OER bachelorprogramma Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Onderwijs- en ExamenRegeling 2007 Bachelor-opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) Inhoud (paragrafen): 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. De propedeutische fase van de opleiding 4. De postpropedeutische fase van de opleiding 5. Tentamens en examens van de opleiding 6. Vooropleiding 7. Studiebegeleiding 8. Slot- en invoeringsbepalingen
Paragraaf 1 Algemene Bepalingen. Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt namens de Faculteit Bedrijfskunde (FBK) en de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN), verder te noemen: de faculteiten, verzorgd door de Interfacultaire Opleiding Technische Bedrijfskunde, verder te noemen de opleiding. Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk (WHW 2002) onderzoek; b. student: 1 degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. opleiding: Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op het verwezenlijken van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken; d. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, bedoeld in artikel 7.8 van de wet (WHW 2002); e. post-propedeuse: het gedeelte van de bacheloropleiding, dat volgt op de propedeutische fase; f. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; g. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie, - het maken van een werkstuk of een proefontwerp, - het uitvoeren van een onderzoekopdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, - het doorlopen van een stage, - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; h. tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student alsmede de beoordeling van de resultaten van het onderzoek; i. examen: het propedeutisch of het bachelor examen van de opleiding, bestaande uit het geheel van vakken in de propedeusefase resp. de bachelorfase; j. examencommissie: de examencommissie voor de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde; k. examinator: degene die bevoegd is tentamens en examens af te nemen; l. ECTS: afkorting voor European Credit Transfer System bedoeld als maat voor de studielast; m. technische stroom: een pakket aan technische vakken in de postpropedeuse, bedoeld ter voorbereiding op het overeenkomstige profiel in de aansluitende masteropleiding; n. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 3 september en eindigend op 8 februari en beginnend 11 februari op en eindigend op 31 augustus.
o. Studiegids: een document waarin studie-informatie is opgenomen aangaande het onderwijsprogramma en de regelingen, die voor de studenten van belang zijn. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. 1 In dit reglement wordt gemakshalve uitsluitend de verwijzing hij gebruikt. Artikel 1.3 Doel van de opleiding 1. Met de opleiding wordt beoogd: - kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van technische bedrijfskunde bij te brengen; - academische vorming te geven; - voor te bereiden op een verdere studieloopbaan, met het recht op toegang tot de in lid 2 van dit artikel genoemde masteropleidingen. 2. Het bachelordiploma Technische Bedrijfskunde geeft rechtstreeks toegang mits voldaan is aan de eisen zoals verwoord in artikel 4.1 tot - de masteropleiding Technische Bedrijfskunde aangeboden door de Faculteit Bedrijfskunde (FBK) en de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN) van de Rijksuniversiteit Groningen - Energie en Milieuwetenschappen (FWN) - Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen (specialistaie Communicatie), en voorwaardelijke toegang tot TBK-verwante masteropleidingen (zoals Technology Management, Chemical Engineering en masteropleidingen van Business Administration. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding Artikel 2.1 Indeling en examens van de opleiding 1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; b. het afsluitend bachelorexamen. 2. De opleiding is opgedeeld in een propedeutische fase en een post-propedeutische fase. Artikel 2.2 Studielast De opleiding heeft een studielast van 180 punten volgens het European Credit Transfer System (ECTS), waarbij één ECTS gelijk staat aan 28 uren studie. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 ECTS. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS. Artikel 2.3 Academische vorming De opleiding van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder met betrekking tot: - het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen; - het wetenschappelijk communiceren; - het hanteren van vakwetenschappelijke kennis in een bredere c.q. wijsgerige en maatschappelijke context. Artikel 2.4 Gedragscode Voertalen De voertaal van het onderwijs is Nederlands, tenzij: - de (taal)vaardigheid in een andere taal een hoofddoel van het onderwijsprogramma is; - het om curriculum-onderdelen gaat waarvoor de kennis van een andere taal onmisbaar is; - het als onderdeel van vaardigheid in het vakgebied van de opleiding onmisbaar is om ook curriculum-onderdelen in een andere taal te geven; - het om curriculum-onderdelen gaat die mede zijn gericht op niet-nederlandse studenten.
Paragraaf 3 De propedeutische fase van de opleiding Artikel 3.1 Samenstelling propedeutische fase 1. De propedeutische fase Technische Bedrijfskunde omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Vaknaam EC Inrichting van transformatieprocessen 4 Gedrag en organisaties 4 Introductie TBK ingenieur 7 Statistiek Bedrijfskunde 5 Wiskunde A 5 Analyse van organisatiesystemen 5 Bedrijfseconomie en boekhouden 5 Inleiding Programmeren 5 Technologie & maatschappij 5 Fysische systemen 5 Wiskunde B 5 Empirisch leeronderzoek 5 Totaal 60 2. De propedeutische fase kan, onder goedkeuring van de Examencommissie, ook bestaan uit de propedeutische fase van de Technologiemanagement opleiding en de TBK-vakken Wiskunde B, Fysische Systemen en Analyse van organisatiesystemen. In mindering komt dan, afhankelijk van de te volgen technische stroom één van de kernvakken te weten Kern van Discrete Technologie, Informatietechnologie of Procestechnologie in de postpropedeutische fase. Indien gekozen wordt voor de technische stromen Informatie- en Communicatietechnologie of Proces- en producttechnologie dan dient het bijbehorende kernvak wel gevolgd te worden. 3. De propedeutische fase kan, onder goedkeuring van de Examencommissie, ook bestaan uit de propedeutische fase van (Technische) Natuurkunde, Scheikunde, Scheikundige Technologie of Informatica en de TBK-vakken Inrichting van transformatieprocessen, Gedrag en organisaties, Analyse van organisatiesystemen, Empirisch leeronderzoek alsmede Bedrijfseconomie en boekhouden. In de postpropedeutische fase dient voor Natuur- of Scheikunde propedeuten nog het vak Inleiding Programmeren gevolgd te worden. Artikel 3.2 Propedeutische practica 1. De volgende onderdelen van de propedeuse omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoor- en werkcolleges, een practicum: Introductie TBK-ingenieur Analyse van organisatie systemen Technologie en maatschappij Empirisch leeronderzoek
Inleiding Programmeren Fysische systemen Wiskunde A en B 2. Nadere informatie betreffende de omvang en de gang van zaken van de practica is te vinden in de studiegids. In het geval dat het tentamen van een vak, genoemd in dit artikel slechts kan worden afgelegd, nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is gevolgd, dan dient dat in de studiegids onder de vakomschrijving te worden vermeld.
Paragraaf 4 De postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling post-propedeutische fase 1. De postpropedeutische fase Technische Bedrijfskunde omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Tweede jaar: Gemeenschappelijk programma voor de drie technische stromen EC Marketing 5 Wiskunde C 5 Operation Research 1 5 Productie organisatie en beheersing 5 Management accounting & control 6 Innovatie en nieuwe technologie 5 Totaal 31 Daarnaast voor de technische stroom Discrete Technologie en Productie-automatisering (DT) EC Kern van DT 5 Kern van IT of PT 5 Mechanica 5 Productietechnieken 4 Numerieke methoden 6 Fysische transportverschijnselen 1 4 Totaal 29 Daarnaast voor de technische stroom Informatie- en EC Communicatietechnologie (IT) Kern van IT 5 Kern van DT of PT 5 Voortgezet programmeren 5 Databases 4 Software-analyse en ontwerp 6 Computerarchitectuur & netwerken 4 Totaal 29 Daarnaast voor de technische stroom Proces- en EC Producttechnologie (PT) Kern van PT 5 Kern van IT of DT 5 Stofeigenschappen 5 Chemische reactoren 4 Practicum procestechnologie 6 Fysische transportverschijnselen 1 4 Totaal 29 Derde jaar: Gemeenschappelijk programma voor de drie technische stromen EC Productieplanning en beheersing 5
Regeltechniek 5 Applied manufacturing management 5 Ontwerpen van bedrijfskundige systemen 5 Arbeidsorganisatie en taakontwerp 5 Integratieproject 15 Totaal 40 Daarnaast voor de technische stroom Discrete Technologie en EC Productie-automatisering (DT) Materiaalkunde 5 Elektronica 5 CAD/CAM/CIM in de discrete productie 5 Ontwerpen en construeren 5 Totaal 20 Daarnaast voor de technische stroom Informatie- en EC Communicatietechnologie (IT) Organisatie en management van software projectteams 5 Gedistribueerde systemen 5 Architectuur en infrastructuur 5 Software engineering 5 Totaal 20 Daarnaast voor de technische stroom Proces- en EC Productietechnologie (PT) General process equipment 5 Scheidingsprocessen 5 Producttechnologie 5 Process design 1 5 Totaal 20 Artikel 4.2. Postpropedeutische practica. 1. De volgende postpropedeutische onderdelen, als genoemd in art. 4.1, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoor- en werkcolleges, een practicum c.q. opdracht(en): Kern van discrete technologie, Kern van informatietechnologie, Kern van procestechnologie, Managementaccounting and control, Productieorganisatie en beheersing, Innovatie en nieuwe technologie, Arbeidsorganisatie en taakontwerp, Productieplanning en beheersing, Regeltechniek, Applied manufacturing management, Numerieke methoden,
Materiaalkunde, Elektronica, CAD/CAM/CIM in de discrete productie, Ontwerpen en construeren, Voortgezet programmeren, Databases, Software analyse en ontwerp, Computerarchitectuur/netwerken, Gedistribueerde systemen, Architectuur en infrastructuur, Chemische reactoren, Practicum procestechnologie, Producttechnologie, Process design 1, Integratieproject. 2. Nadere informatie betreffende de omvang en de gang van zaken van de practica is te vinden in de studiegids. In het geval dat het tentamen van een vak, genoemd in dit artikel slechts kan worden afgelegd, nadat het desbetreffende practicum c.q. opdracht(en) met voldoende resultaat is gevolgd c.q. opgeleverd, dan dient dat in de studiegids onder de vakomschrijving te worden vermeld.
Paragraaf 5 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 5.1 Algemeen 1. Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij de gestelde leerdoelen zal bereiken respectievelijk heeft bereikt. Hij wordt daarbij geadviseerd over zijn verdere deelname aan het betreffende programma. 2. Het oordeel over een tentamen is in gehele cijfers en is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. 3. De volgorde van de onderdelen wordt in de studiegids aangegeven door vermelding van de ingangseisen bij de vakomschrijvingen. 4. Aan de integratieopdracht kan pas worden begonnen als de student alle vakken uit het Bachelorsprogramma van de betreffende variant, exclusief de Integratieopdracht, op 15 ECTS na, met een voldoende heeft afgesloten. Artikel 5.2 Toelating tot tentamens van de postpropedeuse 1. Het bachelorexamen kan uitsluitend worden afgelegd nadat het propedeutisch examen van de opleiding met goed gevolg is afgelegd dan wel nadat vrijstelling van het afleggen daarvan werd verkregen. 2. Studenten die langer dan twee studiejaren zijn ingeschreven voor de bacheloropleiding en het propedeutisch examen nog niet hebben behaald mogen niet deelnemen aan postpropedeutische tentamens. In overleg met de studie-adviseur is dispensatie mogelijk. 3. De examencommissie kan op verzoek van de examinandus in bijzondere gevallen in afwijking van het voorgaande toegang verlenen tot het afleggen van onderdelen van de postpropedeutische fase. Artikel 5.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Minimaal tweemaal per studiejaar per vak wordt de gelegenheid geboden tentamens af te leggen. 2. Een tentamen in een vak dat niet meer wordt aangeboden of substantieel van inhoud verandert, kan in het eerste studiejaar dat dit het geval is, nog tenminste tweemaal worden afgelegd. 3. De tijdvakken waarin de gelegenheid tot het afleggen van de onderscheiden tentamens wordt geboden, worden in de studiegids bekend gemaakt.
4. Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie te zijnen gunste afwijken van het in voorgaande leden van dit artikel bepaalde. Artikel 5.4 Vorm van de tentamens 1. De tentamens worden afgelegd op door de examinator(en) te bepalen wijze. De aldus bepaalde vorm wordt in de studiegids bekend gemaakt. Docent mag tot vier weken voor het tentamen de vorm van het tentamen wijzigen mits dit voldoende bekend wordt gemaakt middels de gebruikelijke kanalen. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 5.5 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Artikel 5.6 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast en verschaft het betreffende BOE (Bureau Onderwijs en Examens)de nodige gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag aan de student. De termijn waarop de uitslag wordt gepubliceerd is maximaal 10 werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgelegd. Uitsluitend de door het BOE gepubliceerde tentamen uitslagen zijn rechtsgeldig. Als schriftelijk bewijsstuk geldt ook de toegang die studenten wordt verleend door middel van een persoonlijk account tot de voortgangsresultaten in de studieadministratie met de daaraan verbonden mogelijkheid een gewaarmerkte print te verkrijgen. 3. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
4. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 5.8, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep en Examens. Artikel 5.7 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. Artikel 5.8 Inzagerecht 1. Gedurende tenminste zes weken vanaf de dag waarop de uitslag van een schriftelijk tentamen bekend is gemaakt, krijgt de student op zijn verzoek inzage in en recht op het verkrijgen van een kopie van zijn beoordeelde werk. 2. Binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen of opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De plaats waar en het tijdstip waarop inzage of kennisneming kan plaatsvinden, worden bepaald door de examinator(en) van het desbetreffende vak. De examencommissie kan hiertoe aanwijzingen geven. Artikel 5.9 Vrijstelling De examencommissie, gehoord de desbetreffende examinator en de opleidingscoördinator, kan de student op diens verzoek vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: 1. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; 2. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 5.10 Examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven.
3. Het afsluitend examen van een opleiding wordt behaald indien de student voor elk onderdeel een voldoende resultaat ( 6) heeft behaald. 4. Het afsluitend examen van de opleiding kan slechts worden afgelegd na goedkeuring van het door de student gevolgde onderwijsprogramma door de examencommissie van de opleiding. 5. Tot het afleggen van de examens wordt 11 maal per jaar gelegenheid gegeven. De geplande examendata en de aanmeldingsprocedure voor de examens worden in de studiegids vermeld. Artikel 5.11 Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
Paragraaf 6 Vooropleiding Artikel 6.1 Toelating tot de bachelor opleiding Technische Bedrijfskunde Toegelaten tot de opleiding worden studenten met: 1. Een met goed gevolg afgelegd eindexamen of staatsexamen VWO met de volgende profielen: Profiel Extra eisen Vrij deel (advies) Natuur & Techniek M&O; E1,2 Natuur & Gezondheid M&O; E1,2; Wi B2; N2 Economie & Wi B1, N1 M&O; Wi B2; N2 Maatschappij Cultuur & Maatschappij Wi B1, N1 M&O; E2; N2; Wi B2 Afkortingen: Wi = Wiskunde E = Economie M&O = Management & Organisatie N = Natuurkunde 2. Een met goed gevolg afgelegd eindexamen of staatsexamen VWO met Natuurkunde 1, Wiskunde 1 en/of 2, A en/of B in het examenpakket. 3. Een HBO getuigschrift of een met goed gevolg afgelegde propedeuse van het HBO, dit ter beoordeling van de examencommissie. Artikel 6.2 Deficiënties In het geval een student toegelaten wordt met een met goed gevolg afgelegd propedeuse examen van een HBO-instelling kan de examencommissie verlangen dat de kandidaat door middel van een toets aantoont dat zijn kennis op het gebied van Wiskunde op het niveau ligt van VWO wiskunde B1 en op het gebied van de natuurkunde op het VWO niveau N1. Indien niet, dan kan de examencommissie een aanvulling verlangen. Artikel 6.3 Ander diploma of Buitenlands Diploma De toelating van studenten met een ander diploma dan vermeld in artikel 6.1 wordt beoordeeld door de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen ingestelde commissie Bijzondere Toelating, zoals bepaald in het reglement van deze Faculteit. Artikel 6.4 Taal 1. Wordt de student toegelaten tot de opleiding krachtens een diploma van een vooropleiding die buiten Nederland is behaald, dan kan de examencommissie hem/haar - voor de inschrijving - verplichten tot het met goed gevolg afleggen van een toets Nederlands en Engels, af te nemen door een door de examencommissie aan te wijzen instantie. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2).
3. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal wordt voldaan als op de Test of English as a Foreign Language tenminste een score van 580 punten wordt behaald. Artikel 6.5 Universitair toelatingsexamen (colloquium doctum) Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet hanteert de Commissie Bijzondere Toelating de volgende uitgangspunten. De commissie onderzoekt naar keuze van de kandidaat of de kandidaat de profielvakken in het profiel N&T of N&G voldoende beheerst. Daarnaast onderzoekt de commissie het niveau van de algemene ontwikkeling. De Engelse taalvaardigheid wordt overeenkomstig artikel 6.4 lid 3 getoetst. Voor buitenlandse studenten geldt dat zij moeten beschikken over het Diploma Nederlandse taal op het hoogste niveau (NT2-diploma).
Paragraaf 7 Studiebegeleiding Artikel 7.1 Studievoortgangsadministratie 1. De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Zij verschaft elke student tenminste éénmaal per semester een door de examencommissie getekend elektronisch overzicht van de door hem behaalde studieresultaten. Studenten hebben d.m.v. een persoonlijk account toegang tot hun studievoortgangsresultaten in de studentenadministratie en de mogelijkheid deze uit te printen. Op verzoek kan de student op vertoon van een geldig legitimatie bewijs een gewaarmerkte print bij het Bureau Onderwijs en Examens krijgen. Artikel 7.2 Studiebegeleiding De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Artikel 7.3 Studieadvies eerste jaar 1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student direct na het einde van het eerste en vervolgens tegen het einde van het tweede semester, van de opleidingscoördinator, indien daar aanleiding voor is, een advies over de voortzetting van zijn opleiding. 2. Desgevraagd geeft de opleidingscoördinator de student mondeling advies over de voortzetting van zijn studie in of buiten de Faculteit Bedrijfskunde of Wiskunde en Natuurwetenschappen en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden.
Paragraaf 8 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 8.1 Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de Faculteitsbesturen van de beide faculteiten, gehoord door de opleidingscommissie en na overleg met de Faculteitsraden, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft betrekking op toekomstige studiejaren en is voor het lopend jaar alleen toegestaan indien de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Artikel 8.2 Bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 8.3 Beroepsregeling en onvoorziene gevallen 1. Tegen een beslissing van een examinator of van een examencommissie kan een beroep worden ingesteld bij de Commissie van Beroep en Examens. De beroepsregeling is verkrijgbaar bij de Centrale Studenten Balie. 2. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Examencommissie. Artikel 8.4 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2007. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur in juni 2007.