Een maaltijd in de winter

Vergelijkbare documenten
2

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Kikker in de kou. geschreven door Max Velthuijs

De steen die verhalen vertelt.

Wij zijn twee vrienden... jij en ik

Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam

De gebroeders Leeuwenhart

Zombie! Tommy Donbavand. Met tekeningen van Tom Percival

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

De Vloek van de Vliegende OlifAntes

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Dit verhaal gaat over een schat, die je overal kunt vinden : zowel hier als daar, zowel vroeger als nu. Een schat zo rijk als het leven zelf, die

Ruth 1. Ruth en Noömi

het laatste station van de wereld

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Ik keek naar haar oren. Van dichtbij zagen ze er nog wat zachter en hariger uit dan van veraf. En ze bewogen. Terwijl Ariane de rest van haar kop

Kinder Woord Dienst van Oase. Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Verzamel ze en je hebt je eigen Bijbel!

Louis van Dievel. De onderbroek

Tussen koppensnellers en krokodillen

Hoofdstuk 1. De eerste dag op een nieuwe school met een nieuw begin

Op weg met Jezus. eerste communieproject. hoofdstuk 1 De droom van Jesaja. H. Theobaldusparochie, Overloon

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.


Verhaal: Jozef en Maria

De brief voor de koning

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak.

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

Een buik van wol. Tom! Tom! Cato kwam hard aan rennen. En zei: vandaag word mevr. Catharina. 90 jaar en ik wil haar een heel mooi cadeau

Het huis Anubis - Hoofdstuk 1


Paaswake voor kinderen 31 maart 2018

Het geheim van de olympische vlam

DE BETOVERENDE REIS. Verteld door Stiefmama

Tommie, Dik en Esmeralda

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac

Face-bookvrienden *** Uitgeverij.

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

Schoolkamp 2015, Jacco

Ankie. het meisje uit de bossen van Karoetsja. Antoon Kersten ooit geschreven voor zijn kleindochter Karin. blad 1

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Eerste druk, Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders

Maatschappelijk werk (alweer)

Kosmos Uitgevers, Utrecht / Antwerpen

In de huizen aan de overkant wonen Marokkanen. Het zijn precies negen huizen. Van nummer 29 op de ene hoek tot nummer 45 op de andere hoek.

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

2015 Marianne Busser en Ron Schröder 2015 Illustraties: ivan en ilia 2015 Moon, Amsterdam Ontwerp omslag en binnenwerk: Petra Gerritsen

Vlinder en Neushoorn

Kikkertje en de geheime schatkistjes

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

3 Jullie moeten jezelf niet beter vinden dan een ander, of opscheppen

Haarbandjes en wedstrijdkriebels

Het raam achter het gordijn stond op een kier. Uit de nacht kwamen geluiden de kamer van Dolfje binnen. Tsjirpende krekels, brullende kikkers,

Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

ELKOM IN DUTJEBROEK, EEN SCHILDERACHTIG DORP

L Voor aanvang van de dienst : Keruchma zingt voor ons: Heer, U bent

Mieke Lansbergen. Op een dag leek het me een goed idee om een offer te maken voor God. Uit dankbaarheid voor alles wat groeit, en omdat

Dit boekje is van... Meneertje Kietel_Binnen.indd :20 Meneertje Kietel_Binnen.indd :05

De meester is een Vampier

1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015

Eerste druk, september Tiny Rutten

DE VLUCHT & andere spannende verhalen

1 Sam. 13 preek NGKE 4 sept. 2016

Bart Moeyaert. Blote handen

HET VERHAAL VAN KATRIN

Daan Boom en Stijn van Vliet. Pol der glam our. Polderglamour boek 1.indd :40

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

Ik ben geen vis! riep hij nu tegen Konijn. Dat was tenminste al een opluchting. Hij ging zitten en staarde wat voor zich uit. Nee, zei Konijn breed

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

vervolgde hij triomfantelijk. Mie... weifelde Egel. Een egel heeft altijd stekels, zei Beer, Volgens mij ben je geen egel als je geen

De jongen die niet griezelen kon

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

WAT ALS... Junior journalist culinair

»05« Het marktplein. Nog nooit had hij zijn boterham zo snel opgegeten. Mam, Erika en Lien hadden hem verbaasd aangekeken.

De kleine wildebras. Th. Storm. Magda Stomps. Zie voor verantwoording:

Agent 0-0-Papa. Copyright 2011 Kirstin Rozema - Engeman Auteur: Kirstin Rozema - Engeman Illustraties: Ulas Kaya & Sandy Wijsbeek

Dagboekverhaal van Christina Geusens

Kinder Woord Dienst van Oase. Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Ze verschijnen ook op de Oase website.

DANIËL EN DE LEEUWENKUIL

Woorden en Beelden voor Kinderen

Paul van Loon. Dolfje Weerwolfje. Tekeningen Hugo van Look. Leopold / Amsterdam

MENSEN ZIJN LUI ONDERBOUW

Voor Cootje. de vuurtoren

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

Het apenboekje. drie stoute aapjes. C.A. Leembruggen. bron C.A. Leembruggen, Het apenboekje. W. van Hoeve, Deventer 1944.

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

DE NAAM JON FOSSE. NAMNET (1995) Een toneelstuk. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN. Meisje Jongen Zus Moeder Vader Bjarne ***********

Het Drakenfeestje. Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

Transcriptie:

Hubert Mingarelli Een maaltijd in de winter Vertaald uit het Frans door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre Roman

De vertalers ontvingen voor deze vertaling een werkbeurs van het Vlaams Fonds voor de Letteren. isbn 978-90-290-8960-9 isbn 978-94-6023-985-4 (e-boek) nur 302 Oorspronkelijke titel: Un repas en hiver Vertaling: Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre Omslagontwerp: Nathan Burton Design, bewerkt door dps Design & Prepress Services Amsterdam Auteursfoto: Francesca Mantovani/Stock Omslagbeeld: Millennium Images / Hollandse Hoogte Zetwerk: Steven Boland Éditions Stock, 2012 2014 Nederlandse vertaling Reintje Ghoos, Jan Pieter van der Sterre en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

H et ijzer buiten had gegalmd en galmde nog wat na, eerst in het echt op de binnenplaats, en nog langer in ons hoofd. Het zou geen tweede keer te horen zijn. We moesten meteen in de benen komen. Luitenant Graaf hoefde nooit tweemaal op het ijzer te slaan. Er kwam maar weinig licht door het met rijp bedekte raam. Emmerich lag op zijn zij te slapen, Bauer maakte hem wakker. Het was het eind van de middag, maar Emmerich dacht dat het ochtend was. Hij ging rechtop zitten in bed, keek naar zijn laarzen en leek niet te begrijpen waarom hij de hele nacht daarmee had geslapen. Ondertussen hadden Bauer en ik onze laarzen aangetrokken. Emmerich stond op en ging voor het 5

raam staan, maar omdat je er niets doorheen kon zien vanwege de rijp, bleef hij proberen dag en nacht te ontwarren. Bauer vertelde hem dat het middag was en dat Graaf ons riep. Wat nou weer, mopperde Emmerich. Om wat te doen? Te creperen van de kou? Opschieten, zei ik tegen hem. Hou op zeg, antwoordde Emmerich, opschieten om staand te creperen? Wij dachten er net zo over als hij. De hele compagnie dacht zo. Waarom moest luitenant Graaf ons zo nodig buiten verzamelen? Was hijzelf niet ook bang voor de kou? Wat hij te zeggen had zouden we ook best in de warmte, staand voor onze veldbedden kunnen aanhoren. Waarschijnlijk vond hij het niet plechtig genoeg als hij ons in het schoolgebouw toesprak. Hij had aan een telefoonpaal een ijzeren plaat laten ophangen, en het geluid dat die maakte als hij erop sloeg, dat sinistere galmen, haatten we meer dan de kou die ons buiten wachtte. We hadden geen keus, we gehoorzaamden aan een bevel, maar er was wel moed voor nodig om bij dergelijk weer de deur uit te gaan. We hadden onze jas aangetrokken, onze sjaal een paar keer omgeslagen en achter onze nek een knoop gelegd. Daarna de wollen bivakmuts. We hadden ons geheel bedekt behalve onze ogen en waren de bin- 6

nenplaats van het schoolgebouw op gegaan. Bauer, Emmerich en ik waren de laatsten. We waren het gewend, we wisten wat ons te wachten stond en toch verraste de kou ons steeds weer. Het leek wel of hij door onze ogen naar binnen stroomde en zich overal verspreidde. Een soort bevroren water dat door twee gaten naar binnen ging. De anderen stonden al bibberend in de rij. En terwijl wij onze plaats tussen hen opzochten, mompelden ze ons toe dat we klootzakken waren om zo de hele compagnie te laten wachten. We zeiden niets, we gingen in de rij staan, en toen iedereen ophield met stampvoeten om warm te worden, zei Graaf, onze luitenant, dat er vandaag meer zouden komen, maar waarschijnlijk laat, zodat het karwei was gepland voor de volgende dag en dat hij dan zou terugkomen naar onze compagnie. En ik dacht en iedereen dacht: hadden we daar niet binnen naar kunnen luisteren zeg? Verder kon Graaf niet weten wat we ervan vonden dat er vandaag meer zouden komen. Hij kon niet zien of we mopperden achter onze sjaals. Het enige wat hij zag waren onze ogen. En op die afstand kon hij nog niet weten wie zich morgen ziek zou melden. Hij had ons niet verteld hoeveel er zouden komen. Hij wist dat het voor ons niet om het even was, het was belangrijk. Want als er veel kwamen, was 7

hij bang dat we ons vanavond al begonnen ziek te melden. Hij gaf ons een teken, draaide ons de rug toe en ging naar het huis waar de officieren waren ondergebracht. Nu konden we inrukken en teruggaan naar de warmte, maar dat deden we niet. We bleven waar we waren. Zo-even hadden we er veel voor gegeven om niet naar buiten te hoeven, en toch gingen we nu niet terug naar de warmte. Misschien was dat vanwege het karwei dat ons morgen wachtte. Of omdat we vanbinnen toch al bevroren waren, dan deden een paar extra minuten er niet toe. De lui die vandaag voor de kachel zorgden profiteerden ervan dat ze buiten waren om emmers te gaan vullen. Bauer en ik keken naar het huis van de officieren omdat ze daar een bad schenen te hebben, en omdat we daar juist over spraken toen het ijzer had gegalmd. Ik vertelde Bauer dat ik vroeger spaarde om een bad te installeren. Dat woord gebruikten we vaak. We zeiden vaak vroeger, voor de grap, maar ook een beetje serieus. Emmerich kwam naar ons toe. Hij probeerde te verbergen dat hij in de war was. Hij had kringen rond zijn ogen omdat hij overdag had geslapen. We liepen weer naar binnen en gingen op Bauers bed zitten. We praatten niet over het karwei dat ons 8

morgen wachtte. Maar door er niet over te praten, voelden we ons ongeveer als in een stoomketel. 9

D ie avond vroegen we onze commandant te spreken. Wat konden we anders. Het was ons gelukt Graaf te passeren omdat hij weg was. Hij kende iemand in de stad. Des te beter, want wie weet of we anders toestemming hadden gekregen. De commandant luisterde zonder ons aan te kijken, met zijn handen in zijn zakken, hij bewoog ze alsof hij ergens naar zocht. Het was een prettig gesprekje. Hij was een beetje ouder dan wij. In het burgerleven had hij een stoffengroothandel. We konden ons dat maar moeilijk voorstellen. Voor ons was hij altijd al ergens commandant van. Wat we zeiden, wist hij al. Soms wierp hij een blik op de deur of knikte snel. Niet dat hij haast had, nee, 11

maar omdat hij ons begreep. Natuurlijk overdreven we een beetje. Hier moest je veel vragen om iets te krijgen. Als we morgen vonden dat de kok een beetje te veel eigen rechter speelde bij het opscheppen, hadden we om dat te veranderen moeten zeggen dat we crepeerden van de honger. Vanavond hadden we veel belangrijker dingen te zeggen, en onze commandant begreep ons en knikte soms. We legden hem uit dat we liever gingen jagen dan fusilleerden, dat we niet van dat fusilleren hielden, dat we daar tegenwoordig treurig van werden en er s nachts van droomden. s Ochtends zagen we het niet meer zitten zodra we eraan dachten, en uiteindelijk zouden we er helemaal niet meer tegen kunnen, dan zouden we alles welbeschouwd echt goed ziek worden en nergens meer voor dienen. Tegen een andere commandant dan hij zouden we niet zo openhartig en makkelijk hebben gepraat. Hij was net als wij een reservist, en sliep ook op een veldbed. Maar hij was door het moorden sterker verouderd dan wij. Hij was mager geworden en leek soms zo radeloos dat we bang waren dat hij eerder dan wij ziek zou worden en dat er een andere, minder ruimdenkende commandant uit de lucht kwam vallen. Misschien zelfs van minder ver weg. Het kon Graaf zijn, onze luitenant, die niet op een veldbed sliep. Hij was zuinig op zichzelf, maar niet op ons. Met hem was er minder 12

steenkool en werd er vaker aangetreden. Constant naar binnen en naar buiten, dat is wat ons wachtte met Graaf. Als we erover nadachten, hoorden we de ijzeren plaat van s morgens vroeg tot s avonds laat galmen. Er viel niets tegen in te brengen, we mochten hem graag, onze commandant, zo radeloos als hij was. Het bewijs is dat hij ons toestemming gaf, en we vertrokken de volgende dag, Emmerich, Bauer en ik. We vertrokken snel, heel vroeg, voor het eerste fusilleren, zonder te hebben gegeten, maar ook zonder blikken te hebben hoeven wisselen met Graaf, die nijdig zou zijn omdat we hem hadden gepasseerd. Het was donker, het vroor. De weg was harder dan steen. We liepen een hele tijd zonder te stoppen door de kou, onder de bevroren hemel, maar in zekere zin wel tevreden, dat begrijpt u. En het leek of ik de avond tevoren had gelogen tegen onze commandant over hoe we de nachten doorkwamen, want die nacht had ik over iets heel anders gedroomd dan ons leven hier. Emmerich, Bauer en ik maakten een ritje met de tram. Op zich was het een heel simpele droom, maar juist daardoor was hij zo bijzonder. We zaten alle drie en alles om ons heen was kalm en volkomen realistisch, in tegenstelling tot veel andere dromen. Niets wees erop dat het onecht was en dat alleen mijn geest er de oorzaak van was. 13

Ik zweeg erover tegen Emmerich en Bauer. Ik was bang dat ze me dan die van hen begonnen te vertellen. Hier waren goede en slechte dromen één pot nat, je kon ze beter voor je houden. En waarom eigenlijk dromen, zelfs voor jezelf? 14