OER Research Master Language and Communication: The Empirical Study of Human Communicative Capacities

Transcriptie

1 OER Research Master Language and Communication: The Empirical Study of Human Communicative Capacities Paragraaf 1: Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Research Masteropleiding Language and Communication: The Empirical Study of Human Communicative Capacities, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit Communicatie en Cultuur van de Universiteit van Tilburg in samenwerking met de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen, verder te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art van de wet, in een van de volgende vormen: i. het maken van een masterthesis, ii. het maken van een werkstuk of een proefontwerp, iii. het uitvoeren van een onderzoeksopdracht, iv. het deelnemen aan veldwerk of een excursie, v. het doorlopen van een onderzoeksstage, vi. het deelnemen aan elke andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. e. examen: het master examen van de opleiding. f. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door de faculteit te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door de faculteit te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. g. tentamen: het onderzoek als bedoeld in art van de wet, verbonden aan ieder onderdeel van de opleiding, naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de studenten en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. De beoordeling betreft: o de beantwoording van een ondervraging, schriftelijk of mondeling o de vertaling of transcriptie van een tekst o het verslag van verrichte werkzaamheden, schriftelijk of mondeling (werkstuk, essay en referaat) 1

2 o de Masterthesis h. semester: deel van het studiejaar,beginnend op 1 september en eindigend op een door de faculteit te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door de faculteit te bepalen datum en eindigend op 31 augustus; i. EC (European Credits): studiepunten volgens het European Credit Transfer System. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is: Het verkrijgen van de kennis, het inzicht en de vaardigheden die vereist zijn om als onderzoeker in empirische taalkunde met een grondig begrip van taal en communicatie te kunnen werken ter voorbereiding op een promotie-onderzoek of op het uitvoeren van en het participeren in onderzoeksgeoriënteerde functies in de publieke of private sector. De opleiding is succesvol afgerond wanneer de student over de volgende kwalificaties en bekwaamheden beschikt: Het kunnen schrijven van een goed onderbouwd werkstuk (literatuurstudie) en een onderzoekswerkstuk dat inzicht geeft in zowel de theoretische als de methodologische vaardigheden van de student met betrekking tot zijn of haar vermogen om in de toekomst een promotievoorstel te formuleren. Het kunnen schrijven van een masterthesis projectvoorstel ten gevolge van een onderzoekscursus. Het kunnen schrijven van een masterthesis over een specifiek onderwerp op het gebied van taal en communicatie die tevens een geschreven, stevig onderbouwde visie bevat op een projectvoorstel voor een promotie-onderzoek, dat gebruikt kan worden als basis voor een toelatingsprocedure voor een academische aanstelling als promovendus of voor een onderzoeksgeoriënteerde functie in de publieke of private sector. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt gedurende twee jaar voltijds verzorgd. 2

3 Paragraaf 2 Inrichting van de opleiding Artikel 2.1 Studielast 1. De studielast wordt uitgedrukt in hele EC. 2. De opleiding heeft een studielast van 120 EC, waarbij een credit gelijk staat aan 28 uren studie. Artikel 2.2 Inhoud van het eerste jaar van de opleiding 1 Alle studenten die toegelaten zijn tot de opleiding krijgen door middel van vier zogenaamd General Courses een introductie en een basis opleiding in de volgende vier centrale onderzoeksrichtingen van de opleiding: Communication and Information Sciences Language and Speech Technology Language Variation and Acquisition Theory and Structure of Language De student kiest uit deze vier onderzoeksrichtingen één hoofdspecialisatie en één tweede specialisatie voor de resterende tijd van de opleiding. 2 Alle studenten kiezen tevens vier zogenaamde Core Courses die hen voorzien van hulpmiddelen en technieken voor empirisch onderzoek in taal en communicatie. Zij kiezen ook zes Advanced Courses waarin recente ontwikkelingen in de twee gekozen onderzoeksspecialisaties worden besproken en die de studenten ondersteunen in het verkennen van de grenzen van de twee specialisatierichtingen. 3 In het eerste en tweede jaar omvat de opleiding de volgende onderwijsonderdelen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1: Language and Speech Technology: Introductie (General Course, 5 EC) Morphology & Syntax (General Course, 5 EC) Acquisition and Use of Language (General Course, 5 EC) Communication Theory (General Course, 5 EC) Pragmatics (Core Course, 5 EC) Term paper (Literatuurstudie, 5 EC) Semester 2: Conducting Experiments (Core Course, 5 EC) Advanced Course 1 (Keuzevak Hoofdspecialisatie, 5 EC) Advanced Course 2 (Keuzevak Hoofdspecialisatie, 5 EC) Keuzevak 1 (Tweede specialisatie, 5 EC) Keuzevak 2 (Tweede specialisatie, 5 EC) Research paper (Hoofdspecialisatie, 5 EC) Semester 3: Linguistic Knowledge Discovery from Data (Core Course, 5 EC) Advanced Course 1 (Hoofdspecialisatie, 5 EC) Keuzevak 3 (Tweede specialisatie, 5 EC) Onderzoekstraining (Hoofdspecialisatie, 15 EC) Semester 4: Master Thesis Seminar (Core Course, 5 EC) Master Thesis (Hoofdspecialisatie, 25 EC) 3

4 Paragraaf 3 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 3.1 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. In beginsel moeten alle onderwijsonderdelen afgerond zijn in het semester waarin ze worden aangeboden. Voor elk onderwijsonderdeel wordt tweemaal de gelegenheid geboden tot het afleggen van een tentamen. De tweede mogelijkheid wordt alleen geboden aan studenten die hebben deelgenomen aan de eerste mogelijkheid. De examencommissie beslist elk jaar over een meer gedetailleerd tijdschema van de gelegenheden tot het afleggen van tentamens in de onderwijseenheden. Artikel 3.2 Vorm van de tentamens 1. De tentamens van de onderdelen genoemd in paragraaf 2 worden in beginsel schriftelijk of mondeling afgelegd. In het geval van een mondeling tentamen wordt het tentamen afgelegd op basis van een of meer schriftelijke werkstukken of concepten die van tevoren zijn ingediend, behalve als een andere wijze is overeengekomen met de examinator. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie besluiten dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te besluiten. Artikel 3.3 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afleggen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar maakt. Artikel 3.4 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt de uitslag van een mondeling tentamen vast binnen een week na de dag waarop het is afgelegd en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. Voor een op andere wijze dan mondeling af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. Artikel 3.5 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderwijsonderdelen is in beginsel onbeperkt; behaalde resultaten voor deeltoetsen en tussentijdse opdrachten blijven alleen het lopende collegejaar geldig, tenzij de examinator anders bepaalt. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan vijf jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het master examen. 3. Voor de geldigheidsduur van een vrijstelling van een onderdeel zijn de leden 1 en 2 van toepassing. 4

5 Artikel 3.6 Vrijstelling 1. De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderwijsonderdeel, indien de student een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een andere Master opleiding heeft voltooid. Artikel 3.7 Examen 1. De opleiding wordt afgerond met de Master thesis, zoals bedoeld in art. 1.3 en 2.2. De Master thesis wordt verdedigd voor een commissie van drie examinatoren. De eerste examinator is in de regel de tutor en begeleider van de thesis. De tweede en derde examinatoren worden benoemd door de examencommissie. 2. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van de door hem behaalde tentamens en de daarmee verworven academische vorming. 3. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven. 4. De uitslag van het examen kan slechts dan worden vastgesteld wanneer de student met goed gevolg het bachelorexamen heeft afgelegd welke hem toelating heeft verschaft tot de betreffende masteropleiding. Artikel 3.9 Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Arts verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. 5

6 Paragraaf 4: Vooropleiding, toelating Artikel 4.1 Toelatingscommissie 1. Om toegelaten te kunnen worden tot de opleiding moet de student de toelatingsprocedure doorlopen. Een toelatingscommissie, benoemd door de examencommissie van de opleiding, bestaande uit twee onderzoekers van de Universiteit van Tilburg en twee onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen die samen alle vier de centrale onderzoeksspecialisaties vertegenwoordigen, beslist per individu over de toelating. Artikel 4.2 Vooropleiding en en toelating 1. De opleiding heeft één startmoment, op 1 september van ieder studiejaar. 2. Toelaatbaar tot het eerst jaar van de opleiding is degene die met goed gevolg een bachelor examen heeft behaald in een desbetreffend vakgebied (zoals Taalkunde, Communicatiewetenschappen, Informatiewetenschappen, een specifieke taal zoals Nederlands of Engels). Indien buitenlandse studenten zich willen inschrijven voor de opleiding, zal de toelatingscommissie nagaan of de door de student afgeronde bacheloropleiding gelijkwaardig is aan de desbetreffende bacheloropleidingen van de Universiteit van Tilburg en Nijmegen. De studenten moeten tevens voldoen aan de volgende vereisten: a. Een gemiddeld resultaat van 7,5 of hoger voor de tentamens in het tweede en derde jaar van de afgeronde bacheloropleiding en minimaal een 8 voor hun bachelorscriptie, of gelijkwaardige cijfers in een niet- Nederlands hoger onderwijs systeem. b. Voldoende talent, affiniteit en motivatie met betrekking tot het uitvoeren van onderzoek, aangetoond in de bachelorthesis (of een vergelijkbare verhandeling), of in een specifiek onderzoeksvoorstel. c. Voldoende kennis van de Engelse taal. Studenten die, naar de mening van de toelatingscommissie, de Engelse taal niet als moedertaal hebben, studenten zonder degelijk onderwijs in het Engels of studenten met een onvoldoende beheersing van de Engelse taal moeten de TOEFL, een taal toelatingstest, afleggen met een score van 600 of hoger voor de schriftelijke versie en een score van 250 voor de digitale versie van de test. 3. Studenten met een bachelor diploma anders dan de voorbeelden in lid 2 kunnen eveneens om toelating verzoeken. 4. Toelaatbaar tot het tweede jaar van de opleiding is degene die met goed gevolg een Master of een vergelijkbaar academisch eindexamen heeft afgelegd in een ter zake doende studierichting aan de Universiteit van Tilburg of elke andere unversiteit in Nederland. De studenten moeten tevens voldoen aan de volgende vereisten: a. Een gemiddeld resultaat van 7,0 of hoger voor de tentamens van de afgeronde Masteropleiding. b. Een 8 of hoger voor de Masterthesis. c. De studenten zouden, naar de mening van de toelatingscommissie, de juiste houding, motivatie, en talent moeten hebben om onderzoek te doen. 5. Buitenlandse studenten die zich willen inschrijven voor de toelatingsprocedure moeten aan dezelfde criteria voldoen als Nederlandse studenten. 6. Bij de aanvraag voor een toelating tot het tweede jaar van de opleiding op basis van lid 4, bepaalt de examencommissie of er in die mate vrijstelling van onderwijsonderdelen gegeven kan worden dat het volbrengen van de opleiding verwacht kan worden. 7. De examencommissie beslist over alle andere gevallen die niet expliciet in deze paragraaf zijn vernoemd. 6

7 Artikel 4.3 Toelatingsonderzoek: procedure 1. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding moet ingediend worden bij de toelatingscommissie. 2. Met het oog op de toelating tot de opleiding stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de motivatie van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de toelatingscommissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 3. Op een verzoek tot toelating van een student beslist de toelatingscommissie binnen 4 weken na ontvangst van het verzoek en licht de kandidaat hierover in. 4. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de door hem gekozen startdatum van de opleiding zal voldoen aan de eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. 5. Op de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. 7

8 Paragraaf 5: Studiebegeleiding Artikel 5.1 Studievoortgangsadministratie 1. De Centrale Studentenadministratie (DEA-SA) registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. De Centrale Studentenadministratie (DEA-SA) regisseert de bereikbaarheid van de studievoortgangsgegevens op het internet alsmede de voorlichting hierover. Artikel 5.2 Studiebegeleiding 1. In het kader van de toelatingsprocedure maakt de faculteit een afspraak met de student over de individuele inrichting van het door hem te volgen programma. 2. De faculteit draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding. 8

9 Paragraaf 6: Slotbepalingen Artikel 6.1 Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, gehoord de opleidingscommissie en met instemming van de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Artikel 6.2 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september Aldus vastgesteld door de decaan op 22 juni Aldus vastgesteld door de decaan op 30 juni Overgangsmaatregelen bij de OER Research Master Language and Communication Aanvang vóór 1 september 2006 Voor studenten die vóór 1 september 2006 een aanvang hebben gemaakt met de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen, geldt de volgende overgangsbepaling: Artikel 1 De hieronder vermelde onderdelen zoals genoemd in art. 2.2 van de OER Research Master Language and Communication kunnen dienen als vervanging voor de volgende onderdelen deel uitmakend van de OER 2005met de daarbij horende studielast (in EC): OER OER 2005 Structure of language 6 EC Morphology and syntax 6 EC Cognitive linguistics 6 EC Acquisition and use of language 6 EC 9