Ontvangstbevestiging. Formuliergegevens. Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... 11:28... Relatiegegevens

Vergelijkbare documenten
Ontvangstbevestiging. Formuliergegevens. Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... 11:28... Relatiegegevens

Wet natuurbescherming

Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... 15:14...

Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... 12:16...

Flora- en faunawet. Rapportage. Tranche 2. Stroomlijn perceel 5 - IJssel Zaaknummer:

Ontvangstbevestiging. Formuliergegevens. Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... 12:11...

ontvangstbevestiging Formuliergegevens Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... Rijksdienst voor Relatiegegevens

Ontvangstbevestiging Formuliergegevens. Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... 10:57...

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Aanvraag. Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet. Waarom dit formulier? Uw gegevens. In te vullen door Dienst Regelingen.

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Notitie Quickscan flora en fauna

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Beheer B.V. G. van der Vlies Veenslagen RT AMERSFOORT

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De kapvergunning en de Flora- en faunawet

QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Gemeente Overbetuwe T.J. Willems Postbus AA ELST. Datum 6 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ecologisch werkprotocol werkzaamheden Harselaar west, Barneveld

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Notitie. 1 Aanleiding

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Telefoonnummer(s)

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Validatie. faunaonderzoek. Rapportnummer: WRO125-FF-Def01. Kragten, 6 oktober 2016, Herten.

Telefoonnummer(s)

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Enza Zaden Beheer B.V. Enkhuizen Q.A.M. van Vlimmeren Haling 1E 1602 DB ENKHUIZEN

Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Hoogheemraadschap van Delfland J.J. van den Hooff Postbus DB DELFT. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Erasmuslijn Den Haag. Quick scan ecologie en vleermuisonderzoek. Movares Nederland B.V. drs. T.P. Seip Kenmerk MNO-TS Versie 1.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Van der Valk Hotel, Akersloot M. Wulp Geesterweg 1A 1921 NV AKERSLOOT. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Breda Postbus RH BREDA. Datum 13 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Petter,

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Soortenbescherming. Buitenevenementen

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Notitie flora en fauna

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Gemeente Amersfoort R.J. Limburg Postbus EA AMERSFOORT. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Buro Maerlant. Groesbeek Cranenburgsestraat. Aanvullende notitie in het kader van de Flora- en faunawet

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Van den Herik Kust en Oeverwerken I. Dekker Postbus AD SLIEDRECHT. Datum 5 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

2 Gegevens contactpersoon 2.1 Vul hier uw gegevens in. Naam organisatie Eco Reest Naam contactpersoon Janien Kamps Dhr. Mw.

Dienst Landelijk Gebied J.M.H. van Erp Postbus JA LEEUWARDEN. Datum 10 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Waterschap Roer en Overmaas M. Smits Parklaan KG SITTARD. Datum 15 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Ecologisch vervolgonderzoek Hoefslag te Bleiswijk. Van der Waal & Partners B.V. te Naaldwijk

Witteveen+Bos C.M. Sluis-de Leeuw Postbus AE DEVENTER. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

2 Gegevens contactpersoon 2.1 Vul hier uw gegevens in. Naam organisatie de Woningstichting Naam contactpersoon A.M. Bogers Dhr. Mw.

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Woningstichting Brummen A. Schreuder Postbus AC BRUMMEN. Datum 8 september 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Transcriptie:

Ontvangstbevestiging Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen... Formuliernummer 5190016893055 Ontvangstdatum 26-2-2016 Ontvangsttijd 11:28... Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl 088 042 42 42 (lokaal tarief) Formuliergegevens Relatiegegevens Relatienummer 202175994 KvK-nummer 38014985 Naam Tauw B.V. Adres Postbus 133 7400AC DEVENTER Rekeningnummer 631605460 IBAN NL50ABNA0631605460 BIC ABNANL2A Contactgegevens Naam contactpersoon van Hooff Aanhef Dhr. E-mailadres adrie.vanhooff@tauw.nl Mobiel telefoonnummer 0611375814 Ontheffing ruimtelijke ingrepen Wat is de naam van uw project? Stroomlijn IJssel Tranche 3 Geplande startdatum project 15-07-2016 Geplande einddatum project 01-01-2017 Gemeente waar u uw werkzaamheden uitvoert 1 verschillende Provincie waar u uw werkzaamheden uitvoert Gelderland Pagina 1 van 5

Coördinaten plangebied Lengte (X): ; breedte (Y): Werkzaamheden en planning Heeft u uw werkzaamheden beschreven in het format Projectplan? Ja Planning Heeft u de planning van uw werkzaamheden in het format Projectplan beschreven? Ja Over de ontheffing Waarvoor vraagt u ontheffing aan? Vogels Buizerd (Buteo buteo ) Boomvalk (Falco subbuteo ) Havik (Accipiter gentilis ) Ooievaar (Ciconia ciconia ) Steenuil (Athene noctua ) Wespendief (Pernis apivorus) Overige dieren Bever (Castor fiber ssp. albicus) Bittervoorn (Rhodeus amarus) Kleine modderkruiper (Cobitis taenia) Poelkikker (Rana lessonae) Waterspitsmuis (Neomys fodiens ssp. fodiens) Vogels Zoogdieren en overige diersoorten Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen 5190016893055 Pagina 2 van 5

Verbodsbepalingen Heeft u in het format Projectplan beschreven hoe uw werkzaamheden leiden tot overtreding van de aangevraagde verbodsbepalingen? Ja Ecologische inventarisatie Heeft u de ecologische inventarisatie laten uitvoeren of begeleiden door een deskundige? Wie heeft de inventarisatie uitgevoerd? Naam deskundige 1 Heeft deze persoon voor de aangevraagde werkzaamheden in combinatie met de soorten aantoonbare ervaring en kennis op het gebied van soort specifieke ecologie? Heeft u de gebruikte methoden en technieken bij deze inventarisatie in het format Projectplan beschreven? Ja Tauw, Zoogdiervereniging, Royal Haskoning Ja Ja Resultaten ecologische inventarisatie Heeft u de resultaten van de ecologische inventarisatie in het format Projectplan beschreven? Ja Effecten werkzaamheden Heeft u de effecten van uw werkzaamheden op de aangevraagde soorten in het format Projectplan beschreven? Ja Staat van instandhouding Heeft u het effect van uw werkzaamheden op de staat van instandhouding van de aangevraagde soorten in het format Projectplan beschreven? Ja Maatregelen Heeft u in het format Projectplan beschreven welke maatregelen u gaat nemen? Ja Alternatieven Heeft u in het format Projectplan beschreven welke alternatieven u voor uw werkzaamheden heeft afgewogen? Ja Wettelijk belang Wettelijk belang van uw project Op welke manier dragen uw werkzaamheden bij aan de volksgezondheid en openbare veiligheid? Volksgezondheid of openbare veiligheid Hoogwaterveiligheid Bijlagen Ik ga de bijlagen op de volgende manier versturen Geselecteerde bijlage(n) Digitaal als bijlage bij dit formulier Per post Flora- en faunawet Tranche 3 xdd.pdf, Bijlage C vleermuisonderzoek Stroomlijn IJssel Definitief.pdf 5190016893055 Pagina 3 van 5

Bijlage per post Voor het versturen van de bijlage per post gebruikt u het formulier Melding Bijlagen via de post. U ontvangt dit formulier bij deze ontvangstbevestiging. Stuur bij deze aanvraag in ieder geval de volgende verplichte bijlage mee: Een projectplan of vergelijkbare document(-en) met alle verplichte onderdelen. Betaalgegevens Totaalbedrag voor de aangevraagde ontheffing 60,- Betaalwijze Na ontvangst van de factuur U ontvangt van ons een aparte factuur voor dit bedrag. U heeft vervolgens 14 dagen de tijd om dat bedrag aan ons over te maken. Naam Tauw B.V. Adres Postbus 133 7400AC DEVENTER Instemmingverklaring U ontvangt over deze aanvraag altijd digitaal bericht van ons. Dit zetten wij in Mijn dossier. U ontvangt van ons een email om u te attenderen op statuswijzigingen. Controleer daarom regelmatig uw e-mailberichten en berichten in Mijn dossier. Uw e-mailadres Ik ga ermee akkoord dat RVO.nl alleen: adrie.vanhooff@tauw.nl - berichten over mijn aanvraag plaatst in Mijn dossier - mij een e-mail stuurt over een statuswijziging van mijn aanvraag Ook verklaar ik dat ik voldoende bereikbaar ben via e-mail en via Mijn dossier. 5190016893055 Pagina 4 van 5

Waarom dit voorblad U heeft via internet een Aanvraag ontheffing Flora en faunawet - Ruimtelijke ingrepen ingediend en wilt één of meerdere bijlagen met de post naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland versturen. Voeg altijd dit voorblad toe. Wij weten dan welke documenten van u zijn en hoeveel documenten u stuurt. Meer informatie vindt u op mijn.rvo.nl. Of bel met ons. Uw gegevens Naam Tauw B.V. Adres Postbus 133 Relatienummer 202175994 KvK 38014985 Formuliernummer 5190016893055 Trajectcode BPDN Bijlagen Ik stuur met dit voorblad de volgende bijlagen mee: Toelichting Ondertekening Naam: Datum ondertekening: Handtekening: Stuur dit voorblad samen met de bijlagen naar: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus 40225 8004 DE Zwolle 5190016893055 Pagina 5 van 5

Rapportage Flora- en faunawet Tranche 3 Stroomlijn perceel 5 - IJssel Kenmerk ECOL-RAPP-00690-20160226-AIH- Flora- en faunawet Tranche 3 Datum Revisienummer 25 februari 2016 1 Revisiedatum 25 februari 2016 Status Definitief

Naam Paraaf Datum Adrie van Hooff Opgesteld 25-2-2016 Luc Bruinsma b.a. Vrijgegeven 25-2-2016 Eric Versteeg Akkoord 25-2-2016 Document historie Revisie Omschrijving Datum Pagina 1

Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 AANLEIDING EN DOELSTELLING... 3 1.2 LEESWIJZER... 4 2 WETTELIJK KADER... 5 3 PLANGEBIED EN WERKZAAMHEDEN... 7 3.1 BESCHRIJVING PLANGEBIED... 7 3.2 OMSCHRIJVING WERKZAAMHEDEN... 7 4 VERANTWOORDING EFFECTBEOORDELING... 9 4.1 VERZAMELDE GEGEVENS... 9 4.2 TOETSING...11 5 RESULTATEN EFFECTBEOORDELING... 13 5.1 RESULTATEN FLORA EN FAUNA INVENTARISATIE...13 5.2 EFFECTBEOORDELING EN UITVOERINGSVOORWAARDEN...13 5.2.1 Broedvogels...13 5.2.2 Buizerd...14 5.2.3 Boomvalk...16 5.2.4 Havik...18 5.2.1 Ooievaar...19 5.2.2 Steenuil...20 5.2.3 Wespendief...21 5.2.4 Bever...22 5.2.5 Vleermuizen...23 5.2.6 Waterspitsmuis...23 5.2.7 Poelkikker...24 5.2.8 Vissen: bittervoorn, kleine modderkruiper, grote modderkruiper...25 5.3 ONVERWACHTE SITUATIES...26 5.3.1 Zoogdieren...26 5.3.2 Jaarrond beschermde nesten...28 6 OVERZICHT TE TREFFEN MAATREGELEN... 30 7 ONTHEFFING... 32 7.1 SOORTEN WAARVOOR ONTHEFFING WORDT AANGEVRAAGD...32 7.2 BELANG EN ANDERE BEVREDIGENDE OPLOSSING...33 BIJLAGE A FACTSHEETS TRANCHE 3 BIJLAGE B DEFINITIEF ONTWERP BIJLAGE C ONDERZOEK VLEERMUIZEN Pagina 2

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling Project Stroomlijn De afgelopen jaren is in het winterbed van de grote rivieren de hydraulische weerstand toegenomen door de ontwikkeling van bos, struweel en riet/ruigte. Door deze verruwing wordt het water minder gemakkelijk afgevoerd, wat leidt tot hogere waterstanden. In het Nationaal Waterplan voor de periode 2009-2015 is aangekondigd dat het Rijk het initiatief zal nemen tot het ontwikkelen van een visie op het vegetatiebeheer van het rivierbed in relatie tot riviernatuur en hoogwaterveiligheid. In de Beleidsbrief vegetatiebeheer rivierbed van de grote rivieren is hier gevolg aan gegeven. In deze Beleidsbrief is het programma Stroomlijn opgenomen. Binnen het programma Stroomlijn wordt ruwe vegetatie verwijderd op plaatsen waar dit het meeste effect sorteert, in de zogenaamde stroombanen. Er wordt gewerkt conform het principe Stroombaan glad, tenzij. Beschermde natuur kan een tenzij -reden zijn om ruwe vegetatie te laten staan. Het programma moet in 2016 zijn uitgevoerd. Het programma Stroomlijn wordt uitgevoerd in drie fasen. In fase 1 en 2 zijn projecten op terreinen van natuurbeherende organisaties en terreinen in eigendom van de Staat uitgevoerd. Fase 3 moet nog worden uitgevoerd en omvat de overige terreinen in de uiterwaarden van de grote rivieren. Het betreft terreinen van particulieren, bedrijven en overheden. Voor de derde fase van Stroomlijn is het rivierengebied opgedeeld in circa acht deelgebieden. Het voorliggende rapport heeft betrekking op het deelgebied IJssel. Het deelgebied IJssel is opgedeeld in een aantal tranches: - Quicktranche - Tranche 1 - Tranche 2 - Tranche 3 Voor de Quicktranche en voor tranche 1 en 2 is al een ontheffing aangevraagd. Het voorliggende rapport behandeld Tranche 3. Voor Tranche 3 zijn de Stroomlijn-ingrepen beschreven in een Definitief Ontwerp. Dit is als bijlage bijgevoegd (zie bijlage B). Voorliggend rapport beschrijft: De activiteiten die worden ondernomen (de Stroomlijningrepen) De effecten van deze activiteiten op beschermde soorten De maatregelen om deze negatieve effecten te voorkomen Vervolgens wordt geconcludeerd of een ontheffing aangevraagd moet worden en of deze conform de Flora- en faunawet (Ffwet) te verlenen is. Pagina 3

Ligging plangebied Tranche 3 omvat 174 clusters met te verwijderen vegetaties. Deze clusters liggen verspreid langs de IJssel van Brummen tot en met Kampen. Tranche 3 vindt plaats in de volgende provincies en gemeenten: Provincies Gelderland Overijssel Gemeenten Bronckhorst Brummen Deventer Doesburg Hattem Heerde Kampen Lochem Olst-Wijhe Rheden Voorst Zevenaar Zutphen Zwolle De werkzaamheden beginnen op zijn vroegst in juli 2015. De werkzaamheden zullen uiterlijk 31 december 2016 afgerond zijn. In bijlage A staat een overzichtskaart van de ligging van de clusters in Nederland. Tevens staan in deze bijlage de clusters op detailkaarten weergegeven. 1.2 Leeswijzer Het rapport volgt het Model activiteitenplan van Rijkswaterstaat. In hoofdstuk 2 wordt het wettelijk kader beschreven. In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op de werkzaamheden die uitgevoerd worden (Stroomlijningrepen) en het gebied waar deze plaatsvinden. Een gedetailleerde beschrijving van de ingrepen is opgenomen in het als bijlage B toegevoegde document Definitief Ontwerp. In hoofdstuk 4 wordt de methode toegelicht en verantwoord welke informatie daarvoor is gebruikt. In hoofdstuk 5 worden de effecten op beschermde soorten besproken, waarbij wordt aangegeven of een ontheffing aangevraagd moet worden en of door de effecten de gunstige staat van instandhouding in het geding komt. In hoofdstuk 6 zijn de mitigerende en/of compenserende maatregelen en uitvoeringsvoorwaarden op een rijtje gezet. Hoofdstuk 7 vat samen voor welke soorten een ontheffing aangevraagd dient te worden, van welke verbodsbepalingen en of ontheffingverlening mogelijk is. Pagina 4

2 Wettelijk kader De bescherming van planten- en diersoorten is geregeld in de Ffwet. In deze wet is het soortenbeschermingsregime uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. Op grond van de Ffwet geldt dat iedereen voldoende zorg in acht dient te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren (algemene zorgplicht, artikel 2). Daarnaast kent de wet een aantal verbodsbepalingen. Voor ruimtelijke ingrepen zijn de volgende verbodsbepalingen relevant: Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen Bij ruimtelijke ingrepen die gevolgen voor beschermde planten en/of dieren kunnen hebben, wordt vooraf getoetst of deze kunnen leiden tot overtreding van verbodsbepalingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, wordt onderzocht of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen of om de gevolgen voor beschermde soorten te verminderen. Indien niet voorkomen kan worden dat een verbodsbepaling wordt overtreden, dan wordt in principe een ontheffing van de verbodsbepaling(en) aangevraagd, tenzij sprake is van een vrijstelling van de verbodsbepalingen (zie hieronder). Van overtreding van de verbodsbepaling in art. 10 Ffwet is in geen enkel geval sprake, omdat het verontrusten van beschermde soorten niet het doel is van het project is. Op grond van het Besluit en de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet zijn de soorten aangewezen die door de verbodsbepalingen beschermd worden. Op grond van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten geldt vervolgens voor bepaalde soorten (de zogenaamde tabel 1-soorten ) een vrijstelling van de verbodsbepalingen, omdat deze soorten algemeen voorkomen en de gunstige staat van instandhouding van deze soorten niet snel in het geding zal zijn. Als geen vrijstelling geldt, moet een ontheffing aangevraagd worden als een verbodsbepaling wordt overtreden. Als het een tabel 2-soort betreft, dit zijn nationaal aangewezen soorten, dan kan volstaan worden met een lichte toets : aangetoond moet worden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soort (art. 75, lid 5, Ffwet). Ook kan bij tabel 2-soorten gewerkt worden op basis van een goedgekeurde gedragscode; in dat geval is geen ontheffing nodig. Pagina 5

Als het een tabel 3-soort betreft, dit zijn soorten die op Europees niveau zijn aangewezen aangevuld met nationaal aangewezen soorten, dan is sprake van een zware toets : aangetoond moet worden dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat, dat er sprake is van een in de regelgeving genoemd belang en dat geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soort (art. 75, lid 6, Ffwet). In de uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen van het voormalig Ministerie van LNV is een lijst opgenomen waaruit volgt onder welke tabel de beschermde soorten vallen en dus welk beschermingsregime op hen van toepassing is. Voor vogels geldt een enigszins afwijkend regime, dat vergelijkbaar is met het beschermingsregime voor tabel 3-soorten. Alle vogels zijn beschermd. Deze bescherming geldt echter in de meeste gevallen feitelijk alleen in het broedseizoen. Alleen dan is immers sprake van een vaste rust- en verblijfplaats, het nest, zoals opgenomen in art. 11 van de wet. Indien het niet mogelijk is alle werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, is het mogelijk een ontheffing aan te vragen. Deze wordt alleen verleend als voldaan wordt aan de drie criteria die ook gelden voor de tabel 3-soorten. Een verschil met de tabel 3-soorten is dat er minder belangen in de regelgeving zijn opgenomen om een ontheffing voor werken in het broedseizoen te kunnen krijgen. Stroomlijn wordt uitgevoerd voor de openbare veiligheid, welk belang ook is opgenomen in de regelgeving aangaande vogels. Voor enkele vogelsoorten geldt dat zij het gehele jaar beschermd zijn. Dit zijn vogels die hun nest meerdere keren gebruiken, waardoor het nest in principe het gehele jaar beschermd is op grond van art. 11 Ffwet. Welke vogelsoorten in deze groep vallen is te vinden in de aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten uit 2009. Voor deze soorten zal dus ook buiten het reguliere broedseizoen een ontheffing aangevraagd moeten worden indien de verbodsbepalingen uit art. 11 kunnen worden overtreden. Pagina 6

3 Plangebied en werkzaamheden 3.1 Beschrijving plangebied Tijdens Tranche 3 wordt langs de IJssel van Doesburg tot en met Kampen vegetatie verwijderd. In bijlage A staat een overzichtskaart van de te verwijderen vegetatie weergegeven. De gebruikte gegevens staan in hoofdstuk 4 toegelicht. De toetsing beperkt zich niet tot uitsluitend de locaties met te verwijderen vegetatie. Binnen de gehele invloedsfeer van de ontwikkeling zijn de aanwezige soorten geïnventariseerd. Vervolgens is gekeken (onder andere aan de hand van verstoringsafstanden) of deze hinder kunnen ondervinden van de werkzaamheden, inclusief de aan- en afvoerroutes. Voor een nadere beschrijving van het plangebied wordt verwezen naar het Definitief Ontwerp (bijlage B). 3.2 Omschrijving werkzaamheden Voor een uitgebreide omschrijving van de Stroomlijn-ingrepen en de manier waarop rekening is gehouden met de natuur wordt verwezen naar het Definitief Ontwerp (bijlage B). In het algemeen gelden de hierna volgende beschrijvingen. In de Tranche 3 worden 63 clusters aan vegetatie verwijderd. Niet in alle clusters wordt alle vegetaties verwijderd. In bepaalde clusters wordt bijvoorbeeld bos behouden, of wordt alleen struweel uit riet verwijderd. Dit staat in bijlage B in de Definitieve Ontwerpen nader toegelicht. Het betreft bos, struweel, riet en ruigte en heggen of hagen. Hiervoor worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd. Werkzaamheden Bos, struweel, heg of haag: kappen, stobben 30 cm beneden maaiveld wegfrezen, stamhout afvoeren, takhout versnipperen en afvoeren. Er wordt gebruik gemaakt van een mobiele- of rupskraan met sorteergrijper of mobiele- of rupskraan met Wesstech bomenknipper. Voor het uitrijden van begroeiing, stam en takhout wordt gebruik van een trekker met uitrijkar/forwarder. Voor het versnipperen van de takken wordt gebruik gemaakt van een trekker met chipper. Het uitrijden gebeurt met een trekker met carrier. Voor het frezen van stobben wordt gebruik gemaakt van een trekker met Rodungsfrees/Hemos. Riet en ruigte: maaien en afvoeren. De werkzaamheden worden uitgevoerd door gebruik te maken van een wetlandtrekker met maaiapparatuur, kleine landbouwtrekkers met dubbellucht met maaiapparatuur, kranen met maaikorven en voor de grote percelen wetlandtrekkers met maaiapparatuur. Pagina 7

Planning De werkzaamheden worden uitgevoerd tussen 7.00 uur en 19.00 uur van maandag tot en met zaterdag, waarbij het werk door vier ploegen verzet wordt Daarnaast is er de mogelijkheid om extra te werken (7 dagen per week, 24 uur per dag voor bijvoorbeeld calamiteiten, kans op hoogwater, veel werkvoorraad et cetera). De periode waarin gewerkt kan worden is afhankelijk van onder andere hoogwater en de kwetsbare periode van de aanwezige soorten. In de factsheets (bijlage A) staat per cluster aangegeven met welke kwetsbare periode rekening gehouden moet worden. Door hoogwater of slecht weer kunnen de werkzaamheden vertraging oplopen. De werkzaamheden zijn uiterlijk 31 december 2016 afgerond en beginnen op zijn vroegst in juli 2016. Beheer Na afronding van bovengenoemde activiteiten vinden geen werkzaamheden meer plaats. De locaties worden wel beheerd zodat geen hoge vegetaties meer terugkeren. In het merendeel van de locaties betekent dit dat ze worden opgenomen in het aangrenzende graslandbeheer. Duurzame beheermaatregelen Voor een aantal locaties worden duurzaam beheermaatregelen uitgevoerd. Dit zijn locaties die moeilijk bereikbaar zijn waardoor geen (grasland)beheer mogelijk is. Hier worden eenmalig maatregelen uitgevoerd zodat er geen hoge vegetatie zich kan ontwikkelen. In bijlage B staat per cluster aangegeven of en zo ja welke duurzaam beheermaatregelen worden uitgevoerd. Voorbeelden van duurzaam beheermaatregelen zijn: plaatsen van een raster opzetten van oever aanleggen van vooroever herprofileren van de bodem Uitvoeringsvoorwaarden In bijlage A staan de uitvoeringsvoorwaarden per cluster vastgelegd. De volgende uitvoeringsvoorwaarden gelden altijd: Er wordt rekening gehouden met de kwetsbare perioden van aanwezige soorten. De werkzaamheden worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de betreffende soorten. Er wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld waarin ten behoeve van de betreffende soorten de te nemen maatregelen worden vastgelegd. Dit ecologisch werkprotocol is op de locatie aanwezig en bekend onder betrokken werknemers. De werkzaamheden worden aantoonbaar volgens dit protocol uitgevoerd. Pagina 8

4 Verantwoording effectbeoordeling 4.1 Verzamelde gegevens In het plangebied is in 2012 door Royal HaskoningDHV/Waardenburg een flora en fauna inventarisatie uitgevoerd naar de voor Stroomlijn relevante soorten. In 2013 heeft aanvullend nog in 18 uiterwaarden een inventarisatie naar vleermuizen plaatsgevonden. Deze inventarisatie vormt de basis voor de effectbeoordeling en staat beschreven in de eindrapportage Flora en Fauna inventarisaties Stroomlijn (Royal HaskoningDHV/Bureau Waardenburg, 2013). De onderzoeksstrategie voor dit onderzoek is in 2012 afgestemd en op 31 juli 2012 goedgekeurd door het bevoegd gezag (Ministerie van Economische Zaken). In sommige gevallen is hiervan tijdens de inventarisatie afgeweken. Deze afwijkingen zijn besproken met het bevoegd gezag op 26 februari 2013. Daarnaast hebben van december tot en met april 2015 veldbezoeken plaatsgevonden waarbij de habitat van soorten is geverifieerd en de onbekende delen zijn ingevuld. Tevens zijn de verspreidingsgegevens van de NDFF (2010-2015) gebruikt. Voor Stroomlijn IJssel werken wij samen met RAVON, SOVON en de Zoogdiervereniging. Zij hebben op basis van verspreidingsgegevens, expert judgement en veldbezoeken (in 2015), de aanwezigheid bepaald van amfibieën, steenuilen en bevers bepaald. In september/oktober 2015 heeft Courant op een aantal locaties langs de IJssel, aanvullend vleermuisonderzoek uitgevoerd om de functie van de vegetatie voor vleermuizen te onderzoeken. Courant heeft op basis van het in 2013 door Royal HaskoningDHV/Waardenburg uitgevoerde vleermuisonderzoek, verspreidingsgegevens (NDFF 2010-2015), expert judgement en het in 2015 door Courant uitgevoerde aanvullend vleermuisonderzoek, de functie van de vegetatie voor vleermuizen in kaart gebracht. In het definitief ontwerp voor Tranche 3 is rekening gehouden met de natuur. Uitgangspunt is dat een overtreding van de verbodsbepalingen zoveel mogelijk wordt voorkomen. In de situaties waar een integrale afweging van de belangen natuur en veiligheid vraagt om een ingreep waarbij een verbodsbepaling wordt overtreden, wordt hiervoor een ontheffing aangevraagd. Ook is het denkbaar dat een verbodsbepaling wordt overtreden doordat onverwachts soorten worden aangetroffen. In dit document wordt aangegeven hoe hiermee wordt omgegaan. Voor de mitigerende en compenserende maatregelen, uitvoeringsvoorwaarden en de als-dan-regels voor het geval onverwachts nog een soort wordt aangetroffen is gebruik gemaakt van het achtergronddocument. De relevante waarnemingen uit voorgenoemde onderzoeken zijn in Bijlage A op de factsheets weergegeven. Op de factsheets staan behalve de clusters ook de begrenzing van Perceel 5 aangegeven. Perceel 5 is het plangebied voor Stroomlijn IJssel, voor dit plangebied zijn de inventarisatiegegevens verzameld (zie figuur 4.1). Pagina 9

Figuur 4.1. Voorbeeldkaart. De witte lijn is de perceelgrens, hierbinnen zijn de relevante inventarisatiegegevens verzameld. De roze lijnen geven de vegetaties weer die worden verwijderd Zoals hiervoor vermeld zijn de clusters door Royal HaskoningDHV/Waardenburg onderzocht op de aanwezigheid van beschermde soorten. In een aantal gevallen waren de clusters tijdens dat onderzoek (2012/2013) kleiner dan de huidige clusters. In het rapport van Royal HaskoningDHV/Waardenburg (2013) staat het volgende uitgangspunt opgenomen: Gegevens uit gerichte veldinventarisaties naar soorten beschermd onder de Flora- en faunawet betreffen waarnemingen binnen de relevante vegetatiestructuren en hun directe omgeving. Wij zijn er daarom van uitgegaan dat voor de volgende clusters geen aanvullend onderzoek nodig is: Vegetaties die in zijn geheel overeenkomen met onderzochte vegetatiestructuur Vegetaties die direct grenzen aan het onderzochte vegetatiestructuur Voor de clusters die niet aan bovenstaande voldoen zijn van december 2014 t/m april 2015 aanvullende veldbezoeken uitgevoerd. Afbakening vegetaties grenzend aan onderzocht gebied Bomen, struweel en ruigtes die direct grenzen aan de door Royal HaskoningDHV/Waardenburg onderzochte locaties, hoeven niet nader onderzocht te worden. Deze zijn namelijk door Royal HaskoningDHV/Waardenburg onderzocht. In onderstaande figuur wordt hiervoor een voorbeeld gegeven. Hierin staan de onderzochte vegetatiestructuren in geel omlijnd. Volgens Royal HaskoningDHV is ook de directe omgeving hiervan onderzocht. Wij gaan daarom ervan uit dat alle bomen op deze luchtfoto zijn onderzocht, aangezien zij direct grenzen aan het object of tussen onderzochte locaties liggen. Pagina 10

Dit blijkt ook uit de waarnemingen, bijvoorbeeld in de aangrenzende bomenrij is een zwarte kraai waargenomen. Figuur 4.2 Voorbeeld aangrenzende vegetaties die tevens zijn onderzocht Algemene uitgangspunten Tenslotte gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de inventarisatiegegevens: Alleen de tabel 2 en tabel soorten van de Flora- en faunawet zijn relevant. Voor tabel 1 soorten geldt een vrijstelling. Van vogels zijn alleen soorten met een jaarrond beschermd nest weergegeven. Alleen relevante waarnemingen zijn gebruikt, dat wil zeggen waarnemingen die duiden op een vaste verblijfplaats. Van deze verblijfplaats of de functionele leefomgeving is bepaald of deze in de invloedsfeer van de werkzaamheden liggen. Bijvoorbeeld een overvliegende aalscholver is niet relevant, een buizerd met nest-indicerend gedrag wel. Voor vleermuizen zijn de criteria en resultaten van het vleermuisonderzoek van Royal HaskoningDHV/Waardenburg (2013) aangehouden. Verspreidingsgegevens zijn niet ouder dan 3 jaar (2012). 4.2 Toetsing De toetsing in het rapport is per soortgroep op hoofdlijnen. De conclusies worden in dit rapport voor de gehele Tranche 1 samengevat. In de factsheets (bijlage A) staat per te verwijderen cluster aangegeven welke soorten relevant zijn en welke voorwaarden of maatregelen op deze locatie gelden. Pagina 11

Activiteitenplan Rijkswaterstaat Voor het project Stroomlijn zijn door Rijkswaterstaat de volgende rapporten opgesteld: Model activiteitenplan Flora- en faunawet t.b.v. fase 3 Stroomlijn (2015) Achtergronddocument bij de passende beoordeling en het activiteitenplan voor het programma Stroomlijn (2015) Beide rapporten zijn ter beoordeling naar het bevoegd gezag gestuurd. Het bevoegd gezag (RVO) heeft aangegeven met de rapporten in te stemmen. De rapporten zijn daarom als basis gebruikt voor de toetsing aan de Flora- en faunawet. In deze rapporten staan de kaders van de uitvoering aangegeven. Het voorliggende rapport volgt zowel in structuur als in inhoud het Model activiteitenplan. De voorwaarden en maatregelen in het voorliggend rapport, zijn overgenomen uit Model activiteitenplan. Pagina 12

5 Resultaten effectbeoordeling 5.1 Resultaten flora en fauna inventarisatie In de volgende tabel staan de soorten die binnen de invloedsfeer van Tranche 3 aanwezig zijn. Effecten op deze soorten zijn niet op voorhand uitgesloten en worden in de paragraaf 5.2 nader onderzocht. In de paragraaf wordt per soort nader ingegaan op het voorkomen binnen het plangebied, de effecten door Stroomlijn en de toe te passen uitvoeringsvoorwaarden. Voor algemene informatie over een soort, zoals kenmerken, leefgebied, leefwijze, gunstige staat van instandhouding etc. wordt verwezen naar het achtergronddocument (Rijkswaterstaat, 2015). Voor Stroomlijn wordt tevens rekening gehouden met soorten die onverwacht op de locaties opduiken. Deze soorten worden in paragraaf 5.3 behandeld. Tabel 5.1 Relevante soorten Tranche 3, nadere toetsing noodzakelijk soort Tabel 2 Tabel 3 Alleen tijdens broedperiode beschermd Jaarrond beschermde nesten Broedvogels (alle soorten) Buizerd Boomvalk Havik Ooievaar Steenuil Wespendief Bever Vleermuizen Waterspitsmuis Poelkikker Bittervoorn Kleine modderkruiper Grote modderkruiper X X X X X X X X X X X X X X 5.2 Effectbeoordeling en uitvoeringsvoorwaarden 5.2.1 Broedvogels In de clusters en omgeving kunnen een groot aantal soorten vogels broeden. Door rekening te houden met het broedseizoen zijn effecten op voorhand uitgesloten. Het broedseizoen verschilt per soort. In de uitvoeringsvoorwaarden wordt rekening gehouden met laat of vroeg broedende soorten. Dit staat in de ontwerpen in bijlage B aangegeven. Pagina 13

5.2.2 Buizerd Nesten buizerd Er zijn 12 buizerdnesten aanwezig in de te verwijderen vegetaties. In tabel 5.2 staat een overzicht van de locaties. De volgende opties uit het Model activiteitenplan van Rijkswaterstaat zijn van toepassing voor de te verwijderen buizerdnesten: Optie 1. Nesten behouden De bomen met nesten blijven gespaard inclusief een zone van minimaal 25 meter. Hiermee wordt beschadiging van de verblijfplaats voorkomen. Omdat er mogelijk wel verstoring optreedt, is wel een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Optie 2. Nesten verwijderen De buizerd is in staat een eigen nest te bouwen. De nesten kunnen verwijderd worden indien uit een omgevingscheck blijkt dat geschikte locaties aanwezig zijn. Deze locaties moeten in het territorium van de buizerd liggen en niet worden bezet door andere buizerds of andere soorten roofvogels. Hierdoor wordt geen afbreuk gedaan aan de staat van instandhouding. Er is wel een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Om te bepalen of optie 1 of optie 2 van toepassing is, zijn de volgende stappen doorlopen. 1. Bepalen territoriumgrootte buizerd Voor een buizerdterritorium is een straal van 500 m aangehouden. Deze afstand is bepaald aan de hand van de fusieafstand. Deze bedraagt 1000 m voor de buizerd. De fusieafstand is een arbitraire afstand tussen 2 niet-uitsluitende waarnemingen op basis waarvan kan worden besloten tot één of meer territoria. De fusieafstand is ook van toepassing op niet gelijktijdig aangetroffen nesten (van Dijk & Boele, 2011). Referentie: van Dijk A.J. & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. 2. Bepalen of alternatieven aanwezig zijn In een straal van 500 meter is bepaald aan de hand van een luchtfoto uit 2014 of bosjes aanwezig zijn. Deze bosjes mogen niet in de buurt van menselijke bebouwing liggen en niet bezet zijn door buizerds of andere roofvogels. Als er geen alternatieven aanwezig zijn dan wordt gekozen voor optie 1: het betreffende buizerdnest wordt gespaard. Als er wel alternatieven zijn dan wordt gekozen voor optie 2: het verwijderen van het nest. Functioneel leefgebied buizerd De werkzaamheden hebben geen effect op het functioneel leefgebied van de buizerd. Na afronding van de werkzaamheden is het gehele territorium onveranderd geschikt als foerageer- en rustgebied voor deze soort. Pagina 14

Tabel 5.2 Aanwezigheid buizerdnesten in de te verwijderen vegetatie Ontwerp (zie ook bijlage B) Actie 331 Er is vastgesteld dat er binnen een straal van 500 meter voldoende alternatieven zijn. De nestboom kan daarom worden verwijderd 342 De nestboom kan in principe weg omdat voldoende alternatieven aanwezig zijn. Het bos met de nestboom blijft echter behouden vanwege het bestemmingsplan. Dit nest blijft daarom behouden, wel is ontheffing nodig voor verstoring tijdens de werkzaamheden. 383 Er is vastgesteld dat er binnen een straal van 500 meter voldoende alternatieven zijn. De nestboom kan daarom worden verwijderd 387 Er is vastgesteld dat er binnen een straal van 500 meter voldoende alternatieven zijn. De nestboom kan daarom worden verwijderd 339 Er is vastgesteld dat er binnen een straal van 500 meter voldoende alternatieven zijn. De nestboom kan daarom worden verwijderd 388 Er is vastgesteld dat er binnen een straal van 500 meter voldoende alternatieven zijn. De nestboom kan daarom worden verwijderd 389 Er is vastgesteld dat er binnen een straal van 500 meter voldoende alternatieven zijn. De nestboom kan daarom worden verwijderd 151 De vegetatie bestaat uit enkele bomen in riet/ruigte. De bomen en een zone van 25 m blijven staan want er zijn geen alternatieven voor de buizerd aanwezig. Het riet en ruigte kan worden verwijderd 380 Er zijn binnen een straal van 500 meter geen alternatieven beschikbaar. De nestboom en een zone van 25 meter rondom deze boom blijft onaangetast 385 Er zijn binnen een straal van 500 meter geen alternatieven beschikbaar. De nestboom en een zone van 25 meter rondom deze boom blijft onaangetast 392 Het bos met de nestboom blijft behouden vanwege de Natuurbeschermingswet (het betreft het habitattype zachthoutooibos). Dit nest blijft daarom behouden, wel is ontheffing nodig voor verstoring tijdens de werkzaamheden. 400 Het bos met de nestboom blijft behouden vanwege de Natuurbeschermingswet (het betreft het habitattype zachthoutooibos). Dit nest blijft daarom behouden, wel is ontheffing nodig voor verstoring tijdens de werkzaamheden. Onverwachte situaties Als bij controle vlak voor de werkzaamheden nog een nieuw nest wordt aangetroffen op een locatie waar vegetatie zal worden verwijderd, wordt allereerst een omgevingscheck uitgevoerd. Als de omgevingscheck uitwijst dat de soort een nieuw nest in de omgeving kan maken of dat er geschikte nesten in de omgeving aanwezig zijn, zal de vegetatie worden verwijderd. Hiervoor wordt op voorhand ontheffing aangevraagd van art. 11 Ffwet. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding Als de omgevingscheck uitwijst dat dit niet het geval is, blijft de vegetatie gespaard inclusief een zone van 25 meter er omheen Pagina 15

Toe te passen uitvoeringsvoorwaarden Voor de uitvoering van de werkzaamheden gelden de volgende uitvoeringsvoorwaarden (naast de al in par. 3.2 genoemde): Nest vernietigen Werkzaamheden vinden plaats buiten broedperiode van de buizerd: maart t/m juli Pas nadat vastgesteld is dat de verblijfplaats verlaten is, wordt gestart met de werkzaamheden Nest behouden: Werkzaamheden buiten broedperiode buizerd (maart t/m juli). Voorafgaand aan de kap- en grondwerkzaamheden dient een ecoloog het bosgebied te controleren op de aanwezigheid van het buizerdhorst. De boom met het horst en alle bomen in een straal van 25 m rond de nestboom worden gemarkeerd en niet gekapt. Grondwerkzaamheden mogen niet plaatsvinden onder de kronen van de bomen die behouden blijven. Conclusie buizerd Er zijn in totaal 12 buizerdnesten aanwezig in de te verwijderen vegetatie. Uit de omgevingscheck is gebleken dat voor 6 buizerdnesten voldoende alternatieve locaties aanwezig zijn. Deze nesten kunnen daarom verwijderd worden. Op deze locaties wordt buiten het broedseizoen van de buizerd gewerkt (maart t/m half juli) en pas nadat is vastgesteld dat de buizerd het nest heeft verlaten. De staat van instandhouding van de buizerd komt daarom niet in gevaar. De ontheffing van de Flora- en faunawet kan worden verleend. De overige 6 nesten worden behouden omdat er geen voldoende alternatieven aanwezig zijn óf omdat de boom met het nest vanwege andere redenen behouden blijft. Voor deze nesten worden maatregelen genomen om verstoring te voorkomen. Er is alleen kans op een tijdelijke verstoring buiten de broedperiode. Voor deze tijdelijke verstoring wordt ontheffing aangevraagd. 5.2.3 Boomvalk Nesten boomvalk Er is één boomvalknest aanwezig in de te verwijderen vegetaties. In tabel 5.2 staat de locatie. De volgende opties uit het Model activiteitenplan van Rijkswaterstaat zijn van toepassing voor de te verwijderen buizerdnesten: Optie 1. Nesten behouden De bomen met nesten blijven gespaard inclusief een zone van minimaal 25 meter. Hiermee wordt beschadiging van de verblijfplaats voorkomen. Omdat er mogelijk wel verstoring optreedt, is wel een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Optie 2. Nesten verwijderen De nesten kunnen verwijderd worden indien uit een omgevingscheck blijkt dat geschikte locaties aanwezig zijn. Deze locaties moeten in het territorium van de liggen en niet worden bezet door andere boomvalken of andere soorten roofvogels. Hierdoor wordt geen afbreuk Pagina 16

gedaan aan de staat van instandhouding. Er is wel een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Om te bepalen of optie 1 of optie 2 van toepassing is, zijn de volgende stappen doorlopen. Bepalen territoriumgrootte boomvalk Voor een territorium is een straal van 500 m aangehouden. Deze afstand is bepaald aan de hand van de fusieafstand. Deze bedraagt 1000 m voor de boomvalk. De fusieafstand is een arbitraire afstand tussen 2 niet-uitsluitende waarnemingen op basis waarvan kan worden besloten tot één of meer territoria. De fusieafstand is ook van toepassing op niet gelijktijdig aangetroffen nesten (van Dijk & Boele, 2011). Referentie: van Dijk A.J. & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Bepalen of alternatieven aanwezig zijn In een straal van 500 meter is bepaald aan de hand van een luchtfoto uit 2014 of bosjes aanwezig zijn. Deze bosjes mogen niet in de buurt van menselijke bebouwing liggen en niet bezet zijn door buizerds of andere roofvogels. Als er geen alternatieven aanwezig zijn dan wordt gekozen voor optie 1: het betreffende nest wordt gespaard. Als er wel alternatieven zijn dan wordt gekozen voor optie 2: het verwijderen van het nest. Functioneel leefgebied boomvalk De werkzaamheden hebben geen effect op het functioneel leefgebied van de buizerd. Na afronding van de werkzaamheden is het gehele territorium onveranderd geschikt als foerageer- en rustgebied voor deze soort. Tabel 5.2 Aanwezigheid boomvalknesten in de te verwijderen vegetatie Ontwerp (zie ook bijlage B) Actie 385 Er zijn binnen een straal van 500 meter geen alternatieven beschikbaar. De nestboom en een zone van 25 meter rondom deze boom blijft onaangetast Onverwachte situaties Als bij controle vlak voor de werkzaamheden nog een nieuw nest wordt aangetroffen op een locatie waar vegetatie zal worden verwijderd, wordt allereerst een omgevingscheck uitgevoerd. Als de omgevingscheck uitwijst dat de soort een nieuw nest in de omgeving kan maken of dat er geschikte nesten in de omgeving aanwezig zijn, zal de vegetatie worden verwijderd. Hiervoor wordt op voorhand ontheffing aangevraagd van art. 11 Ffwet. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding Als de omgevingscheck uitwijst dat dit niet het geval is, blijft de vegetatie gespaard inclusief een zone van 25 meter er omheen Pagina 17

Toe te passen uitvoeringsvoorwaarden Voor de uitvoering van de werkzaamheden gelden de volgende uitvoeringsvoorwaarden (naast de al in par. 3.2 genoemde): Nest vernietigen Werkzaamheden vinden plaats buiten broedperiode van de boomvalk Pas nadat vastgesteld is dat de verblijfplaats verlaten is, wordt gestart met de werkzaamheden Conclusie boomvalk Het nest van de boomvalk wordt behouden omdat er geen voldoende alternatieven aanwezig zijn. Voor dit nest worden maatregelen genomen om verstoring te voorkomen. Er is alleen kans op een tijdelijke verstoring buiten de broedperiode. Voor deze tijdelijke verstoring wordt ontheffing aangevraagd. 5.2.4 Havik Verblijfplaats Havik Er is 1 verblijfplaats van de havik aanwezig in de te verwijderen vegetaties. In tabel 5.2 staat de locatie. De volgende opties uit het Model activiteitenplan van Rijkswaterstaat zijn van toepassing: Optie 1. Nesten behouden Voor havik, sperwer en wespendief moet door een deskundige bepaald worden welk deel van het bos gespaard moet blijven. Hiermee wordt beschadiging of vernieling van vaste rust- en verblijfplaatsen voorkomen. Omdat er mogelijk wel verstoring optreedt tijdens de werkzaamheden is er wel sprake van een overtreding van art. 11 uit de Ffwet. Hiervoor wordt ontheffing aangevraagd. Optie 2. Nesten verwijderen De nesten kunnen verwijderd worden indien uit een omgevingscheck blijkt dat geschikte locaties aanwezig zijn. Deze locaties moeten in het territorium liggen en niet worden bezet door andere roofvogels. Hierdoor wordt geen afbreuk gedaan aan de staat van instandhouding. Er is wel een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Om te bepalen of optie 1 of optie 2 van toepassing is, zijn de volgende stappen doorlopen. Pagina 18

Bepalen territoriumgrootte havik Voor een territorium is een straal van 500 m aangehouden. Deze afstand is bepaald aan de hand van de fusieafstand. Deze bedraagt 1000 m voor de havik. De fusieafstand is een arbitraire afstand tussen 2 niet-uitsluitende waarnemingen op basis waarvan kan worden besloten tot één of meer territoria. De fusieafstand is ook van toepassing op niet gelijktijdig aangetroffen nesten (van Dijk & Boele, 2011). Referentie: van Dijk A.J. & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Bepalen of alternatieven aanwezig zijn In een straal van 500 meter is bepaald aan de hand van een luchtfoto uit 2014 of bosjes aanwezig zijn. Deze bosjes mogen niet in de buurt van menselijke bebouwing liggen en niet bezet zijn door andere roofvogels. Als er geen alternatieven aanwezig zijn dan wordt gekozen voor optie 1: het betreffende nest wordt gespaard. Als er wel alternatieven zijn dan wordt gekozen voor optie 2: het verwijderen van het nest. Functioneel leefgebied havik De werkzaamheden hebben geen effect op het functioneel leefgebied van de ransuil. Na afronding van de werkzaamheden is het gehele territorium onveranderd geschikt als foerageer- en rustgebied voor deze soort. Tabel 5.2 Aanwezigheid haviknesten in de te verwijderen vegetatie Ontwerp (zie bijlage B) Actie 344 Er zijn binnen een straal van 500 meter geen alternatieven beschikbaar. De nestboom en het omliggende bosje blijven behouden Toe te passen uitvoeringsvoorwaarden Het gehele bos met de nestboom blijft behouden (ook vanwege de aanwezigheid van vleermuizen). ER vinden geen werkzaamheden plaats in de nabijheid van het haviknest. Er zijn daarom geen uitvoeringsvoorwaarden van toepassing. Conclusie havik Er is een verblijfplaats van de havik aanwezig in de te verwijderen vegetatie. Uit de omgevingscheck is gebleken dat niet voldoende alternatieve locaties aanwezig zijn. Dit nest en het bos blijven behouden. De staat van instandhouding van de havik komt daarom niet in gevaar. Er is vinden geen werkzaamheden plaats nabij het nest. Er is daarom geen sprake van verstoring. De ontheffing van de Flora- en faunawet kan worden verleend. 5.2.1 Ooievaar In de ontwerpen 252, 346 en 384 wordt gewerkt nabij een nestpaal van de ooievaar. Het nest blijft onaangetast. Tevens wordt buiten het broedseizoen gewerkt. Er is alleen kans op een Pagina 19

tijdelijke verstoring buiten de broedperiode. Voor deze tijdelijke verstoring wordt ontheffing aangevraagd. In het ontwerp 392 is een kolonie van 29 ooievaarsnesten aanwezig. De nesten bevinden zich in een bomenrij. Deze bomenrij blijft behouden. Er vinden geen werkzaamheden plaats nabij deze kolonie. Hierdoor is een ontheffing van de Flora- en faunawet niet nodig. 5.2.2 Steenuil Leefgebied steenuil In drie ontwerpen is vegetatie aanwezig wat essentieel onderdeel is van het leefgebied van de steenuil. In deze clusters is geen nest aanwezig, ze liggen echter wel in de direct nabijheid van een nest. Veldonderzoek van Sovon heeft duidelijk gemaakt dat deze clusters belangrijk zijn voor het functioneren van de verblijfplaats. Er is bovendien niet voldoende alternatief leefgebied in de omgeving. De vegetaties in deze clusters blijven daarom (deels) behouden. Het betreft de volgende ontwerpen. Tabel 5.2 Clusters die essentieel onderdeel zijn van het leefgebied van de steenuil Ontwerp (zie bijlage B) Actie 342 Vegetatie behouden zoals aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B) 384 Vegetatie behouden zoals aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B) 389 Vegetatie behouden zoals aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B) Toe te passen uitvoeringsvoorwaarden Voor de uitvoering van de werkzaamheden gelden de volgende uitvoeringsvoorwaarden (naast de al in par. 3.2 genoemde): Vegetatie behouden zoals aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B). Conclusie steenuil Voor drie clusters is bepaald dat deze onderdeel uitmaken van het leefgebied van de steenuil. Aangezien er niet voldoende alternatieven zijn wordt de vegetatie in deze clusters (deels) behouden. Dit staat aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B). Hierdoor zijn er geen permanente effecten. Tevens wordt buiten het broedseizoen gewerkt. Er is alleen kans op een tijdelijke verstoring buiten de broedperiode. Voor deze tijdelijke verstoring wordt ontheffing aangevraagd. Pagina 20

5.2.3 Wespendief Verblijfplaats Wespendief Er is 1 verblijfplaats van de wespendief aanwezig in de te verwijderen vegetaties. In tabel 5.2 staat de locatie. De volgende opties uit het Model activiteitenplan van Rijkswaterstaat zijn van toepassing: Optie 1. Nesten behouden Voor havik, sperwer en wespendief moet door een deskundige bepaald worden welk deel van het bos gespaard moet blijven. Hiermee wordt beschadiging of vernieling van vaste rust- en verblijfplaatsen voorkomen. Omdat er mogelijk wel verstoring optreedt tijdens de werkzaamheden is er wel sprake van een overtreding van art. 11 uit de Ffwet. Hiervoor wordt ontheffing aangevraagd. Optie 2. Nesten verwijderen De nesten kunnen verwijderd worden indien uit een omgevingscheck blijkt dat geschikte locaties aanwezig zijn. Deze locaties moeten in het territorium liggen en niet worden bezet door andere roofvogels. Hierdoor wordt geen afbreuk gedaan aan de staat van instandhouding. Er is wel een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Om te bepalen of optie 1 of optie 2 van toepassing is, zijn de volgende stappen doorlopen. Bepalen territoriumgrootte wespendief Voor een territorium is een straal van 500 m aangehouden. Deze afstand is bepaald aan de hand van de fusieafstand. Deze bedraagt 1000 m. De fusieafstand is een arbitraire afstand tussen 2 niet-uitsluitende waarnemingen op basis waarvan kan worden besloten tot één of meer territoria. De fusieafstand is ook van toepassing op niet gelijktijdig aangetroffen nesten (van Dijk & Boele, 2011). Referentie: van Dijk A.J. & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Bepalen of alternatieven aanwezig zijn In een straal van 500 meter is bepaald aan de hand van een luchtfoto uit 2014 of bosjes aanwezig zijn. Deze bosjes mogen niet in de buurt van menselijke bebouwing liggen en niet bezet zijn door andere roofvogels. Als er geen alternatieven aanwezig zijn dan wordt gekozen voor optie 1: het betreffende nest wordt gespaard. Als er wel alternatieven zijn dan wordt gekozen voor optie 2: het verwijderen van het nest. Functioneel leefgebied wespendief De werkzaamheden hebben geen effect op het functioneel leefgebied van de ransuil. Na afronding van de werkzaamheden is het gehele territorium onveranderd geschikt als foerageer- en rustgebied voor deze soort. Pagina 21

Tabel 5.2 Aanwezigheid wespendiefnesten in de te verwijderen vegetatie Ontwerp (zie bijlage B) Actie 376 Er zijn binnen een straal van 500 meter geen alternatieven beschikbaar. De nestboom en het omliggende bosje blijven behouden. In het ontwerp in bijlage B staat aangegeven welke vegetatie voor de wespendief behouden blijft. Toe te passen uitvoeringsvoorwaarden Voor de uitvoering van de werkzaamheden gelden de volgende uitvoeringsvoorwaarden (naast de al in par. 3.2 genoemde): Vegetatie behouden zoals aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B). Conclusie wespendief In één cluster is een nest van de wespendief aanwezig. Aangezien er niet voldoende alternatieven zijn wordt de vegetatie in deze cluster (deels) behouden. Dit staat aangegeven op de kaart in het definitieve ontwerp (bijlage B). Hierdoor zijn er geen permanente effecten. Tevens wordt buiten het broedseizoen gewerkt. Er is alleen kans op een tijdelijke verstoring buiten de broedperiode. Voor deze tijdelijke verstoring wordt ontheffing aangevraagd. 5.2.4 Bever Verblijfplaatsen en foerageergebied Binnen Tranche 3 zijn 6 beverterritoria aangetroffen. Een territoria bestaat uit een (aantal) burcht(en) met daaromheen een essentiële hoeveelheid foerageergebied. De burcht blijft gespaard inclusief de vegetatie binnen een straal van 30 m er rondom heen. Hiermee wordt de vaste rust- en verblijfplaats van de bever(s) niet beschadigd of vernield. Volgens het activiteitenplan en op advies van de Zoogdiervereniging is bepaald welke oeverzone behouden blijft. Met behulp van een omgevingscheck is het territorium en de te behouden vegetatie in kaart gebracht. De resultaten van de omgevingscheck zijn geverifieerd met de Zoogdiervereniging. Dit zijn stroken van maximaal 20 m vanaf de oever(s). Dit is voldoende om de functionaliteit van de beververblijfplaatsen te waarborgen. Dit is in het definitief ontwerp (bijlage B) verwerkt. Tabel 5.2 Aanwezigheid beverterritoria in de te verwijderen vegetatie Ontwerpen (zie bijlage B) 231, 349, 387, 276, 214, 389 Actie Met behulp van een omgevingscheck is bepaald welke vegetatie behouden moet blijven om de functionaliteit van de verblijfplaats te garanderen. In de ontwerpen in bijlage B staat aangegeven welke vegetaties worden Pagina 22