economie havo 2016-II

Vergelijkbare documenten
Examen HAVO. economie. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 2. Bronnenboekje. HA-1022-a-16-2-b

economie havo 2016-II

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift HAVO 2016

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie havo II

Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO - Compex. economie 1

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

Eindexamen economie havo I

Accijnsmonitor Resultaten januari t/m december 2013

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO en VHBO. Economie

Vraag Antwoord Scores

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur

Eindexamen economie 1 havo 2002-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-II

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

economie havo 2018-II

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie pilot havo I

Eindexamen economie havo II

economie havo 2017-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Samenvatting Economie Rekonomie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1 havo 2001-I

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

DE GRENS BEREIKT. De worsteling van pomphouders in de grensstreek

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

Inflatie stijgt in december naar 1,7 procent

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. Achter deze bijlage is een erratum opgenomen. HA-1022-a-18-1-b

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Examen HAVO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Examen VWO. economie 1,2

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie havo II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei uur

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 havo 2003-I

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt naar 2,4 procent

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 maandag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

CPI Statistisch Bulletin, mei 2017

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Vraag Antwoord Scores

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Extra opgaven module 2 vwo 5

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Eindexamen economie 1 vwo I

Examen VWO. economie 1

Verhoging bieraccijnzen schaadt schatkist en brouwers

Eindexamen economie 1-2 havo 2001-II

Examen HAVO. economie 1

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Eindexamen economie 1 havo 2005-I

economie havo 2019-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

Eindexamen havo economie oud programma I

Examen VWO. Economische wetenschappen I en recht

Examen VWO. economie 1,2

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1 havo I

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Examen HAVO. economie 1

CPI Statistisch Bulletin, juni 2017

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Vraag Antwoord Scores

Praktische opdracht Economie Inflatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Eindexamen economie 1 vwo 2004-I

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Transcriptie:

Opgave 1 Grand Canyon In zijn jaarlijkse toespraak tot het volk bracht de Amerikaanse president Barack Obama de groeiende kloof in de inkomens- en vermogensverdeling in zijn land ter sprake. In 2012 bezit in de VS 10% van de mensen ruim drie kwart van het totale vermogen. Meer vermogen leidt tot meer inkomen en meer inkomen leidt tot meer vermogen. Het aanpakken van de ongelijkheid is mijn ambitie voor de komende jaren. Een ongelijke vermogensverdeling leidt tot een ongelijke inkomensverdeling omdat mensen uit hun vermogen inkomen ontvangen, zoals rente. 1p 1 Is vermogen een voorraadgrootheid of een stroomgrootheid? 1p 2 Leg uit dat een ongelijke inkomensverdeling kan leiden tot een ongelijkere vermogensverdeling. Gebruik bron 1 en 2. 2p 3 Welke verdeling was in 2012 in de VS ongelijker, de primaire inkomensverdeling of de vermogensverdeling? Licht je keuze toe. In 2012 bedroeg het totale vermogen in de Verenigde Staten 54.000 miljard dollar, verdeeld over 300 miljoen inwoners. Gebruik bron 2. 2p 4 Toon met een berekening aan dat gemiddeld per inwoner de 10% rijkste inwoners 30 maal zoveel vermogen hadden als de overige 90% van de inwoners. President Obama vraagt zijn minister van Financiën om een beleidsvoorstel met maatregelen die een nivellerend effect hebben op zowel de primaire als de secundaire inkomensverdeling. 2p 5 Geef namens de minister een beschrijving van een overheidsmaatregel die een nivellerend effect heeft op de primaire inkomensverdeling en een overheidsmaatregel die een nivellerend effect heeft op de secundaire inkomensverdeling. 1

Opgave 1 2

Opgave 2 De prijs van snelheid 4G is de nieuwe standaard voor mobiel internet geworden. Door de nieuwe technologie kan er tot tien keer sneller data worden gestreamd. Dat betekent razendsnel browsen, foto s uploaden en streamen van muziek en filmpjes. Momenteel zijn er acht telecombedrijven die 4Gabonnementen in diverse bundels (sms-en, belminuten en mobiel internet) aanbieden. 1p 6 Is er bij het aanbieden van 4G-abonnementen sprake van een heterogeen oligopolie of een homogeen oligopolie? Licht je keuze toe. In een directievergadering van één van de aanbieders van 4G ontstaat het volgende gesprek. De algemeen directeur: Bij de huidige prijs van een 4G-abonnement hebben we bijna 17 jaar nodig om de miljardeninvestering van de 4G-licentie terug te verdienen. Om de omzet te verhogen en de terugverdienperiode te verkorten stel ik voor de abonnementsprijs te verhogen. De financieel directeur: Dat lijkt mij niet verstandig. Omdat de vraag prijselastisch is, moeten we de abonnementsprijs juist verlagen om de omzet te verhogen. De marketingmanager: Wij zijn actief op een markt van oligopolie en dan kan zowel het verhogen als het verlagen van de prijs leiden tot minder omzet. 1p 7 Leg de reactie van de financieel directeur uit. 2p 8 Leg de reactie van de marketingmanager uit. Na enige tijd blijkt dat de prijzen van alle 4G-abonnementen stijgen. De mededingingsautoriteit heeft aangekondigd onderzoek te doen naar eventuele prijsafspraken. Prijsafspraken kunnen namelijk leiden tot maatschappelijk welvaartsverlies. 2p 9 Leg uit dat het maken van prijsafspraken op deze markt via verandering van het consumentensurplus en het producentensurplus kan leiden tot maatschappelijk welvaartsverlies. 3

Door de komst van de 4G-netwerken neemt de vraag van huishoudens naar internet via de kabel af. Momenteel voorzien twee kabelbedrijven ongeveer 7 miljoen huishoudens van vaste internetaansluitingen via de kabel. Beide bedrijven willen de concurrentie met de aanbieders van 4Gnetwerken aangaan en overwegen een alternatief voor mobiel internet aan te bieden: een landelijk dekkend netwerk van wifi-hotspots via de kabel. De mededingingsautoriteit beschikt over gegevens over de plannen van beide kabelbedrijven (zie bron 1, 2 en 3). Gebruik bron 1 en 2 2p 10 Laat met een berekening zien dat de winst van Megabit 1.420 miljoen bedraagt indien Megabit wel en Interbyte niet overgaat tot de aanleg van mobiel internet via wifi-hotspots. De mededingingsautoriteit stelt: Uit de pay-offmatrix blijkt dat beide bedrijven in een gevangenendilemma terecht kunnen komen. Indien beide bedrijven een uitweg zoeken uit dat dilemma kan dat nadelig zijn voor de mobiele-internetgebruiker. Gebruik bron 3 3p 11 Leg de stelling van de mededingingsautoriteit uit. Gebruik daarbij de volgende stappen: bepaal eerst de dominante strategie van beide kabelbedrijven; leg vervolgens uit dat er sprake is van een gevangenendilemma; beargumenteer tenslotte dat de uitweg uit het dilemma nadelig kan zijn voor de mobiele-internetgebruiker. Gebruik ongeveer 50 woorden. 4

Opgave 2 bron 1 omzet en marktaandelen Huidige situatie bij de kabelbedrijven: Omzet op de gehele markt van internet via de kabel bedraagt 3 miljard. Megabit heeft op basis van de omzet een marktaandeel van 60% Interbyte heeft op basis van de omzet een marktaandeel van 40% Nieuwe situatie: Indien Megabit het landelijk dekkend wifi-netwerk op de markt brengt (en Interbyte niet) zal de omzet van Megabit met 600 miljoen stijgen. Indien Interbyte het landelijk dekkend wifi-netwerk op de markt brengt (en Megabit niet) zal de omzet van Interbyte met 600 miljoen stijgen. bron 2 jaarlijkse kosten per kabelbedrijf voor een landelijk dekkend netwerk van wifi-hotspots constante kosten variabele kosten 500 miljoen 20% van de totale omzet bron 3 pay-offmatrix (winst in miljoenen euro s bij het wel of niet op de markt brengen van een landelijk dekkend netwerk van wifi-hotspots) Interbyte niet wel Megabit niet 1.298 ; 721 1.221 ; 940 wel 1.420 ; 532 1.276 ; 684 5

Opgave 3 Roebel in de val Rusland is een belangrijk exportland van olieproducten. Doordat in 2014 de wereldmarktprijs voor olie aanzienlijk was gedaald, liepen de ontvangsten uit export in Rusland sterk terug. De koers van de Russische roebel zette een daling in waar geen einde aan leek te komen. Als gevolg hiervan zagen Europese exportbedrijven hun concurrentiepositie ten opzichte van lokale bedrijven in Rusland verslechteren. In verband met de koersdaling van de roebel nam de inflatie in Rusland ondertussen toe. In datzelfde jaar werd Rusland getroffen door economische strafmaatregelen van de kant van de EU vanwege de rol die het land speelde in het conflict in het buurland Oekraïne. Rusland reageerde met een boycot van zuivel, vlees, vis en fruit uit de EU. Als gevolg hiervan namen deze producten in Rusland nog extra in prijs toe. Gebruik bron 1. 2p 12 Bereken met hoeveel eurocent de waarde van de roebel is gedaald tussen 1 januari 2014 en 22 november 2014. 2p 13 Leg uit dat de koersdaling van de roebel heeft kunnen leiden tot een verslechtering van de concurrentiepositie van Europese exportbedrijven ten opzichte van lokale bedrijven in Rusland 1p 14 Verklaar de extra prijsstijging van zuivel, vlees, vis en fruit in Rusland als gevolg van de boycot. Om de koersdaling van de roebel tegen te gaan, nam de Russische Centrale Bank de volgende maatregelen: oktober 2014: interventies (aan- en verkopen) op de valutamarkt; 3 november 2014: verhoging van het officiële rentetarief tot 9,5%. 2p 15 Leg uit dat door verhoging van de rente de koersdaling van de roebel kon worden beperkt. Gebruik bron 2. 2p 16 Vond de valuta-interventie in 2014 plaats op 27 of op 29 oktober? Verklaar het antwoord. Olieproducten worden wereldwijd afgerekend in Amerikaanse dollars. Door de aanhoudende daling van de olieprijs werd het voor de Russische Centrale Bank in de volgende jaren steeds moeilijker om via interventies op de valutamarkt de koersdaling van de roebel tegen te gaan. 2p 17 Verklaar dat het voor de Russische Centrale Bank steeds moeilijker werd om via interventies op de valutamarkt de koersdaling van de roebel tegen te gaan. 6

Opgave 3 bron 1 index koers euro in roebel 1 januari 2010 (index = 100): 1 euro = 40 roebel 160 150 151 140 130 129,1 133,3 120 120,5 124 110 100 1-jan-14 1-apr-14 1-jul-14 1-okt-14 22-nov-14 bron 2 koers euro in roebel van 24 oktober tot 6 november 2014 56 56,063 55 54,565 54,4811 54,813 54 53,916 53,916 53 53,042 53,042 52 24 okt 25 okt 26 okt 27 okt 28 okt 29 okt 30 okt 31 okt 1 nov 2 nov 3 nov 4 nov 5 nov 6 nov 7

Opgave 4 Is participeren te stimuleren? Uit een onderzoeksrapport naar het Nederlands emancipatiebeleid (2014): Het emancipatiebeleid van de Nederlandse overheid was in de periode 2001-2012 gericht op het verhogen van deelname van vrouwen aan betaalde arbeid. Vooral in de levensfase dat vrouwen kinderen krijgen, bleek de arbeidsdeelname sterk af te nemen. Het gevolg was dat een groot deel van de moeders volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) niet economisch zelfstandig was. Diana is 38 jaar, gescheiden en heeft een baan waarmee ze bruto 500 per maand verdient. Daarnaast verhuurt ze een kamer aan een student voor 300 per maand. Haar voormalige echtgenoot betaalt haar 350 alimentatie per maand. Gebruik bron 1 en 2. 2p 18 Bepaal met een berekening of Diana volgens de definitie van het CBS economisch zelfstandig is of niet. Een conclusie uit het rapport: Met name moeders met een middelbaar onderwijsniveau hebben profijt gehad van het overheidsbeleid in de periode 2001-2012 om de arbeidsdeelname van moeders te verhogen. 1p 19 Noem een overheidsmaatregel waardoor de arbeidsdeelname van moeders kan toenemen. Gebruik bron 3. 2p 20 Onderbouw de bovenstaande conclusie uit het rapport met behulp van een berekening voor elke groep. Een ander fragment uit het rapport: Veel hoogopgeleide vrouwen stromen niet door naar de top van het bedrijfsleven. De gedragscode Vrouwen naar de Top kan gezien worden als een vorm van zelfbinding van de ondertekenende bedrijven, vooral als deze hun deelname en de stand van zaken ten aanzien van het gestelde doel publiceren in hun jaarverslag en op hun website. Gebruik bron 4. 2p 21 Leg uit dat vooral door de publicatie in het jaarverslag en op de website de ondertekening van de gedragscode Vrouwen aan de top kan werken als een vorm van zelfbinding. 8

Opgave 4 bron 1 definities van het CBS Economisch zelfstandig: de situatie waarbij het persoonlijk brutoinkomen uit primaire inkomensbronnen hoger is dan 70% van het nettominimumloon. Alimentatie: financiële bijdrage van een gescheiden persoon aan het levensonderhoud van zijn/haar kind(eren) en/of aan dat van de ex-partner Arbeidsdeelname: deel van de bevolking dat deelneemt aan betaalde arbeid bron 2 minimumloon in 2014 De hoogte van het minimumloon hangt tot een leeftijd van 23 jaar af van de leeftijd. Bedragen minimumloon per 1 januari 2014 Leeftijd Bruto per jaar * Netto per jaar * 23 jaar en ouder 17.827,20 15.567,96 22 jaar 15.153,00 13.325,04 21 jaar 12.924,60 11.452,56 20 jaar 10.963,80 9.803,76 19 jaar 9.359,40 8.458,44 18 jaar 8.111,40 7.437,36 17 jaar 7.041,60 6.738,60 16 jaar 6.150,60 6.150,60 15 jaar 5.348,40 5.348,40 * Bij een volledige werkweek, op basis van 12 maanden 9

bron 3 arbeidsdeelname van moeders naar onderwijsniveau 2001-2012 % 90 80 70 60 60,6% 73,5% 73,3% 83,8% Legenda: arbeidsdeelname moeders laag onderwijsniveau arbeidsdeelname moeders middelbaar onderwijsniveau arbeidsdeelname moeders hoog onderwijsniveau 50 46,7% 40 39,1% 30 20 10 0 2001 2012 bron 4 gedragscode Vrouwen naar de Top, opgesteld door het bedrijfsleven In de gedragscode Vrouwen naar de Top staat dat de ondertekenaars van deze code ernaar streven binnen vijf jaar minstens 30% van de topfuncties in hun bedrijf te laten vervullen door vrouwen. 10

Opgave 5 Accijnzen, de grens bereikt? In de periode 2002 tot en met 2012 is de accijns op een flesje bier met ruim 78% verhoogd. Volgens de Vereniging van Bierbrouwers (VvB) hebben de accijnsverhogingen geleid tot prijsverhogingen en omzetdalingen van flesjes bier in de supermarkten. Omdat de VvB wil dat de laatste accijnsverhoging door de staatssecretaris van Financiën wordt teruggedraaid, heeft de vereniging onderzoek laten uitvoeren naar de gevolgen van de accijnsverhogingen. 1p 22 Gaat de VvB uit van een prijselastische of prijsinelastische vraag naar flesjes bier? Verklaar het antwoord op basis van bovenstaande tekst. Gebruik bron 1 bij de vragen 23 en 24. 2p 23 Noem een ander soort belasting waarvan de Nederlandse overheid de opbrengst kan mislopen als gevolg van het grenseffect. Licht het antwoord toe. 1p 24 Neem de tekst in bron 1 bij het substitutie-effect over op je antwoordblad en vul deze zo aan dat dit effect juist wordt weergegeven. Gebruik bron 2 en 3. 2p 25 Bereken hoeveel procent de verkoopprijs van een flesje bier in Nederland hoger is dan in Duitsland als de toegevoegde waarde in beide landen gelijk is. De staatssecretaris van Financiën is niet van plan de laatste accijnsverhoging op een flesje bier terug te draaien en doet de volgende twee uitspraken. uitspraak 1: De prijs van een flesje bier is in de periode 2002-2012 minder gestegen dan de consumentenprijsindex. uitspraak 2: De bierconsumptie is de afgelopen periode gedaald omdat de leeftijdsgrens, waarop alcohol mag worden geconsumeerd, is verhoogd. Gebruik uitspraak 1 en bron 4. 2p 26 Is uitspraak 1 van de staatssecretaris juist? Licht het antwoord toe met een berekening 11

Gebruik uitspraak 2. 2p 27 Maak de onderstaande tekst economisch correct. Als gevolg van de accijnsverhoging zal de (1) van een flesje bier (2) verschuiven. Als gevolg van de verhoging van de leeftijdsgrens waarop alcohol geconsumeerd mag worden zal de (3) van flesjes bier (4) verschuiven. Kies uit: bij (1) aanbodlijn / vraaglijn bij (2) naar boven / naar beneden / niet bij (3) aanbodlijn / vraaglijn bij (4) naar links / naar rechts / niet 12

Opgave 5 bron 1 conclusies uit het onderzoek Accijnsverhogingen op flesjes bier leiden tot een omzetdaling bij supermarkten en tot minder belastingopbrengsten, zoals btw en accijns, bij de Nederlandse overheid. Dit wordt veroorzaakt door het grenseffect en het substitutie-effect. grenseffect: bij een doorberekening van de accijnsverhoging in de prijs van een flesje bier zullen consumenten een deel van hun bieraankopen bij supermarkten over de grens in Duitsland en België gaan doen. substitutie-effect: bij een doorberekening van de accijnsverhoging in de prijs van een flesje bier zullen consumenten bron 2 opbouw van de verkoopprijs per flesje bier van 0,3 liter in 2012 btw*... accijns... toegevoegde waarde 0,27 * btw wordt berekend over het totaal van de toegevoegde waarde en accijns 13

bron 3 accijnstarieven en btw-percentages in Nederland, België en Duitsland in 2012 Land Accijns per 100 liter bier btw % bier Nederland 35,90 21 % België 20,33 21 % Duitsland 9,44 19 % bron 4 125 indexcijfers (2006 = 100) 120 115 110 prijsontwikkeling van een flesje bier en het CPI, periode 2002-2012 120,0 111,9 105 100 95 90 85 103,5 94,0 100 80 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 jaar Legenda: consumentenprijsindex (CPI) indexcijfer gemiddelde prijs flesje bier 14