VG-MZG Algemene Nationale feedback E-audit van de verpleegkundige gegevens September Algemene Nationale feedback verpleegkundige gegevens:

Vergelijkbare documenten
Casus 3: De Intensieve patiënt OPLOSSING

Casus 1: De chirurgische patiënt OPLOSSING

Casus 2: De pediatrische patiënt OPLOSSING

Casus 4: De geriatrische patiënt OPLOSSING

Onderzoek van de resultaten. Enkele klinische scenario s met behulp van de dynamische feedback tool

OPLEIDINGSDAG 24/10/2017

Methodologie van de gerichte statistische externe audit van de VG-MZG

Verpleegkundige registratie: codeerhandleiding VG-MZG versie 1.6 Samenvatting van wijzigingen/aanvullingen

DGGS - Gezondheidszorg

De Belgische Ziekenhuisfinanciering. Waar gaan we naartoe met de NRG s?

CODEERHANDLEIDING VG-MZG 2.0

Aanvullende tabellen op de algemene federale feedback MVG 2006

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu DG 1 Dienst Datamanagement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-Generaal Gezondheidszorg Dienst Datamanagement Cel

Actualisatie MVG: Illustratie van concrete voorbeelden

FAQ ZORGKUNDIGE. 1. Welke verpleegkundige handelingen kunnen worden gedelegeerd aan de zorgkundige sinds de lijst van 12 januari 2006?

OPLEIDINGSDAG NRG NEW 26/10/2018

ZAKHANDBOEK. Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuis Gegevens

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu DG 1 Dienst Datamanagement. CODEERHANDLEIDING Verpleegkundige Gegevens van de MZG

VG-MZG frequently asked questions

Verpleegkundige gegevens MZG Analyse en meta-analyse van (test)gegevens uit een verpleegkundige registratie in verschillende Vlaamse ziekenhuizen

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu DG 1 Dienst Datamanagement. CODEERHANDLEIDING Verpleegkundige Gegevens van de MZG

WAT IS VERPLEEGKUNDE?

Coordinatie--ZH--KB bepaling-regels---mee-te-delen-ziekenhuisgegevens.doc

OEFENINGEN BIJ HET OPLEIDINGHANDBOEK MZG

CODEERHANDLEIDING VG-MZG

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu DG 1 Dienst Datamanagement

K.B In werking B.S

Coordinatie--Minimale-klinische-gegevens

Peiling van de patiëntentevredenheid op Materniteit. Ziekenhuis X

HOOFDSTUK IV. - VERLOSSINGEN

K.B B.S In werking

K.B B.S In werking

Amandeloperatie bij volwassenen

AANVRAAG TOT OPNAME. Te zenden naar: Datum intake: Datum aanvraag: Door:.. Aanvraag: Dringend Preventief. Sociale dienst: 1. ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Federale Feedback MVG 1998

Er was eens 09u35. Het San Joaquinpatiëntenclassificatiesysteem. Johan Engels. Op de dienst spoedgevallen 16/04/2013. Mevr.

GELIEVE DEZE VRAGENLIJST VOLLEDIG IN TE VULLEN

Infobrochure. Intensieve Zorgen

AANVRAAG TOT OPNAME. vast verblijf

2 dienst medische beeldvorming : een dienst erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 november 1986;

VERLOSSINGEN Art. 9 pag. 1 officieuze coördinatie. 1. Inspuitingen : Inspuiting V Prenatale zorgen:"

K.B In werking B.S

Week Verpleegkunde Procedures. Marc Van Bouwelen JAG

Actuele Reflecties over Palliatieve Sedatie. Introductie. Introductie. 9de Vlaams Congres Palliatieve Zorg. 13 september Patricia Claessens

Samenwerking tussen zorgkundigen en verpleegkundigen

AANVRAAG TOT OPNAME. Datum intake: Datum aanvraag: Te zenden naar: Door:.. Aanvraag: Open afdeling. Sociale dienst: Gevraagde periode VAN TOT.

WEEK VAN DE PATIËNTVEILIGHEID

Patiënteninformatie. Sondevoeding

Informatiebrochure. Bloedtransfusie

K.B In werking B.S

MZG Nationale feedback Verpleegkundige gegevens April Nationale feedback verpleegkundige gegevens : Extern toelichtend document

SP Locomotorisch. Dienst specifieke informatie

K.B In werking B.S

Codeerhandleiding Minimale Ziekenhuis Gegevens

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

Aanvraag tot opname. Sociaal verslag. Faxen naar of mailen naar Adres:

Signaleren, volgen en verdiepen. Werk in uitvoering

Postpartumzorg bij kort ziekenhuisverblijf WIE DOET WAT?

REANIMATIE Art. 13 pag. 1 officieuze coördinatie. AFDELING 4. - Reanimatie.

N Beschrijving. Datum van de registratie (dd/mm/jjjj): Dienst : Bedindex : Specialisme : ETIKET

Deel I: Sociaal verslag

HOOFDSTUK IV. - VERLOSSINGEN

Verpleegkundige zorgprofielen

Advies Avis. Plenumvergadering Réunion plénière.

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu

Diensten waarin een magnetische resonantie tomograaf wordt opgesteld. Maximum aantal en erkenningsnormen

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

HET ZORGPAD STERVENSFASE

Nederlandse samenvatting

MULTIDISCIPLINAIR PIJNCENTRUM

25 APRIL Koninklijk besluit houdende. vaststelling van de normen. waaraan een functie `zeldzame ziekten' moet voldoen

verpleegeenheid MiCS medium care / hartbewaking / eenheid voor acute beroertezorg

ITEM 1 : ZORGEN M.B.T. HYGIENE REGISTRATIE

FOD Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu. Het beeld van de Sp-diensten in de MVG 2000

Algemene bevraging (slechts 1x in te vullen)

... Contactpersoon. Telefoon.. Mutualiteit Verbond.. Inschrijvingsnummer Hoedanigheid. 2)... 3)...

BIJKOMENDE INFORMATIE VOOR DE REGISTRATIE VAN INHOUD DAGHOSPITALISATIES

Richtlijnen bij het gebruik van de evaluatieschaal

Intensieve Zorgen. informatiebrochure

Gelet op artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

31/05/ : In Art. 21septies van KB nr. 78 wordt al bepaald hoe de registratie van de zorgkundigen moet gebeuren.

Naam van de dienst: B2

Keizersnede INFORMATIEBROCHURE VOOR DE PATIËNT

1. PRIVACY WETGEVING:

Algemene feedback op basis van MVG 2004

Op grond hiervan bevestig ik dat voor deze patiënt de terugbetaling van een behandeling met de specialiteit SIMPONI noodzakelijk is met

Patiënteninformatie. Blaasoperatie TURB

WOONZORGCENTRUM SINT JOZEF WIEKEVORST Document wordt pas definitief AANVRAAG TOT OPNAME

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot dialyse verpleegkundige

verpleegeenheid intensieve zorg

AANVRAAG TOT OPNAME IN EEN ASSISTENTIEWONING.

INFORMATIE- EN TOESTEMMINGSFORMULIER. retropubische prostatectomie

INFODAG VOOR DE OPLEIDINGSINSTITUTEN IN DE VERPLEEGKUNDE

Onthaalbrochure studenten

Palliatieve zorgen. Studentenbrochure

Vragenlijst " Functie Hemovigilantie "

17 JUNI Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis

18 juni 1990 (B.S. 26/07/90)

Transcriptie:

Algemene Nationale feedback verpleegkundige gegevens: E-audits van de verpleegkundige gegevens 2013

Inhoudstafel 1. INLEIDING... 2 2. METHODOLOGIE... 2 3. FEEDBACK OVER ALGEMENE VASTSTELLINGEN EN FREQUENT VOORKOMENDE CODEERFOUTEN... 3 Cel TCG & Audit Pagina 1 van 19

1. Inleiding Met dit schrijven willen we een algemene nationale feedback leveren aan alle Belgische ziekenhuizen met de algemene vaststellingen en frequent voorkomende codeerfouten die de verpleegkundig auditeurs vastgesteld hebben tijdens de elektronische audits op basis van de gegevens die de instellingen inleverden voor het jaar 2013. De aanleiding voor deze audit was het Plan van Aanpak voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering, dd. 28-04- 2015, van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mevrouw Maggie De Block, en meer bepaald in het kader van de uitvoering van de hervormingen op korte termijn met betrekking tot de Verpleegkundige zorgzwaarte in het BFM, het NRG-financieringsmodel (punt 5.10.2, p. 33). Onze omzendbrief dd. 21/01/2016 met kenmerk DM/OMZ-CIR/n.01_16 kondigde deze elektronische audits aan. De omzendbrief dd. 17/06/2016 met kenmerk DM/OMZ-CIR/n.17_16 kondigde reeds de mogelijke audit VG-MZG ter plaatste na de elektronische audits aan. 2. Methodologie De elektronische audit gebeurde op basis van een outlier-analyse van de ingeleverde gegevens voor een specifiek kalenderjaar (in dit geval 2013). Er gebeurden twee types outlier-analyses. De eerste analyse bekeek het procentueel voorkomen van een item in een ziekenhuis ten opzichte van andere ziekenhuizen. De tweede analyse vergeleek de geregistreerde scores voor een frequentie item ten opzichte van de geregistreerde scores voor datzelfde item van andere ziekenhuizen. De outlier-analyse voor het procentueel voorkomen van een item gebeurde zowel voor de numerieke als voor de categorische variabelen. De outlier-analyse voor de geregistreerde scores van de frequentie van een item gebeurde enkel voor de numerieke variabelen. De visualisaties van de boxplots die bij deze de elektronische audit hoorden, werden reeds ter beschikking gesteld via Portahealth. Ter herhalingen willen we uw aandacht op de onderstaande documenten vestigen die te vinden zijn op onze website http://www.health.belgium.be: De gekozen context van de statistische elektronische audit: de basisgroepen uit het NRG model. Deze zijn gedefinieerd in de technische handleiding, die volgens onderstaand pad te vinden is: Home» Gezondheid» Organisatie van de gezondheidszorg» Ziekenhuizen» Registratiesysteem» MZG» Publicaties MZG» Projecten, presentaties en studiedagen» Technische handleiding NRG De gehanteerde methodologie van de procedure van de gerichte audits, terug te vinden via volgend pad: Home» Gezondheid» Organisatie van de gezondheidszorg» Ziekenhuizen» Registratiesysteem» MZG» Richtlijnen MZG» Bijkomende richtlijnen voor de verpleegkundige gegevens» Methodologie gerichte externe E-audit gegevens VG-MZG Deze algemene nationale feedback is gebaseerd op de resultaten verkregen uit de analyse van de antwoorden gegeven door de ziekenhuizen die volgens de procedure een elektronische audit gekregen hebben. De ziekenhuizen die een elektronische audit ontvangen hebben, maar geen audit ter plaatste zullen krijgen, worden na deze algemene nationale feedback voorzien van een persoonlijke aanvullende feedback. De ziekenhuizen die wel een audit ter plaatste krijgen, zoals aangekondigd in de procedure van de gerichte audits 2, krijgen een rapport na de audit ter plaatse. Op basis van deze gegevens zal de codeerhandleiding herwerkt worden. Hierna kunt u per item de vraagstelling vinden die de ziekenhuizen die elektronisch geauditeerd werden volgens de procedure gekregen hebben. Deze vraagstelling wordt gevolgd door de algemene vaststellingen en frequent voorkomende codeerfouten per item waarvoor een verduidelijking nodig is. Cel TCG & Audit Pagina 2 van 19

3. Feedback over algemene vaststellingen en frequent voorkomende codeerfouten - Item A100 - gestructureerde lichamelijke oefeningen Vraagstelling: Wat is het doel van de ondersteuning van gestructureerde lichamelijke oefeningen in deze basisgroep? Wat zijn de voornaamste activiteiten die door een verpleegkundige worden gerealiseerd? Gelieve de gebruikte zorgplannen toe te voegen. Feedback: Deze activiteiten kunnen enkel gescoord worden in de context van locomotorische revalidatie en met de aanwezigheid van een geldig verpleegplan. De verpleegkundige rol moet hierin duidelijk gedefinieerd zijn. Hierbij willen we benadrukken dat een verpleegplan is samengesteld uit de verpleegkundige problemen en/of de verpleegkundige diagnosen die de patiënt ervaart, de doelstellingen, de verwachte resultaten en de verpleegkundige interventies. (Artikel 2 van het K.B. van 28 december 2006 dat de algemene minimale condities bepaalt waaraan een verpleegkundig dossier moet beantwoorden, zie artikel 17quater van de wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987). Transferoefeningen en het opnemen van ADL-activiteiten kunnen enkel gescoord worden indien deze activiteiten kaderen binnen een specifiek verpleegkundig plan. Hierbij willen we opnieuw het belang van een uitgewerkt verpleegplan benadrukken zoals omschreven in bovenstaande paragraaf. Ademhalings- en slikoefeningen vallen niet onder de noemer locomotorische revalidatie en kunnen als dusdanig niet gescoord worden. Oefeningen bij prematuren of baby s op de materniteit die gericht op het ontwikkelingsproces en niet op het revalidatieproces kunnen niet gescoord worden. - C001 opvolging mictie urinair continente patiënt Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep opvolging van de mictie is bij de urinair continente patiënt? Hoe wordt de opvolging genoteerd, gevalideerd en geëvalueerd binnen deze basisgroep? - Item B300 - uitvoeren blaassondage Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep een blaassondage wordt uitgevoerd? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X blaassondages per zorgperiode worden uitgevoerd? - C003 - opvolging defecatie continente patiënt Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep opvolging van de faecale uitscheiding bij de continente patiënt? Hoe wordt de opvolging genoteerd, gevalideerd en geëvalueerd binnen deze basisgroep? - Item B500 - zorgen lavement/faecalomen/rectale sonde Vraagstelling: Wordt de toediening van een lavement uitgevoerd nadat er een constipatieprobleem bewezen werd bij deze basisgroep? Cel TCG & Audit Pagina 3 van 19

- Item B600 - educatie urinaire/faecale uitscheiding Vraagstelling: Over welke onderwerpen wordt het meest informatie gegeven met als doel om de zelfstandigheid te herwinnen binnen deze basisgroep? Hoe wordt deze sensibilisatie/informatie gegeven? Indien er één of meerdere educatieplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. - C005 installatie bedlegerige patiënt Vraagstelling: Wat zijn de meest voorkomende redenen om een patiënt in bed te installeren binnen deze basisgroep? Hoe wordt de bedlegerigheid gedurende een hele zorgperiode genoteerd en gevalideerd binnen deze basisgroep? - C006 aanwezigheid tijdens het installeren van de niet bedlegerige patiënt Vraagstelling: Wat zijn de meest voorkomende redenen om aanwezig te zijn bij de installatie van een patiënt binnen deze basisgroep? Hoe wordt de installatie genoteerd en gevalideerd binnen deze basisgroep? - Item C200 - hulp verplaatsen patiënt afdeling/kamer Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep de patiënten begeleid of ondersteund worden bij hun verplaatsingen? Naar waar worden de verplaatsingen gedaan? - C008 begeleiden bij het verplaatsen patiënt afdeling/kamer Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep de patiënten begeleid worden bij hun verplaatsingen? Naar waar worden de verplaatsingen gedaan? - C009 hulp verplaatsen patiënt afdeling/kamer verschillend van begeleiding Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep de patiënten volledig geholpen worden bij hun verplaatsingen? Naar waar worden de verplaatsingen gedaan? - Item D100 zorgen m.b.t. de voeding Vraagstelling: Welke activiteiten worden er uitgevoerd in het kader van de zorgen bij voeding (verschillend van de toediening van borst- en/of flesvoeding) voor deze basisgroep? - C010 opvolging of logistieke ondersteuning bij voeding Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep de patiënten opvolging of logistieke ondersteuning bij hun voeding nodig hebben? - C012 guiding met permanente aanwezigheid bij voeding Vraagstelling: In welke klinische situaties is de begeleiding van een patiënt die in staat is om zelf te eten nodig en/of mogelijk binnen deze basisgroep? Gelieve de voornaamste activiteiten die de verpleegkundige hier opneemt nauwkeurig te omschrijven. - C016 - installatie bedlegerige patiënt gescoord in combinatie met zorgen voeding eetzaal Vraagstelling: In welke klinische situaties ontvangt een bedlegerige patiënt zorgen bij de voeding in de eetzaal? Cel TCG & Audit Pagina 4 van 19

- Item D200 - zorgen borst-/flesvoeding kind Vraagstelling: Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X geregistreerde flesvoedingen of hulp bij flesvoedingen zijn? - Item D300 - toediening enterale sondevoeding Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep zorg met betrekking tot de enterale voeding gegeven wordt? - Item D400 - opvolging totale parenterale nutritie Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep zorg met betrekking tot Totale Parenterale Nutritie gegeven wordt? - Item D500 - educatie voeding Vraagstelling: Over welke onderwerpen wordt het meest informatie gegeven met als doel om de zelfstandigheid ter herwinnen binnen deze basisgroep? Hoe wordt deze informatie/sensibilisatie gegeven? Indien er één of meerdere educatieplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. - Item E100 - symptoommanagement: pijn Vraagstelling: Voorkomen: Wat is het gevolgde klinisch beleid (protocol) omtrent de opvolging van pijn binnen deze basisgroep? Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer de opvolging van pijn per zorgperiode wordt uitgevoerd? Feedback: Voor het scoren van dit item is het steeds noodzakelijk dat een verpleegplan en/of een staand order of een medisch voorschrift i.v.m. pijnbeleid aanwezig is. De enkel routinematige evaluatie, van dit symptoom volstaat niet om E100 te scoren. Ook in de dossiers moet een duidelijke verwijzing gemaakt worden naar de bovenstaande elementen. Hierbij willen we benadrukken dat een verpleegplan is samengesteld uit de verpleegkundige problemen en/of de verpleegkundige diagnosen die bij de patiënt gesteld zijn, de doelstellingen, de verwachte resultaten en de verpleegkundige interventies. (Artikel 2 van het K.B. van 28 december 2006 dat de algemene minimale condities bepaalt waaraan een verpleegkundig dossier moet beantwoorden, zie artikel 17quater van de wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987). De pijn moet steeds gemeten worden aan de hand van een gevalideerd wetenschappelijk meetinstrument. Dit wilt zeggen een instrument waarvan de validiteit erkend wordt in minstens één publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. De gebruikersinstructies en de wetenschappelijke referenties van het gebruikte meetinstrument moeten beschikbaar zijn op de verpleegeenheid. - Item E200 - symptoommanagement: nausea/braken Vraagstelling: Voorkomen: Wat is het gevolgde klinisch beleid (protocol) omtrent de opvolging van nausea en/of braken binnen deze basisgroep? Cel TCG & Audit Pagina 5 van 19

Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer de opvolging van nausea en/of braken per zorgperiode wordt uitgevoerd? Feedback: Net als bij alle symptoommanagement items is ook bij dit item steeds een verpleegplan en/of staand order of een medisch voorschrift vereist. Enkel het afnemen van een gevalideerd meetinstrument in het kader van een routinematige evaluatie is niet voldoende. De nausea/braken moet steeds gemeten worden aan de hand van een gevalideerd meetinstrument. Dit wilt zeggen een instrument waarvan de validiteit erkend wordt in minstens één publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. De gebruikersinstructies en de wetenschappelijke referenties van het gebruikte meetinstrument moeten beschikbaar zijn op de verpleegeenheid. Enkel het noteren of een patiënt al dan niet gebraakt heeft is onvoldoende indien dit niet kadert in een gevalideerde meetschaal. - Item E300 - symptoommanagement: moeheid Vraagstelling: Voorkomen: Wat is het gevolgde klinisch beleid (protocol) omtrent de opvolging van moeheid binnen deze basisgroep? Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer de opvolging van moeheid per zorgperiode wordt uitgevoerd? Feedback: Net als bij alle symptoommanagement items is ook bij dit item steeds een verpleegplan en/of staand order of een medisch voorschrift vereist. Enkel het afnemen van een gevalideerd meetinstrument in het kader van een routinematige evaluatie is niet voldoende. Frequent wordt door de ziekenhuizen vermeld dat de VAS-schaal gebruikt wordt voor het meten van moeheid. Referenties worden toegevoegd naar de VAS-fatigue schaal. Er dient benadrukt te worden dat dit gaat over twee verschillende schalen. De VAS-fatigue bestaat uit achttien vragen die gesteld worden aan de patiënt aan de hand van een analogisch visuele schaal. De resultaten worden hierna opgedeeld in twee sub schalen: vermoeidheid en energie. Er dient benadrukt te worden dat enkel een gevalideerd meetinstrument kan gescoord worden onder item E300. Dit wil zeggen dat de klassieke VAS-schaal gebruikt voor vermoeidheid enkel kan gescoord worden indien u de validiteit hiervan kunt aanduiden via de literatuur. - Item E400 - symptoommanagement: sedatie Vraagstelling: Voorkomen: Wat is het gevolgde klinisch beleid (protocol) omtrent de opvolging van sedatie binnen deze basisgroep? Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer de opvolging van sedatie per zorgperiode wordt uitgevoerd? Cel TCG & Audit Pagina 6 van 19

Feedback: Net als bij alle symptoommanagement items is ook bij dit item steeds een verpleegplan en/of staand order of een medisch voorschrift vereist. Enkel het afnemen van een gevalideerd meetinstrument in het kader van een routinematige evaluatie is niet voldoende. Hierbij dient benadrukt worden dat E400 niet van toepassing is voor de opvolging van het ontwaken na een anesthesie. Per definitie wil dit zeggen dat E400 slechts uitzonderlijk kan voorkomen in de basisgroepen RE & FA. Het gaat bijvoorbeeld wel om de sedatie van een geïntubeerde patiënt, de bewuste sedatie van een patiënt in de terminale fase, de bewuste sedatie gedurende een onderzoek of een zorg - C019 - symptoommanagement: nausea/braken gescoord in combinatie met symptoommanagement: sedatie Vraagstelling: Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) word(t)(en) er gebruikt voor het beoordelen van nausea en/of braken bij de gesedeerde patiënten? Wat is het gevolgde klinisch beleid omtrent de opvolging van nausea bij gesedeerde patiënten? Feedback: Dit controle item bevraagt de afname van schalen voor de opvolging van nausea/braken bij patiënten waarbij in dezelfde zorgperiode de sedatie wordt opgevolgd. Bij de VAS-schaal en de NRS-schaal wordt echter van de patiënt verwacht dat hij zelf aangeeft hoe ernstig de symptomen met betrekking tot nausea/braken zijn. E400, symptoommanagement bij sedatie, kan enkel gescoord worden bij een ingeleide toestand van verminderd bewustzijn, dit wil zeggen een toestand die wordt bekomen door het gebruik van chemische of psychosomatische middelen. Bovendien is het belangrijk om bij het gebruik van gevalideerde maatschalen rekening te houden met voor welke patiënten populaties de schaal reeds gevalideerd werd. - C020 - symptoommanagement: moeheid gescoord in combinatie met symptoommanagement: sedatie Vraagstelling: Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) word(t)(en) er gebruikt voor het beoordelen van moeheid bij de gesedeerde patiënten? Wat is het gevolgde klinisch beleid omtrent de opvolging van moeheid bij gesedeerde patiënten? Feedback: Dit controle item bevraagt de afname van schalen voor de opvolging van moeheid en sedatie tijdens dezelfde zorgperiode. In de codeerhandleiding staat uitdrukkelijk vermeld dat symptoommanagement bij moeheid enkel gescoord kan worden bij een niet geïnduceerde toestand. Een combinatie van zowel E400 als E300 is dus slechts bij uitzondering mogelijk tijdens hetzelfde zorgmoment, aangezien sedatie per definitie een ingeleid toestand is. - Item F100 - hygiënische verzorging Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes van minder dan 24u er hygiënische verzorging nodig is binnen deze basisgroep? Welke activiteiten worden gerealiseerd in het kader van de hygiënische zorgen bij deze basisgroep? - C013 - opvolging of logistieke ondersteuning bij de hygiënische verzorging Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep de patiënten opvolging of logistieke ondersteuning bij hygiënische verzorging nodig hebben? - C014 hygiënische verzorging verschillend van opvolging of logistieke ondersteuning Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep de patiënten hygiënische zorgen, verschillend van opvolging of logistieke ondersteuning nodig hebben? Cel TCG & Audit Pagina 7 van 19

- C015 - guiding met permanente aanwezigheid bij de hygiënische verzorging Vraagstelling: In welke klinische situaties is er guiding met permanente aanwezigheid nodig en/of mogelijk bij de hygiënische verzorging van een patiënt die zelf instaat voor zijn hygiënische zorgen binnen deze basisgroep? Gelieve de voornaamste activiteiten die de verpleegkundige hier opneemt nauwkeurig te omschrijven. - Item F200 - educatie hygiënische zorgen Vraagstelling: Over welke onderwerpen wordt het meest informatie gegeven met als doel om de zelfstandigheid ter herwinnen binnen deze basisgroep? Hoe wordt deze sensibilisatie/informatie gegeven? Indien er één of meerdere educatieplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. - Item F300 - hulp dagkledij Vraagstelling: Kan u klinisch verklaren waarom hulp bij dagkledij zo vaak voorkomt binnen deze basisgroep? 24u: Welke soorten dag- en nachtkledij zijn te onderscheiden bij deze basisgroep? <24u: Worden zowel het aan- als het uitkleden van dag en nachtkledij uitgevoerd binnen één zorgperiode bij deze basisgroep? Feedback: Bij dit item wordt benadrukt dat het gaat om het geheel van activiteiten m.b.t. het aan- en uitkleden van onder- en boven kledij. Het louter eenmalig aan- of uitkleden is dus onvoldoende. Dit maakt het voorkomen van dit item binnen de groep van korte zorgperiodes dan ook eerder uitzonderlijk. - C017 - installatie bedlegerige patiënt gescoord in combinatie met hulp dagkledij Vraagstelling: In welke klinische situaties wordt een bedlegerige patiënt geholpen bij het aan- en uittrekken van dagkledij binnen deze basisgroep? - Item F500 - bijzondere mondzorg Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er bijzondere mondzorg nodig is binnen deze basisgroep? Wat is het klinisch beleid (protocol) omtrent bijzondere mondzorg binnen elk van deze basisgroepen? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer bijzondere mondzorg per zorgperiode wordt uitgevoerd? Feedback: Bij dit item wordt benadrukt dat er steeds een gevalideerde procedure aanwezig dient te zijn. Ook moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen bijzondere mondzorg en een klassieke dagelijkse mondverzorging. Het poetsen van de tanden, het spoelen van de mond, het gorgelen, kunnen niet gescoord worden. Naast de effectieve bijzondere mondzorg dient ook steeds een evaluatie van de mondstatus te gebeuren per verpleegkundige zorgperiode. Deze evaluatie moet terug te vinden zijn in het dossier van de patiënt. - Item G100 - beleid voedings-/vochtbalans Vraagstelling: Welke soort opvolging is er zo vaak nodig bij het beleid van de vocht- of voedingsbalans binnen deze basisgroep? Gelieve de voornaamste activiteiten die de verpleegkundige hier opneemt nauwkeurig te omschrijven. Cel TCG & Audit Pagina 8 van 19

- C024 - opvolging van urinedebiet / voedingstoestand / gewicht Vraagstelling: Welk type van opvolging wordt het meest gerealiseerd, gecontroleerd en gevalideerd binnen elk van deze basisgroepen? - Item G200 - beleid evacuerende maagsonde Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er zorgen met betrekking tot een evacuerende maagsonde nodig zijn binnen deze basisgroep? - Item G300 - glycemiebeleid Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er activiteiten in het kader van het glycemiebeleid nodig is binnen deze basisgroep? Gelieve de voornaamste activiteiten die de verpleegkundige hier opneemt nauwkeurig te omschrijven. Indien er één of meerdere zorgplannen en/of educatieplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. - Item G400 - beleid zuur-base/ionen/hemoglobine/stolling Vraagstelling: Wat is het gevolgde klinisch beleid (protocol) omtrent de opvolging van het beleid van het zuur-base evenwicht en/of de ionen en/of het hemoglobine en/of de stolling binnen deze basisgroep? Hoe worden de resultaten geformaliseerd? - Item G500 - beleid dialyse Vraagstelling: Wat is het gevolgde klinisch beleid (protocol) omtrent de opvolging van het beleid m.b.t. dialyse binnen deze basisgroep? - Item H100 - aantal verschillende IM/SC/ID medicatie Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er toediening van geneesmiddelen IM/SC/ID nodig is binnen deze basisgroep? Welke geneesmiddelen worden hier zo vaak toegediend? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X geneesmiddelen IM/SC/ID per zorgperiode worden toegediend? - Item H200 - aantal verschillende IV medicatie Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er toediening van geneesmiddelen IV nodig is binnen deze basisgroep? Welke geneesmiddelen worden hier zo vaak toegediend? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep X verschillende geneesmiddelen IV per zorgperiode worden toegediend? - Item H300 - frequentie meest toegediende IV medicatie Vraagstelling: Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer eenzelfde geneesmiddelen IV per zorgperiode worden toegediend? Cel TCG & Audit Pagina 9 van 19

- Item H400 - aantal verschillende inhalatie medicatie Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er toediening van geneesmiddelen via inhalatie nodig is binnen deze basisgroep? Welke geneesmiddelen worden hier zo vaak toegediend? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X geneesmiddelen via inhalatie per zorgperiode worden toegediend? - Item H500 - aantal verschillende vaginale medicatie Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er toediening van geneesmiddelen via vaginale weg nodig is binnen deze basisgroep? Welke geneesmiddelen worden hier zo vaak toegediend? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X geneesmiddelen via vaginale weg per zorgperiode worden toegediend? - Item I100 - opvolging neurologische functie met meetinstrument Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er opvolging van de neurologische functie nodig is binnen deze basisgroep? Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer opvolging van de neurologische functie per zorgperiode wordt uitgevoerd? Feedback: Voor het scoren van dit item dient met steeds gebruik te maken van een gevalideerd meetinstrument voor de opvolging van de neurologische functie. Dit wilt zeggen een instrument waarvan de validiteit extern erkend wordt in minstens één publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. De gebruikersinstructies en de wetenschappelijke referenties van het gebruikte meetinstrument moeten beschikbaar zijn op de verpleegeenheid. De APGAR score kan niet gescoord worden, omdat deze niet louter de neurologische functie meet. Het item I100 kan niet gescoord worden wanneer het meetinstrument enkel gebruikt wordt voor de opvolging van sedatie. - Item I200 - opvolging intracraniële druk Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er opvolging van de intracraniële druk met of zonder drainage nodig is binnen deze basisgroep? - Item K100 - aspiratie luchtwegen Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er aspiratie van de luchtwegen nodig is binnen deze basisgroep? - Item K200 - verbeteren ademhaling: middelen Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er ondersteunende middelen ter verbetering van de ademhaling nodig zijn binnen deze basisgroep? Cel TCG & Audit Pagina 10 van 19

- C021 - verbeteren ademhaling: endotracheale tube of larynxmasker gescoord in combinatie met zorgen m.b.t. de voeding volwassene of kind Vraagstelling: Welke klinische situaties veroorzaken de aanwezigheid van een endotracheale tube of een larynxmasker bij patiënten die zorgen bij voeding krijgen binnen elk van deze basisgroepen en dit binnen eenzelfde zorgperiode? - Item K300 - verbeteren ventilatie: kunstmatige ventilatie Vraagstelling: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er kunstmatige ventilatie nodig is binnen deze basisgroep? - Item L100 - opvolging wonde/verband/materiaal geen wissel Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep een opvolging in meer dan X zones per zorgperiode wordt uitgevoerd? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep in meer dan x zones per zorgperiode toezicht wordt uitgevoerd? Feedback: Elke wondzone kan maar één keer per verpleegkundige zorgperiode gescoord worden in L100. Een uitgevoerde wondzorg wordt gescoord in L200, L300. L400. L100 en een uitgevoerde wondzorg kunnen voor eenzelfde wonde niet tijdens dezelfde verpleegkundige zorgperiode gescoord worden. De opvolging van insteekpunten van katheters wordt gescoord bij N200 - Zorgen en/of opvolging van een toegangspoort. Het insteekpunt na het verwijderen van een perifere katheter kan niet gescoord worden onder L100. De opvolging van een episiotomie of al dan niet gehechte perineumscheur postpartum wordt enkel geschoord in W400 - Zorgen postpartum en niet onder L100. De opvolging van huidlaesies wordt niet gescoord onder L100. - Item L200 - verzorging wonden met suturen/insteekpunten Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er verzorging nodig is binnen deze basisgroep? Wat zijn de types van wonden die zo vaak verzorging nodig hebben binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer verzorging per zorgperiode wordt uitgevoerd? - Item L300 - eenvoudige zorg open wonde Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er eenvoudige verzorging van een open wonde nodig is binnen deze basisgroep? Wat zijn de types open wonden die zo vaak verzorging nodig hebben binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer eenvoudige verzorging van een open wonde per zorgperiode wordt uitgevoerd? Feedback: Voor het scoren van L300 dient na het verwijderen van materiaal uit een insteekpunt effectief een wonde aanwezig te zijn. Het insteekpunt na het verwijderen van een perifere katheter wordt bijvoorbeeld niet aanzien als open wonde. Cel TCG & Audit Pagina 11 van 19

- Item L400 - complexe zorg open wonde Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er complexe verzorging van een open wonde nodig is binnen deze basisgroep? Wat zijn de types open wonden die zo vaak verzorging nodig hebben binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer complexe verzorging van een open wonde per zorgperiode wordt uitgevoerd? - C023 - zorgen aan minimum 2 wonden of minimum 2 wondzone s Vraagstelling: In welke klinische situaties doen zich 2 wonden of 2 wondzones voor binnen de basisgroep X? Feedback: Bij dit controle item is het belangrijk op te merken dat enkel de items L100-L400 in rekening worden gebracht, L500 - verzorging van huidlaesies als gevolg van dermatologische aandoeningen niet. L100 en een uitgevoerde wondzorg kunnen voor eenzelfde wonde niet tijdens dezelfde verpleegkundige zorgperiode gescoord worden. Wanneer L100 samen gescoord wordt met L200-L300-L400 tijdens dezelfde zorgperiode, dient er dus sprake te zijn van minstens 2 wonden. - Item L500 - verzorging huidlaesies/dermato Vraagstelling: Voorkomen: Wat zijn de types huidlaesies als gevolg van dermatologische aandoening die in het medische deel van het dossier vermeld worden en die verzorging nodig hebben in XXX% van de zorgperiodes binnen de basisgroep X? Gelieve de voornaamste activiteiten die de verpleegkundige hier uitvoert ter verzorging van deze huidlaesies (gebruikte producten en materialen) nauwkeurig te omschrijven. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer verzorging van huidlaesies per zorgperiode wordt uitgevoerd? - Item N100 - toediening bloed/bloedcomponenten Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er toediening van bloed en bloedcomponenten nodig is binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer toediening van bloed en bloedcomponenten per zorgperiode wordt uitgevoerd? - Item N200 - zorgen/opvolging toegangspoort Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes er zorgen en/of opvolging van een toegangspoort nodig is binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in xx% van de zorgperiodes binnen de basisgroep x meer dan x permanente gebruikte toegangspoorten aanwezig zijn? - Item N300 - veneuze bloedafname Vraagstelling: Voorkomen: Welke klinische situaties veroorzaken zo vaak een veneuze bloedafname binnen deze basisgroep? Hoe wordt het type afname aangegeven in het verpleegkundig dossier? Waar worden de resultaten van de analyses weergegeven? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer een veneuze bloedafname per zorgperiode wordt uitgevoerd? Cel TCG & Audit Pagina 12 van 19

Feedback: Bij dit item willen wij herhalen dat de afname van navelstrengbloed niet gescoord kan worden. Een bloedafname via de navelkatheter wordt gescoord onder N300 of N400. - Item N400 - arteriële bloedafname Vraagstelling: Voorkomen: Welke klinische situaties veroorzaken zo vaak een arteriële bloedafname binnen deze basisgroep? Hoe wordt het type afname aangegeven in het verpleegkundig dossier? Waar worden de resultaten van de analyses weergegeven? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer een arteriële bloedafname per zorgperiode wordt uitgevoerd? - Item N500 - capillaire bloedafname Vraagstelling: Voorkomen: Welke klinische situaties veroorzaken zo vaak een capillaire bloedafname binnen deze basisgroep? Hoe wordt het type afname aangegeven in het verpleegkundig dossier? Waar worden de resultaten van de analyses weergegeven? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer een capillaire bloedafname per zorgperiode wordt uitgevoerd? - Item N600 - opvolging elektrische cardio-circulatoire ondersteuning Vraagstelling: Welke klinische situaties veroorzaken een cardio-circulatoire ondersteuning in XX% van de gevallen binnen deze basisgroep? Wat zijn de voornaamste activiteiten die door een verpleegkundige worden gerealiseerd? - Item O100 - beleid activiteiten Vraagstelling: Welke activiteiten komen het meeste voor ter ondersteuning van patiënten binnen deze basisgroep? Gelieve de voornaamste activiteiten die de verpleegkundige hier opneemt nauwkeurig te omschrijven. Indien er één of meerdere standaard of individuele zorgplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. Feedback: De VG-MZG registratie geeft een beeld van de verpleegkundige interventies uitgevoerd door verpleegkundigen. Activiteiten die worden uitgevoerd door andere personeelsleden kunnen niet gescoord worden in het kader van deze registratie. Bij O100 komen dus enkel de activiteiten aan bod die effectief worden uitgevoerd door een verpleegkundige. Het louter aanreiken van speelgoed, PlayStation, boek of krant is onvoldoende om dit item te scoren. Enkel indien de verpleegkundige de permanente hulp en/of begeleiding van de activiteit bij de activiteit opneemt, kan dit item gescoord worden. Voor het scoren van O100 dient steeds een standaard- of individueel verpleegplan aanwezig te zijn. Ook dient op minstens wekelijkse basis een verslag terug te vinden zijn van de activiteiten uitgevoerd door de patiënt. Tot slot is het belangrijk voor ogen te houden dat het doel van de activiteiten het verhogen is van de frequentie, de duur en de variabiliteit van de fysische, cognitieve, sociale en spirituele activiteiten. - Item O200 - zorg gedragsstoornissen Vraagstelling: Welke activiteiten komen het meeste voor ter ondersteuning van patiënten die lijden aan gedragsstoornissen binnen deze basisgroep? Indien er één of meerdere standaard of individuele zorgplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. Cel TCG & Audit Pagina 13 van 19

- Item P100 - zorgen patiënt cognitief verminderd functioneren Vraagstelling: Welke medische en/of verpleegkundige diagnoses met betrekking tot een verminderd cognitief functioneren komen het meest voor binnen deze basisgroep? Indien er een verpleegkundige diagnose gesteld wordt, welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Gelieve de uitgevoerde activiteiten gedetailleerd te beschrijven. Indien er één of meerdere standaard of individuele zorgplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. Feedback: Voor het scoren van P100 dient er steeds sprake te zijn van een geneeskundige diagnose en/of een verpleegkundige diagnose. Bij afwezigheid van een medische diagnose dient de verpleegkundige diagnose steeds geëxpliciteerd te worden aan de hand van een gevalideerd meetinstrument. Dit wilt zeggen een instrument waarvan de validiteit extern erkend wordt in minstens één publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. De gebruikersinstructies en de wetenschappelijke referenties van het gebruikte meetinstrument moeten beschikbaar zijn op de verpleegeenheid. De patiënt die ontwaakt uit narcose kan niet gescoord worden in P100. - Item Q100 - bevorderen communicatie Vraagstelling: Wat zijn de hulpmiddelen die gebruikt worden om de communicatie te bevorderen binnen deze basisgroep? - Item R100 - emotionele ondersteuning Vraagstelling: Welke activiteiten ter emotionele ondersteuning worden er uitgevoerd binnen deze basisgroep? Tot wie richten de uitgevoerde activiteiten zich? Hoe worden de activiteiten geëvalueerd in het geval van gerichte ondersteuning of bij een emotionele crisis? - Item S100 - specifieke educatie Vraagstelling: Over welke onderwerpen wordt het meest informatie gegeven met als doel om de zelfstandigheid te herwinnen binnen deze basisgroep? Hoe wordt deze sensibilisatie/informatie gegeven? Indien er één of meerdere educatieplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. - Item S200 - educatie heelkundige ingreep/onderzoek Vraagstelling: Welke types van chirurgische interventie of invasief diagnostisch onderzoek veroorzaken zo vaak sensibilisatie/educatie binnen deze basisgroep? Indien er één of meerdere educatieplannen gebruikt worden, gelieve ons dan een voorbeeld bezorgen. Feedback: Deze vorm van educatie kan gescoord worden wanneer het doel van de educatie het sensibiliseren, informeren of het verwerven van bepaalde kennis, capaciteiten of vaardigheden met betrekking tot een heelkundige ingreep (periode pre en per) of een invasief diagnostisch onderzoek betreft. Per definitie wil dit zeggen dat S200 slechts uitzonderlijk kan voorkomen in de basisgroepen RE & FA. Op basis van de schriftelijke audits willen wij herhalen dat dit item niet gescoord kan worden bij bloedafnames, conventionele RX-onderzoeken, afnames van een urinestalen en doktersbezoeken. Cel TCG & Audit Pagina 14 van 19

- Item V100 - decubituspreventie: dynamisch materiaal Vraagstelling: Hoe wordt het risico op decubitus geëvalueerd binnen deze basisgroep? Is er steeds een risico op decubitus aanwezig bij het toepassen van deze maatregelen? Welk preventiemateriaal wordt het meest gebruikt binnen deze basisgroep? Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. - Item V200 - decubituspreventie: wisselhouding Vraagstelling: Voorkomen: Hoe wordt het risico op decubitus geëvalueerd binnen basisgroep? Is er steeds een risico op decubitus aanwezig bij het toepassen van deze maatregelen? Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer wisselhouding per zorgperiode wordt uitgevoerd? - Item V300 - opvolging vitale parameters: continu Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep continue monitoring van de biologische vitale parameters wordt uitgevoerd? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X parameters continue worden opgevolgd? - C022 continue opvolging van meer dan 5 vitale parameters Vraagstelling: Welke klinische situaties veroorzaken een continue opvolging van meer dan 5 parameters per zorgperiode binnen deze basisgroep? - Item V400 - opvolging vitale parameters: discontinu Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep discontinue monitoring van de biologische vitale parameters wordt uitgevoerd? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer discontinue monitoring van eenzelfde biologische vitale parameters per zorgperiode wordt uitgevoerd? Welke parameter wordt opgevolgd, op welke wijze en hoe wordt deze gevalideerd en genoteerd binnen het dossier? - Item V500 - staalafname weefsel/organisch materiaal Vraagstelling: Voorkomen: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep een staal van weefsel of organisch materiaal wordt afgenomen? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer een staal van weefsel of organisch materiaal per zorgperiode wordt afgenomen? - Item V600 - isolatie: bijkomende maatregelen Vraagstelling: Welke type van isolatiemaatregelen (bron of protectieve) om wille van klinische redenen worden het vaakst toegepast binnen deze basisgroep? Cel TCG & Audit Pagina 15 van 19

Welke zijn de meest gebruikte klinische materialen? Wat is de meest voorkomende klinische reden tot isolatie (aanwezig micro-organisme of reden tot verminderde immuniteit)? - Item V700 - desoriëntatie: beschermingsmaatregelen Vraagstelling: Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Welke procedures werden toegepast voor de invoering van beschermingsmaatregelen of bij fysieke fixatie binnen deze basisgroep? Hoe worden de gebruikte fixatiemaatregelen geëvalueerd om de bestaande noodzaak ervan na te gaan? Feedback: Voor het scoren van item V700 dient men steeds te beschikken over een gevalideerd meetinstrument die het desoriëntatieprobleem vaststelt. Dit wilt zeggen een instrument waarvan de validiteit extern erkend wordt in minstens één publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. De gebruikersinstructies en de wetenschappelijke referenties van het gebruikte meetinstrument moeten beschikbaar zijn op de verpleegeenheid. Aanvullend dient men ook steeds te beschikken over een procedure rond het toe passen van de beschermingsmaatregelen. - Item W100 - zorgen relaxatie voorbereiding bevalling Vraagstelling: Welke verpleegkundige activiteiten komen het meeste voor ter relaxatie van patiënten in XX% binnen deze basisgroep? - C018 installatie bedlegerige patiënt gescoord in combinatie met zorgen relaxatie voorbereiding bevalling Vraagstelling: In welke klinische situaties ontvangt een bedlegerige patiënt zorgen m.b.t. de relaxatie ter voorbereiding van de bevalling? - Item W200 - opvolging ante-partum: uteriene activiteit Vraagstelling: Voorkomen: Welke parameters dienen zo vaak opgevolgd te worden binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X opvolgingen per zorgperiode gebeuren? Voor beide: Hoe worden de parameters en hun gemeten waarden genoteerd en gevalideerd? - Item W300 - bevalling vroedkundige Vraagstelling: Hoe komt het dat bevallingen zo vaak zonder gynaecoloog worden uitgevoerd? - Item W400 - opvolging postpartum Vraagstelling: Voorkomen: Welke parameters dienen zo vaak opgevolgd te worden binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X opvolgingen per zorgperiode gebeuren? Voor beide: Hoe worden de parameters en hun gemeten waarden genoteerd en gevalideerd? Cel TCG & Audit Pagina 16 van 19

- Item W500 - kangoeroezorg Vraagstelling: Welke procedure wordt er gevolgd binnen deze basisgroep? Hoe wordt het onderscheid gemaakt tussen kangoeroezorg en de zorgen bij borst- en/of flesvoeding aan een kind? Feedback: Voor het scoren van dit item dient steeds een procedure aanwezig te zijn die de zorg en de uitvoering van de zorg omschrijft. Indien er geen procedure aanwezig is, kan dit item niet gescoord worden. Borstvoeding is geen kangoeroezorg en kan dus niet gescoord worden in dit item. D200 zorgen bij borst- en/of flesvoeding aan een kind kunnen niet samen met W500 gescoord worden tijdens eenzelfde zorgmoment. - Item X100 - rooming-in Vraagstelling: In welke situaties is het mogelijk dat een significante naaste gedurende de hele zorgperiode van XXu aanwezig kan blijven binnen deze basisgroep? - Item Y100 - interculturele bemiddeling Vraagstelling: Welke klinische situaties vereisen zo frequent interculturele bemiddeling binnen deze basisgroep? - Item Y200 - verpleegkundige anamnese Vraagstelling: Welke verpleegkundige anamnese wordt er gebruikt binnen deze basisgroep? Waarom wordt er een volledige nieuwe anamnese afgenomen bij moeders die opgenomen worden voor een bevalling en daarna naar kraamzorg gaan? Feedback: Het enkel actualiseren van een gegeven in de verpleegkundige anamnese is niet voldoende om Y200 te scoren. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan Y200 verschillende keren gescoord worden tijdens hetzelfde verblijf van de patiënt. Dit enkel indien er een evolutie is van de gezondheidstoestand van de patiënt of de doelstellingen van de zorgen. In dit geval dient steeds opnieuw een balans te worden opgemaakt van de nood aan verpleegkundige zorgen. Er wordt een nieuwe verpleegkundige anamnese ingevuld met de evolutie van de toestand van de patiënt. Een verpleegkundige anamnese is pas volledig indien alle noden aan verpleegkundige zorgen bij de patiënt overlopen en ingevuld werden. Een klassieke bevalling wordt bijvoorbeeld niet aanzien als een voldoende zware verandering om een bijkomende anamnese te scoren. Bij opname op het verloskwartier is het voorspelbaar dat er na een bepaalde periode een bevalling zal plaatsvinden. - Item Z100 - evaluatie functioneel/mentaal/psychosociaal Vraagstelling: Welk(e) gevalideerd(e) meetinstrument(en) werden er gebruikt? Gelieve ons de gebruiksaanwijzingen en wetenschappelijke referenties te bezorgen. Feedback: De nadruk dient gelegd te worden op welke meetinstrumenten die onder dit item gescoord worden. De gebruikte meetinstrumenten voor pijn (E100), nausea en braken (E200), moeheid (E300), sedatie (E400), bewaking van neurologische functie (I100) en het evalueren van het risico op decubitus (V100 & V200) kunnen niet gebruikt worden om Z100 te scoren. Enkel gevalideerde meetinstrumenten komen aanbod om gescoord te worden onder Z100. Dit wilt zeggen een instrument waarvan de validiteit extern erkend wordt in minstens één publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. De gebruikersinstructies en de wetenschappelijke referenties van het gebruikte meetinstrument moeten beschikbaar zijn op de verpleegeenheid. Cel TCG & Audit Pagina 17 van 19

- Item Z200 - ondersteuning niet delegeerbare medische handeling Vraagstelling: Voorkomen: Wat zijn de meest voorkomende niet delegeerbare medische handelingen waarbij een verpleegkundige ondersteuning moet bieden aan de arts binnen deze basisgroep? Frequentie: Hoe kunt u verklaren dat er in XX% van de zorgperiodes binnen deze basisgroep meer dan X keer de ondersteuning van de arts bij niet delegeerbare handelingen per zorgperiode gebeurt? - Item Z300 - multidisciplinair overleg Vraagstelling: Welke klinische situaties veroorzaken zo vaak een multidisciplinair overleg binnen deze basisgroep? Hoe wordt het multidisciplinair overleg geformaliseerd? Welke disciplines/functies/specialiteiten zijn het meest vertegenwoordigd op een multidisciplinair overleg binnen deze basisgroep? - Item Z400 - overleg met andere instellingen Vraagstelling: Welke klinische situaties veroorzaken zo vaak contact met andere instellingen binnen deze basisgroep? Wat zijn de meest voorkomende onderwerpen tijdens deze contacten? Welke personen of organisaties worden het meest frequent gecontacteerd voor deze basisgroep? Cel TCG & Audit Pagina 18 van 19