Jongens van schippers werkten en leerden aan boord het vak van schipper. Steffen, Jan en Harm Davids



Vergelijkbare documenten
Het Stadskanaal, bevaren door houten en ijzeren schepen

Turfgravers worden binnenschippers

Museumschip Familietrouw

Binnenvaart, graadmeter van de economie

Een week varen met de morgenster. Suzanne van Tilborg.

De tijd die ik nooit meer

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Verhaal: Jozef en Maria

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

De binnenvaart in de Veenkoloniën: voor, in en na de Tweede Wereldoorlog

De jongen weet dat hij niet in slaap moet vallen. Want dan zullen dieven zijn spullen stelen. Ook al is het nog zo weinig wat hij heeft.

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.


Mijn mond zat vol aarde

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Voor Cootje. de vuurtoren


Suzanne Peters. Blijf bij me! liefdesroman

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

Verteld door Schulp en Tuffer

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

tje was saai. Haar ouders hadden een caravan, waarmee ze ieder jaar in de zomer naar Frankrijk gingen. Ook voor deze zomer was de camping al

Sally Kikkert. MON DESIR BETA LIS INVOTIS

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Dit ben ik Naam: juf Alma van den Bergh School: o.b.s. de Torenuil Groep: 7a Datum: juni 2015

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Een gelukkige huisvrouw

Op één voetje en één kleppertje

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Projectlijn A Meelopen met de Meute? Hellig Hart

Kerk- School- en Gezinsdienst op zondag 29 maart 2015 in de Martinikerk


JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Lesbrief. De familieblues Yvonne Kroonenberg

GRONDJEKROEPEN IN NERO

Wees niet jaloers! Intro. Wat is jaloersheid? blok E - nivo 1 - avond 6

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

Wat was voor jou de belangrijkste reden om aan dit project mee te werken?

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

Vlinder en Neushoorn

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

Zondag 13 december 2009 Tekst: Lucas 1: 39-55

London. klas 2B kompas. Dagboek: Gemaakt door Stacey Wilbrink

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Yvonne van Daal 67, opgegroeid in Sint Anthonis en getrouwd met Koen Geurts 62, geboren en getogen in Cuijk.

Wat doen jongeren op internet?

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Wat een vreemde bromfiets!

Janusz Korczak. door Renée van Eeken

Werkblad Mijn huis staat in...

1. Hoeveel uur per week zaten jongeren op internet in 2009?

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Borstkanker ''Angst voor het onbekende''

Welkom in de Open Hof

Rondetafelgesprek Mantelzorg 22 november 2012

Liturgie voor de viering op 24 april 2016 om uur in de Lichtkring met de Catechesegroep Gehandicapten Hoofddorp

NOORWEGEN. Vertrek: s ochtends moesten we gewoon naar school tot 12 uur. we werden

Werkblad 3: Gravenfeest China

PREVIEW. Probeer nu 1 dag DAVID DE JONGE JAREN VAN VIJF DAGEN: GOD, SPORT & JEZELF MET PRAKTISCHE, SPORT- EN PERSOONLIJKE VOORBEELDEN

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Het vreemde paard van Sinterklaas. door Nellie de Kok

Musical De Eendenclub verdwaalt

Germa de Vos. Kletsboek. Een vrolijk voorleesboek

September 2008 Door: Charlotte Storm van s Gravesande. Bijbehorende foto's: zie onderaan de tekst. Hallo mede dierenvrienden,

Ria Massy. De taart van Tamid

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

Verslag gehandicapten platform.

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser

Ruth 1. Ruth en Noömi

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Stina en Catho jaargang 3 nr frankieweyns@hotmail.

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

HET VERHAAL VAN KATRIN

Er vaart een boot op het grote meer

Interview met de heer J.W. Wesselius

TONEELSTUK Marama en de krokodillenrivier.

Les 1: Kinderarbeid. Bedelende jongen

Transcriptie:

Jongens van schippers werkten en leerden aan boord het vak van schipper Steffen, Jan en Harm Davids Schipperskinderen werden aan boord geboren en voeren mee tot ze volwassen waren en er aan boord geen plaats meer voor hen was. Van meisjes werd verwacht dat ze dan trouwden of ergens als dienstmeid in betrekking gingen. Jongens werden meestal schippersknecht bij familie of kwamen bij een bevriende schipper aan boord. Je kreeg geen loon. Je was er voor de kost aan boord en leerde het vak van binnenschipper. Soms kreeg de schippersknecht wat zakgeld van de schipper. Er was in 1901 een leerplichtwet gekomen. Alle kinderen moesten verplicht acht jaar naar school. Voor schipperskinderen was het moeilijk om deze verplichting na te komen. Schippersscholen en schippersinternaten waren er toen nog niet. Als schipperskind moest je een plaatsje kunnen krijgen bij familie in huis om naar school te kunnen gaan. Veel schipperskinderen gingen daarom niet naar school als ze zes jaar waren geworden. Sommigen pas als ze wat ouder waren. Sommigen af en toe, als ze ergens in de buurt van een school lagen te laden of lossen. Sommigen gingen helemaal niet naar school. Veel schipperskinderen konden in die tijd slecht lezen en schrijven. De ouders waren meestal half of helemaal analfabeet. Om te stimuleren dat schipperskinderen toch naar school gingen, kwam er in de provincie Groningen een schoolfonds voor schipperskinderen. Uit dat schoolfonds werd subsidie betaald aan de mensen bij wie een schipperskind in de kost kwam. Harm Davids vertelde dat hij, toen hij acht jaar was geworden voor het eerst naar school ging. De school stond in Buinermond (Nieuw Buinen). Daar woonden zijn grootouders bij wie hij in huis kwam. Zijn opa was schipper geweest en had het schip verkocht. Ze kregen twee gulden subsidie in de maand. Harm ging twee jaar en drie maanden naar school. Toen verviel de subsidie en ging hij weer bij zijn ouders aan boord van de Trientje. Op dit schip heeft Harm Davids het vak goed geleerd. De Trientje was een tjalk. Op ruimer water zoals de Friese meren, het IJsselmeer en brede rivieren werd er gezeild. In de Veenkoloniale kanalen werd er gesleept. In Duitsland, over de grens bij Ter Apel, had je ook scheepsjagers. Als het schip over de grens was en door het Süd-Nord-Kanaal voer, ging de Groninger scheepsjager vaak nog een eindje mee en werd dan afgelost door een Duitse scheepsjager. Tot aan Zwolle werden de schepen door jaagpaarden getrokken. Na Zwolle had je, volgens Davids, geen scheepsjagers meer. Bij hen kwam er in elk geval een stoomsleepboot voor. Meestal werden er zeven of acht binnenschepen door één sleepboot getrokken. Dat in konvooi laten slepen drukte de sleepkosten. Rond 1900 waren er veel scheepsjagers. Het was een apart volk dat heel graag jenever lustte. Bij elke sluis was meestal ook een herberg met paardenstal. Als het donker begon te worden zorgde de 11

scheepsjager ervoor dat ze bij een sluis kwamen. Het paard kon dan in de stal en de scheepsjager kon een borrel kopen. In de meeste cafés bij de sluizen was slaapgelegenheid. De scheepsjagers maakten daar bijna nooit gebruik van. Ze sliepen bij hun paarden in de stal. 12 Bij een sluis werd ook meestal van scheepsjager gewisseld. De scheepsjager droeg het schip dat hij getrokken had over aan een collega en ging dan weer met een ander schip de kant op waar hij vandaan was gekomen. Bij de overdracht kwam vaak drank te pas. Onder invloed van de drank ontstond er tussen de scheepsjagers regelmatig ruzie. Om het scheepsjagen enigszins onder controle te houden werd er in 1903 in Groningen het scheepsjaagbedrijf door de provincie gecontroleerd. Wie de kost met het scheepsjagen wou verdienen, moest zich op het provinciehuis melden. Hij kreeg dan een nummer en een bronzen penning waar dat nummer in werd geslagen. Deze penning moest de scheepsjager bij zich dragen als teken dat hij een vergunning had. Er waren geen vaste tarieven voor het slepen. Als een schip moest varen kwam er een scheepsjager en werd er onderhandeld over de prijs. Als de schipper en scheepsjager het eens werden over de vergoeding die de scheepsjager voor het slepen vroeg, ging het door. Als ze het niet eens werden, dan kwam er geen paard voor het schip te trekken. De schippersvrouw en de grote kinderen moesten dan in de zeel om het schip te trekken. Dat was zwaar werk. Harm Davids had nog een foto waar zijn moeder, zijn broer en hij in de zeel lopen. Harm Davids vertelde het volgende: We moesten eens van Sappemeer naar Groningen. Het schip was leeg en er kwam een scheepsjager met zijn paard, met de bedoeling om de JATRIE naar Groningen te trekken. Mijn vader ging met de scheepsjager onderhandelen over de prijs. Mijn vader bood één gulden en een kwartje. De scheepsjager vroeg één gulden vijftig. Ze werden het om dat ene kwartje niet eens. De scheepsjager vertrok en onze vader zei tegen mijn moeder: Neem de beide oudste jongens mee in de zeel en trek het schip maan naar Stad. Mijn broer en ik hadden daar helemaal geen zin in. Op huilerige toon zeiden wij tegen ons vader: Nou moeten wij om dat ene kwartje in de zeel. Je kunt de scheepsjager dat kwartje er beter bij doen, want door dat trekken in de zeel krijgen wij een verschrikkelijke

honger en eten we straks voor meer dan een kwartje brood op. Maar vader was onverbiddelijk. We moesten in de zeel. 13 Bovenstaande foto heeft destijds in het tijdschrift Het Noorden in Woord en Beeld gestaan. Op de foto kun je zien dat de fok bij staat. We hadden een klein beetje wind mee. Dat scheelde wel wat, maar het was toch een hele klus, zei Harm Davids en vertelde: Toen we uit Sappemeer vertrokken waren, stopte er een auto. Er stapte een man uit met een tototoestel in de hand. De man vroeg aan ons moeder of hij een foto van ons mocht maken. Ons moeder vond dat wel goed en de man zette ons op foto terwijl wij het schip voorttrokken. Hij borg zijn fototoestel weer op en vroeg ons moeder of hij haar wel een vergoeding mocht geven voor het maken van de foto. Daar had ons moeder geen bezwaar tegen. De man gaf haar één gulden vijftig. Evenveel geld als de scheepsjager in Sappemeer had gevraagd voor het jagen van het schip naar Stad! Het was in die tijd niet uitzonderlijk dat schepen door leden van het schippersgezin werden getrokken. Elk schip had aan boord zo n lange lijn waar banden, zelen, aan zaten. Die kwamen om de borst en het schip werd stap voor stap voort getrokken. Als de wind mee zat werd er soms wel vijfendertig kilometer op een

dag afgelegd. De schipper zelf liep zelden voor het schip te trekken. Het was werk voor de schippersvrouw en kinderen. Vandaar het gezegde uit de Kanaalstreek: Ie motten joen vraauw veur ogen holden zee de schipper en dee heur in de liene. De oudere kinderen moesten aan boord van een schip flink mee helpen. Nadat het schip was gelost moest het ruim worden aangeveegd en het dek gewassen. De schippersvrouw was dikwijls schippersknecht en deelde de lakens uit. Ze zorgde niet alleen voor de huishouding maar werkte ook mee aan dek. Ze deed alles aan boord van het schip waar een paar extra handen nodig waren. 14 Schippersvrouw (in het wit bij het wiel van de wipkar) helpt bij het laden van aardappelen Met de Trientje werden reizen gemaakt naar de zeehavens Amsterdam en Rotterdam. Er werd ook met ladingen turf en aardappelen naar Duitsland gevaren. Terug bracht men koolzaad, graan en kunstmest naar Groningen en andere streken van Nederland. Schipper Davids had van zijn schoonfamilie, de schippers van der Vlag, gehoord dat je op Duitsland moest varen om goed geld te verdienen. De schippers uit Stadskanaal waren zo ongeveer de eerste schippers die met hun schepen op Duitsland voeren. Vooral toen het gedaan was met de turf in de Veenkoloniën ging men naar het Duitse Ruhrgebied om kolen te halen. De fabrieken in de Veenkoloniën stapten over op het stoken van kolen in hun stoomketels. Er waren ook gasfabrieken gekomen waar men gas uit kolen haalde. Het waren gouden tijden voor de Duitslandvaarders. Schipper Jan Johannes Davids verdiende met de vaart op Duitsland zoveel dat hij kon plannen maken om een nieuw schip te laten bouwen. Geld verdienen met de turfvaart was voorbij. Maar ondanks dat zag Davids dat er in bepaalde delen van ons land toch nog wel vraag naar turf was. Je moest een groot schip hebben dat in de kanalen kon varen waar turf te halen was. Het moest door de sluizen van Erica kunnen om vanuit het Scholtenskanaal turf naar Holland te brengen. In 1930 liep de JATRIE van stapel. Het schip werd ingezet waarvoor het gebouwd was: ladingen turf halen vanuit het Scholtenskanaal. Ladingen turf overal naar toe. Als retourvracht bracht de JATRIE kunstmest naar Stadskanaal, Musselkanaal en andere plaatsen in Oost-Groningen. De kunstmest werd los in het ruim

van de JATRIE gestort. Er werd per kruiwagen gelost. De jongens van de schipper schepten de kruiwagens aan boord vol. De schipper en de ontvangen kruiden de kruiwagens de wal op. Soms hadden we lading in zakken, verteld schipper Davids. Een dergelijke lading werd dan zak voor zak geladen en gelost. Wij jongens moesten meehelpen. Als je sterk genoeg was en een zak kon dragen, was het vanzelfsprekend dat je hielp bij het laden en lossen. Dat was zwaar werk. Eén zak woog meestal 25 kg. We hadden ook wel eens balen oud papier als lading. We moesten die balen dan op wagens die naast het schip aan de wal lossen. De giek gebruikte wij als laadboom en met behulp van de lier op het mastdek takelden we de balen papier omhoog. We zwaaiden de boom dan naar de wagen op de wal en lieten de baal zakken. Wij jongens trokken de laadboom heen en weer en ons moeder stond aan de lier te draaien. 15 De JATRIE wordt plank voor plank met hout geladen. De schippersjongens (midden en rechts) helpen mee. Stilzitten was er aan boord van een schip niet bij, zegt Harm Davids de oude schipper van de JATRIE. We waren gewend om de handen uit de mouwen te steken. Ik had het idee dat mensen aan de wal niets van het schippersbestaan begrepen. Ze wisten niet wat het was om altijd op het water te zijn. En dan weer iedere keer naar een andere plaats met het schip. Ik vond het prachtig op het schip. Ik moest er niet aan denken om aan de wal te gaan wonen. De paar jaar aan de wal in Nieuw Buinen bij mijn opa en oma, toen ik daar naar school ging, waren me slecht bevallen. Altijd dezelfde omgeving en dezelfde menen in de buurt. Ons vader zei eens uit de grap: Wij zijn net zigeuners, maar dan zigeuners op het water. Ik leerde heel veel van mijn vader. Ik vond hem een geweldige schipper. Het verbaasde mij altijd weer hoe hij aan de vrachten kwam. We lagen praktisch nooit stil. Daardoor ben ik slechts sporadisch hier en daar naar school geweest. Ik vond dat niet erg. Ik leerde van mijn vader en vooral ook van mijn moeder die ik altijd erg heb bewonderd. Ik wilde niets anders dan ook schipper worden als ik groot was. Dat wilden mijn broers ook. Wij praatten daar vaak over als we voor het slapen gaan in onze kooien in het vooronder lagen. Echt geweldig vonden we het als ons vader zei: neem jij het roer maar even over. Dan voelden we ons al schipper. En het maakte niet uit of we onder zeil voeren op het IJsselmeer, de Friese meren, de IJssel of ander groot vaarwater of dat we achter de scheepsjager en zijn paard werden getrokken door het Stadskanaal. Wij voelden ons schipper en waren baas over het schip dat geruisloos door het water gleed. Een fantastisch gevoel dat me mijn levenlang is bijgebleven.