Zondag 22 november 2015 Laatste zondag van het kerkelijk jaar LITURGIE Komen Orgelspel Lied vóór de dienst: Lied 288 (Goede morgen, welkom allemaal) Welkom Aanvangslied: Lied 219 (Licht om te leven) Moment van stilte Begroeting en bemoediging Lied: Psalm 98: 1 Tekst en gebed van toenadering Lied: Lied 919: 1, 2, 3, 4 (Gij die alle sterren houdt) Woord Moment met de kinderen gebed, vertelling Lied: Lied 8b (Zie de zon, zie de maan) Bijbellezing: Psalm 142 vers 1, 2, 3 gezongen, vers 6, 7, 8 gelezen Muziek en beeld: Letter from heaven (Tim Shetler) Preek Gemeente van de Heer, zusters en broeders, We zongen net uit Psalm 142 dat niemand, niemand naar mij vraagt... Een zin die me raakt. Die me ontroert. Er klinken voor mij twee lagen in door. Enerzijds: 'iedereen vergeet mij'. Dat komt helaas voor. Dat mensen de hele dag niemand anders zien. De tweede betekenis die ik erin hoor is niemand dóórvraagt. Dat komt denk ik vaker voor. Je hebt wel mensen om je heen. Je winkelt, praatje op straat, praatje bij de deur, je belt, mailt, appt, facebookt je vingers krom. Maar... Niemand vraagt naar mijn ziel. 1
Niemand vraagt door naar wie ik ten diepste ben. Je krijgt wel de vraag 'Hoe is het met je?'. Maar vaak voel je geen ruimte om te zeggen hoe verdrietig je bent... Of hoe moe... Dát dus... Niemand vraagt naar mijn ziel. Er is niet voor niets de uitdrukking: Met je ziel onder je arm lopen. Zolang alles goed gaat lijkt het of je zelf bepaalt hoe het met je ziel is. Maar je blijkt niet jezelf te kunnen zijn zónder de ander. Als niemand vraagt naar mijn ziel dan verkommer ik. Het verlies van een dierbare is vaak zo ingrijpend om dat hij of zij wél doorvroeg En als díe juist wegvalt Dan wordt het ánders stil in je leven dan je ooit kon bedenken. Je roept om antwoord maar niemand vráágt... Send me a letter from heaven, a little letter from heaven Je verlangt naar een bericht van de overkant. Wij steken vandaag kaarsen aan voor onze verwanten. Wij noemen hun namen en herinneren ons hun leven. We zoeken elkaar daarbij op. We delen het verlangen te worden gehoord, verstaan, begrepen. Waar mensen mensen zijn die elkaar verstaan Waar liefde liefde is Daarheen wil ik gaan Waar het eeuwig vrede is waar de zon schijnt Waar een nieuwe wereld is Die niet meer verdwijnt Mag je in het licht van de actualiteit wel hopen op deze manier? 2
Terwijl Beirout, Parijs, Bamako in Mali in bloed zijn gedompeld? Mogen we verlangen naar troost, praten over de ziel, terwijl de wereld brandt? Het zijn stuk voor stuk schrijnende berichten die zeggen: de hemel is leeg! Wij lezen een psalm die wordt toegeschreven aan een man van oorlog: David. Als kind vonden we zijn strijdverhalen uit de kinderbijbel meestal spannend. Maar als volwassene wordt hij ons dierbaar als hij zich ontwapent. Als ik het goed zie, ontmoeten we David als gelovige én als zoeker wanneer harnas en schild heeft laten vallen. Dan vinden we hem in gesprek met zijn God. Dán klinkt het: Schreeuwen zal ik tot u... zo kijken we hem in zijn ziel. En ineens besef ik: in zijn schreeuw kijkt hij mij in de ziel. Een ontmoeting met lege handen. Pas als ik mijzelf laat kennen in de nood van de ander kan zijn of haar ziel gehoord, gezien, bevraagd worden. De kwetsbaarheid waarover we het hier vanmorgen hebben, is eigenlijk het enige echte antwoord op geweld. Het is vele malen moediger om je zo kwetsbaar op te stellen, dan gewapenderhand jezelf te bewijzen. Het zwaard vervreemdt je nog meer van je ziel dan je eenzaamheid. Het vraagt om geloofsmoed, je zo kwetsbaar op te stellen. Het vraagt om moed erop te vertrouwen dat als je in Gods armen geborgen bent, dat dan ook de laatste vijand geen macht over mij heeft. Het vraagt om geloof, dat je niet jezelf behoudt, maar dat je wórdt behouden. Als je je dierbare verliest, sta kwetsbaar je tegenover je laatste vijand: de dood. Als je geliefde je ontvalt, merk je dat je leven tenminste tijdelijk bezet gebied is. Dan kan uit het diepst van je ziel kan opkomen: niemand die nog aan mijn leven hecht 3
Die laatste vijand geen wapen die het daartegen haalt. De dichter zegt: Bijna verlies ik de moed. Wie gaat met mij op weg? Maar ik hoor ook een andere kant. Wie laat zich kennen in mijn nood? En voor de gelovige laat allereerst God zich kennen in zijn nood. Maar niet alleen God dat zou te bovenmenselijk en onaards zijn. Ik zal u danken samen met uw volk... De gelovige met zijn ziel onder de arm zwijgt niet, én staat niet alleen in zijn roepen. Allereerst: wie kent mij op mijn weg? En ook: wie láát zich kennen op mijn weg? In de kwetsbaarheid vindt de gelovige antwoord. Een brief van de overkant: de ander die je na-vraagt. Paint me the view from your window. Vertel mij wat jij ziet, hoort en denkt. In de raakbaarheid vindt hij sporen van vertrouwen. Waar hij begint te vragen naar de ziel van de ander. In het opnieuw beginnen is de ander wezenlijk. En dan niet eens allereerst degene die luistert. Nog veel meer degene die zich láát beluisteren. Als de bidder de vraag om beluisterd te wórden omdraait en zelf vraagt naar de ánder. Kwetsbaarheid, het kennen van de ziel, vergt het afleggen van het harnas. Vergt het neerleggen van de wapens is, letterlijk, ontwapenend. Pas als ik vraag naar de ander, laat ik mijn ziel beluisteren. Geloof, hoop en liefde bloeien daar, waar we onze wapens neerleggen. Daar ontmoet de ziel de rechtvaardigheid, zingt het lied. Daar ontvangen we een brief van de overzijde. De ander gift van God. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 4
Amen. Muziek ondertussen komen de kinderen terug Lied: 976: 1, 2, 3 (Ons heeft de Heer met liefde neergeschreven) Mededelingen en gaven Wij gedenken Lied 730: 1 ( Heer, herinner U de namen - tekst Kees van der Zwaard) Inleiding Zingen: Heer, herinner U de namen (2) De namen genoemd de kaarsen ontstoken Zingen: Heer, herinner U de namen (3) Boek van Bewaarde Namen Gedicht Zingen: Heer, herinner U de namen (4) Gebeden Intenties / stil gebed / Onze Vader Gaan Slotlied: Steppenlied: Lied 608 Zegen 5