pagina 1 van 9 REGLEMENT EN BELASTING OP LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN 1. ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1: DEFINITIES 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak en de opbouw van het leegstandsregister; Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden; Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; Kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen
pagina 2 van 9 aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt; Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan 50% of meer van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 4.2.2 van de VCRO, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. In afwijking van het 1 ste lid wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1 ste lid; Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie; hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. In afwijking van het 1ste lid wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid; Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; Zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:
pagina 3 van 9 de volle eigendom; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik. 2. De overige definities van artikel 1.2 van het DGPB en van artikel 1 van het Besluit Leegstandsregister zijn eveneens van toepassing op dit reglement. 2. HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER ARTIKEL 2: WIJZE VAN INVENTARISATIE 1. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende indicaties: het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning; de afwezigheid van een bewijs van gebruik als tweede verblijf met woonstonderzoek van de politie en/of bewijs van betaling belasting op tweede verblijf; het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen; de aanwezigheid van een attest dat de waterleiding reeds meer dan 1 jaar afgesloten is; de aanwezigheid van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan 1 jaar afgesloten is; de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten; de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bv. door een geblokkeerde toegang; verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw; geblindeerde (bv. dichtgeplakt, dicht geschilderd), dichtgemaakte (bv. dichtgetimmerd, gemetseld) of gesupprimeerde raamopeningen; de winddichtheid van de woning of het gebouw is niet gewaarborgd (bv. belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden); de waterdichtheid van de woning of het gebouw is niet gegarandeerd: zeer zware infiltraties via dak/gevel(s) onafgewerkte ruwbouw;
pagina 4 van 9 ernstige inpandige vernielingen: de woning of het gebouw is deels vernield of gesloopt; het langdurig aanbieden van de woning of het gebouw als te huur of te koop ; rolluiken in slechte staat (bv. ernstig vervuild, mosgroei, ); glas- en/of buitenschrijnwerk in slechte staat (bv. ernstig vervuild, slecht onderhouden, ); dakgoot en/of waterafvoerpijp in slechte staat (bv. ernstig vervuild, slecht onderhouden, afhangend, ): afwezigheid van een brievenbus; uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus; storende omgevingsaanleg: slecht onderhouden omgeving/tuin; de woning of het gebouw is gedeeltelijk niet bemeubeld; getuigenissen (bv. van omwonende(n), postbode, wijkagent). 2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister, aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden. De administratieve akte, bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand. Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de administratie een 2de controle uit. ARTIKEL 3: BEROEPSPROCEDURE EN SCHRAPPING Tegen de beslissing tot opname van een gebouw of woning in het leegstandsregister kan beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 2.2.7 van het DGPB en de bepalingen van hoofdstuk 3 van het Besluit Leegstandsregister. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandregister geschrapt overeenkomstig artikel 2.2.8 van het DGPB en de bepalingen van hoofdstuk 4 van het Besluit Leegstandsregister. Tegen de beslissing omtrent het verzoek tot schrapping van een gebouw of woning uit het leegstandsregister kan beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 2.2.8 van het DGPB en de bepalingen van hoofdstuk 3 van het Besluit Leegstandsregister.
pagina 5 van 9 3. LEEGSTANDSHEFFING ARTIKEL 4: BELASTBARE GRONDSLAG 1. Vanaf 1 januari 2015 en voor een periode tot 31 december 2019 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, geheven op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. 2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van de eerste verjaardag. ARTIKEL 5: BELASTINGPLICHTIGE 1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing zakelijk gerechtigde is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning. 2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde, vermeld in 1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt de belastingplichtige voor de nieuwe belasting. 3. Indien er meerdere belastingplichtigen (o.a. bij mede-eigendom) zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. 4. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het volle eigendomsrecht, of van een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik, voorafgaand aan de overdracht in kennis van het feit dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar. ARTIKEL 6: BEREKENING VAN DE LEEGSTANDSHEFFING 1. Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld op: 1.300,00 euro voor een leegstaand gebouw;
pagina 6 van 9 1.300,00 euro voor een leegstaande eengezinswoning en voor een leegstaande woongelegenheid in een tweegezinswoning of meergezinswoning; 2. Bepalingen voor de daaropvolgende jaren: De belasting wordt vermenigvuldigd met 2 per bijkomende termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat. 3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke akte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden. ARTIKEL 7: VRIJSTELLINGEN 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld: de belastingplichtige die volle eigenaar is van een enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning; de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingplichtige verblijft, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal vijf jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister; de belastingplichtige die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of het ziekenhuis waarin de belastingplichtige verblijft, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal vijf jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister; de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing, voor zover de belastingplichtige niet zelf de oorzaak is van de gerechtelijke beslissing; de belastingplichtige die sinds minder dan een jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning in kwestie, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning: gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
pagina 7 van 9 geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat en voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgelegd; krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of de beschadiging; onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende de periode van verzegeling verlengd met een periode van 3 maanden;; gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning. het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, 2 van de Vlaamse Wooncode; het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode; ingeschreven staat in het register van tweede verblijven 3. Indien de belastingplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend. 4. Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. 5. De zakelijk gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling dient hiertoe zelf een schriftelijke aanvraag, vergezeld van de nodige bewijsstukken, per beveiligde zending te richten aan de administratie. Die onderzoekt de aanvraag tot vrijstelling en neemt een beslissing binnen een termijn van 2 maanden na de ontvangst van de aanvraag. De verzoeker wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing. ARTIKEL 8: INKOHIERING
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Versie: 2 december Vorselaar, 2013, 14-09-2015 pagina 8 van 9 ARTIKEL 9: BETALING VAN DE BELASTING De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. ARTIKEL 10: BEZWAAR TEGEN DE AANSLAG 1. De belastingschuldige kan een schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3 de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen vijftien dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven. 2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere aanvullingen en wijzigingen. 4. SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 11: BELASTBARE GRONDSLAG Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t.e.m. 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelasting en de artikelen 126 t.e.m. 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. ARTIKEL 12 Onderhavig reglement treedt in voege vanaf 1 januari 2014 voor een periode tot 31 december 2019 en vervangt het reglement van 4 oktober 2010, dat vanaf de inwerkingtreding van dit besluit wordt opgeheven. Conform hoofdstuk 3, artikel 4 1 wordt met ingang van 1 januari
2015 en eindigend op 31 december 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, geheven. Onderhavig reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Versie: 2 december Vorselaar, 2013, 14-09-2015 pagina 9 van 9 ARTIKEL 13 Dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid en het Agentschap Wonen- Vlaanderen, Lange Kievitstraat 111-113 bus 54, 2018 Antwerpen toegezonden.