Arlette Codfried Elf september, de dag dat de wereld veranderde Het is midden in de grote vakantie en de lucht is stralend blauw. Keira speelt voor haar huis op straat, een rustige zijstraat in het noorden van Paramaribo. Ze speelt niet alleen. Ze is samen met haar vriendinnen Riane, Wendy en Astrid. O ja, en haar vriend Kenneth. Ze spelen elastieken twist. Kenneth is aan de beurt. Wendy en Astrid houden het elastiek. Voor een jongen springt Kenneth goed. Keira lacht. Het is half elf s morgens en het is vakantie. Ze is dolgelukkig. De anderen ook. Nu mogen ze zoveel spelen als ze willen. Ze moeten thuis niet helpen. Ze hebben geen straf. Mama is naar het werk. Stanley, haar broer, ligt nog in bed. Hij is al groot. Hij gaat naar de middelbare school. Hij is geslaagd. Volgend jaar moet hij eindexamen doen. In deze vakantie rust hij vooral uit. Hij is dikwijls in zijn kamer. Hij leest of zit voor zijn computer. Hij is rustig, hoewel hij soms flink kan dansen en springen, met zijn radio keihard aan. Keira vindt hem een lieve broer. Hij let op haar als mama of papa er niet zijn. Papa is er niet, tenminste niet in Suriname. Hij is voor zijn werk in Amerika, in New York. Al vier maanden. Ze missen hem allemaal heel erg. Over twee maanden komt hij eindelijk terug. Keira zal blij zijn als hij er weer is. Toen papa vertelde dat hij voor zes maanden naar Amerika ging, maakte haar hart een sprongetje. Ze schrok erg, terwijl het niet eens zo n vreemde mededeling was. Papa gaat vaker voor zijn werk naar het buitenland. Hij werkt voor een buitenlands bedrijf, dat hem dikwijls op reis stuurt. Ze zijn het al lang gewend. Waarom was ze deze keer niet blij voor papa? Waarom was zij zo erg geschrokken? Mama is advocate. Ze is heel knap en houdt van haar werk. Daarom is Stanley veel thuis, om op Keira te passen. 102 Elf september
Kenneth zit vast, dus moet hij stoppen. Keira is aan de beurt. Met een ernstig gezicht springt zij de eerste figuren. Binnen gaat de telefoon. Het gerinkel stopt snel. Stanley zal opgenomen hebben. Zij springt verder. Keira, Keira.. kom binnen! roept Stanley. Keira stopt meteen en maakt zich uit het elastiek los. Sorry, mijn broer roept mij. We wachten op je, meisje, ga snel! Maar het begint plots te regenen en iedereen rent naar huis. Tot later, Keira!, roept Astrid nog. Keira rent door de poort de tuin in en de trap op. Stanley heeft intussen de televisie aangezet. Keira, iemand heeft gebeld dat we naar de televisie moeten kijken. Er is iets ergs gebeurd in New York, zei die persoon. Het programma op de televisie wordt onderbroken voor een flashbericht uit Amerika. Een vliegtuig is zo-even in een toren van het World Trade Center gevlogen. Mijn god, daar werkt papa! Ma..waai! Rustig Keira, we moeten mama bellen. Huil niet. Misschien is hij er niet. Hoor, die mensen zeggen dat er mensen uit het gebouw komen. Kijk op de teevee. Stanley draait het nummer van moeders kantoor. Met Ousen en Welbedacht. Anneke, met Stanley, mag ik mijn moeder? Bel naar haar gsm, ze is op weg naar huis. Sterkte Stanley! Stanley belt naar de gsm van zijn moeder. Ja Stanley, ik ben onderweg. Hoe weet u het? Ik heb een telefoontje gehad. Wanneer ik thuis ben, zullen wij praten. Tot straks ma, rij voorzichtig. Ondertussen is Keira gestopt met huilen. Zij kijkt strak naar het televisiescherm. De beelden zijn vreselijk. De reporter van het nieuwskanaal klinkt geschokt. De kinderen wachten vol spanning op hun moeder. Na een hele tijd komt ze thuis. Ze rennen naar haar toe en ze omhelzen elkaar. Mama zegt: We moeten rustig blijven. Ik ga eerst oma bellen en daarna de ambassade. Ik hoop niet dat iemand oma al heeft gebeld, want ze is ziek. Mama maakt zich van de kinderen los en belt naar haar schoonmoeder. Ma, ik moet u iets ergs vertellen. Heeft iemand u gebeld? Ja, tante Wiesje is geweest en heeft me net verteld taku so wan sani psa. Arlette Codfried 103
Maar één ding, gisteravond Ronald bel mi, dat hij kiespijn heeft, hij zou vanmorgen naar een dokter gaan. Maar nou weet ik niet waar hij naar de dokter zou gaan. Mi gado, ik hoop dat hij er niet bij is. Wat ga je doen? Ik ga de ambassade bellen. Ronald klaagde al over kiespijn toen hij me vorige week belde. Er zijn ook tandartsen in dat World Trade Centrum. Aay baya, toestand. Ik bel de ambassade, dan bel ik je terug. Ma belt de ambassade van Amerika. Yes, American Embassy? U kunt Nederlands praten, mevrouw. Waarmee kunnen we u helpen? Mijn man werkt in Amerika. In het World Trade Center en ik zag net dat een vliegtuig in een gebouw is gevlogen. Ik vermoed dat mijn man daar was. Hoe kom ik erachter? Mevrouw, allereerst leven wij met u mee. We hebben nog geen informatie daarover, maar laat uw telefoonnummer achter, dan bellen wij u terug zo gauw wij iets weten. Wat is uw naam en nummer? Karin Ousen, het gaat om Ronald Ousen. Telefoon 560988. Dank u. Heeft u een gsm-nummer van hem? Dan kunt u dat proberen te bellen. Hij heeft inderdaad een gsm. Bedankt voor de tip. Ma draait het nummer van papa s mobiele telefoon. Ze krijgt geen verbinding. Keira en Stanley hebben er al die tijd gespannen bij gestaan. Ze kijken weer naar de televisie. Moeder draait papa s nummer opnieuw. Geen verbinding. Alle verbindingen met New York zijn verbroken. Keira begint te gillen. Een tweede vliegtuig is in de andere Tower gevlogen. Stanley valt bleek op de sofa. Ma, ma, waar is pa? Help, mijn vader, mijn vader... gilt Keira. Haar moeder houdt haar vast. Het komt in orde Keira, ik voel het. Laten we bidden, we moeten onze hoop niet verliezen. Ze begint te bidden, Stanley doet met haar mee. Keira kalmeert een beetje, er komen geen nieuwe tranen. De telefoon gaat, mama pakt de hoorn snel op. Mi Jezus, Karin, wat zie ik op de televisie? Aay meisje, Selma, ik ben in alle staten, want ik weet niet of Ronald in die Towers is. Hij heeft zijn moeder gezegd dat hij vanmorgen naar een tandarts zou gaan. Hij klaagde over hevige kiespijn. We kunnen alleen maar bidden, want ik kan geen verbinding met hem krijgen. Ik kom later bij je, ik breng iets te eten voor jullie. Of heeft Wiesje gekookt? 104 Elf september
Ik moet nu niet aan eten denken, maar bedankt. Wiesje is vandaag vrij. Ik zou koken. Je hebt misschien gelijk, ik moet ook aan gewone dingen denken. Het leven gaat door. Laat mij z n moeder weer bellen, misschien heeft zij iets gehoord. Je weet hoe hecht Ronald met zijn moeder is. Okay, tot later. Ma, misschien probeert pa te bellen, gaat u die lijn niet vrijhouden? Ja, je hebt gelijk Stan, ik ga oma met mijn mobiel bellen. Met Karin, ik heb de ambassade gebeld. Zodra ze meer weten, bellen ze terug. Ze hebben me wel aangeraden op zijn gsm-nummer te bellen. Maar ik krijg geen verbinding. Zonet ging mijn telefoon over, maar ik hoorde niets. Misschien is hij het! Misschien, laten wij hopen! Maar ik ga neerleggen, want misschien belt hij weer. Ja ma, is goed. Tante Selma heeft gelijk, hebben jullie geen honger? Je moet wat eten, Keira, je hebt vanmorgen je brood niet helemaal opgegeten en het is al vier uur. Jij ook, Stanley. Kom in de keuken, Wiesje heeft gisteren eten gemaakt voor vandaag. Ik zou vandaag koken, maar je weet hoe het soms gaat, dus heeft Wiesje een back-up gekookt. Komt nu goed uit. In de keuken warmen ze het eten samen op. De telefoon gaat verschillende keren. Het zijn allemaal vrienden en kennissen, of familie, die hun medeleven betuigen. Mama vraagt ze allemaal de lijn zo lang mogelijk vrij te houden, want misschien belt papa uit Amerika. Intussen zijn Selma en nog een paar andere vriendinnen bij Karin komen zitten. Tegen 11 uur gaat de telefoon weer. Stanley neemt op. Hij schreeuwt. Papa!... Mama, Keira, het is papa. De anderen rennen naar de telefoon. Stanley geeft de hoorn aan zijn moeder. Ronald, je bent er nog! Waar ben je? Ben jij het echt? Ja Karin, schat, ik ben er. Je weet niet hoe blij ik ben je stem te horen. Ik kom zo gauw mogelijk terug. Heb vanaf vanmorgen geprobeerd te bellen. Nu pas is het gelukt. Thank god. Meisje, hoor wat er is gebeurd. Ik kreeg gisteravond erge kiespijn en besloot vanmorgen nog naar een tandarts te gaan. Ik zou eerst naar een tandarts in de Towers gaan, maar ik kon geen goede afspraak met hem maken. Dus ging ik naar een andere op 8th avenue. Toen ik voor zijn deur stond, gebeurde het. Ik ben naar de kant van 8th avenue gerend en daar in een winkel gaan schuilen. Er was een hele- Arlette Codfried 105
boel rommel op straat en ik was zelf grijs van het stof. Maar ik heb geen verwondingen hoor, je hoeft je geen zorgen te maken. Die hele kiespijn is weg. Ik ben naar huis gelopen en heb sindsdien geprobeerd om jullie te bellen. Ik kom zo gauw mogelijk naar huis. Ja baya, thank god, je bent in orde. Dat was me schrikken, jongen, doe zoiets nooit meer, hoor, zegt mama, opgelucht lachend. Nee, liever niet. Geef me de kinderen. Zij geeft de hoorn aan Stanley en Keira, die allerlei vragen hebben en opgeluchte geluiden maken. Twee weken later is hun vader uit Amerika terug. Voorlopig gaat hij niet voor het werk op reis. Hij zegt dat hij liever dicht in de buurt van zijn gezin en zijn moeder wil blijven en dat hij liever thuis wil sterven. Gelukkig is het voor Ronald Ousen goed afgelopen. Anderen hebben minder geluk gehad. 106 Elf september