ARMOEDEBELEID. Onderzoek naar het ARMOEDEBELEID in Heerenveen REKENKAMERCOMMISSIE HEERENVEEN



Vergelijkbare documenten
Onderzoeksopzet. Armoedebeleid

Verkenning probleemstelling. armoedebeleid Heerenveen. Rekenkamercommissie Heerenveen

Overzicht huidige minimaregelingen

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Colofon. Samenstelling Rekenkamer Leeuwarden

Beleidsplan minimabeleid

Iedereen kan meedoen. Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

Oplegvel Collegebesluit

Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten

Aanleiding en probleemstelling

RKC s OWO. Onderzoeksplan. Armoedebeleid. April Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Behandelend ambtenaar F. Tinselboer, (t.a.v. F. Tinselboer)

Evaluatie. Minimabeleid. gemeente De Marne

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

- Intrekking van publicatie GB op 7 april Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042

Nota van B&W. Samenvatting

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Bijlage 1: Bijzondere bijstand

b. WTOS: de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

Nota no claimcompensatie en eenmalige tegemoetkoming in de schoolkosten van 12 tot en met 17-jarigen, Minimabeleid, gemeente Helmond, 2007

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gescand archief. Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Van Datum Pfh. Steller tel.nr. Programma Registratie nr. Stuk

Heeft u een laag inkomen? Dan hebben wij een aantal regelingen waar u gebruik van kunt maken.

Verordening Declaratieregeling maatschappelijke. participatie voor minima 2015 GR FW

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank

Notitie chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

Registratienummer: GF Datum: 12 november 2010 Agendapunt: 7

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

Minimabeleid Beek, september 2014 Danielle Marting

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen

gemeente Eindhoven Betreft rekenkameronderzoek, stand van zaken verbetering uitvoering.

wordt de draagkracht berekend over middelen waarover belanghebbende daadwerkelijk de beschikking

Beleid minimaregelingen Datum indiening vragen: 10 maart Vragen:

B en W. nr d.d

mooi meegenomen De gemeentelijke extraatjes voor mensen met een laag inkomen

Motie met betrekking tot eigen bijdrage voor de functie begeleiding geestelijk gehandicapten

voor de inwoners van de gemeente Dongeradeel

BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN

Gescand archiot 17 AUG. 2009

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

Categoriale regelingen mogen worden verstrekt aan inkomens tot 110% van het minimum

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

Gemeentelijk armoedebeleid. Martijn Schut Adviseur Stimulansz

Verordening Declaratieregeling maatschappelijke. participatie voor minima 2015 GR FW

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

Beleidsregels RegelRecht 2015

Informatie over minimaregelingen 2018

Raadsvoorstel. Minimabeleidsplan Portefeuillehouder: H.G.Jumelet

Informatie over minimaregelingen

Nota Evaluatie Minimabeleid Sociaal en maatschappelijke voorzieningen

Raadsvoorstel agendapunt

15 september / n.v.t. wethouder H.G. Engberink

Bestuurlijke nota onderzoek armoedebeleid

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015;

Bijzondere bijstand kunt u aanvragen binnen 12 maanden nadat u deze kosten hebt gemaakt. U moet wel alle rekeningen en nota s bewaren.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

Adviesnota aan B en W

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND 2015

Notitie behorende bij het raadsvoorstel betreffende de begroting 2014 Onderwerp: kwijtschelding gemeentelijke belastingen

De Raad van de gemeente Ede,

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus BA Oss - telefoon wmoraad@oss.nl

Oplegvel Collegebesluit

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING BESLISSING BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT. Vergadering van 24 februari 2015

Verordening Individuele Inkomenstoeslag. Gemeente Kerkrade

RAADSVOORSTEL. Vergadering van : 30 juni 2009 Agendanummer : 7 Onderwerp : Langdurigheidstoeslag WWB Programma : Zorgzaam Dantumadiel

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Bijlage nr. : AAN. Onderwerp : Armoedebeleid de gemeenteraad;

Verordening persoonlijk participatiebudget Roerdalen 2014.

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

B e s l u i t: Vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand zorg en minimabeleid gemeente Aalten.

Overzicht inkomensondersteunende voorzieningen van Optimisd en van andere overheidsinstanties

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

In Beek doet iedereen mee. Regelingen voor mensen met een laag inkomen

- Alleenstaanden en alleenstaande ouders krijgen dezelfde norm voor inkomenstoeslag, namelijk 436,- ;

Informatie over minimaregelingen 2018

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN

Verordening Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Rijswijk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2013.

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Renkum 2015

Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag

M E M O. Onderwerp: technische vragen brief van het college over tijdelijke aanvullende inkomensondersteuning

Toelichting op de Verordening Individuele Minima Toeslag Brielle Toelichting algemeen

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

Nr.: 8.3 Onderwerp: Aanpassing Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN 2017, NUMMER 50

Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 13Rb050 d.d. 30 oktober 2013 VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013

Onderwerp: Beleidskeuzes kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2013

BELEIDSVERSLAG 2012 AFDELING ZORG (gemeente Goes) Uitvoering voor gemeente Noord-Beveland

Follow up onderzoek naar minimabeleid

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

Transcriptie:

ARMOEDEBELEID Onderzoek naar het ARMOEDEBELEID in Heerenveen REKENKAMERCOMMISSIE HEERENVEEN

Colofon De rekenkamercommissie van Heerenveen bestaat uit twee raadsleden en drie externe leden en wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De taak van de rekenkamercommissie is het toetsen van het door de gemeente gevoerde bestuur op de onderdelen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid. Hiertoe voert de rekenkamercommissie onderzoek uit. Het doel van deze onderzoeken is om inzicht te bieden in de prestaties van de gemeente als geheel en waar mogelijk het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst. Personele samenstelling: De heer drs. P.L. Polhuis MA, voorzitter De heer drs. A.J. Meindertsma, extern lid De heer ir. H.E. Zonderland, extern lid Mevrouw dr. J.M. van Leeuwen, raadslid Heerenveen De heer F. de Wit, raadslid Heerenveen De heer J.H. de Jong, secretaris, extern De rekenkamercommissie vergadert veelal gelijktijdig met die van Lemsterland, Skarsterlân en Opsterland. Deze gemeenten hebben de volgende leden benoemd: H. de Jong, raadslid Lemsterland Drs. W. Hoekstra, raadslid Skarsterlân Voorts zijn de heren ir. H.E. Zonderland en ing. F. Nieuwenhuis externe leden van de rekenkamercommissie van Opsterland. Contact De secretaris werkt vanuit het gemeentehuis van de gemeente Lemsterland. Postbus 2 8530 AA Lemmer jane.dejong@lemsterland.nl

INHOUD VOORWOORD... 1 1. INLEIDING,VRAAGSTELLING EN AANPAK... 2 1.1 Vraagstelling... 2 1.2. Over wie gaat het armoedebeleid in Heerenveen... 2 1.3 Abakening en onderzoeksmethoden...3 2. BEVINDINGEN EN ANALYSE... 4 2.1 Context gemeentelijk armoedebeleid... 4 2.2 Doelstelling armoedebeleid en regelingen inkomensondersteuning... 6 2.3 Doelgroepen binnen het armoedebeleid... 12 2.4 Uitvoeringspraktijk van het armoedebeleid... 13 2.5 Inkomenseffecten armoedebeleid... 20 3. VERGELIJKING... 22 3.1Beleid in Heerenveen en Leeuwarden... 22 3.2 Bereik regelingen... 24 3.3 Apparaatskosten... 25 3.4 Bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag... 26 4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN... 28 4.1 Conclusies... 28 4.2 Aanbevelingen... 30 5. BESTUURLIJKE REACTIE EN NAWOORD... 32 bijlage I Normenkader... 35 bijlage II Geinterviewde personen... 37 bijlage III Bestudeerde stukken... 37 bijlage IV Wettelijk kader... 38 bijlage V Minimum normbedragen... 43 Bijlage VI Deelvragen onderzoek......45

VOORWOORD Het gemeentelijk armoedebeleid is een beleidsterrein dat vaak op de brede belangstelling van de gemeenteraad kan rekenen. Het is bij uitstek een terrein waarop de gemeente, als bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat, haar sociale gezicht kan laten zien. Het beleidsterrein staat echter onder druk. Enerzijds dreigt de doelgroep als gevolg van de aanhoudende internationale financiële, economische en landencrisis steeds meer toe te nemen en anderzijds hebben gemeenten te maken met bezuinigingen, mede omdat op rijksniveau wordt aangekondigd dat er stevig gesnoeid zal worden in regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals de reintegratiebudgetten of de sociale werkvoorziening. De veelgehoorde klacht is dat sommige burgers door verschillende bezuinigingsmaatregelen tegelijk getroffen worden. Om te voorkomen dat de opeenstapeling van (aangekondigde) maatregelen deze groep onevenredig treft, komt het armoedebeleid van de gemeente dan prominent in beeld. Al snel rijst dan de vraag naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van gemeentelijk armoedebeleid. In dit spanningveld, zo is ons gebleken kan de politieke discussie op scherp komen te staan. Het proces dat aan dit onderzoek vooraf ging is hier een voorbeeld van. We noemen in dit verband de soms emotionele gesprekken met de raadscommissie om tot een probleemstelling van het onderzoek te komen. Mede op aangeven van een door de gemeenteraad aangenomen motie (d.d. 13 december 2010) heeft de Rekenkamercommissie van Heerenveen besloten tot een onderzoek naar het armoedebeleid. Parallel aan de uitvoering van dit onderzoek vond een vergelijkbaar onderzoek plaats door de Rekenkamer van Leeuwarden. Het veldwerk voor beide onderzoeken is uitgevoerd door dhr. L.T. Schudde, mevr. mr. N. Woestenburg, onderzoekers van Pro Facto, bureau voor praktijkgericht bestuurskundig en juridisch onderzoek te Groningen in samenwerking met dhr. drs. T. G. van der Zee, onderzoeker van Byond. Gaarne spreek ik mijn dank uit aan de onderzoekers en aan alle anderen die meegewerkt hebben aan het onderzoek. Na het veldonderzoek is het feitenrelaas voor een volledigheids- en juistheidscheck aangeboden aan de geïnterviewden. Het volledige rapport met conclusies en aanbevelingen is voorgelegd aan het College van Burgemeester en Wethouders. Hun reactie en ons Nawoord treft u aan in hoofdstuk 5. In 2010 maakten ruim 1500 huishoudens gebruik van de diverse gemeentelijke regelingen in het kader van het armoedebeleid. Niet bekend is hoe groot de groep is die recht heeft op een aanvullende voorziening. Wel is bekend dat het armoedebeleid in 2009 en 2010 elk jaar een beslag van ruim 1,5 miljoen op de financiële middelen legde. Dat zijn grote bedragen. De netto inkomenseffecten hebben wij in ons onderzoek berekend op 3.6% tot 5.0% afhankelijk van het huishoudentype. In euro s gaat het dan om 43 tot 95 euro per maand. Dat zijn dan ineens weer relatief kleine bedragen. P.L. Polhuis Voorzitter Rekenkamercommissie van Heerenveen 1

1. INLEIDING, VRAAGSTELLING EN AANPAK 1.1 VRAAGSTELLING De volgende vraagstellingen staan in het onderzoek centraal: Hoe is het gemeentelijk armoedebeleid geformuleerd? Wat zijn de doelgroepen van het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe wordt het gemeentelijk armoedebeleid uitgevoerd? Wat is het inkomenseffect van het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe zijn het beleid en de uitvoering van het gemeentelijk armoedebeleid te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? Deze vraagstellingen zijn in deelvragen uitgewerkt. Deze worden in de hoofdstukken 2 en 3 beantwoord. In bijlage VI staat een overzicht van alle deelvragen. 1.2. OVER WIE GAAT HET ARMOEDEBELEID IN HEERENVEEN De armoedemonitor 2010 geeft het volgende overzicht (tabel 1.1) van het gebruik dat van regelingen gemaakt wordt. Dit geeft slechts een indicatie van de totale doelgroep. Niet iedereen die recht heeft op een voorziening maakt hier ook daadwerkelijk gebruik van. Schattingen van of gegevens over de totale doelgroep zijn niet voor handen, waardoor het zicht van de gemeente op de omvang van de doelgroep beperkt is. TABEL 1.1: GEBRUIK GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN 2008-2010 T/M JUNI 2008 2009 2010 t/m juni huishoudens 1.632 1.702 1.579 met chronisch zieken of gehandicapten 333 349 248 met ouderen 152 157 120 met schoolgaande kinderen 291 326 288 met collectieve ziektekostenverzekering 542 469 429 met witgoedregeling 117 156 110 met kwijtschelding (van belastingen) 1.305 1.412 1.333 met langdurigheidstoeslag 230 263 186 Bron: Monitor armoedebeleid, 2008 t/m juni 2010, gemeente Heerenveen 2

Deze tabel geeft aan dat medio 2010 1579 huishoudens gebruik maakten van de minima-regelingen en dat deze 1579 huishoudens op meerdere regelingen een beroep deden. 1.3 AFBAKENING EN ONDERZOEKSMETHODEN In de afbakening is uitgegaan van het officiële gemeentelijke armoedebeleid zoals de nota`s armoedebeleid en de verordeningen en beleidsregels ten aanzien van de bijzondere bijstand, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, langdurigheidstoeslagen, participatiefondsen, etc. Ondanks het feit dat in de beleidsdocumenten van de gemeente de schuldhulpverlening niet tot het armoedebeleid wordt gerekend, zal in deze rapportage hier toch enige aandacht voor zijn. Schuldhulpverlening is immers nauw gerelateerd aan het gemeentelijke armoedebeleid. Andere beleidsterreinen die raken aan armoedebeleid, zoals het reintegratiebeleid, vallen buiten de scope van dit onderzoek. Ook initiatieven van maatschappelijke organisaties en privé-initiatieven op het gebied van armoedebestrijding zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Wel is met vertegenwoordigers van een aantal maatschappelijke organisaties gesproken. Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen zijn verschillende onderzoeksmethoden ingezet. Allereerst is deskresearch verricht naar de gemeentelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van het armoedebeleid. Daarna zijn relevante gemeentelijke documenten bestudeerd. Een overzicht van de bestudeerde stukken is opgenomen in bijlage III. Vervolgens zijn interviews gehouden met de portefeuillehouder, ambtenaren die betrokken zijn bij het armoedebeleid en externe partners. In bijlage II is aangegeven met welke personen is gesproken. Aan de hand van een aantal rekenvoorbeelden is een analyse gemaakt van het inkomenseffect dat verschillende gemeentelijke regelingen hebben op het netto inkomen van minima in verschillende samenstellingen van het huishouden. De beoordeling van het armoedebeleid en de uitvoering daarvan heeft plaatsgevonden aan de hand van een vooraf vastgesteld normenkader, dat is weergeven in bijlage I. 3

2. BEVINDINGEN EN ANALYSE 2.1 CONTEXT GEMEENTELIJK ARMOEDEBELEID Generiek inkomensbeleid versus maatwerk Algemeen, generiek inkomensbeleid is in Nederland voorbehouden aan het Rijk. Het Rijk gebruikt daarvoor verschillende instrumenten, zoals het belastingsstelsel, toeslagen zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, etc. en het stelsel van sociale zekerheid. De bijstand is het laatste sociaal vangnet binnen dit stelsel van sociale zekerheid. De Wet Werk en Bijstand (hierna: WWB) regelt dit sociaal vangnet 1. Binnen de WWB bestaat het onderscheid tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand. De algemene bijstand gaat over bijstandsuitkeringen. De bijzondere bijstand is op te vatten als een extra vangnet binnen het sociaal stelsel. De WWB is de wettelijke basis voor de regelingen binnen het gemeentelijk armoedebeleid. Kern van de bijzondere bijstand is het principe van individueel maatwerk. Hierop zijn enkele expliciet omschreven uitzonderingen mogelijk: de categoriale bijzondere bijstand. Hieronder vallen regelingen als een collectieve ziektekostenverzekering, regeling chronisch zieken en gehandicapten en de langdurigheidstoeslag. Verder heeft de gemeente buiten de WWB de mogelijkheid om de gemeentelijke belastingen kwijt te schelden. Gemeenten hebben beperkte ruimte om armoedebeleid te voeren in de zin van generieke inkomensondersteuning. Gemeenten kunnen uitsluitend categoriale minimaregelingen in een sobere of ruimere variant opzetten en ze kunnen de inkomensgrenzen die gelden om aanspraak te kunnen maken op een regeling ruimer of minder ruim nemen. Voor categoriale regelingen is deze ruimte beperkt tot 110% van de bijstandsnorm. 2 Voor de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen was deze ruimte al beperkter, namelijk 100% van de bijstandsnorm. 3 Een 1 Zie voor een uitvoerige beschrijving van het wettelijk kader bijlage IV 2 De WWB is daartoe gewijzigd, invoering per 1 januari 2012. 3 De belastingwetgeving gaat niet uit van inkomensgrenzen, maar van vermogen en betalingscapaciteit (inkomen min verwachte kosten voor het bestaan). Bij een inkomen op 100% bijstandsnorm is er geen 4

algemeen extraatje voor de minima, bijv. in de vorm van een eindejaarsuitkering, is niet mogelijk. De opdracht van het Rijk aan gemeenten is om zoveel mogelijk individueel maatwerk te leveren via de bijzondere bijstand. Bereik en gebruik regelingen Een deel van de armoedeproblematiek in Nederland heeft te maken met het feit dat niet iedereen gebruik maakt van de regelingen waar men recht op heeft. Hierdoor kunnen minima een substantieel deel van het inkomen missen 4. Daarom is het van belang na te gaan wat het bereik van minimaregelingen is en in welke mate gemeentelijk beleid bijdraagt aan het verhogen van dit bereik. Onder het bereik van regelingen verstaan we hier de verhouding tussen het aantal mensen dat recht heeft op een regeling en het aantal mensen dat daadwerkelijk gebruik maakt van een regeling. Onder gebruik van regelingen verstaan we in dit rapport het aantal mensen dat daadwerkelijk gebruik maakt van een regeling. Bereik en gebruik zijn dus niet hetzelfde. Bereik duidt op het percentage van de doelgroep dat daadwerkelijk een beroep doet op een regeling en gebruik geeft aan hoeveel personen dat in absolute zin zijn geweest. 5 Het verhogen van het bereik van regelingen zal meestal extra kosten met zich meebrengen, zeker als het gaat om een regeling met een aanvraagprocedure. Als de kosten stijgen zal de aandacht voor doelmatigheid ook toenemen, indien de kosten om het bereik te vergroten disproportioneel toenemen. Het automatisch toekennen van vergoedingen, bijvoorbeeld met behulp van het koppelen van bestanden van de gemeente, belastingsdienst, UWV en SVB zou hier deels uitkomst kunnen bieden. Voor de individuele bijzondere bijstand biedt dit geen uitkomst, omdat hier altijd een individuele afweging gemaakt moet worden. Rechtmatigheidsoverwegingen en doelmatigheidsoverwegingen bijten elkaar op dit punt. Ook bij fracties uit de gemeenteraad leeft dit dilemma, zo bleek uit het gesprek dat met vertegenwoordigers van de Raad is gevoerd. De doelmatigheid van regelingen kan ook in het geding komen als de regelingen erg klein zijn. Wanneer bijvoorbeeld de uitgekeerde individuele bedragen of het aantal gebruikers van een regeling klein zijn, dan zijn de apparaatskosten hoog in verhouding tot het gerealiseerde effect voor de minima. betalingscapaciteit en kan er dus kwijtschelding plaatsvinden. Bij een inkomen boven 100% bijstandsnorm is er wel betalingscapaciteit. Deze dient voor 80% ingezet te worden voor het betalen van belastingen. In de praktijk resulteren deze regels dus in een inkomensgrens van 100%, hoewel deze als zodanig niet in de wet genoemd wordt (artikel 255, Gemeentewet, artikel 26, Invorderingswet, Hoofdstuk 2 Uitvoeringsregels Invorderingswet). 4 Zie bijv. het onderzoek Geld op de plank, niet-gebruik van inkomensvoorzieningen, SCP, 2007 5 Stel: 260 mensen hebben gebruik gemaakt van een regeling waar 1300 mensen recht op hadden. Het gebruik van de regeling is dan 260. Het bereik van de regeling is dan 260/1300 x 100%= 20% 5

2.2 DOELSTELLING ARMOEDEBELEID EN REGELINGEN INKOMENSONDERSTEUNING In deze paragraaf komen de doelstellingen van het gemeentelijk armoedebeleid aan de orde en worden de onderstaande deelvragen beantwoord. Deelvraag 1 1 Hoe heeft de gemeente haar officiële armoedebeleid geformuleerd? 1.1 Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van inkomensondersteuning geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 1.2 Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van het tegengaan van sociale uitsluiting of bevorderen van sociale participatie geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 1.3 Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van hulpverlening aan kwetsbare sociale groepen geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? Doelstelling armoedebeleid De gemeente heeft in de Nota Armoedebeleid Minima tellen mee! het beleid voor de jaren 2007 2010 weergegeven. De definitie van armoede is als volgt: Huishoudens waarvan de financiële middelen zo beperkt zijn dat zij materieel, cultureel en sociaal uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare levenspatronen in Nederland dan wel in de gemeente Heerenveen. 6 De gemeente heeft dus een tweeledige doelstelling in haar armoedenota geformuleerd; behalve het bieden van inkomensondersteuning valt ook het bevorderen van maatschappelijke participatie hieronder. De gemeente streeft naar een integrale aanpak; aansluiting bij andere beleidsvelden, in het bijzonder bij het Wmo-beleid. Ook wil zij stimuleren dat meer minima gebruik maken van de voorzieningen. De specifieke doelgroepen waarop de gemeente zich in haar armoedebeleid richt zijn ouderen met een minimum aan inkomsten, chronisch zieken, gehandicapten en (alleenstaande) ouders en hun schoolgaande kinderen tot 18 jaar. Voor de eerste drie groepen bestaat een regeling voor categoriale bijzondere bijstand. Het armoedebeleid valt in de themabegroting 2011 onder de hoofddoelstelling het bieden van een sociaal vangnet voor inwoners die het (tijdelijk) niet redden. Ten aanzien van het armoedebeleid zijn twee subdoelen uitgewerkt. Tabel 2.1 geeft een overzicht. 6 Minima tellen mee! Nota Armoedebeleid gemeente Heerenveen 2007-2010 6

TABEL 2.1: DOELSTELLINGEN EN PRESTATIES UIT DE PROGRAMMABEGROTING 2011 Hoofddoelstelling Subdoelen Beoogde resultaten 2011 Beoogde effecten (2) een klantgerichter en doeltreffender armoedebeleid Verbeterde afstemming en samenwerking tussen diverse partners waardoor meer minima bereikt worden om gebruik te maken van minimaregelingen. Implementatie resultaten onderzoek beheersbaarheid armoederegelingen. PM Bieden sociaal vangnet voor inwoners die het (tijdelijk) niet redden. (4) minder inwoners met problematische schulden Inwoners die in urgente (financiële) noden verkeren kunnen, onder andere, een beroep doen op de Stichting Samenwerking Urgente Noden. Geen wachtlijst voor hulpvragers met problematische schulden. Implementatie van de aanpak van de schuldhulpverlening waarbij de gemeente de regie heeft op klantniveau. PM In deze doelstellingen vallen een aantal zaken op. De hoofddoelstelling uit de begroting sluit niet logisch aan bij de gekozen definitie van armoede. Met andere woorden: de slag van nota naar themabegroting is niet consistent gemaakt. Immers de themabegroting spreekt alleen over een sociaal vangnet terwijl de nota spreekt over materiële, culturele en sociale uitgeslotenheid. Verder zijn de (sub)doelstellingen in algemene termen geformuleerd. Bovendien zijn ze niet meetbaar en tijdsgebonden geformuleerd (SMART) en de beoogde effecten zijn als PM post opgenomen. Daarnaast zijn in de nota armoedebeleid 2007-2010 doelstellingen ten aanzien van het armoedebeleid opgenomen. Deze doelstellingen zijn (deels) in kwantitatieve termen opgenomen. In de begroting wordt niet verwezen naar de doelstellingen uit de nota. Regelingen armoedebeleid In onderstaand schema zijn de verschillende regelingen voor inkomensondersteuning opgenomen en de onderdelen die deze regelingen bevatten. 7

TABEL 2.2: REGELINGEN INKOMENSONDERSTEUNING HEERENVEEN 2011-2010 REGELING NORM 2011 7 VORM Individuele bijzondere bijstand Draagkrachtpercentage < 120% bijstandsnorm = Vergoeding noodzakelijke kosten naar draagkracht 0% < 150% bijstandsnorm = 60% Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 120% bijstandsnorm 8 200,- per rechthebbende per jaar Witgoedregeling (voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen) 2 jaar 100% bijstandsnorm 307,- per jaar Maximaal 980,- bij opsparen bedrag 9. Collectieve zorgverzekering 120% bijstandsnorm 10 Premie per maand basis: 98,70 (bij WWB-uitkering) of 100,78. Premie basis + aanvullend: 121,57 Langdurigheidstoeslag 3 jaar 100% bijstandsnorm Jaarlijks 41% van het maandbedrag van de bijstandsnorm (excl. Vakantietoeslag) Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen Maatschappelijke participatie voor kinderen Computerregeling (van 2008 t/m 1 juli 2010) 100% wettelijk minimum Rioolheffing volledige kwijtschelding. Afvalstoffenheffing afhankelijk van aantal personen 18,80 tot 48,35. 120% bijstandsnorm 200,- per kind per jaar 120% bijstandsnorm De computer met toebehoren + internetabonnement voor 2 jaren. De regelingen zijn getoetst op rechtmatigheid. Op de witgoedregeling na zijn alle regelingen rechtmatig bevonden. Volgens de WWB mogen de kosten waarvoor categoriale bijzondere bijstand wordt verleend uitsluitend betrekking hebben op de kosten in verband met de chronische ziekte of handicap. Andere regelingen, die niets te maken hebben met de bijzondere omstandigheden waarin deze groepen zich bevinden, zoals de witgoedregeling in Heerenveen,- zijn niet toegestaan. 11 De minister is bevoegd aan gemeentebesturen een aanwijzing te geven indien hij constateert dat bij de uitvoering van de wet sprake is van een ernstige tekortkoming met betrekking tot de rechtmatigheid. Hij treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen. 12 7 Zie paragraaf 2.1 voor een beschrijving van de beleidsvrijheid die de gemeente heeft in het bepalen van deze normen. 8 Per 1 januari 2012 is dit bepaald op 110% van de bijstandsnorm 9 Men mag het bedrag een aantal jaar opsparen en dan een computer van max euro 980 kopen. 10 Idem 11 De CRvB heeft hierover in 2004 bepaald, dat de motieven die ten grondslag liggen aan de keuze van de gemeente om categoriale bijstand te verstrekken voor duurzame gebruiksgoederen aan minima van 65 jaar en ouder niet uitsluitend voor deze groep gelden. Ook bij jongeren personen (minima) valt niet bij voorbaat uit te sluiten dat zij tengevolge van bijzondere omstandigheden niet in staat zijn te reserveren voor vervanging van duurzame gebruiksgoederen. De tekst en toelichting van de WWB geeft aan dat hetzelfde geldt voor chronisch zieken en gehandicapten; een regeling zoals een witgoedregeling is niet door de wetgever beoogd in het kader van categoriale bijzonder bijstand. CRvB 20 juli 2004, nrs. 02/5279, 02/5280 NABW, JWWB 2004/343. 12 Artikel 76 WWB 8

Individuele bijzondere bijstand Bijzondere bijstand kan verkregen worden als het om kosten gaat die deze persoon normaal gesproken niet maakt, maar die door omstandigheden gemaakt moeten worden, die bovendien noodzakelijk zijn en nergens anders vergoed worden. Voor het aanvragen van bijzondere bijstand is niet vereist dat de aanvrager een algemene bijstandsuitkering ontvangt. Uitsluitend van belang zijn het inkomen en het vermogen. 13 De gemeente onderscheidt 5 kostensoorten binnen de bijzondere bijstand: 1. Medische kosten (zoals brillen, stookkosten en tandartskosten) 2. Woonkosten (zoals huur, hypotheek of duurzame gebruiksgoederen) 3. Reiskosten (i.v.m. uitkering, werk, studie of vanwege ziek of gedetineerd familielid) 4. Kosten i.v.m. kinderen (zoals baby-uitzet en kinderopvang) 5. Overig De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn noodzakelijke kosten van bestaan die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien en niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm 14. De vergoeding van kosten van een aanvraag om bijzondere bijstand worden per individueel geval beoordeeld. Niet alle bijzondere kosten vallen hier automatisch onder. In de bijstandsnorm is rekening gehouden met reserveringen voor bijvoorbeeld een wasmachine. In uitzonderlijke omstandigheden kan echter toch een vergoeding voor dergelijke kosten toegekend worden, soms in de vorm van een geldlening, soms om niet. Het handboek van Schulinck 15 stelt richtlijnen voor de vergoedingen. De gemeente heeft op basis van dit handboek beleidsregels vastgesteld. Iedere aanvraag om bijzondere bijstand wordt aan de hand van deze beleidsregels en het handboek van Schulinck behandeld. Inwoners in de gemeente die een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm hebben, hoeven deze bijzondere kosten niet te dragen. De gemeente Heerenveen heeft bepaald dat deze groep geen draagkracht heeft, waardoor de kosten volledig worden vergoed. Voor inwoners die een inkomen hebben tussen 120% en 150% van de bijstandsnorm geldt een draagkrachtberekening. 1617 13 Het vermogen van de aanvrager mag niet hoger zijn dan bepaald in artikel 34, derde lid, WWB. Voor alleenstaanden is dit 5.550,-, voor alleenstaande ouders en een echtpaar 11.110,-. Vermogen gebonden in de woning is vrijgelaten tot 46.900,- 14 Artikel 35, lid 1 WWB. 15 Dit is een particuliere uitgave van Wolters Kluwer en bevat een overzicht van wetstekst, aanvullingen daarop, overzichten van relevante jurisprudentie en praktische handleidingen bij de interpretatie en toepassing van de WWB, gemeentelijke verordeningen en voorbeeldbeleid. 16 Heerenveen.rechtopbijstand.nl 17 Als de bijzondere kosten hoger zijn dan de draagkracht (de draagkracht bedraagt 60% van het inkomen tussen 120% en 150% van de bijstandsnorm) wordt bijzondere bijstand voor het verschil tussen draagkracht en kosten verleend. Voor specifieke kosten, zoals een woonkostentoeslag, eigen bijdrage AWBZ of bij kostensuppletie GKB geldt altijd 100% van het inkomen als draagkracht. Als iemand een inkomen hoger dan 150% heeft, bedraagt het draagkrachtpercentage 100%; het volledige inkomen boven de 120% bijstandsnorm wordt als draagkracht gezien. Ook deze groep kan een beroep doen op bijzondere bijstand, namelijk op het moment dat de bijzondere kosten hoger zijn dan de draagkracht. 9

Ook inwoners die een inkomen boven 150% van de bijstandsnorm hebben kunnen in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, namelijk op het moment dat hun bijzondere kosten hoger zijn dan de draagkracht. Vergoeding categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Mensen met een chronische ziekte, een handicap of mensen van 65 jaar of ouder kunnen een beroep doen op deze regeling als zij een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm hebben. De vergoeding bedraagt 200 euro per rechthebbend persoon per jaar. Dit bedrag wordt uitgekeerd zonder dat aangetoond hoeft te worden dat kosten gemaakt zijn. Daarnaast kan deze groep een beroep doen op de witgoedregeling. Witgoedregeling De witgoedregeling geldt voor iedereen die ook een beroep kan doen op de categoriale bijzonder bijstand. Als aanvullende voorwaarde geldt dat de aanvrager 2 jaar lang een inkomen van niet meer dan 100% van de bijstandsnorm mag hebben ontvangen. Per jaar kan een beroep worden gedaan op een bedrag van maximaal 307,- voor een televisie, stofzuiger, koelkast, wasmachine of gasfornuis. Als het bedrag in een jaar niet wordt uitgegeven, mag dit meegenomen worden naar het volgende jaar. Het is daardoor ook mogelijk om het bedrag van een aantal jaren op te sparen en daarvan een computer aan te schaffen van maximaal 980,-. Collectieve zorgverzekering De gemeente heeft een collectieve (aanvullende) zorgverzekering afgesloten met de Friesland zorgverzekering. De gemeente biedt deze mogelijkheid omdat zij het belangrijk vindt dat ook haar minima goed verzekerd zijn. Een aanvraag voor deze verzekering wordt toegekend als het inkomen 120% of minder van de bijstandsnorm bedraagt. De premie bedraagt 98,70 voor een basisverzekering en 121,57 per maand voor een basis + aanvullende verzekering. Langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag kan aangevraagd worden door mensen met een inkomen tot 100% van het bijstandsniveau, die minimaal 3 jaar een dergelijk inkomen hebben. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is jaarlijks 41% van het maandbedrag van de bijstandsnorm. 18 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing, rioolheffingen en hondenbelasting. Als norm voor de kwijtschelding geldt 100% van de bijstandsnorm. 18 Bij een normbedrag van 1319 voor een echtpaar komt dat neer op 0,41 x 1319= 541 euro 10

Voor rioolheffingen en hondenbelasting wordt volledige kwijtschelding verleend. Voor de afvalstoffenheffing gaat het om een gedeeltelijke kwijtschelding. Deze kwijtschelding is afhankelijk van het aantal personen per huishouden. Zie onderstaande tabel voor de tarieven in 2011: TABEL 2.3 TARIEVEN KWIJTSCHELDING AFVALSTOFFENHEFFING AANTAL PERSONEN BEDRAG 1 18,80 2 24,25 3 32,25 4 37,70 5 43,00 6 48,35 Fonds maatschappelijke participatie voor kinderen De gemeente wil participatie van kinderen stimuleren. Uit het daarvoor gecreëerde fonds kunnen kosten zoals lidmaatschappen van sportverenigingen en sociaal-culturele activiteiten betaald worden. Vanaf 1 januari 2008 wordt jaarlijks een bedrag van 200,- uitgekeerd per kind aan ouders met kinderen. Er wordt achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of dit bedrag daadwerkelijk besteed wordt aan activiteiten voor de kinderen. In 2010 is apart onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre deze 200 euro uit het fonds die ouders jaarlijks ontvangen ook daadwerkelijk gebruikt worden waarvoor het bedoeld is, namelijk maatschappelijke participatie van kinderen, en in hoeverre deze gelden niet gezien worden als extra inkomsten. Uit dit onderzoek bleek dat tweederde van de kinderen één of twee sporten beoefent; hun ouders geven het ontvangen geld volledig uit aan de maatschappelijke participatie van hun kinderen. Van de andere kinderen is gebleken dat het geld voor 71% aan de maatschappelijke participatie van hun kinderen wordt uitgegeven. Aannemelijk is dat ook het overige geld aan kinderen is besteed omdat bijvoorbeeld bezoek van dierentuin en het aanschaffen van kleding niet in het onderzoek zijn meegenomen. Het onderzoek geeft aan dat het geld voor slechts 1,6% niet is besteed voor de maatschappelijke participatie van kinderen, maar voor bijvoorbeeld het betalen van rekeningen. Voor kinderen die in groep 7 zitten bestond daarnaast van 1 januari 2008 tot en met 1 juli 2010 een computerregeling. Kinderen konden thuis de beschikking krijgen over een computer, inclusief printer en monitor. Daarnaast werd een internetverbinding voor de duur van 2 jaren vergoed. De gemeente Heerenveen maakt voor de meeste onderdelen goed gebruik van de beperkte mogelijkheden die zij heeft om inkomensondersteunend beleid te voeren. De mogelijkheden die er zijn voor categoriale bijzondere bijstand worden door de gemeente benut. De soort regelingen en de vorm waarin deze zijn gegoten zijn 11

vrij gangbaar in Nederland. De witgoedregeling vorm hierop een uitzondering. Deze is onrechtmatig. Ook qua hoogte van de bedragen zijn de regelingen binnen het armoedebeleid als gangbaar te typeren. 2.3 DOELGROEPEN BINNEN HET ARMOEDEBELEID In deze paragraaf komen de doelgroepen van het gemeentelijk armoedebeleid aan de orde en worden de deelvragen 2.1 en 2.2 beantwoord. Deelvraag 2.1 2.1 Welke doelgroepen zijn geformuleerd in het gemeentelijk armoedebeleid? Voor de gemeente zijn degenen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm de doelgroep van het armoedebeleid. Hierop zijn drie uitzonderingen. Voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen en de witgoedregeling ligt de grens op 100% van de bijstandsnorm. Voor de bijzondere bijstand geldt voor degenen met een inkomen tussen de 120 en 150% van de bijstandsnorm een draagkrachtmeting. In uitzonderlijke gevallen kunnen mensen met een inkomen boven 150% van de bijstandsnorm een beroep doen op de bijzondere bijstand. In het collegeprogramma 2006-2010 is opgenomen dat er extra aandacht nodig is voor mensen met een minimum-inkomen en kwetsbare gezinnen. Voor de andere doelgroepen waar de gemeente extra aandacht aan besteedt wordt aangesloten bij de specifieke groepen genoemd in artikel 35 WWB: ouderen, gehandicapten, chronisch zieken en gezinnen met kinderen. Voor deze groepen is een regeling voor bijzondere bijstand opgenomen. Ouderen, gehandicapten en chronisch zieken kunnen op grond van de categoriale bijzondere bijstand een extra bijdrage van 200,- per jaar krijgen. Ouders met kinderen kunnen een bijdrage van 200,- per jaar per kind uitgekeerd krijgen. Deelvraag 2.2 2.2 Hoe goed zijn deze doelgroepen bij de gemeente in beeld? De doelgroepen van het gemeentelijk armoedebeleid zijn niet goed bij de gemeente in beeld. Er is geen recent onderzoek naar de omvang van de verschillende doelgroepen. Het laatste onderzoek hiernaar stamt uit 2006. Toen heeft het extern bureau KWIZ ten behoeve van de nieuwe nota armoedebeleid een schatting gemaakt van de omvang van de doelgroepen. Een bepaling van de omvang van de doelgroep is wel als wens voor de gemeentelijke monitor armoedebeleid opgenomen. 19 De gemeentelijke armoedemonitor is sinds 2008 in ontwikkeling. Deze wordt jaarlijks door de gemeente zelf uitgevoerd en omvat vooralsnog alleen gegevens over de 19 Notitie Monitor armoedebeleid, unit Kwaliteit & Analyse, gemeente Heerenveen, april 2009 12

aantallen huishoudens dus het gebruik - en de in totaal verstrekte bedragen. Uit de interviews met medewerkers van de gemeente en externe partners blijkt dat in Heerenveen relatief veel van de bijstandsgerechtigden alleenstaande moeders zijn. Daarnaast doen mensen met schuldenproblematiek een beroep op minimaregelingen en op de voedselbank. Het gaat om uiteenlopende groepen; de laatste jaren is een stijging waargenomen in de groepen jeugd (schulden vanwege studiefinanciering of omdat zij in de WIJ 20 zitten), mensen met verslavingsproblematiek en mensen met problemen op de huizenmarkt. Exacte cijfers zijn er echter niet. 2.4 UITVOERINGSPRAKTIJK VAN HET ARMOEDEBELEID In deze paragraaf komt de uitvoeringspraktijk van het gemeentelijk armoedebeleid aan de orde en worden de deelvragen 3.1 t/m 3.6 beantwoord. Deelvragen 3.1 en 3.2 3.1 Welke budgetten zijn voor het armoedebeleid ingezet, uit welke bronnen worden deze budgetten gedekt? 3.2 Hoe ontwikkelt zich dit in de tijd; is er een maximale benutting van de budgetten te berekenen? (Hoe nauwkeurig kan je begroten?) Deelvraag 3.1 Armoedebestrijding stond in 2009 voor 1,362 miljoen op de begroting. De rekening bedroeg 1,307. In 2010 waren deze bedragen 1,347 voor de begroting en 1,350 voor de rekening. 21 Voor minimaregelingen worden geen doeluitkeringen vanuit het Rijk verstrekt. Deze dienen derhalve te worden gedekt uit de algemene middelen van de gemeente. Dit geldt ook deels voor de middelen voor schuldhulpverlening, maar hiervoor bestaan enkele uitzonderingen. Middelen uit het W-deel WWB kunnen ingezet worden voor schuldhulpverlening als deze onderdeel uitmaakt van een reintegratietraject. Daarnaast heeft het rijk vanwege de economische crisis tijdelijk extra middelen beschikbaar gesteld voor schuldhulpverlening. Dit is geregeld in het Besluit tijdelijke specifieke uitkering schuldhulpverlening. Voor de gemeente Heerenveen gaat het in 2010 om een bedrag van 107.868. Tabel 2.4 geeft een overzicht van de uitgaven op het niveau van de verschillende regelingen. De bedragen in de kolommen begroting 2009 en begroting 2010 zijn in eerste instantie bij wijze van primaire begroting geraamd. Heerenveen kent vervolgens twee mogelijke momenten van bijstelling, de Visie en perspectiefnota (juni) en de 20 Wet Investeren in Jongeren 21 Hierin ontbreken de uitgaven voor de langdurigheidstoeslag. In de begroting en rekening van de gemeente Heerenveen zijn deze niet onder de post gemeentelijk minimabeleid, maar onder de post bijstandsverlening verantwoord. Deze uitgaven zijn wel meegenomen in tabel 2.4 13

Bestuursrapportage (november). Door de bedragen uit de bijgestelde begroting in de kolom op te nemen wordt niet zichtbaar gemaakt dat gedurende het jaar bijstellingen hebben plaatsgevonden van 316.104 (jaarschijf 2009) en 240.000 (2010). Op het niveau van de verschillende regelingen is in het armoedebeleid in 2009 898.480 begroot voor verstrekkingen in het kader van de verschillende minimaregelingen en bijzondere bijstand. De uitgaven bedroegen 992.584. In 2010 was 863.635 begroot. De uitgaven bedroegen toen 979.062. In 2009 liggen de uitgaven 10% hoger dan de begroting, in 2010 is dit 13%. De verschillen tussen begroting en rekening zitten vooral in de kosten voor de individuele bijzondere bijstand in 2009 en de langdurigheidstoeslag in 2010. De gederfde inkomsten van de gemeente door de kwijtscheldingen van de gemeentelijke belastingen komen in 2009 op 454.809. In 2010 is dit bedrag een fractie hoger: 465.393. Hiervan kwam in 2009 146.284 kwijtschelding ten laste van het Participatiefonds (met voeding uit de afvalstoffenheffing) en 153.783 in 2010 uit datzelfde fonds. De schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door de PLANgroep, een private dienstverlener op het gebied van schuldhulpverlening, en Kredietbank Nederland. De gemeente koopt dienstverlening bij deze organisaties in. In 2009 ging het om een bedrag van 177.609. In 2010 is dit bedrag 334.878. Deze verhoging is het gevolg van het toegenomen beroep op schuldhulpverlening en de inzet van incidentele rijksmiddelen. Dit brengt de uitgaven voor de regelingen, kwijtschelding belastingen en de schuldhulpverlening in 2009 op 1.625.002. In 2010 waren deze uitgaven 1.779.333. In 2009 bedroegen de apparaatskosten 147.781. De totale lasten komen daarmee in 2009 op 1.772.783. Hier stond 202.026 aan baten tegenover. Dit zijn baten uit rente, reserveringen en doeluitkeringen van het rijk. Het saldo van lasten en baten komt daarmee in 2009 uit op 1.570.757. Voor 2010 bedroegen de apparaatskosten 334.069 en de baten 389.536. Het saldo van lasten en baten komt daarmee in 2010 uit op 1.723.866. De post voor apparaatskosten is in 2010 hoger door een nieuwe doorrekening van de uren, van 1.448 (2009) naar 4.569 (2010). 14

TABEL2.4: TOTAAL OVERZICHT LASTEN EN BATEN ARMOEDEBELEID 2009 EN 2010 Begroting 2009 Rekening 2009 Begroting 2010 Rekening 2010 Bijzondere bijstand waarvan witgoedregeling 298.515 399.957 77.947 375.430 373.444 89.590 Ouderen, Chronisch, Gehandicapten 207.498 204.137 158.050 222.652 Collectieve ziektekostenverzekering 93.139 91.437 80.420 100.066 Langdurigheidstoeslag 100.000 117.901 165.000 219.987 Fonds maatschappelijke participatie kinderen 199.328 179.152 84.735 62.913 Kwijtschelding 308.525 454.809 311.610 465.393 Schuldhulpverlening 297.350 177.609 297.019 334.878 overig 60.000 Totaal regelingen en schuldhulpverlening 1.504.355 1.625.002 1.532.264 1.779.333 Apparaatskosten 147.781 147.781 334.069 334.069 Totaal lasten armoedebeleid 1.625.136 1.772.783 1.866.333 2.113.402 Baten armoedebeleid 190.496 202.026 354.000 389.536 Saldo lasten en baten 1.461.640 1.570.757 1.512.333 1.723.866 Bron: Opgave gemeente Heerenveen Deelvraag 3.2 De begroting en rekening van het armoedebeleid laten van 2009 op 2010 een lichte stijging zien. De begroting en rekening van het armoedebeleid als geheel sluiten in 2009 en 2010 goed op elkaar aan. Aangezien er geen gegevens bekend zijn over de omvang van de doelgroep is een maximale benutting van de budgetten bij een (theoretisch) bereik van 100% van de doelgroep niet te berekenen. De begroting en rekening op regelingenniveau komen het ene jaar beter overeen dan het andere. De uitgaven voor het fonds maatschappelijke participatie kinderen en de langdurigheidstoeslag laten tussen 2009 en 2010 een behoorlijke verschuiving zien. Deelvraag 3.3 3.3 Hoe is de uitvoering van regelingen/voorzieningen georganiseerd? Voert de gemeente zelf uit of zijn er externe partijen betrokken (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door reintegratiebedrijven)? De uitvoering van inkomensondersteunende maatregelen ligt bij de gemeente. De schuldhulpverlening wordt door externe partijen uitgevoerd, namelijk PLANgroep en Kredietbank Nederland. Daarnaast werkt de gemeente samen met andere partijen in het veld, zoals welzijnsorganisatie Caleidoscoop, stichting De Barones en de voedselbank. 15

Gemeentelijke organisatie De uitvoering van inkomensondersteunende maatregelen valt onder de afdeling Werk, Inkomen en Maatschappelijke Ontwikkeling (WIMO). Er zijn aparte consulenten voor inkomen en voor werk. Als iemand bij de consulent werk binnenkomt wordt deze indien nodig doorverwezen naar de consulent inkomen. Alle consulenten zijn generalist. Voor alle regelingen (zowel Wmo als minimaregelingen) moet een aanvraag worden ingediend door middel van een formulier. Voor de minimaregelingen wordt gewerkt met aparte formulieren. Bij de kwijtschelding gemeentelijke belastingen vindt een vermogenstoets plaats. Burgers die 2 jaar achter elkaar kwijtschelding hebben gehad, krijgen een formulier toegestuurd waarop ze kunnen aangeven dat hun omstandigheden niet zijn veranderd. Als dat zo is hoeft men verder geen aanvraag te doen. Bij de bijzondere bijstand wordt gecontroleerd op rechtmatigheid. De consulent toetst de aanvraag aan de wet en de richtlijnen. Intuïtie en contact met de klant kunnen daarbij ook een rol spelen, met name waar het gaat om het vermoeden van fraude. Op de collectieve zorgverzekering AV-Frieso worden mensen gewezen als ze zich bij het loket melden. Aanmelden bij deze zorgverzekering is vrijwillig, maar de gemeente stimuleert dit zoveel mogelijk. Voor het participatiefonds wordt niet veel meer beoordeeld. Als een aanvraag binnenkomt wordt deze na minimale toetsing (inkomenstoets en recht op kinderbijslag) toegekend. Voor ouders met een WWB uitkering geldt dat de gemeente de bijdrage uit het fonds in het 1 e kwartaal van een kalenderjaar automatisch uitbetaalt. De gemeente heeft de uitvoering van de inkomensondersteunende maatregelen, voor zover de onderzoeker dit hebben kunnen vaststellen, niet altijd op de meest efficiënte wijze ingericht. Er wordt slechts beperkt gebruik gemaakt van standaardisering en steekproefsgewijze controle achteraf. Aanvragen voor verschillende regelingen zijn niet gebundeld op één formulier. Bij de gedeeltelijke kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen gaat het om een dermate laag bedrag dat de doelmatigheid onder druk kan komen te staan. Samenwerking gemeente en externe partijen De gemeente Heerenveen werkt samen met verschillende maatschappelijke organisaties. De gemeente heeft een participatieraad ingesteld, die gevraagd en ongevraagd advies geeft op o.a. het gebied van armoedebeleid. De schuldhulpverlening is uitbesteed aan PLANgroep; sinds 2008 de eerste fase tot en met schuldenstabilisatie, sinds 2011 het hele traject. Hiervoor was het volledige traject uitbesteed aan de Kredietbank Nederland. Trajecten zijn niet overgedragen, waardoor een klein gedeelte van de trajecten nog steeds door de Kredietbank Nederland gedaan wordt. De situatie waarin meerdere uitvoerende 16

partijen bij schuldhulpverlening betrokken waren wordt door deze partijen niet als optimaal beschouwd. De `knip` tussen de dienstverlening van de PLANgroep en Kredietbank Nederland werkte vertraging in het opstarten van het wettelijk saneringstraject en problemen bij de overdracht van dossiers in de hand. PLANgroep bevindt zich op het Werkplein. Het eerste gesprek kan zonder afspraak plaatsvinden. In dit eerste gesprek wordt een quick scan van de situatie gemaakt. Als het om een problematische situatie gaat worden direct de benodigde papieren ingevuld. Er wordt gekeken of iemand zijn administratie op orde heeft; is dit niet het geval dan wordt deze persoon doorverwezen naar een vrijwilligersorganisatie zoals Humanitas, die mensen begeleidt via hun project thuisadministratie. Vervolgens wordt, indien noodzakelijk, budgetbeheer gestart. Er wordt gekeken naar de vaste lasten. Uitgangspunt is het stabiliseren van schulden. Hiertoe wordt een compleet budgetplan opgesteld. Het is de bedoeling dat het budgetplan kloppend wordt, en dat de uitgaven die niet noodzakelijk zijn worden geschrapt. PLANgroep heeft maandelijks overleg met woningstichtingen en energiemaatschappijen. De afspraken die met hen gemaakt zijn betreffen het signaleren van problemen; op het moment dat iemand zijn rekeningen niet betaalt, volgt niet direct afsluiting, maar wordt contact opgenomen met PLANgroep. Welzijnsinstelling Caleidoscoop is via het sociaal team, een netwerk van hulpverleners die vanuit verschillende disciplines werkzaam zijn, en de omtinker betrokken bij het armoedebeleid. In het sociaal team komt een veelvoud aan problemen op tafel, waarbij verschillende instanties aan tafel zitten om de werkzaamheden op elkaar af te stemmen. Ook de omtinker in Jubbega is via Caleidoscoop werkzaam. Zij kan enkelvoudige problematiek eenvoudig zelf oplossen. De omtinker is sinds eind 2010 een aanspreekpunt in het dorp en heeft een groot netwerk waardoor zij indien nodig ook mensen kan doorverwijzen. Ze komt bij mensen thuis en kijkt in de omgeving van mensen naar organisaties die behulpzaam kunnen zijn. Bij financiële problemen wordt o.a. doorverwezen naar Humanitas, het project thuisadministratie en de PLANgroep. Ook geeft de omtinker voorlichting aan mensen uit de doelgroep en aan vrijwilligers over het aanvragen van gemeentelijke regelingen. Financiële problemen spelen naar schatting van de omtinker in de helft van de hulpvragen een rol. De omtinker is nu alleen werkzaam in Jubbega. Sinds kort is er een tweede omtinker aangesteld. Er zijn plannen om deze aanpak gemeentebreed in te zetten door in totaal vijf omtinkers aan te stellen. De voedselbank Heerenveen heeft weinig contact met de gemeente. Zij ontvangt momenteel geen subsidie van de gemeente. 22 Zij hebben zitting in de regiegroep armoedebeleid van de gemeente; de voedselbank sluit zich twee keer per jaar bij dit overleg aan. De 22 In 2009 heeft de voedselbank eenmalig een opstartsubsidie ontvangen. 17

laatste tijd zijn de contacten met de gemeente en andere stichtingen intensiever geworden. Klanten worden gewezen op minimaregelingen. Een andere organisatie waar de gemeente mee samenwerkt is De Barones. De Barones is een vereniging die minima ondersteunt bij allerhande praktische zaken rond het inkomen, zoals uitkeringsaanvragen, belastingzaken en gemeentelijke regelingen. Dit kan gaan om zaken zoals het aanvragen van kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen, het aanvragen van een WWB-uitkering, etc. De Barones wordt volledig gedraaid door vrijwilligers en wordt gesubsidieerd door de gemeente. In samenwerking met welzijnsinstanties probeert de gemeente de bekendheid van regelingen onder inwoners van de gemeente Heerenveen te bevorderen. Hiertoe is een platform van organisaties opgericht: de regiegroep armoedebeleid. De regiegroep is opgezet naar aanleiding van een verzoek vanuit een raadsfractie om een formulierenbrigade. Deze is er niet gekomen, maar meer samenwerking tussen welzijnsinstellingen en andere spelers werd wel nodig geacht. In de regiegroep staat vooral het elkaar leren kennen centraal, zodat de lijnen tussen instanties korter worden. Daarnaast geeft de regiegroep informeel advies, zodat van tevoren duidelijk is hoe spelers in het veld over beleidswijzigingen denken. In deze regiegroep zitten onder andere De Barones, Humanitas, Stichting Leergeld 23, de omtinker, de voedselbank en vertegenwoordigers van kerken en moskeeën. Deelvraag 3.4 3.4 Hoe is de financiering van deze externe partijen vormgegeven? Subsidie, inkoop? Welke budget/contract afspraken liggen er? Welzijnsinstelling Caleidoscoop en stichting De Barones ontvangen subsidie van de gemeente. 24 Schuldhulpverlening wordt ingekocht bij de PLANgroep. Er worden verschillende soorten dienstverlening ingekocht, waaronder crisisinterventie, dienstverlening in het kader van de Wet Sanering Natuurlijke Personen (WSNP) en schuldregeling. Deze dienstverlening wordt ingekocht op basis van werkafspraken, die een omschrijving geven van het product en tarieven. Deelvraag 3.5 3.5 Hoe verhouden de apparaatkosten zich ten opzichte van het budget? De apparaatskosten staan als doorberekening kostenplaatsen in de beheersbegroting van de gemeente Heerenveen. In 2009 waren de 23 Stichting Leergeld heeft als doel het vormen van een vangnet voor kinderen waarvan het gezinsinkomen lager is dan 120% van de bijstandsnorm en voor wie voorliggende veelal gemeentelijke - voorzieningen niet toereikend zijn of waarbij overheidsinstanties deze kinderen niet weten te bereiken. Mensen kunnen vergoedingen aanvragen voor kinderen op het gebied van onderwijs, sport en cultuur. 24 Deze subsidies vallen buiten het armoedebeleid zoals in dit onderzoek afgebakend. Deze subsidiebedragen zijn dan ook niet meegenomen in de overzichten in tabel 2.4 18

apparaatskosten 148.000. In 2010 bedroegen deze 334.000. Dat betekent dat de apparaatskosten in 2009 10% van de totale kosten uitmaken. In 2010 was dit 22%. Er is geen inzicht in de apparaatskosten op het niveau van de afzonderlijke regelingen. De stijging van de apparaatskosten komt volgens de gemeente door een nieuwe doorrekening van de uren, van 1.448 in 2009 naar 4.569 in 2010. TABEL 2.5: APPARAATSKOSTEN 2009 EN 2010, BEGROTING EN REKENING Rekening Percentage Rekening Percentage 2009 2009 2010 2010 Apparaatskosten 147.781 9% 334.069 19% Saldo overige lasten en 91% 81% baten 1.422.976 1.389.797 Totaal Armoedebestrijding 25 1.570.5757 1.723.866 Bron: opgave gemeente Heerenveen Deelvraag 3.6 3.6 Is de uitvoering gericht op een maximaal bereik van de regelingen, is hier actief beleid op ingezet (communicatie doelgroepen, automatisch toekennen, ondersteuning aanvraag, bestandskoppeling, aanschrijven doelgroepen, etc.)? De gemeente Heerenveen heeft geen afzonderlijk beleid vastgesteld om het bereik van regelingen zo groot mogelijk te maken. Dat wil niet zeggen dat de gemeente op dit punt in het geheel geen beleid heeft. In april 2010 is een communicatieplan opgesteld om het sociale beleid, waartoe de gemeente ook het armoedebeleid rekent, inzichtelijk te maken. In dit communicatieplan worden de beleids- en de communicatie-uitgangspunten beschreven, alsmede de doelgroepen, de communicatiedoelstellingen en de communicatiestrategie. Ook is er aandacht voor de interne en externe communicatiemiddelen en voor monitoring en evaluatie van het communicatieplan. Voor de beantwoording van onze onderzoeksvraag 3.6 is ook de bijlage een SWOT-analyse - interessant. Daarin worden als sterke punten het heldere kader voor het armoedebeleid en de relatie met de Wmo genoemd. Als zwakke punten van de gemeente worden genoemd dat de doelgroep onvoldoende in beeld is bij de gemeente en het ontbreken van een centraal overzicht van alle regelingen en voorzieningen voor de doelgroep. 26 Dit communicatieplan is niet formeel vastgesteld. De gemeente heeft aangegeven dat in de geest van dit plan wordt gehandeld. Via het welzijnsbeleid, bijvoorbeeld door de inzet van de omtinker, probeert de gemeente regelingen toegankelijker te maken en het gebruik (en bereik) van regelingen te vergroten. De verschillende partners van de gemeente hebben als het gaat om het gebruik van regelingen op dit moment een belangrijke taak. De omtinker heeft hierbij een belangrijke voorlichtende rol; zij deelt 25 Saldo lasten en baten. 26 Communicatieplan: Meedoen, pak die kans!, concept Communicatieplan Sociaal beleid, april 2010. 19

bijvoorbeeld formulieren uit aan gezinnen. Ook De Barones levert hier een positieve bijdrage door regelingen te vertalen naar de burger. De voedselbank kent in zekere mate een andere doelgroep dan andere welzijnsinstanties, en kan mensen die een beroep doen op een pakket daardoor ook op de minimaregelingen wijzen. Dit gebeurt ook in de praktijk. 2.5 INKOMENSEFFECTEN ARMOEDEBELEID Deelvraag 4 4 Wat is het inkomenseffect van het gemeentelijk armoedebeleid op het netto inkomen? Hoe zit dit voor verschillende huishoudentypes in verschillende doelgroepen? Wat draagt iedere regeling hierin bij? Hoe verhoudt zich dit tot nationaal beleid (zorg- en huurtoeslag, kinderbijslag, etc.)? Om het effect op het inkomen van het gemeentelijk armoedebeleid te bepalen is voor vijf typen huishoudens de inkomenssituatie in kaart gebracht. Het gaat om vijf voorbeeldsituaties die inzicht geven in het aandeel van de gemeentelijke minimaregelingen in het inkomen van het huishouden. Het gaat om de volgende vijf situaties die allen voor hun woning een huur van 375,-- per maand betalen: 1. Een (echt)paar, beide ouder dan 23, zonder thuiswonende kinderen, langer dan 5 jaar een bijstandsuitkering; 2. Een (echt)paar, beide ouder dan 23, met twee schoolgaande kinderen, langer dan 5 jaar een bijstandsuitkering; 3. Een (echt)paar, beide ouder dan 65, zonder thuiswonende kinderen, met alleen AOW; 4. Een alleenstaande ouder, ouder dan 23, met twee schoolgaande kinderen, langer dan 5 jaar een bijstandsuitkering; 5. Een alleenstaande, ouder dan 23, zonder schoolgaande kinderen, langer dan 5 jaar een bijstandsuitkering. 27. Voor deze situaties is het inkomen uit de uitkering, heffingskortingen, huur- en zorgtoeslag, kinderbijslag en kindgebonden budget in kaart gebracht. Vervolgens is gekeken op welke generieke regelingen binnen het gemeentelijk armoedebeleid in deze situaties aanspraak gemaakt kan worden. Dit betekent dat individuele aanvragen in het kader van de bijzondere bijstand in deze overzichten niet zijn meegnomen. Wel meegenomen zijn de langdurigheidstoeslag, categoriale bijzondere bijstand, kwijtschelding van afvalstoffen- en rioolheffing en de participatieregeling. Tabel 2.6 geeft een overzicht van de verschillende inkomenscomponenten en het aandeel van de gemeentelijke regelingen. 27 De vijf gekozen typen huishoudens zijn de gangbare typen in het vergelijken van inkomenssituaties van minima. 20