makelaardij. 4.3 De CL is ten onrechte voorbijgegaan aan het verweer dat sprake is geweest van bijzondere omstandigheden nadat aan V was gebleken dat M, die in het kader van de sollicitatieprocedure desgevraagd aan V een verklaring van goed gedrag had verstrekt, door de strafrechter was veroordeeld. In de daaropvolgende periode heeft Van D één bezichtiging geleid en in één geval lopende onderhandelingen voortgezet. De CL heeft geen bewijs aangedragen voor haar verwijt dat Van D daarnaast nog verschillende werkzaamheden zou hebben uitgevoerd waarvoor hij niet bevoegd was. De CL heeft niet meegewogen dat Van D inmiddels bevoegd is om onderhandelingen te voeren. Over de omvang van het dienstverband met M is een misverstand gerezen. V heeft niet de opzet gehad om de CL te misleiden. De CL gaat er aan voorbij dat V inmiddels een makelaar in dienst heeft op basis van een arbeidsovereenkomst van 32 uur per week. 4.4 V onderschrijft het standpunt van de NVM dat de meetinstructie moet worden toegepast en het resultaat van de uitgevoerde metingen juist wordt vermeld in de verkoopdocumentatie. Dat V dit in een enkel geval heeft verzuimd, levert onvoldoende grond op om het aspirant-lidmaatschap op te zeggen. 5. Het verweer van de CL 5.1 De CL heeft in beroep, samengevat en zakelijk weergegeven, het navolgende aangevoerd. 5.2 Het aspirant-lidmaatschap is ingevoerd om een makelaardij-onderneming de gelegenheid te bieden om aan te tonen dat het aspirant-lid een kwalitatief goed functionerende makelaarsonderneming is die de regelgeving van de NVM naleeft. Nadat het aspirantlidmaatschap is toegekend zijn daarover grote twijfels gerezen op grond van de herhaalde overtreding van de regelgeving door V. De opstelling van Van D en diens weigering om volledig openheid van zaken te geven hebben ertoe geleid dat gerede twijfel is ontstaan over zijn

5 betrouwbaarheid als beleidsbepalende persoon. 6. Beoordeling van het beroep 6.1 Bij beslissing van 18 april 2014 heeft de CL het aspirant-lidmaatschap van V opgezegd. Het daartegen door V ingediende bezwaar heeft de CL in haar brief van 3 juni 2014 afgewezen. Bij brief van 2 juli 2014 heeft V daartegen beroep ingesteld maar zij heeft verzuimd in haar brief de gronden daarvoor aan te voeren. Nu de secretaris van de Centrale Raad van Toezicht V in de gelegenheid heeft gesteld om deze gronden alsnog aan te voeren en de NVM blijkens haar verweerschrift vanwege deze gang van zaken geen bezwaar heeft willen maken tegen het niet vermelden van de gronden in het beroepschrift, kan V in dit geval in haar beroep worden ontvangen. 6.2 In het kader van het door V ingestelde beroep tot beëindiging van het aspirant-lidmaatschap dient de Centrale Raad van Toezicht krachtens artikel 14 lid 4 van de Statuten allereerst te beoordelen of de CL heeft voldaan aan de eisen die moeten worden gesteld aan het voorbereiden en kenbaar maken van de gewraakte beslissing. De Centrale Raad van Toezicht overweegt als volgt. 6.3 Artikel 10 lid 6 van de Statuten bepaalt dat, indien aan een aanvrager een aspirant-lidmaatschap wordt toegekend, na twee jaar of zoveel eerder wanneer de CL daartoe aanleiding ziet, opnieuw een toetsing plaatsvindt zoals omschreven in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel teneinde te bepalen of het lidmaatschap definitief wordt toegekend dan wel wordt afgewezen. Indien de CL besluit tot een dergelijke toetsing dan dient zij zowel het bestuur van de desbetreffende vakgroep(en) als het desbetreffende afdelingsbestuur of de desbetreffende afdelingsbesturen te raadplegen. 6.4 Uit de e-mail van 21 maart 2014 van de afdeling [ ] blijkt dat de voorgeschreven raadpleging van deze afdeling heeft plaatsgevonden. Het bestuur van de vakgroep Wonen heeft met betrekking tot deze raadpleging bij brief van 5 februari 2015 aan de secretaris van de Centrale Raad van Toezicht meegedeeld dat een fotokopie is ontvangen van de brief van 4 maart 2014 van de CL aan V waarin het voornemen om te streven naar beëindiging van het aspirant-lidmaatschap werd aangekondigd. In deze brief heeft het vakgroepbestuur voorts bericht dat met de CL een vaste werkafspraak is gemaakt die inhoudt dat alleen in het geval waarin het bestuur van de vakgroep ten aanzien van het voornemen tot beëindiging een standpunt inneemt dat afwijkt van het standpunt van de CL, dit standpunt inhoudelijk kenbaar wordt gemaakt aan de CL. Het vakgroepbestuur heeft tot slot meegedeeld dat het standpunt van de CL ten aanzien van het voornemen om naar beëindiging van het aspirant-lidmaatschap van V te streven, werd gedeeld en daarom niet inhoudelijk is gereageerd op de brief van 4 maart 2014. V heeft betoogd dat een dergelijke gang van zaken niet strookt met het in artikel 10 lid 2 van de Statuten opgenomen voorschrift en in strijd daarmee is gehandeld. 6.5 In artikel 10 lid 2 van de Statuten is geen voorschrift opgenomen met betrekking tot de wijze waarop de raadpleging van het vakgroepbestuur plaats moet vinden. Uit de hiervoor geschetste gang van zaken volgt dat het bestuur van de vakgroep op de hoogte is gesteld van het voornemen tot beëindiging van het aspirant-lidmaatschap, maar gegeven de met de CL gemaakte vaste werkafspraak geen aanleiding heeft gezien om op de in de brief van 4 maart 2014 aan V opgenomen mededeling te reageren. De Centrale Raad van Toezicht is van oordeel dat aldus aan het voorschrift tot raadpleging van het vakgroepbestuur is voldaan. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil adviseert de Centrale Raad van Toezicht de CL echter om in

6 voorkomende gevallen in het kader van de raadpleging als bedoeld in artikel 10 leden 2 en 3 van de Statuten, de desbetreffende besturen van de vakgroep en afdeling(en) schriftelijk uit te nodigen om zich per brief of e-mail uit te laten over het door haar ingenomen standpunt met betrekking tot een aanvraag tot toekenning van een lidmaatschap dan wel een nadere toetsing van een aspirant-lidmaatschap als bedoeld in artikel 10 lid 6 van de Statuten. 6.6 Artikel 14 lid 1 van de Statuten bepaalt dat de aanvrager wiens aanvraag is afgewezen schriftelijk en gemotiveerd zijn bezwaar daartegen bij de CL kenbaar kan maken en deze commissie kan verzoeken haar beslissing te herzien. Artikel 14 lid 2 van de Statuten bepaalt dat ten aanzien van de op het bezwaarschrift te nemen beslissing onder meer de leden 2, en 3 van artikel 10 van de Statuten van toepassing zijn. Deze leden schrijven voor dat het bestuur van de vakgroep(en) en het betreffende afdelingsbestuur of de betreffende afdelingsbesturen worden geraadpleegd. 6.7 Bij brief van 24 april 2014 heeft V bezwaar gemaakt tegen de opzegging van het aspirantlidmaatschap. Op de door de Centrale Raad van Toezicht aan de NVM gestelde vraag of het bestuur van de desbetreffende afdeling op de voet van artikel 14 lid 2 van de Statuten is geraadpleegd naar aanleiding van dit bezwaar, heeft de NVM bericht dat het afdelingsbestuur niet is geraadpleegd. Blijkens het bericht van 2 maart 2015 van de NVM aan de Centrale Raad van Toezicht is daartoe besloten omdat de NVM er veronderstellenderwijs vanuit is gegaan dat het in de e-mail van 21 maart 2014 opgenomen standpunt van de afdeling, waarin werd geadviseerd om het aspirant-lidmaatschap op te zeggen, niet zou zijn gewijzigd. Nu de Statuten voorschrijven dat de desbetreffende afdeling wordt geraadpleegd en niet kan worden uitgesloten dat het bestuur van de afdeling zijn eerder ingenomen standpunt had kunnen wijzigen, heeft de NVM niet op de juiste wijze uitvoering gegeven aan de in het belang van de aspirant-leden opgenomen procedurevoorschriften in de Statuten. 7. Slotsom 7.1 Nu het in de Statuten opgenomen voorschrift om het desbetreffende afdelingsbestuur te raadplegen niet is nageleefd slaagt het door V ingestelde beroep en komt de Centrale Raad van Toezicht niet toe aan de vraag of de CL in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen. 7.2 Gelet op de Statuten van de NVM komt de Centrale Raad van Toezicht tot de volgende uitspraak. 8. Beslissing op het beroep 8.1 De Centrale Raad van Toezicht adviseert het Algemeen Bestuur om geen uitvoering te geven aan de beslissing van 18 april 2014 tot beëindiging van het aspirant-lidmaatschap van V en adviseert aan het Algemeen Bestuur om ten aanzien van het aspirant-lidmaatschap van V met toepassing van de ter zake in de Statuten van de NVM opgenomen bepalingen opnieuw een besluit te nemen met inachtneming van de feiten en omstandigheden ten tijde van de te nemen beslissing. Aldus gewezen te Amersfoort door mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. drs. D.H. de Witte, F.J. van der Sluijs, mr. J.C. Borgdorff, leden en mr. J.A. van den Berg, lid/secretaris en ondertekend op 28 mei 2015.