Tandartsen en onderlinge visitatie

Vergelijkbare documenten
Tandartsen en het Alpha-model

Tien jaar kwaliteitszorg: tandartsen vergeleken met andere beroepsgroepen in de zorgsector *

Tandartspraktijk Swinkels & de Jong Arnhemseweg CJ Beekbergen

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Onderzoek Tandheelkundige Praktijkvoering 2014

Introduction Henk Schwietert

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Indices. Quality control

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

HOOFDSTUK VI. KWALITEITSVISITATIEREGLEMENT

Kwalitatieve Studie naar Motivatie en Barrières van Etnische Minderheden uit Amsterdam

Kwaliteitsindicatoren in de paramedische zorg

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel

VERTROUWEN IN PROFESSIONALS

Factsheet. Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Visitatie Opstapvariant voor IQual-groepen

Visitatie: instrument voor evaluatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Samenvatting. Nieuwe ontwikkelingen in de palliatieve zorg: kwaliteitsindicatoren en het palliatieve zorgcontinuüm.

NMT-praktijkrichtlijn Verticale verwijzing

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen

NMT-praktijkrichtlijn Horizontale verwijzing

LUSTRUMPROGRAMMA OPLEIDING MONDZORGKUNDE UTRECHT:

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

Onderzoek naar de implementatie van de WIP-richtlijn Rijswijk, 11 mei 1998

Inhoud. Woord vooraf 1 3

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

REGLEMENT VISITATIE. Reglement Visitatie

Komt stress van de patiënt aan bod bij de huisarts? Factsheet Databank Communicatie, oktober 2007.

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

Mentaal Weerbaar Blauw

Kwaliteitscriteria Apothekersassistenten

Nationale Zorg enquête. Enkele conclusies

Relatie Tussen Organisatie-Onrechtvaardigheid, Bevlogenheid en Feedback. The Relationship Between the Organizational Injustice, Engagement and

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

VISITATIEREGLEMENT VAN THERAPEUTEN AANGESLOTEN BIJ DE STICHTING BEROEPSORGANISATIE ILCHAAMSGEORIËNTEERDE (PSYCHO)THERAPIE

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Visitatie: instrument voor evaluatie. Collegiale toetsing van specialisten ouderengeneeskunde en hun vakgroep

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Kwaliteitscriteria Technisch Oogheelkundig Assistenten Kwaliteitscriteria zijn: A.

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

(spoed)visitaties door de wetenschappelijke vereniging(en) medisch specialisten: een professie (naar Abbott) relatie maatschappij - professie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Criteria voor registratie in het kwaliteitsregister voor oefentherapeuten Cesar

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Beroepsuitoefening van vrouwelijke tandartsen in Nederland

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

EPA (European Practice Assessment) De weg naar verbetering van uw huisartsenpraktijk

Percentage overstappers van zorgverzekeraar 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van zorgverzekeraar

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

Onderwijs in kwaliteitszorg binnen de initiële opleidingen tot fysiotherapeut, verpleegkundige en arts

Kwaliteitsvisitaties. Joppe Tra Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

Reglement visitaties van REC's (regionale expertisecentra) voor tbc-bestrijding

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

2A. Werkervaring. Werkervaring

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

QUOTE-questionnaire for elderly people

Kwaliteitscriteria Doktersassistenten

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

KISZ-VRAGENLIJST KWALITEITS INVENTARISATIE EN SIGNALERING ZORGPROCESSEN

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Transcriptie:

Oorspronkelijke bijdragen Sluijs e.a.: Tandartsen en onderlinge visitatie E.M. Sluijs M. Bennema-Broos C. Wagner Samenvatting Trefwoorden: Beroepsuitoefening Kwaliteit van zorg Uit de afdeling Kwaliteit en Organisatie van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) in Utrecht. Datum van acceptatie: 28 november 2002. Tandartsen en onderlinge visitatie Verslag van een onderzoek naar de door tandartsen ervaren effecten van onderlinge visitatie Dit artikel beschrijft de resultaten van een schriftelijk vragenlijstonderzoek onder 135 tandartsenalgemeen practici naar de door tandartsen ervaren effecten van onderlinge visitatie. Onderlinge visitatie in de tandheelkunde is een methode van kwaliteitsbevordering waarin tandartsen in groepjes van 3 elkaars praktijken visiteren. Uit de resultaten blijkt dat tandartsen onderlinge visitatie vooral geschikt vinden om kritischer te leren kijken naar de eigen praktijkvoering, inzicht te krijgen in de praktijkvoering van collegae en het daadwerkelijk aanbrengen van verbeteringen. De bereikte kwaliteitsverbeteringen betreffen in hoofdzaak de praktijkvoering en organisatie. Een nadeel van visitatie is volgens tandartsen de tijd die deelname aan het onderlinge visitatietraject kost. Gemiddeld worden 3 werkdagen (24 uur) besteed aan het doorlopen van het hele traject (inclusief bezoeken van collega-praktijken). Toch is het juist de combinatie van het enerzijds zelf gevisiteerd worden en anderzijds het bezoeken van de collega-praktijken, die door ruim twee derde als waardevol wordt ervaren. Een aanzienlijk deel van de tandartsen is van mening dat een vergoeding voor deelname aan onderlinge visitatie in de tarieven doorberekend zou moeten worden. In het algemeen blijken de voordelen wel op te wegen tegen de nadelen. Adres: Mw. E.M. Sluijs Nivel Postbus 1568 3500 BN Utrecht e.sluijs@nivel.nl SLUIJS EM, BENNEMA-BROOS M, WAGNER C. Tandartsen en onderlinge visitatie. Verslag van een onderzoek naar de door tandartsen ervaren effecten van onderlinge visitatie. Ned Tijdschr Tandheelkd 2002; 109: 20-24. Inleiding Sinds 1998 beschikken tandartsen over een specifiek op de tandartspraktijk toegesneden methode voor onderlinge visitatie (Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde - NMT, 1998). In de medisch specialistische praktijk kent visitatie al een lange traditie (Lombarts et al, 1995; Klazinga, 1996). Bij tandartsen, huisartsen en enkele paramedische beroepen is visitatie van veel recentere datum (Van den Hombergh et al, 1995; Sluijs et al, 1998; Bennema-Broos et al, 2000; Hofhuis et al, 2000; Bennema-Broos et al, 2001a). Onderlinge visitatie in de tandheelkunde is een nieuwe vorm van kwaliteitsbevordering en een aanvulling op de reeds gebruikelijke activiteiten, zoals na- en bijscholing en het intercollegiale overleg in Alphagroepen (Vos, 2000). Onderlinge visitatie in de tandheelkunde betekent dat tandartsen daadwerkelijk in elkaars praktijken gaan kijken. Dit visitatieteam vormt zich een oordeel over de praktijk en bespreekt na afloop de sterke en de zwakke kanten van de praktijk. Bijna altijd geeft het visitatieteam ook tips over datgene wat verbeterd zou kunnen worden. Het is de bedoeling dat de tandarts iets doet met deze tips of aanbevelingen, waarna hij of zij daadwerkelijke kwaliteitsverbeteringen realiseert. Dat een tandarts die zich laat visiteren zich daarmee kwetsbaar opstelt, spreekt voor zich. Daarom kent visitatie een zorgvuldig verloop in welomschreven stappen (NMT, jaartal niet gegeven). De eerste stap bestaat eruit dat de tandarts een vragenlijst over de eigen praktijk invult. Deze vragenlijst vormt ook de leidraad bij het bezoek van het visitatieteam, de tweede stap. Als derde stap bespreken de visiteurs eerst hun bevindingen met de tandarts, voordat zij deze op schrift stellen in een visitatieverslag. Dit verslag is vertrouwelijk en uitsluitend bestemd voor de gevisiteerde tandarts. Om ervoor te zorgen dat dit hele traject correct verloopt, volgen de visiteurs een visitatietraining van drie dagdelen en werken zij aan de hand van een op schrift gestelde methode. De methode heet onderlinge visitatie, omdat de tandarts die gevisiteerd wordt vervolgens zelf als visiteur optreedt. Dat brengt evenwicht in de verhoudingen en voorkomt eenrichtingsverkeer. De NMT biedt de visitatietrainingen aan, verstrekt het noodzakelijke materiaal en verzorgt de (administratieve) organisatie van de visitaties, zoals samenstelling van groepen en planning van de afspraken. Ook voor niet-leden van de NMT is het mogelijk om deel te nemen aan onderlinge visitatie. Dit artikel beschrijft de resultaten van een onderzoek onder 135 tandartsen-algemeen practici naar de door tandartsen ervaren effecten van onderlinge visitatie. Het onderzoek maakt deel uit van een groter onderzoek naar gepercipieerde effecten van intercollegiaal overleg, zowel van onderlinge visitatie als van het Alpha-model (Bennema-Broos et al, 2001b). De verdere implementatie van onderlinge visitatie is een prioriteit in het kwaliteitsbeleid van de NMT, die daarom de opdracht tot het hier beschreven onderzoek heeft gegeven (NMT, 1998). De centrale vragen in dit onderzoek aan tandartsen die deelnamen aan onderlinge visitatie waren: Wat zijn de belangrijkste effecten van onderlinge visitatie? Wat zijn de belangrijkste verbeteringen die tandartsen door deelname aan onderlinge visitatie hebben gerealiseerd? 20 Ned Tijdschr Tandheelkd 109 (2002) januari

Tabel 1. Overwegingen voor deelname aan onderlinge visitatie en gerealiseerde effecten (n = 135). Overwegingen Gerealiseerde Verwacht en Niet verwacht, toch voor deelname effecten gerealiseerd gerealiseerd Aantal % Aantal % %* % Kritischer kijk op eigen praktijkvoering 125 93 99 73 76 40 Concrete verbeteringen realiseren 106 79 73 54 60 31 Leren van collegae 94 70 92 68 78 46 Vergroten van eigen deskundigheid 50 37 26 19 34 11 Contacten met collegae opdoen 46 34 70 52 76 39 Nieuwe inspiratie / motivatie opdoen 23 17 63 47 70 42 Verhogen imago van de beroepsgroep 14 10 17 13 57 7 * Chi-kwadraat-toets p < 0,01; significante samenhang voor alle items. Wat is de verhouding tussen de voor- en nadelen van onderlinge visitatie? Wat is de waarde van onderlinge visitatie vergeleken met bij- en nascholing en het Alpha-model? Wat zijn de condities waaronder tandartsen het meeste profijt van deelname aan onderlinge visitatie hadden? Materiaal en methode Voor het onderzoek naar onderlinge visitatie is een schriftelijke vragenlijst ontwikkeld. Hierin werden vragen gesteld over de volgende onderwerpen: werkwijze van onderlinge visitatie, persoonlijke overwegingen voor deelname aan onderlinge visitatie en de ervaren effecten van de deelname, toekomstverwachtingen, voor- en nadelen van onderlinge visitatie en achtergrondkenmerken van de tandartsen. De vragenlijst is opgesteld op basis van onderzoek naar visitatie bij andere beroepsgroepen (Van den Hombergh et al, 1995; Lombarts et al, 1995; Hofhuis et al, 2000). Om de vragen toe te spitsen op de tandheelkunde werden persoonlijke interviews gehouden met 6 tandartsen (Bennema-Broos et al, 2001b). De schriftelijke vragenlijst bestond uit voorgestructureerde vragen met bij een aantal vragen de mogelijkheid een toelichting te geven. Het onderzoek vond plaats in de zomer van 2000 en gegevens werden verkregen door middel van een schriftelijke vragenlijst. In het onderzoek werden alle (235) tandartsen benaderd die hebben deelgenomen aan de eerste onderlinge visitatieronde in de periode januari 1998 tot mei 2000. De naam- en adresgegevens zijn afkomstig uit het registratiesysteem van de NMT. Na een schriftelijke herinnering zijn non-respondenten telefonisch benaderd, met de mogelijkheid enkele vragen telefonisch te beantwoorden. Dit artikel is beperkt tot de 135 tandartsen (57%) die de schriftelijke vragenlijst hebben teruggestuurd. De gegevens zijn geanalyseerd met behulp van SPSS. Resultaten Respondenten De meerderheid van de respondenten is man (90%) en 10% is vrouw. De gemiddelde leeftijd is 46 jaar (range 31-63 jaar). Bijna twee derde (62%) is werkzaam in een eigen solopraktijk en een derde in een groepspraktijk. De respondenten wijken in één opzicht af van de totale tandartsenpopulatie (5.772) (Van Dam, 2000), omdat er onder de respondenten een oververtegenwoordiging is van tandartsen in de leeftijdsgroep van 40 tot 49 jaar. Naast onderlinge visitatie meldt 90% van de respondenten na- en bijscholing te volgen. Ook participeert 39% van hen in een Alpha-groep. Gemiddeld doen de respondenten mee aan 3 activiteiten op het gebied van kwaliteitsbevordering. Overwegingen voor deelname en gepercipieerde effecten De cijfers in tabel 1 geven antwoord op de volgende 3 vragen: Welke overwegingen hadden de tandartsen aanvankelijk om aan onderlinge visitatie te beginnen (kolom 1)? Welke effecten heeft de visitatie opgeleverd (kolom 2)? Komen de effecten wel of niet overeen met de aanvankelijke overwegingen c.q. verwachtingen (derde en vierde kolom). De eerste kolom laat zien dat de meest genoemde overweging om aan visitatie deel te nemen is een kritischer kijk te krijgen op de eigen praktijkvoering (93%). Ongeveer twee derde van de tandartsen zegt daarnaast dat zij aan visitatie zijn begonnen om concrete verbeteringen te realiseren (79%) en/of inzicht te krijgen in de werkwijze van collegae 70%). De minst genoemde reden is verbetering van het imago van de beroepsgroep (10%). Uit de tweede kolom blijkt dat 73% van de tandartsen inderdaad een kritischer houding tegenover de eigen praktijkvoering heeft verworven. Relatief veel tandartsen (68%) melden dat zij inzicht hebben gekregen in de werkwijze van collegae en 54% zegt dat men (ook) concrete verbeteringen heeft aangebracht. Relatief weinig respondenten (19%) zeggen dat visitatie een bijdrage heeft geleverd aan vergroting van de eigen deskundigheid. De laatste twee kolommen laten zien in hoeverre de effecten overeenkomen met de overwegingen. Een voorbeeld: van degenen die verwacht hadden een kritischer kijk op de eigen praktijkvoering te krijgen is dat bij 76% van de tandartsen inderdaad gerealiseerd; daarnaast is dit effect ook opgetreden bij 40% van degenen die dat niet hadden verwacht. Ned Tijdschr Tandheelkd 109 (2002) januari 21

Tabel 2. Aspecten waarop de aangebrachte verbeteringen betrekking hebben (n = 135). Al gerealiseerd Mee bezig Totaal Praktijkvoering Organisatie van de praktijkvoering 31% 27% 58% Inrichting en outillage van de praktijk 27% 18% 45% Milieumaatregelen 34% 5% 39% Administratie 21% 20% 41% Bereikbaarheid 17% 2% 19% Patiëntenzorg Behandelingsproces en patiëntenvoorlichting 16% 27% 43% Tevredenheid van patiënten 14% 21% 35% Evaluatie van de zorg 8% 26% 34% Samenwerking Samenwerking algemeen 20% 14% 34% Tevredenheid van andere zorgverleners 12% 8% 20% In zijn algemeenheid blijken de verwachtingen in bijna twee derde tot drie kwart van de gevallen uit te komen (57-78%), behalve als het gaat om het vergroten van de eigen deskundigheid (34%). Daartegenover staat dat ook effecten optreden bij degenen die dat niet hadden verwacht (kolom 4), vooral ten aanzien van het krijgen van inzicht in de werkwijze van collegae, de kritische kijk op de eigen praktijkvoering en ten aanzien van de nieuwe inspiratie die men heeft opgedaan. Ook heeft een derde van de tandartsen die dat niet verwacht hadden, concrete verbeteringen gerealiseerd. De vierde kolom weerspiegelt daarmee als het ware de meevallers van de visitatie. Naast de in de tabel genoemde effecten meldt 49% van de respondenten dat zij waardering of respect voor hun deelname aan onderlinge visitatie ondervinden, vooral van de praktijkmedewerkers en van collegae buiten de praktijk. Aard van de verbeteringen Tabel 3. Gemiddeld aantal uren dat men aan visitatie heeft besteed (n = 135). Gemiddeld aantal uren Mediaan (Range) Uren besteed aan: Het laten visiteren van de eigen praktijk 4,8 4,0 (2-20) Het bezoeken van andere praktijken 8,5 8,0 (2-20) Het maken van visitatieverslagen 4,8 4,0 (1-20) Evaluatiebijeenkomsten 6,3 4,0 (0-40) Om meer inzicht te krijgen in de aard van de aangebrachte verbeteringen, is gevraagd op welke gebieden die verbeteringen liggen. Tabel 2 geeft naast de al gerealiseerde verbeteringen ook cijfers over verbeteringen waar men op dit moment mee bezig is. De verbeteringen die ten gevolge van onderlinge visitatie zijn opgetreden, betreffen vooral de praktijkvoering. Veel genoemde aspecten zijn de organisatie van de praktijkvoering, de inrichting van de praktijk en ook milieumaatregelen. Verbeteringen liggen daarnaast op het gebied van de patiëntenzorg, waarbij het onderdeel behandelingsproces en de patiëntenvoorlichting het meest frequent wordt genoemd. Het minst frequent worden verbeteringen, gericht op de samenwerking met en tevredenheid van andere zorgverleners (niet nader gespecificeerd in de vragenlijst), genoemd. De aangebrachte verbeteringen vloeien enerzijds voort uit de aanbevelingen van de visiteurs en anderzijds uit het bezoeken van andermans praktijken, waar men nieuwe ideeën op doet. Het is juist deze combinatie, zegt 67% van de tandartsen, waar men het meest aan heeft gehad. Een kleine minderheid (7%) heeft juist het meest gehad aan visitatie van de eigen praktijk. Daarbij moet worden opgemerkt dat niet alle aanbevelingen van de visiteurs worden opgevolgd, zo meldt twee derde van de respondenten. Soms niet omdat respondenten een aanbeveling niet relevant vinden en soms omdat de verandering organisatorisch niet haalbaar of te kostbaar is. Nadelen van onderlinge visitatie Tegenover de effecten staan mogelijke nadelen die aan onderlinge visitatie verbonden zijn. Het meest genoemde nadeel is de investering in tijd en geld (genoemd door 42%) en de lange doorlooptijd van het gehele traject (genoemd door 26%). Daarnaast vindt 9% van de tandartsen dat visitatie bedreigend is vanwege de beoordelende aspecten ervan. De investering in tijd (en dus ook kosten) is nader gespecificeerd in tabel 3. Deze tabel laat zien hoeveel uren de tandartsen gemiddeld aan onderlinge visitatie hebben besteed, uitgesplitst naar de verschillende onderdelen van het visitatietraject. De meeste tijd wordt besteed aan het bezoeken van de andere twee praktijken en aan de evaluatiebijeenkomsten. De totale tijd die het gehele visitatietraject vraagt is gemiddeld 24 uur (sd 9,5). Desondanks is ruim driekwart van de tandartsen van mening dat de investeringen in tijd en geld acceptabel zijn om aan onderlinge visitatie te blijven deelnemen. Een minderheid (19%) vindt de derving van praktijkinkomsten niet acceptabel voor continuering van deelname. Ruim de helft van de tandartsen (56%) vindt dat in de tarieven een financiële vergoeding voor visitatie verdisconteerd zou moeten worden. Onderlinge visitatie versus andere kwaliteitsactiviteiten In de inleiding is betoogd dat onderlinge visitatie een aanvulling is op andere kwaliteitsactiviteiten. Tabel 4 laat zien hoe effectief men onderlinge visitatie acht om kwaliteitsverbetering te realiseren in vergelijking met andere kwaliteitsactiviteiten. Ruim een derde van de respondenten is van mening dat onderlinge visitatie even effectief is als het volgen van bij- en nascholing of het deelnemen aan een Alpha-groep en 30% vindt visitatie minder effectief dan de Alpha-groep. Daartegenover staat dat 42% van de respondenten van mening is 22 Ned Tijdschr Tandheelkd 109 (2002) januari

dat onderlinge visitatie effectiever is dan richtlijnen en certificering. Daarbij moet worden aangetekend dat in de tandheelkunde nog nauwelijks ervaring met certificering is opgedaan. Dat de activiteiten elkaar aanvullen als het gaat om het type verbeteringen dat daarmee kan worden bereikt, blijkt ten slotte uit de volgende gegevens: onderlinge visitatie is volgens de respondenten vooral geschikt om organisatorische verbeteringen te realiseren (genoemd door 79%). Bijna een kwart (23%) vindt de methode ook geschikt om vakinhoudelijke verbeteringen te realiseren. Een minderheid (17%) vindt visitatie in de huidige vorm niet geschikt om kwaliteitsverbeteringen te realiseren. Wie heeft profijt van onderlinge visitatie? Voor het toekomstige beleid in de tandheelkunde is het relevant om te weten welke tandartsen meer dan wel minder profijt hebben van onderlinge visitatie. Allereerst is getoetst of de leeftijd van de tandarts en de werksetting van invloed is. Dat blijkt niet zo te zijn. Er is geen significante relatie tussen de ervaren voor- en nadelen van visitatie en de leeftijd en werksetting van de respondenten (solopraktijk of groepspraktijk). Uit de regressieanalyse blijkt slechts één variabele significant samen te hangen met de gerapporteerde effecten van visitatie en dat is de door de tandarts geïnvesteerde tijd: hoe meer tijd aan visitatie is besteed, des te meer effecten worden gerapporteerd (p < 0,05). Daarnaast blijken de gerealiseerde kwaliteitsverbeteringen hand in hand te gaan met de waardering die de tandarts voor de visitatie ondervindt, maar wat hierbij oorzaak en gevolg is, valt op basis van dit onderzoek niet te zeggen. Discussie en conclusie Ned Tijdschr Tandheelkd 109 (2002) januari Tabel 4. Oordeel van de respondenten over de effectiviteit van onderlinge visitatie in vergelijking met andere kwaliteitsactiviteiten (n = 135). Minder Even Effectiever Missing effectief effectief Onderlinge visitatie is vergeleken met: Bij- en nascholing 43% 37% 11% 9% Alphamodel 30% 36% 16% 18% Richtlijnen en protocollen 19% 24% 42% 15% Certificering 16% 12% 42% 30% Deze bovenstaande bevindingen geven aanleiding tot een aantal overwegingen. Dat visitatie tot een kritischer attitude leidt, zou naar onze mening wel eens een belangrijk langetermijneffect van visitatie kunnen zijn. Kritischer naar eigen werk kijken en zoeken naar verbeteringen is de kern van kwaliteitszorg. Het is niet aannemelijk dat een dergelijke attitude verdwijnt zodra de visitatie afgelopen is. Helaas zijn over langetermijneffecten van visitatie ook bij andere beroepsgroepen nog geen onderzoeksgegevens voorhanden. Visitatie is volgens de meerderheid van de tandartsen het meest geschikt voor het aanbrengen van concrete verbeteringen, vooral met betrekking tot de organisatie van de praktijkvoering. Minder dan een kwart van de tandartsen vindt visitatie in de huidige vorm (ook) geschikt om vakinhoudelijke verbeteringen te realiseren. De vraag rijst of het mogelijk en wenselijk zou zijn in de visitatie meer aandacht te besteden aan vakinhoudelijke aspecten. Enerzijds valt daarbij te denken aan het ontwikkelen van een aparte visitatiemodule, expliciet gericht op vakinhoudelijke zaken. Anderzijds deed een van de tandartsen de verdergaande suggestie om, na de eerste algemene visitatie, over te gaan tot visitatie tijdens de praktijkvoering, om zo ook de behandeling van patiënten in de visitatie mee te nemen. In welke richting de ontwikkelingen ook zullen gaan, het lijkt van belang dat blijvend meerdere varianten van onderling overleg worden aangeboden. Dat biedt tandartsen de mogelijkheid te kiezen voor datgene dat hen op dat moment het meest aanspreekt of waar men op dat moment het meest behoefte aan heeft. Uit het onderzoek blijkt dat kwaliteitsverbeteringen niet zonder inspanning tot stand komen. Gemiddeld heeft het gehele visitatietraject 3 werkdagen aan tijd gekost. En deze investering vindt bijna de helft van de tandartsen het belangrijkste nadeel van visitatie. De relatief grote tijdsinvestering wordt veroorzaakt doordat tandartsen zowel gevisiteerd worden als ook zelf visiteren. In theorie zou de tijd bekort kunnen worden indien de tandarts zich alleen zou laten visiteren, zoals in andere beroepsgroepen gebruikelijk is. De meerderheid van de tandartsen meldt echter dat het juist de combinatie is van zelf visiteren en gevisiteerd worden waar men het meeste aan heeft gehad. Het lijkt dan ook geen goed idee dit principe van wederkerigheid te verlaten. Als tweede nadeel worden de kosten genoemd. Men vindt dat een financiële vergoeding voor visitatie in de tarieven verdisconteerd zou moeten worden. Desondanks is drie kwart van de tandartsen van mening dat de investeringen in tijd en geld acceptabel zijn om aan onderlinge visitatie te blijven deelnemen. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de resultaten van dit onderzoek niet generaliseerbaar zijn naar alle tandartsen in Nederland. Het onderzoek was beperkt tot tandartsen die hebben deelgenomen aan de eerste visitatieronde. Bovendien blijkt dat relatief wat meer ervaren tandartsen (leeftijd 40-50 jaar) aan deze eerste ronde hebben deelgenomen. Of juist tandartsen met een voorkeur voor visitatie aan deze ronde hebben deelgenomen, is niet bekend. Misschien dat tandartsen juist na een aantal jaren de behoefte krijgen de eigen praktijkvoering eens met anderen te vergelijken, om te zien of er van collegae nog wat te leren valt. Dat er inderdaad nog iets te leren valt, heeft dit onderzoek laten zien. Literatuur BENNEMA-BROOS M, SLUIJS EM, WAGNER C. Overzichtstudie kwaliteitssystemen van beroepsbeoefenaren in de zorgsector 1990-2000. Utrecht: Nivel, 2000. BENNEMA-BROOS M, SLUIJS EM, WAGNER C. Tien jaar kwaliteitszorg: 23

tandartsen vergeleken met andere beroepsgroepen. Ned Tijdschr Tandheelkd 2001a; 108: 408-412. BENNEMA-BROOS M, SLUIJS EM, WAGNER C. Kwaliteitsbevordering in de tandartspraktijk: een onderzoek naar het Alphamodel en Onderlinge visitatie. Utrecht: Nivel, 2001b. DAM B VAN. Tandartsen in Nederland. De beroepsgroep in beeld. NMT Peilstations. Nieuwegein: Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, 2000. HOFHUIS H, DEKKER J, ENDE E VAN DEN. Kwaliteitsbevordering paramedische zorg: evaluatie visitatie. Utrecht: Nivel, 2000. HOMBERGH P VAN DEN, GROL R, SMITS AJN, BOSCH WJHM VAN DEN. Visitatie van huisartspraktijken: Naar een toetsing van de praktijkvoering. Huisarts en Wetenschap 1995; 38 (4): 169-174. KLAZINGA NS. Quality management of medical specialist care in The Netherlands. An explorative study of its nature and development. Rotterdam: Erasmus Universiteit, 1996. Academisch proefschrift. LOMBARTS MJMH, MERKUS JMWM, HAMERSMA AM. Praktijkvergelijking biedt aanknopingspunten voor verbetering van de praktijkvoering: visitaties obstetrie en gynaecologie als voorbeeld. Ned Tijdschr Geneeskd 1995; 139: 686-690. NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER TANDHEELKUNDE - NMT. Kwaliteitsbeleid in de tandheelkunde. De visie van het hoofdbestuur van de NMT. Nieuwegein: NMT, 1998. NMT. Onderlinge visitatie tandartsen-algemeen practici (syllabus). Nieuwegein: NMT, jaartal niet gegeven. SLUIJS EM, ROEBROEK M, ENDE E VAN DE, DEKKER J. Kwaliteitsbevordering Paramedische Zorg. Utrecht: Nivel, 1998. VOS J. Intercollegiaal Overleg speerpunt in beleid in 2000. Ned Tandartsenblad 2000; 55: 274. Summary Key words: Profesional practice Quality of care Dentists and mutual practice visitation. Results of a descriptive study on effects of visitation In 1998 mutual practice visitation has been introduced in the Dutch dental practice as a method to improve quality of dental care. The method is called mutual visitation because groups of three dentists visit and evaluate each others practices. An independent research institute (Nivel) investigated the perceived effects, advantages and barriers of visitation. A postal questionnaire was sent to all 235 dentists who, by that time, participated in visitation. The response was 57%. The results showed that the effects reported most frequently were: a more critical attitude to dental practice, more insight into practices of colleagues and actual improvements in dental care. The majority of the respondents considered visitation suitable to improve practice-organization. A minority considered visitation suitable to increase professional expertise. The mutuality of the visitation was highly valued by the participants. The main disadvantage of visitation appeared to be the time investment (a mean of three days per dentist). In general, the respondents held the view that the positive effects outweighted the time and efforts, however, many dentists regretted the lack of financial compensation for visitation. 24 Ned Tijdschr Tandheelkd 109 (2002) januari