Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

Vergelijkbare documenten
Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Reduceerventiel voor stoom type 39-2

Verschildrukregelaar Type 45-1 Type 45-2 Type 45-3 Type Fig. 1 Type Fig. 2 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3124 NL

Model 42 Volumehoeveelheidsregelaar Type 42-36

Overstortventiel type 2114/2418

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2183 NL. Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3017 NL. Hoeveelheids- en verschildrukregelaar Type Hoeveelheid- en verschildrukof drukregelaar Type 42-39

Pneumatisch regelventiel type 3335/3278 Pneumatisch regelventiel type

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8048 NL. Pneumatisch regelventiel Type en type

Temperatuurregelaar zonder hulpenergie Model 43 Temperatuurregelaar type 43-1 type 43-2

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8091 NL. Pneumatisch regelventiel Type en type Fig. 1 Pneumatische regelventielen

Model 250 Pneumatisch regelventiel Type en

Inbouw- en bedieningshandleiding EB Pneumatisch regelventiel Type en type Type Type

Elektrische regelventielen typen 3213/5821, 3214/5821, Elektrische regelventielen met veiligheidsfunctie typen 3213/5822, 3214/5822,

Drukregelaar zonder hulpenergie. Drukreduceer type Drukreduceer type Inbouw- en bedieningshandleiding EB 2520 NL

Drukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23

Pneumatische stoomomvormer Type en type Type en type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8251 NL

Uitvoeringen. Bijbehorende overzichtsblad T 5800 Bijbehorende typebladen aandrijvingen T 8340, T 8331 T , T 5857, T 5824, T 5840

Pneumatisch regelventiel Type en type

Pneumatische draaiaandrijving Type 3278

Drukregelaar type voor verhoogde luchtcapaciteit. Afb. 1 Drukregelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Drukregelaar zonder hulpenergie. Drukreduceer Type 2422/2424. Drukreduceer type 2422/2424. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2547 NL

AK 45 Gebruiksaanwijzing

DA 50. Drukverschilregelaars Drukverschilregelaar met instelbaar setpoint DN 32-50

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8546 NL. Drukregelaar type Type op klepstandsteller Type met filterhuis

MK MK Installatie instructies Condenspot

Hoeveelheidsregelaar Type E met bijbehorende elektrische aandrijving Type 5824/25, type 3374 en type 3274

Vloerverwarmingsverdeler I.6.2. Vloerverwarmingsverdeler

Pneumatische aandrijvingen 1000, 1400, 2800 en 2 x 2800 cm² Type 3271

GESTRA MK 36/51. Installatie instructies Condenspot MK 36/51

Magneetventielen type 3963

DAL 516. Drukverschilregelaars Met instelbaar setpoint en debietregeling

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

GESTRA. GESTRA Steam Systems VK 14 VK 16. Gebruikershandleiding Kijkglazen Vaposkop VK 14, VK 16

Pneumatisch regelventiel Type en Afb. 1 Type Inbouw- en bedieningshandleiding EB 8060 NL

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN

Elektrische of pneumatische eindschakelaar type Fig. 1 Eindschakelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8365 NL

Alwa-Kombi-4 (IN)REGELVENTIEL VOOR WARM TAPWATER CIRCULATIESYSTEMEN MET ONDERSTEUNING VOOR THERMISCH DESINFECTEREN TOEPASSING KENMERKEN CONSTRUCTIE

KTCM 512. Gecombineerde regel- en inregelafsluiters voor eindunits Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter Voor modulerende regeling

TECHNISCHE HANDLEIDING

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

Model 240 Pneumatisch regelventiel type en type Doorgangsventiel type 3241

ProMinent Multifunctieventiel

Automatische drukverschilregelaar ASV-PV Strangafsluiter ASV-M

GESTRA. GESTRA Steam Systems BK 212. Inbouwhandleiding Condenspot BK 212

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Bedrijfsvoorschriften

Montage- en onderhoudsinstruc ties Watts 909 terugstroombeveiliging Aansluitmaten DN 20 (3/4 ) t/m DN 250 (10 )

PM 512. Bypassventiel Veiligheidsventiel

Doorstroomafsluiter met buitendraad, PN 16

Driewegafsluiters met buitendraad, PN16

BK 46 Gebruikershandleiding

Typeoverzicht. Technische gegevens

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Drukregelaar type 4708

BK 45 BK 45U. Gebruikershandleiding Condenspot BK 45, BK 45U

Smoorkleppen PN6, PN10, PN16

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Automatische drukverschilregelaar ASV-PV Inregelafsluiter voor hoeveelheidsbegrenzing ASV-I

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

HINDLE. Hindle Ultra-Seal kogelkranen Handleiding voor gebruik, installatie en onderhoud. Inhoud 1 Opslag/bescherming 1

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar

V5012C. Kombi-DP membraanregelaar. Productinformatie

GEBRUIKSAANWIJZING EILAND AFZUIGKAPPEN

GESTRA Steam Systems BK 15. Gebruikershandleiding Condenspot BK 15, DN 40-50

Terugstroombeveiliging voor ecotec/5

DKH 512. Drukverschilregelaars Debiet- en drukverschilregelaar

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Driewegafsluiters met flens, PN40

Flamco. Automaat voor drukverzorging Ontluchten Bijvullen D1/D2. Installatie- en bedieningsvoorschrift. 2002, Flamco

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 NL S019-FLN S 6 DN eco Uitgave 08/2008 NEN 2559

Technische beschrijving Kunststof afsluiter 1 ½"

Drukregelaar zonder hulpenergie. Universele drukreduceer Type Drukreduceer, type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2512 NL

Montage handleiding Meskantafsluiters

VTB 200 Vlinderkleppen

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

Handleiding Zelfaanzuigende e-she pomp

Servomotoren voor kleine afsluiters

METER VAN WARMTEVERBRUIK Module sanitair water Warm en koud

ULTRA VERDELER STADSVERWARMING

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

Nefit Economy cv-boilers

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Handleiding Kunststof afsluiters serie 100 & 200

Automatisch strangregelventiel Ballorex Dynamic 750 PICV

HENCO INSTALLATIEHANDLEIDING COMPOSIET VERDELER

Kijkglazen Vaposkop VK 14 VK 16. Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing Nederlands

Standmelder Type 4748

Montagehandleiding. Watertool Mesafsluiter. Geschikt voor PE waterleidingen DN 90 DN 200. Kleiss/Mesafsluiter/ Pagina 1 van 5

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 Test- en hervulhandleiding

Pompgroepen IC GPD IC GPM Gebuiksaanwijzingen

Elektrische aandrijving. type 5822, veerkoppeling. Type 5821, 5822, veer-koppeling. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 5821/5822 NL

Installatie & Onderhoudsinstructies

UBK 46. Gebruiksaanwijzing Thermische condensaatafvoerregelaar UBK 46

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

DERIA NEDERLAND DERIA VERWARMINGSSYSTEMEN d.m.v. STRALINGSWARMTE

Transcriptie:

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type 42-14 type 42-18 Type 42-24 A type 42-28 A Type 42-24 B type 42-28 B Type 42-24 A Type 42-28 A figuur 1 Verschildrukregelaar 1. Constructie en werking De verschildrukregelaar heeft als taak de verschildruk tussen aanvoer- en retourleiding op een instelbaar of vast setpoint constant te houden. De regelaars bestaan in wezen uit een regelventiel met een ontlaste klep en de aandrijving met regelmembraan. Ventiel en aandrijving worden afzonderlijk geleverd en moeten lokaal met de wartelmoer (11) worden samengebouwd. Uitgave April 1996 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3001/3003 NL

Regelaar bestaande uit Ventielhuis Aandrijving Type 42-14 met tussenstuk Type 42-18 met tussenstuk Type 42-24 A zonder, B met tussenstuk Type 42-28 A zonder, B met tussenstuk 2421 2421 2422 drukontlast 2422 drukontlast 2424 instelbaar setpoint 2428 vast setpoint 2424 instelbaar setpoint 2418 vast setpoint Typ 42-14 Typ 42-28 A Regelventiel type 2421 Regelventiel type 2422 Aandrijving type 2428 Aandrijving type 2424 1 ventielhuis 2 zitting 3 klep 4 klepstang 5 ontlastings-metaalbalg 7 veer 10 tussenstuk 11 wartelmoer 12 membraanstang 13 membraan 14 membraanbehuizing 15 schroeven/moer 16 stelveer 17 setpoint-instelling 18 moer 19 membraanschotel 2 figuur 2 Doorsnede

Het medium stroomt door het ventiel in de richting van de pijl door de oppervlakte die wordt vrijgegeven door de zitting (2) en de klep (3) waarbij de klepstand de te regelen verschildruk bepaalt. Het regelventiel type 2422 is in tegenstelling tot het type 2421 een ontlast ventiel waarbij de op de klep optredende krachten aan de voor- en nadrukzijde door de ontlastingsbalg (5) worden gecompenseerd. Om ervoor te zorgen dat de in het ventiel optredende drukken worden gescheiden van de aandrijving zijn de typen 42-14, 42-18, 42-24B en 42-28B uitgevoerd met een afdichtend tussenstuk (10). De verschildruk van de installatie wordt via de plus- en minleidingen op het membraan (13) overgedragen en omgevormd in een stelkracht. Deze kracht dient voor het verstellen van de klep afhankelijk van de kracht van de stelveren (16). Afhankelijk van de uitvoering van de aandrijving zijn de stelveren in geval van een vast ingesteld setpoint ingebouwd in de aandrijving. Bij een instelbaar setpoint bevinden deze stelveren zich aan de buitenzijde van de aandrijving. 2. Inbouw Bij de typen 42-14 en 42-18 kan de inbouw zowel in de min- (retour) als in de plusleiding (aanvoer) van de installatie worden uitgevoerd. De typen 42-24 B en 42-28 B zijn bedoeld voor inbouw in de aanvoer. De typen 42-24 A en 42-28 A, beide zonder tussenstuk (10), moeten in de retourleiding worden ingebouwd. Bij de keuze van de inbouwlocatie moet erop worden gelet dat het regelventiel na installatie nog gemakkelijk toegankelijk is. De regelaar moet spanningsloos worden gemonteerd. Ondersteun eventueel de leiding in de buurt van de aansluitflensen. Breng nooit ondersteuningen aan op het ventiel of de aandrijving. De leiding moet voor het monteren van de regelaar zorgvuldig worden doorgespoeld. Om ervoor te zorgen dat het functioneren en het dicht afsluiten van de regelaar niet nadelig wordt beïnvloed door deeltjes zoals lasparels en pakkingsdelen die door het medium worden meegevoerd, moet er altijd voor de regelaar een filter (SAMSON type 2N) worden gemonteerd (zie par. 2.2). 2.1 Inbouwpositie Regelventiel zonder aandrijving zodanig in een horizontale leiding monteren dat de aansluiting voor de aandrijving naar beneden wijst en de doorstroom-richting overeenkomt met de richting van de pijl op de behuizing. Aansluitend de aandrijving met de wartelmoer (11) op de ventiel aansluiting resp. het tussenstuk monteren. 2.2 Filter De doorstroom-richting moet overeenstemmen met de richting van de pijl op de behuizing. De zeefkorf moet naar onderen wijzen. Er moet op worden gelet dat er voldoende ruimte overblijft om later de zeef te demonteren. 2.3 Stuurleidingen Op de inbouw locatie moeten stuurleidingen met een diameter 8, 10 of 12 mm worden gemonteerd. De route van deze leidingen is afhankelijk van de inbouw locatie. De plusleiding altijd op de onderste membraankamer aansluiten en de minleiding altijd op de bovenste (figuur 3). 2.3.1 Naaldventielen Om eventueel in het leiding-systeem optredende variaties te kunnen compenseren, verdient het aanbeveling om in de stuurleidingen een naaldventiel op te nemen. 2.3.2 Compensatievat Om het membraan van de aandrijving te beschermen tegen ontoelaatbaar hoge temperaturen groter dan 150 C moet in de betreffende stuurleiding een compensatievat worden opgenomen. 3

2.4 Toebehoren Naaldventielen, compensatievaten, overdruk-beveiligingen en snijring koppelingen kunnen indien gewenst worden meegeleverd. 2.5 Overige montagewerkzaamheden Het verdient aanbeveling om voor het filter en na de regelaar een handbediende afsluiter te monteren om de installatie voor het reinigen van het filter of bij werkzaamheden aan de regelaar te kunnen afsluiten. Bovendien kunnen daarmee de membranen gedurende langere bedrijfspauzes worden ontlast. Voor het aflezen van de in de installatie heersende drukken kunnen in de aanvoer- en retourleiding manometers worden ingebouwd. 3 Bediening 3.1 Inbedrijfname Alle ventielen aan de verbruikers zijde moeten zijn geopend. Afsluiters in willekeurige volgorde langzaam openen (eventueel inbedrijfname-voorschriften van de leverancier van de stadsverwarmings-installatie aanhouden). Wanneer er naaldventielen in de stuurleidingen zijn ingebouwd dan moeten deze voor de inbedrijfname zijn geopend. Bij stuurleidingen met compensatievaten moeten deze voor de inbedrijfname met het medium zijn gevuld. 3.2 Setpoint-instelling (alleen voor typen 42-14, 42-24 A en 42-24 B). Met behulp van de aflezing van de manometers in de aanvoer- en retourleiding wordt het setpoint voor de verschildruk door het spannen van de stelveren (16) ingesteld. Wanneer er kleine verschildruk-setpoints moeten worden ingesteld verdient het aanbeveling om een verschildruk-manometer in plaats van de twee standaard manometers te gebruiken. Naar rechts verdraaien van de moer (17) geeft een hogere setpoint-druk, naar links verdraaien een lagere. 1 2 3 4 5 1 + + 5 _ 5 1 3 2 5 1 _ 6 6 4 Type 42-14/-18 of type 42-24 B/28 B in een aanvoerleiding Type 42-14/-18 of type 42-24 A/28 A in een retourleiding figuur 3 Inbouw voorbeeld 1 afsluiter 2 filter 3 verschildrukregelaar 4 compensatievat 5 manometer 6 naaldventiel 4

3.3 Uit bedrijf nemen Naaldventiel afkomstig van aanvoerleiding in eerste instantie sluiten, daarna restant. 4. Storingen Wanneer de verschildruk sterk afwijkt van het ingestelde setpoint dan moeten eerst de doorlaatbaarheid van de stuurleidingen (naaldventiel) en de dichtheid van het membraan worden gecontroleerd. Bij andere oorzaken zoals een beschadigde zitting en klep verdient het aanbeveling de service-dienst te informeren of het instrument ter reparatie aan de fabrikant op te sturen. Ga in geval van een defect membraan te werk conform par. 4.1. Voor montagewerkzaamheden aan de verschildrukregelaar moet het instrument worden gedemonteerd uit! de leiding. Zorg er altijd voor dat het betreffende deel van de installatie eerst drukloos is gemaakt en is geleegd. Opgelet: Bij geleverde ventielen vanaf 1996 is de inbouw hoogte van de ventielen DN 32 t/m DN 50 met 50 mm ingekort. Wanneer bij vervangende leveringen hierdoor problemen met te lange stuurleidingen ontstaan dan kan een adapter worden meegeleverd. OPMERKING Indien bij deze drukverschilregelaars gebruik gemaakt wordt van een veiligsheidsthermostaat type 2212 of type 2213 of een drukbegrenzer type 2401 dient men tussen de aandrijving en het veiligheidsapparaat een zogenaamd tussenstuk te plaatsen. LET OP: In het tussenstuk bevindt zich een stift welke is voorzien van 2 stuks seegerringen (i. v. m. transport). Bij montage dient nu bovenste seeggerring verwijderd te worden, alvorens deze te bevestigen aan het veiligheidsapparaat. 4.1 Vervangen van het membraan Wanneer het membraan defect is kunnen na het leeglopen van de installatie de stuurleidingen worden losgekoppeld en kan de aandrijving van het ventiel worden gedemonteerd. Dit zonder dat het noodzakelijk is het ventiel uit de leiding te demonteren. De schroeven (15) op de aandrijving losmaken en de bovenste afdekplaat met de membraanstang en het verenpakket wegnemen. Moer (18) losschroeven en daarbij met een geschikt gereedschap aan de onderkant de membraanstang vasthouden. Membraanschotel (19) optillen en het membraan verwijderen. Nieuw membraan plaatsen. Ga voor montage in omgekeerde volgorde te werk. Voer de inbedrijfname conform par. 3.1 uit. 5. Informatie bij de leverancier Bij informatie verzoeken wij u om de volgende gegevens (zie ook typeplaat) 1. type instrument en nom. doorlaat 2. fabricage- en opdracht nummer 3. voordruk en reduceerdruk 4. medium en flow in m 3 /h 5. is er een filter ingebouwd 6. inbouwschets. 5

SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Postbus 290 (Signaalrood 10) NL - 2700 AG ZOETERMEER Tel. 079 - (3)610 501* Fax 079 - (3)615 930 EB 3001/3003 NL Va.