Zaden uit een 16e-eeuwse beerput uit de Weverstraat te Zevenaar

Vergelijkbare documenten
Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Hoogstraat/Sint Lambertusstraat in Eindhoven (19 e eeuw)

Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort

Een Mooker spiekertje

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen

Roode Marmelade, paradijskorrels en vennekoel

Archeobotanisch onderzoek van twee sporen van de vindplaats Tienen-Groot Begijnhof (ME/NT)

Archeobotanisch onderzoek aan de inhoud van een middeleeuwse bermsloot in Aardenburg

Archeobotanisch onderzoek aan twee waterputten uit de 2e tot 4e eeuw te Wehl

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

1.1 Archeobotanisch onderzoek (C. Moolhuizen & M. Hondelink)

Mediterrane rijst en oosterse kruidnagels

VLAK-verslag De Vlijt Het archeobotanische onderzoek. Dienst Welzijn VLAK. februari C. Veen, R. Torremans en T. de Ridder (red.

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Laat-middeleeuwse kuilen op de vindplaats Ameide-Peperstraat

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5

Onderzoek aan pollen en zaden van Ypelo, Azelo en Usselo

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Landbouw en milieu rond Son

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen

Food for thought. Botanisch onderzoek aan het St. Agnietenklooster, een opgraving aan de Zuilingstraat te Den Haag

Koningstraat 18, Arnhem, Archeobotanische resten uit een beerput (NT)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd)

Verbrande turf maar geen as. Archeobotanische analyse van een monster uit Melderslo ( )

PLANTENWERKGROEP. Excursie oude gewassen door Loek Hilgers van de Stichting Korensla. Gebied: rondom de Regte Heide onder Goirle

De onderkant van de Huzarenwei

Verslag Eindejaars Plantenjacht 2015 Natuurgroep Kockengen

Botanisch onderzoek aan de inhoud van het maagdarmkanaal van een paard uit de 17e eeuw

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond de middeleeuwse burcht van Sint-Oedenrode (NB)

Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA)

Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2

Macrorestenonderzoek aan sporen van de Romeinse nederzetting aangetroffen in plangebied MDHP12 te Midden-Delfland

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1

Pollen en zaden uit een beerput behorend bij Kasteel Batestein te Vianen (15e 18e eeuw)

Medicinale planten uit een 16e-eeuwse kloostertuin aan de Groeneweg in Gouda

Botanisch onderzoek van een (post)middeleeuws gasthuis op de vindplaats Breda-de Beyerd

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden

Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar

De kracht van de nawerking in maïs en bieten INTERN

De voedingseconomie van (post)middeleeuws Alkmaar Resultaten van het archeobotanisch en archeozoölogisch onderzoek

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Opgravingen in de Bierstraat Gemeente Den Haag Wonen aan de rand van Die Haghe vanaf het midden van de 16de eeuw

Botanisch onderzoek aan twee Middeleeuwse terpen te Schipluiden

Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte

Opdracht Biologie Informatie planten voor herbarium

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae

Een fleurig en kruidig Agnietenklooster in Kampen

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een Germaanse nederzetting uit de 4e-5e eeuw bij Holtum (L.)

Hulst-Onder de Toren

Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd)

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op de locatie. (Late-Middeleeuwen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS. 592 juni 2012 H.

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten aan de Prinsenhof te Brugge (13e-17e eeuw)

Eetbare planten voor konijnen

Flora- en Faunatoets voor uitbreidingsplan bedrijfsterrein Gebroeders Olieman, Tempeldijk 40

Botanische resten uit de gracht rond het 18eeeuwse kasteel De Hof van den Houte. in Etten-Leur

15 ton ds. 7,5 ton ds. Bron: Opbrengst in kg ds per ha. kg meetmelk per ha

1 Onkruiden. 1.1 Eigenschappen van onkruiden. Oriëntatie

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Archeobotanisch onderzoek aan enkele waterputten van de vindplaats Lauwershof te Oudorp (Late-Middeleeuwen Nieuwe Tijd)

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Cuijk-De Nielt (Bronstijd-Nieuwe tijd)

Archeobotanisch onderzoek op de vindplaats Sittard-Begijnenhofstraat (Neolithicum & Middeleeuwen)

Graan, hout, vee en vis

Bijlage 4.1 Waarderingsresultaten van botanische macroresten

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Gierst.

Huissen-Het Riet: macrorestenonderzoek aan een kuil en een greppel uit een Midden-Romeinse nederzetting

Park Lingezegen, Elst KNNV Arnhem Veldstudiegroep 12/19 juni 2018

Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo

6,5. Werkstuk door Z woorden 11 maart keer beoordeeld. Schermbloemenfamilie. Datum gevonden:

Een toekomst voor Korensla (Arnoseris minima) in de Antwerpse Kempen

Degu SAB: veilig & onbeperkt

Verkennend archeobotanisch onderzoek van kasteel Moerenburg te Tilburg

Archeobotanisch onderzoek aan een 18e-eeuwse beerput in de Rozenstraat te Amsterdam

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt

Houten constructie De Bilt-KNMIterrein

Resultaat en conclusies contact- en bodemherbiciden in combinatie met Squall

EENDENKOOI SCHIPLUIDEN

Lang bloeiende inheemse vaste planten voor bijen en vlinders

Erfbeplantingsplan Strijperdijk 3E, Leende

Kladders, fruyten, wermoesen, mostaert en amelcoren

Groen Blauw Stimuleringskader Zaaikaart

Beer van Beersel. Verslag van onderzoek aan archeobotanisch materiaal uit een stortkoker van het kasteel van Beersel (ca )

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een middeleeuwse nederzetting bij Sint Oedenrode (NB)

Heeft akkerflora nog een kans in Vlaams-Brabant?

Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten)

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op het landgoed Te Werve in Rijswijk (15 e -16 e eeuw)

Onkruidbeheersing in de biologische kleinfruitsector. CCBT-project van april 2016 tot december 2017

Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.)

Onkruidbestrijding in grasland. Als loonwerker maak je het verschil!

Transcriptie:

BIAXiaal A 226 Zaden uit een 16e-eeuwse beerput uit de Weverstraat te Zevenaar K. Hänninen April 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Colofon Titel: BIAXiaal 226 Zaden uit een 16 e- eeuwse beerput uit de Weverstraat te Zevenaar Auteur: K. Hänninen Opdrachtgever: BAAC B.V. ISSN: 1568-2285 BIAX Consult, Zaandam, 2005 Correspondentie adres: BIAX Consult Hogendijk 134 1506 AL Zaandam tel: 075 61 61 010 fax: 075 61 49 980 e-mail: BIAX@BIAX.nl

1. Inleiding In de stadskern van Zevenaar, aan de Weverstraat 9, is door BAAC onder leiding van René van der Mark een opgraving verricht. 1 Het gaat om een perceel van 12 x 3 m. De natuurlijke ondergrond bestaat uit zware kleiafzettingen van een crevassegeul van de Aa. Uit een aangetroffen beerput gedateerd in de 16 e eeuw is een monster genomen voor botanisch onderzoek. De put hoort bij de oudste bewoningsfase van het perceel. Het monster is onderzocht met als doel informatie te verkrijgen over de voeding van de vroegere bewoners van het perceel. Op verzoek van de opdrachtgever is daarnaast ook gekeken of er op grond van de soortensamenstelling een nadere datering is te geven aan de eerste bewoningsfase. Theoretisch zou dit kunnen als er soorten waarvoor een schriftelijke bron bestaat voor de datum van introductie worden aangetroffen. In andere gevallen kan op basis van het botanisch onderzoek alleen worden opgemerkt dat het bijvoorbeeld om een vroege vondst van de soort gaat. Ook is gekeken of de zaden aanwijzingen geven over de bewoners en het gebruik van het perceel. 2 2. Methode Het monster met een volume van 5 liter is door BAAC gezeefd over een set zeven met maaswijdtes van 2.0, 1.0, 0.5 en 0.25 mm. Vervolgens is het monster geanalyseerd onder een opvallend-lichtmicroscoop met vergrotingen tot 50x. Grassen (Poaceae/Cerealia) en russen (Juncus) zijn met een doorvallend-lichtmicroscoop met vergrotingen tot 500x gedetermineerd. 3. Resultaten De resultaten van de analyse staan in bijlage 1. Bij de onderverdeling van de wilde planten is uitgegaan van de Standaardlijst van de Nederlandse Flora. 3 In dit systeem worden planten ingedeeld op basis van overeenkomsten in standplaats en vegetatiestructuur. Het gaat hierbij echter wel om het recente voorkomen van de planten, waardoor het systeem niet zonder meer mag worden toegepast op vegetaties uit het verleden. Vooral de vegetaties die sterk door de mens beïnvloed zijn, kunnen hier sterk van verschillen, omdat deze bepaald worden door de aard en intensiteit van menselijke activiteiten. Te denken valt aan de groep akkervegetaties, waar de moderne akkers slechts een beperkt aantal soorten onkruiden bevatten vanwege de grondige schoningsmethoden en het gebruik van kunstmest (zie 3.2). De conservering van het materiaal is niet optimaal. Een groot deel van de harde pitten van pruimen en kersen is sterk gefragmenteerd, de grassen zijn slechts in enkele gevallen tot op soort te determineren, omdat de kenmerkende cellaag beschadigd is. 3.1 CULTUURGEWASSEN Het monster bevat vrij grote hoeveelheden onverkoolde plantenresten, maar is voor een beerputmonster echter niet heel rijk. De matrix wordt gevormd door graanzemelen, waaronder rogge (Secale cereale) en mogelijk gerst (cf. Hordeum vulgare). Van rogge is 1 De coördinaten van de vindplaats zijn 202.426/437.838. 2 Hierbij zou het kunnen gaan om dure producten die een hoge status van de bewoners aangeven of bijvoorbeeld om grote hoeveelheden verfplanten die aangeven dat het terrein is gebruikt als ververij. 3 Tamis et al. 2004.

ook een aarspilfragment (internodium) gevonden. Dit geeft aan dat de rogge in de nabije omgeving verbouwd moet zijn. Tijdens de eerste dorsronde wordt de aarspil namelijk gebroken, waardoor de korrels los komen en vervolgens van de aarspilfragmenten gebroken worden. Uit etnografisch onderzoek blijkt dat dit in de buurt van de productienederzetting plaatsvond. Indien nodig werd het graan ook in deze vorm verhandeld. 4 De enige andere aangetoonde meelleverancier is boekweit (Fagopyrum esculentum). Botanisch gezien behoort dit gewas niet tot de granen, maar tot de duizendknoopfamilie. Uit de naam boekweit kan echter worden afgeleid dat men het vroeger wel degelijk als een graan gebruikte. Het middelnederlandse woord boeck betekent beuk (boekweit heeft op beukennootjes lijkende zaden) en weit betekent tarwe. Bij de aangetroffen resten gaat het om de vruchtkleppen, die normaal gesproken vóór de consumptie in de grutterij van de zaden worden verwijderd, maar waarvan altijd wel fragmenten in gedorste boekweit achterblijven. Er zijn relatief veel soorten fruit in de beerput aangetroffen. Het gaat om vijg (Ficus carica), appel (Malus domestica), zoete en zure kers (Prunus avium/cerasus), pruim (Prunus domestica), peer (Pyrus communis), aalbes (Ribes), braam (Rubus fruticosus), framboos (Rubus idaeus), bosbes (Vaccinium) en druif (Vitis vinifera). De druivenpitten zijn waarschijnlijk grotendeels afkomstig van krenten en rozijnen. De Nederlandse druiventeelt was namelijk tijdens de Kleine IJstijd (ca. 1530-1700) grotendeels tot stilstand gekomen. 5 De kans dat de druivenpitten van verse druiven afkomstig waren is dan ook niet groot, al is het natuurlijk altijd mogelijk dat op beschutte plaatsen nog druiventeelt mogelijk was. De krenten en/of rozijnen zullen zijn geïmporteerd uit het Middellandse-Zeegebied. We mogen ervan uitgaan dat ze zijn gekocht in een regionaal handelscentrum met internationale contacten. Ook de aangetroffen vijgen, die vooral werden gegeten tijdens vastenperioden, zullen hier in gedroogde vorm zijn gekocht. De overige fruitsoorten kunnen goed in het Nederlandse klimaat groeien. Van appels, peren, kersen en pruimen waren in de 16 e eeuw meerdere variëteiten bekend. Zo zijn de in de beerput aangetroffen pruimenpitten te verdelen in een klein, rond en een wat groter, langgerekt type. Het aantal pitten is te klein om hier typeaanduidingen aan te koppelen, maar duidelijk is wel, dat het hier om twee verschillende variëteiten gaat. Van aalbessen zijn vele tientallen pitten gevonden. Waarschijnlijk is dit geen inheemse fruitsoort. De 16 e -eeuwse Zuid-Nederlandse botanicus Dodoens noemt het in zijn Cruydeboek van 1554 besiekens van overzee, waarmee hij aangeeft dat het om een in die tijd vrij nieuw product moet gaan. 6 Het zou dan ook kunnen dat het was in de 16 e eeuw werd geïntroduceerd. Bramen, frambozen en bosbessen groeiden in het wild, waarbij de twee eerstgenoemde soorten ook in tuinen konden worden gekweekt. Waarschijnlijk werden ze op markten verhandeld. Er zijn resten van twee oliehoudende zaden aangetroffen. Het gaat om raapzaad (Brassica rapa) en een kleinzadige maanzaadvariant (Papaver setigerum). Olie van raapzaad, in de 16 e eeuw raeptsmout genoemd, was vroeger een veelgebruikt product in de keuken. Vooral tijdens de vastenperioden wanneer dierlijke vetten verboden waren, werden de maaltijden met deze olie bereid. Raapolie was echter kant en klaar op de markt te koop. Het is daarom niet helemaal duidelijk hoe de vondst van de zaden in de beerputten verklaard moet worden. De cultuur van het gewas raapzaad zal echter 4 Hillman 1984. 5 Sangers 1952: 67; Slicher van Bath 1960: 160, 225; Lindemans 1952 deel II: 126; van Uytven 1973: 35. 6 Dodoens 1554.

ongetwijfeld tot verwildering en opslag tussen andere cultuurgewassen hebben geleid. De kans dat het raapzaad bijvoorbeeld met graan is meegeoogst, is dan ook behoorlijk groot. Maanzaad werd vroeger veel verbouwd om de oliehoudende zaden, maar de vondst van de zaden in de beerput betekent waarschijnlijk dat de zaden in de voeding of als geneesmiddel werden gebruikt. Er bestonden vele geneeskundige toepassingen van het zaad of de olie die er uitgeperst kon worden. De zaden werden bijvoorbeeld wel gebruikt om een slaapdrank te maken. 7 3.2 WILDE PLANTEN Het overgrote deel van de zaden van wilde planten die in het beerputmonster zijn aangetroffen, zijn afkomstig van akkeronkruiden. Slechts drie soorten groeien tegenwoordig in andere milieus. Het gaat om soorten van vochtige tot natte, voedselrijke standplaatsen, zoals greppelrus (Juncus bufonius) en kruipende en/of scherpe boterbloem (Ranunculus acris/repens). Grote brandnetel (Urtica dioica) groeit op stikstofrijke plaatsen. Het is goed mogelijk dat deze samen met de echte akkeronkruiden tussen de cultuurgewassen hebben gestaan. 8 De vruchtbaarheid van de akkers en tuinen werd namelijk op peil gehouden door natuurlijke meststoffen. Hierbij werd niet alleen stalmest gebruikt, maar ook slootbagger, bosstrooisel en dergelijke. Zo kwamen onkruidzaden uit verschillende milieus op de akkers terecht. Sommige soorten verdwenen vanzelf, andere konden zich op de akkers handhaven en gingen deel uitmaken van de onkruidflora. Ze werden met het graan meegeoogst en kwamen zo in het voedsel en daarmee in de beerput terecht. Een andere mogelijkheid is dat ze op het erf groeiden en als afval in de beerput terecht zijn gekomen. Veel van de aangetroffen onkruidsoorten komen tegenwoordig voor in matig voedselarme akkers. Het gaat om gewone spurrie (Spergula arvensis), eenjarige hardbloem (Scleranthus annuus), valse kamille (Anthemis arvensis) en akkerviooltje (Viola arvensis). Ook schapenzuring (Rumex acetosella), een soort die tegenwoordig in droge graslanden groeit, kwam hier vroeger veel in voor. De genoemde soorten komen tegenwoordig optimaal voor in zomer- en wintergraanakkers op basenarme, meestal zure zand- en leemgronden. De soortencombinatie is kenmerkend voor een onkruidvegetatie die voorkwam op akkers waar jarenlang winterrogge op werd verbouwd. 9 Opvallend is ook het voorkomen van grote hoeveelheden fragmenten van zaden van bolderik (Agrostemma githago). Dit akkeronkruid heeft grote zaden, die moeilijk uit het graan te verwijderen zijn, waardoor ze vaak met het graan werden verwerkt en gegeten. De zaden zijn sterk giftig. 10 De klachten die de consumptie ervan veroorzaakte zijn echter niet specifiek genoeg, waardoor het verband tussen het eten van het zaad en de ziekteverschijnselen pas in de 19 e eeuw werd ontdekt. Dodoens, die meestal erg goed op de hoogte is van de giftigheid van planten, noemt dit niet voor bolderik. Ook uit de oude naam voor de plant, Corenroosen, blijkt niet dat het als een giftige soort werd beschouwd. 11 4. Conclusie In de 16 e -eeuwse beerput van de Weverstraat in Zevenaar is een groot aantal cultuurgewassen aangetroffen. Rogge, boekweit en mogelijk gerst werden gebruikt voor het meel. Mogelijk zijn ook andere graansoorten gebruikt, maar vanwege de relatief 7 Braekman 1963: 302. 8 Van Haaster 2003. 9 Schaminée et al. 1998; Behre 1993. 10 Knörzer 1967. 11 Dodoens 1554.

slechte conservering van de zemelen en het feit dat er slechts één monster onderzocht kon worden, zijn deze niet aangetoond. Daarnaast zijn vele fruitsoorten vijg, druif, appel, zoete en zure kers, pruim, peer, aalbes, braam, framboos en bosbes aangetroffen. Hiervan zullen de twee eerstgenoemde soorten in gedroogde vorm zijn geïmporteerd uit het Middellandse-Zeegebied. Bosbes zal in het wild zijn verzameld en mogelijk op de markt zijn verhandeld. Ook braam en framboos kunnen zo bij de bewoners van de Weverstraat terecht zijn gekomen. Ze kunnen echter ook, evenals de andere fruitsoorten, in tuinen zijn verbouwd. De aangetroffen wilde planten zullen afkomstig zijn van akkers en/of tuinen of eventueel van het erf. De gevonden soorten zijn algemeen in de 16 e eeuw. Er zijn geen resten aangetroffen met een daterende waarde. Evenmin geven de resten informatie over de bewoners of over de activiteiten die op het perceel plaatsvonden. 5. Literatuur Behre, K.-E., 1993: Die tausendjährige Geschichte des Teesdalio-Arnoseridetums, Phytocoenologia 23, 449-456. Braekman, W.L., 1995: Een Antwerps kookboek voor leckertongen, Antwerpen. Dodoens, R., 1554: Cruydeboeck, Antwerpen. Haaster, H. van, 2003: Archeobotanica uit s-hertogenbosch. Milieuomstandigheden, bewoningsgeschiedenis en agrarische ontwikkelingen in en rond een (post)middeleeuwse groeistad, thesis, Amsterdam. Hillman, G., 1984: Interpretation of Archaeological Plant Remains: the Application of Ethnographic Models from Turkey, in: W. van Zeist & W.A. Casparie (eds.), Plants and Ancient Man, Rotterdam, 1-41. Knörzer, K.-H., 1967: Kornradensamen (Agrostemma githago L.) als giftige Beimischung in römerzeitlichen und mittelalterlichen Nahrungsresten, Archaeo-Physika 2, 100-107. Lindemans, P., 1952: Geschiedenis van de landbouw in België, Antwerpen (twee delen). Sangers, W.J., 1952: De ontwikkeling van de Nederlandse tuinbouw, Zwolle. Slicher van Bath, B., 1960: De agrarische geschiedenis van West-Europa 500-1850, Utrecht etc. Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff 1998: De vegetatie van Nederland, IV: plantengemeenschappen van kust en binnenlandse pioniermilieu s, Leiden etc. Uytven, R. van, 1973: De drankcultuur in de Zuidelijke Nederlanden tot de XVIII de eeuw, in: Drinken in het verleden, Leuven, 17-49. Tamis, W.L.M., R. van der Meijden, J. Runhaar, R.M. Bekker, W.A. Ozinga, B. Odé & I. Hoste 2004: Standaardlijst van de Nederlandse flora 2003, Gorteria 30-4/5, 101-195.

Bijlage 1 Zevenaar-Weverstraat, resultaten van de analyse. Met x = enkele, xx = tientallen, xxx = honderden, xxxx = duizenden resten, M = gemineraliseerd, cf. = gelijkend op. Wetenschappelijke naam 32 Nederlandse naam Gebruiksplanten granen e.d. Cerealia xxxx Granen Fagopyrum esculentum x Boekweit cf. Hordeum vulgare x Gerst? Secale cereale x Rogge Secale cereale, internodium x Rogge, aarspilfr. Fruit Ficus carica xx Vijg Malus domestica, klokhuisfr. x Appel Malus/Pyrus xxx Appel/Peer Prunus avium/cerasus xx Zoete kers/zure kers Prunus domestica x Pruim Pyrus communis xx Peer Ribes xx Ribes Ribes rubrum, kelk xx Aalbes Rubus fruticosus xx Gewone braam Rubus idaeus xx Framboos Vaccinium xxx Bosbes Vitis vinifera xx Druif/Krent/Rozijn olieleveranciers Brassica rapa x Raapzaad Papaver somniferum ssp. setigerum x Maanzaad Wilde planten Akkeronkruiden Agrostemma githago xxxx Bolderik Anagallis arvensis x Guichelheil Anthemis arvensis x Valse kamille Atriplex patula/prostrata xx Uitstaande melde/spiesmelde Bromus xx Dravik Capsella bursa-pastoris x Gewoon herderstasje Centaurea cyanus xxx Korenbloem Cerastium x Hoornbloem Chenopodium album xx Melganzenvoet Fallopia convolvulus xx Zwaluwtong Papaver rhoeas x Grote klaproos Polygonum aviculare x Gewoon varkensgras Raphanus raphanistrum x Knopherik Rumex acetosella x Schapenzuring Scleranthus annuus x Eenjarige hardbloem Silene latifolia subsp. alba/dioica x Avond-/Dagkoekoeksbloem Solanum nigrum x Zwarte nachtschade Sonchus arvensis x Akkermelkdistel s.l. Sonchus asper xx Gekroesde melkdistel

32 Spergula arvensis xx Gewone spurrie Stellaria media x Vogelmuur Viola arvensis xx Akkerviooltje overige standplaatsen Juncus bufonius x Greppelrus Ranunculus acris/repens x Scherpe-/Kruipende boterbloem Urtica dioica x Grote brandnetel niet nader in te delen planten Juncus articulatus type x Zomprus-type Juncus effusus type x Pitrus-type Apiaceae M x Schermbloemenfamilie Euphrasia/Odontites x Ogentroost/Helmogentroost Rumex x Zuring