- 1 - HERONDERZOEKSPLAN 2003... 2 INLEIDING... 2 KERNPUNTEN NIEUW HERONDERZOEKSPLAN... 2 RANDVOORWAARDEN... 2 WETTELIJKE BASIS HERONDERZOEKEN... 3 SOORTEN HERONDERZOEKEN... 3 GLOBALE KENMERKEN VAN DE GROEPEN... 4 TE ONDERZOEKEN GEGEVENS HERONDERZOEK... 4 TE ONDERZOEKEN GEGE VENS DEELONDERZOEK UITSTROOM... 5 TE ONDERZOEKEN GEGEVENS DEELONDERZOEK SOCIALE ACTIVERING/ZORG... 5 TE ONDERZOEKEN GEGEVENS BIJZONDERE BIJSTAND... 5 FREQUENTIES HERONDERZOEKEN EN DEELONDERZOEKEN... 5 PLANNING EN CONTROL... 6 1
- 2 - Inleiding Voor u ligt het heronderzoeksplan 2003. Het heronderzoeksplan heeft tot doel het regelen van de wettelijke verplichte heronderzoeken zoals deze zijn vereist op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Een belangrijke taak van de afdeling werk, inkomen en zorg is derhalve de (re-)integratie van cliënten (fase 2, 3 en 4) die een uitkering ontvangen krachtens de Abw, Ioaw en Ioaz. Met name deze groep, die tevens een uitkering ontvangt van de gemeente, dient periodiek aan een rechtmatigheidsonderzoek te worden onderworpen; dit op grond van de vigerende wetgeving. Er is hier derhalve sprake van twee soorten onderzoeken bij een cliënt; het ene onderzoek betreft de rechtmatigheid van de uitkering en het andere onderzoek betreft de reïntegratie. Om in te kunnen spelen op de ontwikkelingen inzake de taken die de afdeling werk, inkomen en zorg heeft te vervullen op grond van de Structuurnota Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI-nota), is in het plan gekozen voor een lage frequentie van de verplichte rechtmatigheidsonderzoeken en het instellen van deelonderzoeken, aangezien het, door de gefaseerde termijnen, op basis van de fase-indeling, vaak te lang duurt voordat bij een volgend heronderzoek wederom aandacht aan uitstroom of sociale activering kan worden besteed. In het heronderzoeksplan zal tevens meer aandacht worden besteed aan spreiding van heronderzoeken en de bewaking van de afdoening van heronderzoeken. Kernpunten heronderzoeksplan 1. Uitvoering van de rechtmatigheidsonderzoeken op een zo laag mogelijke frequentie (eenmaal per achttien maanden). 2. Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) is verantwoordelijk voor de reïntegratie van degenen die ingedeeld zijn in fase 1. 3. Het instellen van deelonderzoeken met een hoge frequentie, voor jongeren (ingedeeld in fase 2, 3, of 4) zoals verwoord is in de circulaire van 15 november 1999 (kenmerk BZ/UK/99/36353). 4. Deelonderzoeken richten op uitstroom, sociale activering of zorg. 5. Het "uitstroomonderzoek, twee maanden na de intake van de aanvraag om uitkering", niet aanmerken als zijnde een heronderzoek. Dit onderzoek wordt geacht onlosmakelijk onderdeel uit te maken van de aanvraagprocedure en is de startsituatie voor het reïntegratietraject. 6. Bij degenen die ingedeeld zijn in fase 1 dient een uitstroomonderzoek plaats te vinden zeven maanden na de intake van de aanvraag om uitkering. Dit onderzoek dient niet aangemerkt te worden als zijnde een heronderzoek. 7. Bij degenen die ingedeeld zijn in de fases 2, 3 of 4 wordt geen deelonderzoek uitgevoerd. Hiervoor in de plaats wordt personele inzet vrijgemaakt ten behoeve van het opzetten en begeleiden van trajecten. Randvoorwaarden Tijdige vaststelling door het college van burgemeester en wethouders (voor 1 januari 2003) van het heronderzoeksplan 2003. Scholing van bijstandsconsulenten ten behoeve van uitvoering van genoemde deelplannen en trajectuitvoering. Het vaststellen van de te realiseren aantal heronderzoeken en deelonderzoeken voor het jaar 2003 (taakstelling). Een afgestemde personeelsformatie waarmee de taakstelling 2003 kan worden uitgevoerd. Een geautomatiseerd systeem. 2
- 3 - Wettelijke basis heronderzoeken De verplichting voor gemeenten heronderzoeken te verrichten is in de Algemene bijstandswet (artikel 66, vierde lid ) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 14, vierde lid) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 14, vierde lid) opgenomen. In de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996 (Rau) zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de uitvoering van heronderzoeken. Uitgangspunt op grond van de Rau is dat het heronderzoek binnen acht maanden wordt uitgevoerd na: a. de ingangsdatum van de uitkering; b. de datum waarop het besluit naar aanleiding van het laatstverrichte heronderzoek werd genomen of indien tot een zodanig besluit geen aanleiding bestond; c. de datum waarop blijkens een daartoe strekkende aantekening in het dossier van belanghebbende het laatst verrichte heronderzoek werd afgesloten. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid af te wijken van deze termijnen, wanneer zij voorafgaand aan het kalenderjaar een daartoe strekkend heronderzoeksplan hebben opgesteld en de termijn niet meer bedraagt dan achttien maanden. Voorwaarde is wel dat in het plan criteria zijn opgenomen op grond waarvan differentiatie zal plaatsvinden naar categorieën van uitkeringsgerechtigden, de te onderzoeken gegevens, omstandigheden en de onderzoekstermijnen. De diverse te hanteren termijnen dienen in het plan te zijn opgenomen. Verder dienen de globale groepskenmerken te worden vermeld van de categorieën. Ten slotte dient in het plan te worden vermeld op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het plan. Soorten heronderzoeken Op grond van de Rau is het mogelijk in het heronderzoeksplan, ten behoeve van de zogenaamde Rau-onderzoeken (lees rechtmatigheidsheronderzoeken) een maximale frequentie vast te stellen van eenmaal per achttien maanden. Op deze wijze wordt: 1. ruimte gecreëerd om ten behoeve van jongeren tussentijds deelonderzoeken uit te voeren gericht op: uitstroom; sociale activering; zorg. Het doel van deze deelonderzoeken is dat maatwerk kan worden geleverd ten opzichte van de betrokken cliënt. Bovendien kan in een dergelijk deelonderzoek bij jongeren meer specifieke aandacht worden besteed aan toeleiding naar werk, sociale activering of zorg. Hierdoor zal tevens een zorgvuldiger voorbereiding plaats kunnen vinden naar trajecten of naar doorverwijzing naar bijvoorbeeld de WIW- of WSWorganisatie; 2. ruimte gecreëerd om ten behoeve van degenen die ingedeeld zijn in fase 2-, 3-of 4-trajecten te ontwikkelen richting werk, sociale activering of zorg en deze te bewaken. Wij zijn van mening dat ten behoeve van degenen die een (grote) afstand van de arbeidsmarkt hebben en ingedeeld zijn in fase 2- of 3-trajecten moeten worden opgesteld die tot doel hebben het inzetten van instrumenten waardoor de kans op werk van de werkzoekende wordt verbeterd. Voor hen die zware belemmeringen ondervinden (fase 4) zal een traject naar sociale activering of zorg worden geïndiceerd. Trajecten worden door ons gezien als een doorlopend traject waarbij de voortgang niet middels deelonderzoeken wordt verantwoord, doch via verslaglegging in het bijstandsdossier. In het Rau-onderzoek (eenmaal per achttien maanden) zal uitvoerig worden gerapporteerd omtrent het verloop van het traject. De afdeling werk, inkomen en zorg zal een project- en een trajectadministratie moeten voeren. Omdat vooral bij de uitstroom de samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen van belang is, dient het benoemen van categorieën in het heronderzoeksplan gebaseerd te worden op de fasering zoals deze geschiedt met gebruik van de Kansmeter. 3
- 4 - Dit heeft tot gevolg dat de indeling geschiedt in de volgende categorieën, namelijk: A. cliënten ingedeeld in fase 1; B. cliënten ingedeeld in fase 2; C. cliënten ingedeeld in fase 3; D. cliënten ingedeeld in fase 4; E. cliënten die geen arbeidsverplichting hebben of niet ingeschreven staan bij het CWI; F. jongeren onder de 23 jaar die een uitkering ontvangen krachtens de Algemene bijstandswet; G. cliënten die periodiek bijzondere bijstand ontvangen. Globale kenmerken van de groepen Met betrekking tot de kenmerken van de groepen die aan een her- of deelonderzoek worden onderworpen of ten behoeve van wie een traject wordt opgesteld wordt het volgende vastgesteld: ad A. Werkzoekenden voor wie arbeidsinstrumenten beschikbaar zijn, welke zijn gericht op directe bemiddeling of terugkeer naar de arbeidsmarkt. Op grond van de SUWI-wetgeving wordt de reïntegratie van het fase 1-bestand geacht een verantwoordelijkheid te zijn van het CWI. ad B. Werkzoekenden voor wie arbeidsmarktinstrumenten inzetbaar zijn, welke zijn gericht op een zodanige verbetering van zijn kans op werk, dat zij binnen een tijdsbestek van maximaal een jaar als werkzoekenden bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt. ad C. Werkzoekenden voor wie arbeidsmarktinstrumenten inzetbaar zijn, welke zijn gericht op een zodanige verbetering van zijn kans op werk, dat zij na een tijdsbestek van meer dan een jaar als werkzoekenden bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt. ad D. Werkzoekenden die ten gevolge van zware persoonlijke werkbelemmeringen aangewezen zijn op hulp en zorg die gericht is op een zodanige verbetering van de eigen positie dat eerst op termijn arbeidsmarktinstrumenten inzetbaar zijn, gericht op verbetering van de kans op werk. ad E. Degenen die geen arbeidsverplichting hebben of niet staan ingeschreven bij het CWI: - als tijdelijk ontheffing wordt verleend om redenen van medische of sociale aard; - voor de ouder met een volledig verzorgende taak voor een of meer ten laste komende kinderen dan wel pleegkinderen jonger dan vijf jaar; - ten aanzien van een ouder met een gedeeltelijk verzorgende taak of gehuwden die de verzorgende taak gezamenlijk uitoefenen voor kinderen onder de vijf jaar, geldt dat de verplichting en voor ieder van beiden voor de helft van de geldende volledige arbeidstijd per week beschikbaar moet zijn voor inschakeling in de arbeid. ad F. Jongeren onder de 23 jaar die een uitkering ontvangen krachtens de Algemene bijstandswet. ad G. Degenen die bijzonder periodieke bijstand ontvangen. Te onderzoeken gegevens heronderzoek Het onderzoek dat eenmaal per achttien maanden wordt uitgevoerd heeft als doel de rechtmatigheid te beoordelen. Dit onderzoek is gericht op: persoonsgegevens cliënt en eventuele partner; gezinssamenstelling; huisvesting; inkomen; vermogen; sollicitatieplicht. Tevens dient bekeken te worden of wijzigingen in de arbeidssituatie nieuwe mogelijkheden voor de belanghebbende met zich brengen. Dit door het onderzoek te richten op de aspecten zoals deze in de deelonderzoeken worden benoemd. Wanneer geen deelonderzoeken zijn uitgevoerd, zoals het geval is bij de fases 2, 3 en 4, dan wordt de verslaglegging inzake de trajecten betrokken in het heronderzoek. 4
- 5 - Te onderzoeken gegevens deelonderzoek uitstroom Het deelonderzoek uitstroom heeft tot doel te onderzoeken of en op welke wijze de cliënt toegeleid kan worden naar de arbeidsmarkt. Het onderzoek is gericht op: sollicitatieplicht; inschrijving arbeidsvoorziening (CWI) en uitzendbureaus; mogelijkheden tot uitstroom (opleiding/scholing/training/werkervaring); voortgang deelname aan opleid ing/scholing/training); arbeidsgeschiktheid; belemmeringen; inkomensondersteunende maatregelen; mogelijkheden scholingspremie; mogelijkheden (categorale) bijzondere bijstand; kinderopvang; gebruikmaken van declaratiefonds; gebruikmaken van schuldbemiddeling; gebruikmaken van huursubsidie/vangnetregeling; gebruikmaken van kwijtschelding gemeentelijke belastingen; verwijzing Algemeen maatschappelijk werk. Te onderzoeken gegevens deelonderzoek sociale activering/zorg Het deelonderzoek sociale activering/zorg heeft tot doel te onderzoeken op welke wijze de cliënt kan worden gestimuleerd tot sociale activering en op welke wijze hij verantwoord kan functioneren in de maatschappij; dit zowel materieel als immaterieel. Het onderzoek is gericht op: mogelijkheden tot het volgen van een traject sociale activering; mogelijkheden tot het volgen van een opleiding oriëntatie scholing en beroep; gebruikmaken van (categorale) bijzondere bijstand; gebruikmaken van declaratiefonds; gebruikmaken van schuldbemiddeling; gebruikmaken van huursubsidie/vangnetregeling; gebruikmaken van kwijtschelding gemeentelijke belastingen; verwijzing Algemeen maatschappelijk werk. De resultaten van het (deel)onderzoek moeten worden vastgelegd in een rapportage en zo nodig dient deze te leiden tot besluitvorming. Te onderzoeken gegevens bijzondere bijstand Het heronderzoek (periodiek) bijzondere bijstand besteedt aandacht aan: de noodzaak van de voortzetting van de bijstandsverlening; de inkomsten ten behoeve van de draagkracht. Frequenties heronderzoeken en deelonderzoeken De frequentie van het heronderzoek wordt voor al deze categorieën vastgesteld op eenmaal per achttien maanden. De deelonderzoeken uitstroom/sociale activering of zorg worden als volgt vastgesteld: cliënten zoals bedoeld onder F eenmaal per drie maanden. Wanneer het deelonderzoek samenvalt met het heronderzoek worden deze gezamenlijk uitgevoerd. Hierbij dient uitaard wel gescheiden te worden gerapporteerd. 5
- 6 - Bij het heronderzoek ten behoeve van degenen die periodieke bijzondere bijstand ontvangen wordt een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de verstrekking en de eventuele voortzetting van de bijstandsverlening. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan de eventueel aanwezige draagkracht. De frequentie van het heronderzoek is als volgt: cliënten zoals bedoeld onder G eenmaal per twaalf maanden. De consulent kan in individuele situaties, gemotiveerd, naar boven of naar beneden afwijken van deze frequenties. jongeren 0 mnd 3 mnd 3 mnd 3 mnd 18 mnd / / / / / aanvraag deelonderzoek deelonderzoek deelonderzoek heronderzoek Fase 2, 3 en 4 0 mnd 18 mnd / / aanvraag heronderzoek Bijzondere bijstand 0 mnd 12 mnd / / aanvraag heronderzoek Planning en control De afdeling dient op basis van het heronderzoeksplan een systeem van planning en control te hanteren. Steenwijk, december 2002. Burgemeester en wethouders 6