RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Coreper/de Raad nr.vorig doc.: 11093/04 JUSTCIV 101 Betreft: VERDRAG inzake de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni1980, en tot het eerste en het tweede protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 1. In lid 2 van artikel 5 van de Akte betreffende de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de Europese Unie staat dat de nieuwe lidstaten zich verplichten om toe te treden tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en tot het Eerste en Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie, zoals later gewijzigd. 6238/05 ons/jel/fb 1
2. Het Comité burgerlijk recht heeft een diepgaande studie gemaakt van de vraag of het niet beter zou zijn de nieuwe lidstaten tot deze instrumenten te laten toetreden via de aanneming van een resolutie, hetgeen volgens sommige delegaties het voordeel zou hebben dat de vertragingen die in het verleden zijn opgetreden met de ratificatie van de verdragen betreffende de toetreding tot het Verdrag van Rome, worden vermeden. 1 Er is echter gebleken dat verscheidene lidstaten om juridische redenen een dergelijke procedure niet kunnen aanvaarden. 3. Voorts hebben verscheidene delegaties, in het bijzonder de Franse (13311/04 JUSTCIV 144), verzocht zo spoedig mogelijk te beginnen met de onderhandelingen over het omvormen van het Verdrag van Rome tot een communautaire verordening. 4. Gelet op deze opmerkingen heeft het Comité burgerlijk recht (Algemene vraagstukken) gemeend dat er een parallelle procedure zou moeten worden gevolgd: - enerzijds sluiten de lidstaten een verdrag inzake toetreding tot het Verdrag van Rome, terwijl ze zich ertoe verplichten om het Verdrag indien mogelijk vóór eind 2005 te ratificeren; - anderzijds wordt de Commissie verzocht de Raad uiterlijk eind 2005 een voorstel voor te leggen inzake een verordening over het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst. 5. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van een aantal delegaties is besloten dat de lidstaten bij de ondertekening van het Verdrag de verklaringen zullen afleggen die in de bijlagen bij deze nota staan. 6. Het Comité heeft, rekening houdend met de opmerkingen van de delegaties, overeenstemming bereikt over het ontwerp van Verdrag dat in document 6240/05 JUSTCIV 23 2 staat. 1 2 In dit geval door de 25 lidstaten. Deze tekst is door de juristen-vertalers bijgewerkt. 6238/05 ons/jel/fb 2
7. In dit verband wordt de lidstaten, in de marge van het Coreper/de Raad, gevraagd akkoord te gaan met 1 - de tekst van het Verdrag inzake de toetreding van de tien nieuwe lidstaten tot het Verdrag van Rome van 1980 en tot de respectieve protocollen, met de aanpassingen die zijn aangebracht bij de later gesloten toetredingsverdragen, in de versie van document 6240/05 JUSTCIV 23, - de tekst van het Verdrag van Rome van 1980, van de respectieve protocollen en van de later gesloten toetredingsverdragen, in de talen van de nieuwe lidstaten, in de versie van de documenten 6507/05 JUSTCIV 27, 6508/05 JUSTCIV 28, 6510/05 JUSTCIV 29 en 6511/05 JUSTCIV 30, - de verklaringen van de lidstaten in de bijlagen bij deze nota. 8. De lidstaten zullen het verdrag inzake de toetreding tot het Verdrag van Rome van 1980 en tot de respectieve protocollen, met de aanpassingen die zijn aangebracht bij de later gesloten toetredingsverdragen, in de marge van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 14 april 2005 ondertekenen. 9. Aangezien dit toetredingsverdrag in het Publicatieblad moet worden bekendgemaakt, wordt het Coreper/de Raad verzocht om, overeenkomstig artikel 17, lid 1, alinea g), van het reglement van orde van de Raad, kennis te nemen van het feit dat zal worden overgegaan tot bekendmaking in de C-reeks van het Publicatieblad van: a) het verdrag inzake de toetreding van de tien nieuwe lidstaten tot het Verdrag van Rome van 1980 en tot de respectieve protocollen, in de versie van document 6240/05 JUSTCIV 23 2, 1 2 Het Verdrag van Rome is weliswaar niet gebaseerd op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, maar toch wordt dit instrument gezien als een deel van het communautaire acquis. Het secretariaat-generaal van de Raad zal in alle talen een geconsolideerde versie opstellen van het Verdrag van Rome van 1980 en de respectieve protocollen, met de aanpassingen die zijn aangebracht bij de toetredingsverdragen. Deze versie verschijnt in de C-reeks van het Publicatieblad. 6238/05 ons/jel/fb 3
b) de verklaringen van de hoge verdragsluitende partijen, die in de bijlagen staan, c) het Verdrag van Rome van 1980, van de respectieve protocollen en van de Toetredingverdragen in de talen van de nieuwe lidstaten, in de versie van de documenten 6507/05 JUSTCIV 27, 6508/05 JUSTCIV 28, 6510/05 JUSTCIV 29 en 6511/05 JUSTCIV 30. 6238/05 ons/jel/fb 4
BIJLAGE I Gezamenlijke verklaring van de hoge verdragsluitende partijen over de voor de ratificatie van het Toetredingsverdrag gestelde termijn "De Hoge Verdragsluitende Partijen, in het kader van de Raad bijeen bij de ondertekening van het Verdrag inzake de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, verklaren dat zij de nodige maatregelen zullen nemen om dit verdrag binnen een redelijke termijn te bekrachtigen, indien mogelijk vóór december 2005." 6238/05 ons/jel/fb 5 BIJLAGE I
BIJLAGE II Verklaring van de lidstaten inzake het tijdstip waarop een voorstel voor een verordening inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, moet worden ingediend "De lidstaten verzoeken de Commissie om zo spoedig mogelijk en uiterlijk eind 2005 een voorstel in te dienen voor een verordening inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst." 6238/05 ons/jel/fb 6 BIJLAGE II
BIJLAGE III Gemeenschappelijk verklaring van de lidstaten over de uitwisseling van informatie De regeringen van het Koninkrijk België, de Republiek Tsjechië, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, bij de ondertekening van het Verdrag van 2005 inzake de toetreding tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni1980, en tot het eerste en het tweede protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, zoals later gewijzigd, geleid door de wens om te zorgen voor een zo doeltreffend en uniform mogelijke toepassing van de bepalingen van het hierboven bedoelde eerste protocol, verklaren zich bereid om, tezamen met het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, te komen tot een uitwisseling van informatie over de in kracht van gewijsde gegane onherroepelijke beslissingen van de in artikel 2 van bovenstaand protocol genoemde rechterlijke instanties overeenkomstig het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst. Deze uitwisseling van informatie houdt het volgende in: - de nationale bevoegde autoriteiten sturen de beslissingen van de in artikel 2, onder a), van het eerste protocol genoemde rechterlijke instanties en de belanghebbende beslissingen van de in artikel 2, onder b), van hetzelfde protocol genoemde rechterlijke instanties toe aan het Hof van Justitie, 6238/05 ons/jel/fb 7 BIJLAGE III
- het Hof van Justitie klasseert de beslissingen, bewaart ze ter informatie, en zorgt, indien nodig voor samenvattingen en vertalingen en voor de bekendmaking van beslissingen die van bijzonder belang zijn, - het Hof van Justitie doet de documentatie toekomen aan de bevoegde nationale autoriteiten van de staten die partij zijn bij het protocol, evenals aan de Commissie en de Raad van de Europese Gemeenschappen. 6238/05 ons/jel/fb 8 BIJLAGE III