COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 17 mei 2016 is het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 1 maart 2016 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

Voorliggende stukken: Het rapport strafbare feiten van de Strafvervolgingscommissie (SVC) d.d. 19 mei 2019, met bijlagen.

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: Datum: In de zaak van: 25 juni 2012

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Tuchtcommissie Nederlandse Rugby Bond

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE NEDERLANDSE RUGBY BOND

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Tuchtcommissie Datum: 23 augustus 2017

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK1553 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer: a

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

Op basis hiervan heeft de aanklager NTTB u in staat van beschuldiging gesteld en de volgende aanklacht geformuleerd:

TUCHTREGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE GOLF FEDERATIE

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:RBBRE:2006:AY8122

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Hiermee hebt u zich (mogelijk) schuldig gemaakt aan een strafbare handeling en/of overtreding als bedoeld in:

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: a

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, Print uitspraak

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: b. Datum: In de zaak van: 16 juni 2011 De heer A. K. - -

Reglement periode kampioenschappen Eerste Divisie betaald voetbal seizoen 2015/'16

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

de coöperatie Coöperatieve Rabobank Merwestroom U.A., gevestigd te Hardinxveld- Giessendam, hierna te noemen Aangeslotene.

Adviseur en tegelijkertijd koper van pand van cliënt. Misbruik van omstandigheden. Zeer ernstige schending van Erecode.

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Transcriptie:

13/14-04 COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND 1. Het beroep M. Havenaar, speler van Vitesse, hierna te noemen: appellant, heeft tijdig beroep ingesteld tegen de beslissing d.d. 13 december 2013 van de tuchtcommissie betaald voetbal, hierna te noemen: tuchtcommissie, waarbij appellant is uitgesloten van deelname aan competitie-, playoff- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, wegens het trappen van een tegenspeler dan wel ernstig gemeen spel jegens een tegenspeler tijdens de op 7 december 2013 gespeelde wedstrijd PSV - Vitesse. 2. Het verloop van de procedure De aanklager betaald voetbal, hierna te noemen: "aanklager", heeft appellant bij telefaxbericht van 10 december 2013 ten laste gelegd dat hij zich tijdens de op 7 december 2013 gespeelde wedstrijd PSV - Vitesse schuldig heeft gemaakt aan het trappen van een tegenspeler dan wel ernstig gemeen spel jegens een tegenspeler. Bij bovengenoemd faxbericht van 10 december 2013 heeft de aanklager appellant een schikkingsvoorstel als bedoeld in artikel 10 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal gedaan, houdende een uitsluiting van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag volgende op die waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld. Dit schikkingsvoorstel is door appellant afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd. Op 12 december 2013 heeft de tuchtcommissie de onderhavige zaak mondeling behandeld. De aanklager heeft ter zitting van de tuchtcommissie verzocht om uitsluiting van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld. Na de mondelinge behandeling op 12 december 2013 heeft de tuchtcommissie bewezen geacht dat appellant zich schuldig heeft gemaakt aan het trappen van een tegenspeler dan wel ernstig gemeen spel jegens een tegenspeler. De tuchtcommissie heeft het volgende overwogen: ʺHet verweer van beschuldigde dat geen sprake was van het opzettelijk raken van een tegenspeler, wordt als in strijd met de bewezenverklaring en de grondslag daarvan, als onder 4. vermeld verworpen. Beschuldigde heeft aangegeven dat hij zijn tegenstander met zijn voet heeft geraakt, maar heeft aangegeven dat dit niet met opzet is gebeurd. Op basis van de tv-beelden die zijn vertoond tijdens de mondelinge behandeling, is de tuchtcommissie van oordeel dat de gedraging van beschuldigde een overtreding oplevert die als het trappen van een tegenspeler gekwalificeerd kan worden. De beweging die beschuldigde met zijn rechterbeen maakt naar buiten, richting zijn tegenspeler, is een onnatuurlijke beweging. De beweging die beschuldigde maakt wordt naar het oordeel van de tuchtcommissie ook niet gemaakt vanwege strijd om de bal aangezien de beweging juist van de bal af is in plaats van er naartoe. knvb.nl

Beschuldigde geeft aan dat er sprake zou moeten zijn van opzet om tot een straf te kunnen komen. Naar het oordeel van de tuchtcommissie heeft beschuldigde bij het inzetten van zijn actie de niet te verwaarlozen kans voor lief genomen dat hij zijn tegenspeler zou raken, hetgeen ook is gebeurd, en dit risico komt geheel voor rekening van beschuldigde. Naar het oordeel van de tuchtcommissie levert dit op zijn minst voorwaardelijk opzet op. Bij de strafoplegging houdt de tuchtcommissie rekening met alle feiten en omstandigheden waaronder het ten laste gelegde is begaan, de blanco strafkaart van beschuldigde en met hetgeen bij de behandeling ter zitting naar voren is gekomen. De tuchtcommissie acht de straf zoals deze thans wordt geëist door de aanklager alleszins passend. De bewezenverklaring van de tuchtcommissie steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - De schriftelijke verklaring d.d. 10 december 2013 van PSV-speler S. Schaars; - De schriftelijke verklaring d.d. 10 december 2013 van bestuurslid van PSV R. Verkerk; - De mondelinge verklaring d.d. 12 december 2013 van beschuldigde; - De waarneming van de tuchtcommissie van de televisiebeelden. De commissie van beroep betaald voetbal, hierna te noemen: commissie van beroep, heeft in aanwezigheid van de aanklager en appellant, bijgestaan door de heer M. Bakker namens Vitesse, de zaak mondeling behandeld op 17 december 2013. Daarbij heeft de commissie van beroep in aanwezigheid van voornoemde personen de televisiebeelden van de onderhavige wedstrijd met daarop de relevante spelmomenten bekeken. Eveneens zijn televisiebeelden bekeken die door appellant zijn ingebracht. 3. De gronden van beroep Appellant is van oordeel dat hij moet worden vrijgesproken. Primair is hij van oordeel dat hij het ten laste gelegde feit niet heeft begaan, althans in ieder geval niet opzettelijk heeft begaan. Subsidiair verzoekt appellant om matiging van de straf. Hiertoe voert appellant het navolgende aan. Uit de televisiebeelden blijkt dat appellant de bal wilde afschermen. De door appellant ingebrachte beelden laten zien dat dit voor appellant een natuurlijke beweging is: in gelijksoortige spelsituaties heeft appellant op eenzelfde wijze de bal afgeschermd. De aanklager en de tuchtcommissie spreken in de ogen van appellant dan ook ten onrechte over een onnatuurlijke beweging. De tuchtcommissie is in haar uitspraak niet teruggekomen op deze beelden. Zij heeft evenmin aandacht besteed aan het feit dat appellant zijn gezicht draaide richting de bal en aan de vaststelling dat Schaars, die kwam aanrennen, op het laatste moment een sprong maakte in de richting van appellant. Wanneer het gaat om de kwalificatie trappen van een tegenspeler voert appellant het navolgende aan. 2

Volgens de richtlijnen valt het trappen van een tegenspeler onder een gewelddadige handeling. Dat wil zeggen: de ongeoorloofde agressie van een speler tegenover een tegenstander of een ander persoon zonder dat sprake is van strijd om de bal. De bewezenverklaring steunt volgens de tuchtcommissie onder meer op de verklaring van Schaars. Maar Schaars heeft, aldus appellant, juist verklaard dat hij werd geraakt toen hij de bal wilde afpakken. Dit heeft de heer Verkerk van PSV eveneens verklaard. Volgens de tuchtcommissie werd de beweging van appellant niet gemaakt vanwege strijd om de bal aangezien de beweging juist van de bal af is in plaats van er naartoe. Appellant wilde de bal afschermen. Dan plaats je jezelf tussen de tegenstander en de bal, juist vanwege de strijd om de bal. Appellant maakte geen trappende beweging en had geen enkele intentie Schaars pijn te doen. Er was dan ook geen sprake van ongeoorloofde agressie. Appellant voert daarnaast aan dat geen sprake is geweest van ernstig gemeen spel. Voor ernstig gemeen spel moet sprake zijn van buitensporige inzet of geweld. Dat is het niet het geval. Het voorval zou eerder vallen in de categorie onvoorzichtig of onbesuisd. De tuchtcommissie oordeelt volgens appellant daarnaast ten onrechte dat sprake was van voorwaardelijk opzet. De tuchtcommissie heeft blijkbaar op de tv-beelden niet waargenomen dat Schaars op het laatste moment een sprong maakt in de richting van appellant. Appellant voert aan dat deze sprong goed is te zien en dat er ook nadrukkelijk op is gewezen en hieromtrent twee producties waren toegevoegd. De tuchtcommissie heeft echter met geen woord gesproken over de producties, terwijl deze naar oordeel van appellant doorslaggevend zijn. Appellant keek naar de bal en hij kon niet weten dat Schaars een sprong zou maken. Hij wist niet dat er een aanmerkelijke kans was dat hij Schaars zou kunnen raken met de voet die hij neerzette bij het afschermen. Appellant heeft geen moment gedacht dat hij Schaars kon raken en hij heeft ook niet gedacht aan een eventueel gevolg van letsel. Appellant heeft een dergelijke aanmerkelijke kans al helemaal niet aanvaard. Appellant stelt daarnaast dat het merkwaardig is dat de tuchtcommissie spreekt van het oude begrip een niet te verwaarlozen kans in plaats van een aanmerkelijke kans. Het lijkt erop dat de tuchtcommissie voor het aannemen van voorwaardelijk opzet de lat bewijsrechtelijk gezien een stuk lager heeft gelegd voor deze zaak. Dit is naar mening van appellant onterecht. Subsidiair is appellant van oordeel dat een straf van 4 wedstrijden te zwaar is. Appellant had niet de intentie zijn tegenspeler letsel toe te brengen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het correcte gedrag van appellant voor en na het voorval, zijn blanco strafkaart en het feit dat hij niet bekend staat als een unfaire aanvaller. Concluderend verzoekt appellant primair om vrijspraak, aangezien appellant het ten laste gelegde feit niet heeft begaan. Subsidiair verzoekt appellant om matiging van de straf vanwege de omstandigheden welke uiteen zijn gezet. 4. Vordering aanklager De aanklager is van oordeel dat het ten laste gelegde trappen van een tegenspeler reglementair en overtuigend is bewezen. Wanneer de aanklager denkt dat zich een overtreding heeft voorgedaan welke overtreding niet is waargenomen door de arbitrage, kan hij een vooronderzoek opstarten. Als eerste wordt aan de arbitrage gevraagd of er iets is waargenomen. Wanneer de overtreding door een persoon van het arbitrale kwartet wel iets is waargenomen, dan vervalt het recht op vervolging door de aanklager. 3

In deze zaak staat vast dat de scheidsrechter de overtreding niet heeft waargenomen. In dat geval kan de aanklager een onderzoek instellen. Daartoe vraagt hij verklaringen op en bekijkt hij de tv-beelden van het incident. De aanklager is van mening dat hier sprake is van het trappen van PSV-speler Schaars, door het plaatsen van de voet op het been van Schaars. De aanklager is ervan overtuigd dat appellant met zijn wijze van spelen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de tegenspeler een blessure oploopt. Appellant heeft deze kans voor lief genomen. Schaars moest ten gevolge van de door appellant gemaakte overtreding korte tijd later het veld verlaten. De aanklager stelt dat de ernst van de overtreding hem er in zit dat appellant het risico op het veroorzaken van een blessure heeft genomen. Gelet op de beelden en de verklaring van Schaars acht de aanklager voldoende bewijs aanwezig. De aanklager heeft vervolgens een schikking voorgesteld, die door de tuchtcommissie in haar strafoplegging is overgenomen. Gelet op de geschetste omstandigheden verzoekt de aanklager om uitsluiting van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld. 5. De beoordeling van de beslissing van de tuchtcommissie De commissie van beroep zal de beslissing van de tuchtcommissie vernietigen, nu zij tot een andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging komt. 6. De bewezenverklaring De commissie van beroep acht bewezen dat appellant zich tijdens de op 07 december 2013 gespeelde wedstrijd PSV - Vitesse schuldig heeft gemaakt aan ernstig gemeen spel jegens een tegenspeler. Van het overige ten laste gelegde wordt appellant vrijgesproken. 7. De bewijsmiddelen De hiervoor vermelde bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - De schriftelijke verklaring d.d. 10 december 2013 van PSV-speler S. Schaars, zakelijk weergegeven, luidende: Tijdens de op 7 december 2013 gespeelde wedstrijd PSV Vitesse, werd de bal, in de eerste helft, op een zeker moment door de keeper van Vitesse uitgetrapt. De bal kwam bij Vitessespeler Havenaar terecht. Toen ik de bal van speler Havenaar wilde afpakken werd ik door speler Havenaar op mijn onderbeen geraakt. Na verzorging kon ik nog wel doorspelen, echter heb ik uiteindelijk het veld toch vanwege die actie moeten verlaten. - De mondelinge verklaring d.d. 17 december 2013 van appellant, zakelijk weergegeven, luidende: Het gebeurde tijdens de wedstrijd. Ik wilde de bal afschermen en raakte Schaars. Ik heb het niet expres gedaan en was heel erg bezorgd toen ik Schaars hoorde schreeuwen. Ik heb meerdere malen mijn excuus aangeboden. 4

- De waarneming van de commissie van beroep van de televisiebeelden, zijnde: Na een uittrap komt de bal bij appellant terecht. Schaars rent in de richting van appellant en bevindt zich rechts van appellant. Appellant ziet Schaars aankomen. De bal bevindt zich aan de linkerkant van appellant. Appellant draait zijn lichaam en zet zijn rechterbeen uit naar buiten. Hierbij raakt hij Schaars met zijn voet op het onderbeen waardoor deze ten val komt. 8. Bespreking van het verweer De commissie van beroep is van oordeel dat de in het geding zijnde beweging van appellant voor hem geen onbekende beweging is, namelijk het afschermen van de bal. Dit blijkt uit de beelden die door appellant in het geding zijn gebracht. Het enkele feit dat geen sprake is van een voor de beschuldigde onbekende beweging maakt echter niet dat van voorwaardelijk opzet geen sprake kan zijn. In dit geval is naar oordeel van de commissie van beroep sprake van voorwaardelijk opzet. De commissie van beroep stelt aan de hand van de beelden vast dat PSV-speler Schaars de bal wilde bereiken en dat appellant Schaars heeft zien aankomen. Door onder die omstandigheden met een gestrekt been in de richting van de inkomende Schaars te komen, bestond niet alleen de kans dat appellant Schaars zou raken, maar was appellant zich ook van deze kans bewust. Door vervolgens de beweging toch uit te voeren, kan uit de aard van de gedraging worden afgeleid dat appellant de aanmerkelijke kans heeft aanvaard. De commissie van beroep spreekt geen oordeel uit over het patroon dat appellant gebruikt om de bal af te schermen. Dat is niet aan de commissie van beroep. Zij moet zich beperken tot een beoordeling van de ten laste gelegde gedraging. In dit geval levert die gedraging ernstig gemeen spel op, omdat appellant tegenspeler Schaars heeft zien aankomen en vervolgens bewust de aanmerkelijke kans op een (ernstige) blessure heeft aanvaard door desalniettemin met een gestrekt been in de richting van Schaars te gaan om de bal af te schermen. De commissie van beroep volgt het betoog van de raadsman dat die gedraging niet als het trappen van een tegenspeler kan worden aangemerkt. De commissie van beroep is echter, zoals hiervoor al is opgemerkt, wel van mening dat sprake is van ernstig gemeen spel jegens een tegenspeler. Bij het bepalen van de strafmaat acht de commissie van beroep een aantal omstandigheden van belang. De commissie van beroep komt tot een enigszins lichtere kwalificatie van de gedraging dan de tuchtcommissie (ernstig gemeen spel in plaats van trappen van een tegenstander). Dat neemt niet weg dat de overtreding van appellant tot gevolg heeft gehad dat PSV-speler Schaars ernstig geblesseerd is geraakt, waardoor hij een aantal weken uit de roulatie is. Appellant heeft wel herhaaldelijk zijn excuses gemaakt, zowel op als buiten het veld en eveneens ter zitting. Die houding van verzoeker heeft de commissie in zijn voordeel meegewogen. Ook heeft de commissie van beroep mee laten wegen dat appellant een blanco strafkaart heeft. Gelet op de genoemde feiten en omstandigheden acht de commissie van beroep redenen aanwezig de straf te beperken op de na te vermelden wijze. 5

9. De kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op een overtreding van artikel 19 juncto artikel 21 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal juncto Titel I, artikel 2, sub 2.1. van de Richtlijnen van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal. 10. De beslissing De commissie van beroep herziet de beslissing van de tuchtcommissie waartegen het beroep is ingesteld. Bewezen wordt verklaard hetgeen onder 6. is vermeld. Het bewezen verklaarde is strafbaar zoals onder 9. is omschreven. Appellant wordt met ingang van 18 december 2013 uitgesloten van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 (zegge vier) achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 (zegge één) zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 (zegge één) jaar. Appellant wordt veroordeeld in de kosten van zowel eerste aanleg als beroep; in beroep begroot op 275,- te verrekenen in rekening-courant met zijn club. Aldus beslist op 18 december 2013 door mrs. A.A. Franken, voorzitter, M.P. Nan en J.B.H. Röben, leden, bijgestaan door mevr. mr. J.M. Miltenburg, secretaris. 6