Het traditionele fluitkoord voor scouting in Nederland de complete werkbeschrijving 1988 Theo Slijkerman Uitgave sept 2003 http://home.hetnet.nl/~splits/fluitkoord
2/22 Voorwoord Het fluitkoord, dat ik in deze uitgave beschrijf, stamt uit de beginperiode van scouting in Nederland. Omdat er niet veel beschrijvingen zijn gemaakt en uitgegeven is de techniek vooral door overlevering van oud op jong bewaard gebleven. De beschrijvingen die er waren zijn veelal niet meer verkrijgbaar, summier en soms zelfs fout. In 1988 kreeg ik van Scouting Nederland het verzoek een geheel nieuwe beschrijving te maken voor het traditionele fluitkoord. Ik heb dat aanbod graag aangenomen, omdat het een goede aanleiding was het model van dit historische koord vast te leggen en het maken van het fluitkoord te stimuleren, waardoor een leuke traditie binnen scouting behouden blijft. De nieuwe beschrijving is eind 1988 gerealiseerd en door de ScoutShop als brochure uitgegeven. In 2001 heb ik de beschrijving uitgebreid met meer tekeningen en gepubliceerd in het blad Flitz, een uitgave van Scouting Nederland. In die versie is het afmeten van de benodigde stukken koord vereenvoudigd tot vaste maten (680-450-70cm). Gelijktijdig is de beschrijving uitgebracht op mijn website Splits en uitgebreid met foto's. De uitgave die je nu leest is gebaseerd op de webversie. Kijk af en toe op mijn site of er een nieuwe versie van deze uitgave is met verbeteringen en/of uitbreiding van informatie. Ik wens je veel plezier bij het maken van je eigen fluitkoord. Lid van The International Guild of Knot Tyers Nederland 2003: Theo Slijkerman Tekst, fotografie, tekeningen, ontwerp en publicatie: Theo Slijkerman Met dank aan Jan van der Steen voor zijn bijdrage aan het historisch onderzoek. http://home.hetnet.nl/~splits Internet- en e-mailadressen wijzigen in de tijd. Als de adressen niet meer juist zijn, zoek dan op: fluitkoord theo slijkerman Weet jij nog historische of andere informatie over dit fluitkoord? Laat het mij weten. Zie voor het e-mailadres mijn website. Alle rechten op deze uitgave berusten bij de auteur. Het afdrukken van kopieën is uitsluitend toegestaan voor niet commercieel gebruik. Deze uitgave is met zorg samengesteld. De auteur stelt zich echter niet aansprakenlijk voor schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden in deze uitgave of ten gevolge van het gebruik van de beschreven toepassing.
3/22 Inhoud VOORWOORD 2 INHOUD 3 INLEIDING 4 DE VOORBEREIDING 5 DE GEWONE VLECHT 6 DE BOOTSMANPLATTING 7 DE RONDE KROONPLATTING 10 DE SPIRAALPLATTING 12 DE EINDLUS EN BEZETTING 13 HET VAST MAKEN VAN DE FLUIT 16 HISTORIE 17 VERNIEUWING 18 ALTERNATIEF VOOR HET BEPALEN VAN DE STUKKEN KOORD 19 TEKENINGEN 1-2 20 TEKENINGEN 3-5 21 AANTEKENINGEN 22
4/22 Inleiding Dit mooie fluitkoord is een oude en nog steeds actuele traditie voor Scouting in Nederland. In deze beschrijving vind je wat je nodig hebt aan materiaal, welke knopen er in zitten en hoe je die moet maken. Tevens een stukje historie en twee bladen met het hele overzicht in tekeningen. Hier naast zie je het totale fluitkoord met maten en de namen van het knoopwerk. Knopen hebben vaak meerdere namen, onder andere afhankelijk van de toepassing, het vakgebied of de streek. gewone vlecht - vlecht - boeren vlecht - gewone drie-vlecht - 3-strengsplatting - engelse platting bootsmanplatting - weitasknoop - vlakke platting - fluitkoordplatting ronde kroonplatting - linkse kruisknoopplatting - ronde hanepootplatting - linksgeslagen kroonplatting spiraalplatting: - wenteltrapje - wokkel bezetting - takeling leeuwerikskop - koesteek - slingersteek
5/22 De voorbereiding Je hebt een bosje wit gevlochten katoenkoord van 2 mm dikte en 12 m lengte nodig. (figuur 1) Dit is onder andere verkrijgbaar bij de ScoutShop www.scoutshop.nl wit = artikelnummer 32520 Haal het koord voorzichtig los en trek het er van binnen uit (figuur 2). Doe je dat niet, dan heb je grote kans dat het een warboel wordt. (figuur 3) --------------------------------------- 680 cm ----------------------------- 450 cm ------ 70 cm Op bladzijde 19 vind je ook een andere manier om de afmetingen te bepalen. Knip een stuk van 680 cm en een stuk van 450 cm af. Je houdt dan een stukje van tenminste 70 cm over. Dit laatste stuk heb je aan het eind nodig. Neem stukken van 680 en 450 cm dubbel en leg de einden bij elkaar en maak er even een knoop in. (zie onderaan figuur 4) Leg het dubbelgevouwen stuk van 680 cm nu om de "lus" van het stuk van 450 cm ( figuur 4 en 5). Doe dit wel netjes, want dit komt aan het eind van de bootsmanplatting in het zicht. Bind de dubbel genomen stukken koord nu met een hulptouwtje aan elkaar. Gebruik hiervoor een schootsteek (figuur 6 en 7) Haal dan de knoop, onderaan figuur 4, er weer uit.
6/22 De gewone vlecht Bind het hulptouwtje ergens aan vast en maak de vlecht met dubbele draden (figuur 1). Ga steeds met de buitenste draden over de middelste (figuur 2). Houdt de draden plat naast elkaar. Dus niet omslaan zoals in figuur 2a is gedaan. In figuur 2 zie je de slag vanuit links over de middelste, in figuur 3 zie je de volgende slag, vanuit rechts over de middelste. Die middelste is dus steeds een ander paar draden. Zo ga je steeds verder: Vanuit links over de middelste, vanuit rechts over de middelste, enzovoort. Tot er een lusje van 6 cm overblijft (figuur 5).
7/22 De bootsmanplatting Maak het hulptouwtje, aan het begin van de vlecht (figuur 2b), los en haal een grote paperclip door de begin lusjes van de vlecht. Leg het begin en eind van de vlecht op elkaar en haal de paperclip ook door het lusje aan het eind van de vlecht. Zie onderaan figuur 2a. Maak nu met twee dubbele draden de bootsmanplatting, een aaneenschakeling van platte knopen (figuur 3-6). Zoals je ziet blijven de draden naast elkaar, zoals ook bij de vlecht het geval was. Verder valt op dat elk paar draden aan dezelfde kant blijft: of voor of achter.
8/22 Ga met deze platting door tot het eind, bij de paperclip (figuur 7). Stroop de platting nu omhoog, waardoor er wat ruimte komt om de draden door de lussen te steken (figuur 8). Het ene paar gaat er vanuit links door heen, het andere vanuit rechts (figuur 9 en 10). Schuif de platting nu weer naar beneden, tot aan de paperclip. (figuur 11)
9/22 Trek de draden aan (figuur 12) en haal de paperclip er uit. De platting is nu klaar en kan niet meer van de vlecht afschuiven.
10/22 De ronde kroonplatting Keer je werkstuk om en sla 6 cm over voor het begin van de volgende platting. Bij het vlechten werkte je naar jezelf toe, nu werk je van je af (figuur 1). Deze platting is een verzameling linksdraaiende kruisknopen. Houdt de vier draden tussen je duim en wijsvinger, om de eerste kruisknoop te kunnen maken. In figuur 2 zie je de 4 draden, zoals die uit je vingers komen. Je gaat steeds over de eerst volgende draad. In de figuren 2 tot en met 6 zie je het hele verloop van deze knoop. De laatste steek je door de lus van de eerste.
11/22 Daarna trek je alle einden netjes aan. Het resultaat is de eerste kruisknoop (figuur 7). Houdt deze goed vast tussen je vingers, want deze eerste knoop blijft nog niet zitten. Ga nu in de zelfde richting door met de volgende kruisknopen (figuur 8-10). Maakt deze ronde platting ook 6 cm lang.
12/22 De spiraalplatting Sla na de ronde kroonplatting weer 6 cm over (figuur 1). Kies twee draden en trek die strak, de binnendraden. Maak met twee buitendraden een serie oude wijvenknopen op de twee strak gehouden binnendraden. Een oude wijvenknoop is een verkeerd gemaakte platte knoop (figuur 2 en 3). In tegenstelling tot de bootsmanplatting blijft een draad niet steeds aan èèn zijde, maar komt om en om achter en voor. Trek iedere slag netjes aan en maak dan de volgende slag. Je kunt de twee draden strak houden door het werkstuk aan de vlecht op te hangen met een gewichtje aan de twee middelste draden. Een andere manier is het werkstuk tussen je knieën te spannen, door de twee middendraden, onder je bovenbenen, aan de vlecht te knopen (figuur 5). Maak deze spiraal ook 6 cm lang (figuur 6).
13/22 De eindlus en bezetting Trek de overblijvende einden netjes strak en zet ze met een speld vast (figuur 1). Sla de twee langste einden terug, waardoor de dubbele lus ontstaat. Steek deze ook met een speld vast. De speld gaat door de zes draden heen (figuur 2). Haal de eerste speld er uit en steek deze nu ook door alle zes draden (figuur 3). Naai de zes naast elkaar liggende draden nu met naald en draad over een afstand van 5 cm aan elkaar vast. Dit is aangegeven in de figuren 3, 4 en 5.
14/22 Knip de losse eindjes af (figuur 6). Leg nu een dun, maar sterk hulptouwtje in een lus op dit gedeelte. In plaats van een touwtje kun je ook dun ijzer- of koperdraad gebruiken. Met het stukje koord van 70 cm, dat je aan het begin hebt overgehouden, maak je nu de bezetting door een aantal niet al te strak gemaakte windingen om het genaaide gedeelte te maken (figuur 7). Zorg er voor dat het hulptouwtje en het eerste deel van het stukje koord onder de windingen komt. Je begint onderaan en draait dan naar boven. Als het hele genaaide deel er onder zit, dat is dus 5 cm, steek je de draad even met een speld vast, figuur 8. Trek het hulptouwtje nu iets naar beneden, tot er nog een klein lusje over blijft, figuur 9. Steek hier het einde van het koord door. Let op! Niet er helemaal door steken, want dan kun je het volgende niet doen.
15/22 Trek het hulptouwtje er uit. Daarbij trek je het eind van het koordje door de bezetting heen (figuur 10). Trek dan aan de twee einden van het koordje. Niet al te strak, maar wel zo, dat een en ander vast zit (figuur 11). Knip de eindjes dan af (figuur 12).
16/22 Het vast maken van de fluit Tot slot haal je de lussen, en als dat wat kort is ook een deel van de bezetting, door het oog van de fluit (figuur 1). Sla de lussen om de fluit (figuur 2). Hierdoor ontstaat een steek met de naam leeuwerikskop (figuur 3). Twee verschillende originele oude scoutingfluiten met inscriptie.
17/22 Historie In Nederland is dit fluitkoord een traditioneel scouting gebruik, met name bij de dames (padvindsters en gidsen). Veel van de tradities bij de padvindsters en gidsen zijn afkomstig uit Engeland waar "Girl Guiding" begon. De Nederlandse padvindsters en in het verlengde daarvan ook de gidsenbeweging ontleden echter ook veel ideeën aan de Amerikaanse "Camp Fire Girls". Engelse en Amerikaanse scoutingboeken en -beschrijvingen van voor 1930 vermelden echter niets over dit koord. Ook in het omvangrijke knopenboek "The Ashley Book of Knots" van de Amerikaan Clifford Ashley (1944) komt dit fluitkoord niet voor. De eerste melding van een fluitkoord wordt gevonden in Nederlandse literatuur. In het "Reglement van de Leidsche Meisjesgezellen", met de hand geschreven in 1911/1912, komt bij de omschrijving van het uniform "een wit koord met fluit" voor. Foto's uit die periode tonen dat het hier echter niet om een speciaal gevlochten koord gaat. De eerste beschrijving wordt gevonden in het "Handboek van de padvinderij voor meisjes in Nederland" uit 1929 van het Nederlandse meisjes gilde. In 1954 wordt deze beschrijving vrijwel letterlijk overgenomen in onder andere "De wegwijzer" van de Nederlandse gidsen beweging. Men vervangt in die tijd echter de maat van het af te knippen eindje, dat nodig is voor de bezetting, van 1 el in 1 m. De oude lengte maat el is echter maar 68 cm en een meter is 100 cm. Dus een verschil van ongeveer 30 cm. Het gevolg hiervan is dat de lengte van het fluitkoord korter is geworden dan oorspronkelijk en de bezetting op het eind veelal langer. De beschrijvingen na 1954 worden slechter. Teksten worden ingekort, voor de sommige knopen worden verkeerde namen gebruikt en er verdwijnen tekeningen. Slechts door overlevering van oud op jong blijft het koord in gebruik. Dus voldoende aanleiding om voor dit unieke en voor Nederland traditionele fluitkoord een nieuwe beschrijving te maken en zo een stukje historie vast te leggen voor de toekomst.
18/22 Vernieuwing Het verzoek van Scouting Nederland om een nieuwe beschrijving voor dit fluitkoord te maken kreeg ik in 1988. Na enig onderzoek heb ik enkele knooptechnische verbeteringen geïntroduceerd, waarbij uiteraard de oorspronkelijke vorm is behouden. Zo is het eind van de bootsmanplatting veranderd, waardoor deze niet meer los kan en er ook geen gerafelde eindjes koord uit kunnen komen. Dit is bereikt door de af te knippen stukken koord anders te verdelen. Het totale stuk koord wordt, nadat het korte stukje voor de bezetting er af is gehaald, nu niet in drie grote stukken geknipt, zoals in de oude beschrijving stond, maar in twee stukken. Daarmee wordt het begin van de vlecht anders aangepakt, waardoor het mogelijk is de bootsmanplatting goed af te werken. Dit kan omdat er nu lussen op het eind van vlecht zitten, in plaats van afgeknipte eindjes. Een tweede probleem in de oorspronkelijke uitvoering was de eindbezetting. Deze was veelal te slap en vaak kwam er na enige tijd een gerafeld eindje uit de bezetting. Na 1954 is de eindbezetting bovendien bij velen te lang geworden door de eerder genoemde wijziging van el naar meter. In de oude beschrijving werden de korte en lange einden tegen elkaar gebracht. Door deze einden echter 5 cm over elkaar te leggen en bovendien vast te naaien is een stevige kern onder de bezetting gekomen. De bezetting wordt gemaakt met een eindje koord van 70 cm (ongeveer 1 el) waarbij beide einden onder de hele bezetting door gaan in plaats van onder een gedeelte zoals in de oorspronkelijke uitvoering. Omdat het afmeten van de stukken koord voor velen nogal ingewikkeld was (zie bladzijde 19) heb ik onderzocht welke vaste maten gebruikt kunnen worden. Het verdelen van het totale 12 m lange koord in stukken van 680-450 - 70 cm blijkt een goed gemiddelde en een belangrijke vereenvoudiging. Theo Slijkerman 2003
19/22 Alternatief voor het bepalen van de stukken koord De maten voor de benodigde stukken koord van 680 en 450 cm zijn praktisch en voldoen vrijwel altijd. Er wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen grote- en kleine mensen. Als je daar wel rekening mee wilt houden kun je de volgende methode toepassen. Deze methode, vereist wel enig meetkundig inzicht, maar maakt het ook mogelijk de totale lengte van het koord optimaal te benutten. Een bosje fluitkoordtouw is namelijk vaak iets langer dan 12 m. Hieronder is het hele koord van 12 m aangegeven. Knip er eerst een stuk van 70 cm ( A-B ) af, dat heb je aan het eind pas nodig. Meet de afstand van je taille (broekrand) rond je hals en weer naar je taille. Dit stuk ( B-C ) zal tussen de 110 en 130 cm zijn. Ben je klein, dan is het kort ben je lang dan is het langer. Let op, nooit langer dan 130 cm, anders wordt je fluitkoord te kort. Op het koord meet je de lengte (B-C) 2x af, zodat je het stuk B-D krijgt. NIET AFKNIPPEN! Markeer het punt D even met een knoopje of een speld. Neem nu de rest van het koord (D-F) dubbel (dus F komt op D ), zodat je het midden vindt, punt E. Op dit punt E moet je het koord doorknippen. Je hebt dan drie stukken: - A-B voor de bezetting 70 cm - E-F ongeveer 450 cm - E-B ongeveer 680 cm
20/22 Tekeningen 1-2
21/22 Tekeningen 3-5
22/22 Aantekeningen