02 NEN-EN-IEC X versie 2

Vergelijkbare documenten
DE NORMEN VOOR BLIKSEMBEVEILIGING IN HET VERLEDEN EN HET HEDEN

09 Bliksembeveiliging zoneconcept

Bliksembeveiliging voor evenementen en tenten

Aarding en Potentiaalvereffening, het begin van een onbezorgde verbintenis?

Veiligheidsinformatie

Beschermings- en scheidingsvonkbruggen

INHOUD INLEIDING 15 5 AARDING IN ELEKTRICITEITS NETTEN AANSLUITMOGELIJKHEDEN 70. Alles over aarding - 9

03 Opvanginstallatie

van fotovoltaïsche installaties

1 september Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging

Overspanningsbeveiliging

L1 L2 L3 N L1 L2 L3 N PE PE. aarde L1 L2 L3 PEN. Figuur 3.6: Verdeelnetten

Preventiebulletin Bliksem en overspanning

Opbouw PV-systeem

ZX Ronde..zondag 15 juni Normen en richtlijnen voor Bliksembeveiliging

Veiligheidsaarde is meer dan 25/In

08 Aardingsysteem en meten

Beveiligings- en beschermingsmaatregelen in de nieuwe NEN 1010

Overspanningsbeveiliging

Invloed blikseminslag bij een magnetisch ankerpunt

Mechanica van Materialen: Voorbeeldoefeningen uit de cursus

Aarding en Potentiaalvereffening

Aarding volgens NEN1010:2015..ZX ronde 2 juli 2017

Aarding in medisch gebruikte ruimten Aardingsvoorzieningen in medische gebruikte ruimten bestaan uit twee delen:

Veiligheidsaarde is meer dan 25/In

NEN 1010 over Photo Voltaïc installaties

Stroominjectie op de bliksembeveiliging van een gebouw, metingen en model. G. Geers-Bargboer & A.P.J. van Deursen

NEN Werken met de. Pluspakket NEN 1010:2015. MBO Elektrotechniek. Meer ie. verder in technisch vakmanschap

Terminologie aangepast op basis van Technisch Reglement Distributie

Meten aan E+PV installaties

Verhaaltje ZX-Ronde 21 september Zekeringen ( stroom / tijd beveiligen )

Overspanningsbeveiliging nieuw geregeld

FUSERBLOC Schakelaars-scheiders met zekeringen voor industriële zekeringen tot 1250 A

Nederlandse norm. NEN-EN-IEC (nl) Bliksembeveiliging - Deel 1: Algemene principes. Protection against lightning - Part 1: General principles

Nederlandse norm. NEN-EN-IEC (nl) Bliksembeveiliging - Deel 1: Algemene principes. Protection against lightning - Part 1: General principles

WOORD VOORAF. September Drs. Ed Pols Prof.dr.ir. Sjef Cobben

EMC problematiek in industrieel Ethernet. Rinus Broekmans

1 overspanningsbeveiliging

Nederlandse norm NEN-EN-IEC (nl) Bliksembeveiliging - Deel 1: Algemene principes (IEC :2006,IDT)

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE NETTEN VAN DE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS MOETEN VOLDOEN INZAKE BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM

Veiligheidstraining. Veilige aarding rolsteigers en containers op locaties. On location versie 2013 rev.1

IEC Case: Eaton xboard EWS05082

NEN1010:2015 NEN1010:2015. Elektrische installaties voor laagspanning. Belangrijke wijzigingen Algemeen. NEN Training & Advies. Wat is er anders?

Dimensionering van de lijnbeveiliging van een transformator

BIJLAGE 9. Methode(n) voor het testen van de immuniteit van elektrische/elektronische subeenheden voor elektromagnetische straling

Nederlandse norm. NEN-EN-IEC (nl) Bliksembeveiliging Deel 3: Fysieke schade aan objecten en letsel aan mens en dier (IEC :2010,MOD)

Nederlandse norm. NEN-EN-IEC (nl) Bliksembeveiliging Deel 3: Fysieke schade aan objecten en letsel aan mens en dier (IEC :2010,MOD)

Risicoklassenindeling overspanningsbeveiliging.

06 DEHNconductor HVI Conductor

EMC. Aanwijzingen omtrent de omgang met elektronische apparaten in overeenstemming met de EMC ( )

Nieuws1010 Onafhankelijke uitgave van Meer1010

Jan Hartman (Rittal bv) (Product Manager Kastsystemen) Praktische EMC tips bij opbouw en installatie

Overspanningsbeveiliging

Leidraad bliksembeveiliging voor monumenten 2010

Inleiding. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties in voertuigen 18 augustus Vac installaties in voertuigen

Theorie Stroomtransformatoren. Tjepco Vrieswijk Hamermolen Ugchelen, 22 november 2011

Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur

Highlights uit nieuwe HS norm:

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

MODEL INSPECTIERAPPORT NR. :.. ELEKTRISCHE INSTALLATIE INSPECTIEDATUM

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave pagina 1. Inleiding pagina Geschiedenis pagina 3

Kortsluitstromen en. Kabelberekeningen

INSPECTIERAPPORT PV-systeem

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SCHAKELAARS. Artikel. A.R.E.I Algemeen

Geïsoleerde bliksemgeleider DEHN HVI

ZX ronde van 10 april 2011

Algemene. Montagerichtlijnen. Elektrische Bediende. Beveiligingsrolluiken. NCP AMR augustus 2007 versie 1.0

BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE DRAAD met hoge ductiliteit

Zucchini railkokersystemen LB / LB6

ELKTRISCHE BEÏNVLOEDING DOOR HOOGSPANNINGSVERBINDINGEN

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS

Overspanningsbeveiliging in een brandmeldinstallatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

T12 Technische tabellen Belastbaarheid basistabel

1. Langere vraag over de theorie

Checklist ELEKTRISCHE INSTALLATIE in utiliteitsgebouwen

van ruimte m² te winnen

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Leereenheid 8. Diagnostische toets: Driefasenet. Let op!

FlatFix Fusion. Richtlijnen voor Aarding en Potentiaalvereffening

Veiligheidsaarding HS. Quercus Technical Services B.V.

Veiligheidsrisico s van elektrotechnische. illegale hennepkwekerijen

Meten aan E+PV installaties

Veldverdelers IP44/(30), klasse II M

Introductie in Solar Inspecties. Allart de Jong

ATyS Automatisch en extern bediende overdrachtschakelaars van 125 tot 3200 A

NEN-EN-IEC NEN-EN-IEC NEN-EN-IEC NEN-EN-IEC NEN-EN-IEC

Selectie van de UPS-configuratie

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

Serie 7E - kwh-meters met Modbus

Bliksemafleidercontrole

2015 Eaton. All Rights Reserved.

1786-Guide HUBER 360 MD-NL-VECT.indd 2 16/02/15 15:24

Meensesteenweg 338, 8800 Roeselare TEL: 051/ FAX: 051/ / Ondernemingsnummer: BE

Informatie omtrent het weerstandlassen met procestape

Kleine generatoren ZX ronde 24 april 2016

Cursus EMC en aardingstechnieken in industriële installaties

Transcriptie:

02 NEN-EN-IEC 62305-X versie 2 Normatieve wijzigingen

Tijdschema IEC / EN / 62305-x versie 2 Project IEC EN NEN 62305-1 12-2010 02-2011 03-2011 62305-2 12-2010 03-2012 02-2006 62305-3 12-2010 03-2011 03-2011 62305-4 12-2010 02-2011 03-2011 NEN-EN -IEC 62305-2 versie 2 is niet overgenomen door Nederland! 14.11.11 / xxxx_d_2

Normatieve wijzigingen EN 62305-1 Versie 2 Deel 1 algemene principes

Nieuwe definities IEC 62305-1 Versie 2 De bliksemdreiging Bliksemrisico IEC 62305-2 IEC 62305-1 3.1 Termen en definities 3.41 bliksembeveiliging LP compleet systeem voor de bescherming van objecten tegen blikseminslag, inclusief de interne systemen en inhoud van het object, evenals personen, in het algemeen bestaande uit een LPS en SPM Bliksem beveiliging LPS LP SPM 3.42 bliksembeveiligingsinstallatie LPS volledig systeem dat wordt gebruikt om fysieke schade ten gevolge van blikseminslagen op een object te verminderen Opmerking Dit bestaat uit zowel externe als interne bliksembeveiliging Beschermingsmaatregelen IEC 62305-3 IEC 62305-4 3.51 beveiliging tegen LEMP SPM beschermingsmaatregelen voor interne systemen tegen de effenten van LEMP Opmerking Dit maakt deel uit van een compleet bliksembeveiligingssysteem 14.11.11 / xxxx_d_1

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-1:2006-03 EN 62305-1:2011-03 Inleiding Niiet opgenomen Samenhang tussen de verschillende delen IEC 62305

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-1:2006-03 EN 62305-1:2011-03 2 Normatieve Verwijzigingen IEC 62305-5 (in Nederland nooit gehad) Dit deel is vervallen 3 Termen en definities 3.24 Te beschermen dienst 3.23 Leiding 3.24 Telecommunicatieleidingen 3.25 Elektrische leidingen 3.40 Bliksembeveiligingsinstallatie 3.49 Beveiliging tegen LEMP - LPMS 3.54 Stootstroomweerstand (bestaat niet in de Nederlandse norm) Nicht enthalten 3.41 Blilsembeveiliging LP 3.51 Beveiliging tegen LEMP SPM Niet meer opgenomen 3.56 Isolerende interfaces

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-1: 2006-03 EN 62305-1:2011-03 8 Basiscriteria voor de bescherming van objecten 8.2 Bliksembeveiligingsniveaus (LPL) Bevat geen eerste negatieve impuls 8.2 Bliksembeveiligingsniveaus (LPL): Nieuw: Eerste negatieve impuls Tabel 3 Maximumwaarden van bliksemstroomparameters voor elk LPL Eerste positieve impuls Stroomparameters Symbool Eenheid I II III IV Piekstroom I ka 200 150 100 Impulslading QKORT C 100 75 50 Specifieke energie W/R MJ/Ω 10 5,6 2,5 LPL Tijdparameters T1 / T2 µs / µs 10 / 350 Eerste negatieve impuls a Stroomparameters Symbool Eenheid I II III Piekstroom I ka 100 75 50 Gemiddelde steilheid di/dt ka/µs 100 75 50 LPL Tijdsparameters T1 / T2 µs / µs 1 / 200 Opvolgende impuls Stroomparameters Symbool Eenheid I II III IV Piekstroom I ka 50 37,5 25 Gemiddelde steilheid di/dt ka/µs 200 150 100 LPL Tijdsparameters T1 / T2 µs / µs 0,25 / 100 Lange ontlading Stroomparameters Symbool Eenheid I II III IV Lading van de lange ontlading LPL QLANG C 200 150 100 Tijdsparameter TLANG s 0,5 Inslag Stroomparameters Symbool Eenheid I II III IV Lading van de inslag QINSLAG C 300 225 150 a Het gebruik van deze stroomvorm betreft alleen berekeningen en niet het beproeven LPL Nieuw is de opmerking:.voor bliksemstroomparameters die buiten dit bereik liggen, blijft een restrisico op schade bestaan.

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-14: 2006-03 EN 62305-12011-03 Bijlage A Bliksemstroomparameters A.2 Bliksemstroomparameter Niet opgenomen A.2 Bliksemstroomparameter Nieuw is de opmerking: De waarde van de kans op het optreden van hogere stroomtopwaarden dan in voorafgaande beschouwing wordt weergegeven in tabal A.3. Tabel A.3 Waarden van kans P als functie van de bliksemstroom I I (ka) P 0 1 3 0,99 5 0,95 10 0,9 20 0,8 30 0,6 35 0,5 40 0,4 50 0,3 60 0,2 80 0,1 100 0,05 150 0,02 200 0,01 300 0,005 400 0,002 600 0,001

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-1: 2006-03 EN 62305-1:2011-03 Bijlage B Tijdsfuncties van de bliksemstroom ten behoeve van analyses Niet opgenomen Parameters Eerste positieve impuls Tabel B.1 Parameters voor vergelijking (B.1) Eerste negatieve impuls Opvolgende negatieve impulsen LPL LPL LPL I II III IV I II III - IV I II III V I (ka) 200 150 100 100 75 50 50 37,5 25 k 0,93 0,93 0,93 0,986 0,986 0,986 0,993 0,993 0,993 T 1 (µs) 19 19 19 1,82 1,82 1,82 0,454 0,454 0,454 T 2 (µs) 485 485 485 285 285 285 143 143 143

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-1: 2006-03 EN 62305-1:2011-03 Bijlage E Impulsen ten gevolge van bliksem op verschillende punten in de LAAGSPANNING installatie LPL (klasse) Tabel E.2 Te verwachten impulsoverstroom ten gevolge van blikseminslagen in laagspanningssystemen Laagspanningssystemen Inslag op en nabij de dienstleiding Inslag nabij het object a Inslag op het object a Bron van schade S3 (directe bliksem) b Vorm van de stroom: 10/350 µs ka Bron van schade S4 (indirecte bliksem) c Vorm van de stroom: 8/20 µs ka Bron van schade S2 (geïnduceerde stroom) Vorm van de stroom: d 8/20 µs ka Bron van schade S1 (geïnduceerde stroom) Vorm van de stroom: d III IV 5 2,5 0,1 5 8/20 µs II 7,5 3,75 0,15 7,5 I 10 5 0,2 10 OPMERKING: Alle waarden hebben betrekking op elke geleider van de leiding. a Ligging en afstand van de inducerende stroom van ringleidingen beïnvloeden de waarden van de te verwachten overstroom. De waarden in tabel E.2 hebben betrekking op kortgesloten, niet-afgeschermde ringleidingen met variërende ligging in grote gebouwen (oppervlakte van de ringleiding in ordegrootte van 50 m 2, breedte = 5 m), 1 m verwijderd van de wand van het object, binnen in een nief-afgeschermd object of gebouw met een LPS (k C = 0,5). Voor andere karakteristieken betreffende ringleiding en object behoren de waarden te worden vermenigvuldigd met factoren K S1, K S2, K S3 (zie bepaling B.4 van IEC 62305-2:2010). b Waarden hebben betrekking op het geval dat de inslag plaatsvindt op het laatste punt van de leiding dicht bij de verbruiker en de meervoudige (drie fasen + nul)leiding. c Waarden hebben betrekking op bovengrondse leidingen. Voor ondergrondse leidingen kunnen de waarden worden gehalveerd. d Inductantie en weerstand van de ringleiding beïnvloeden de vorm van de geïnduceerde stroom. Bij verwaarloosbare lusweerstand behoort de vorm 10/350 µs te worden aangenomen. Dit is het geval waar een SPD van een schakelend type is geïnstalleerd in het circuit waar de inductie optreedt. ka Nw Nw Nw

Vergelijk EN 62305-1:2006-03 en EN 62305-1 :2011-03 Sectie EN 62305-1: 2006-03 EN 62305-1:2011-03 Bijlage E Impulsen ten gevolge van bliksem op verschillende punten van de TELECOM installatie LPL (klasse) Tabel E.3 Te verwachten impulsoverstroom ten gevolge van blikseminslagen in telecommunicatiesystemen Telecommunicatiesystemen a Inslag op en nabij de dienstleiding Inslag nabij het object b Inslag op het object b Bron van schade S3 (directe bliksem) c Vorm van de stroom: 10/350 µs ka Bron van schade S4 (indirecte bliksem) d Vorm van de stroom: 8/20 µs ka Bron van schade S2 (geïnduceerde stroom) Vorm van de stroom: 8/20 µs ka Bron van schade S1 (geïnduceerde stroom) Vorm van de stroom: 8/20 µs ka III IV 1 0,035 0,1 5 II 1,5 0,085 0,15 7,5 I 2 0,160 0,2 10 OPMERKING: Alle waarden hebben betrekking op elke geleider van de leiding a Zie ook ITU-T Recommandation K.67 [6] voor meer informatie. b Ligging en afstand van de inducerende stroom van ringleidingen beïnvloeden de waarden van de te verwachten impulsoverstroom. De waarden in tabel E.3 hebben betrekking op kortgesloten, niet-afgeschermde ringleidingen met variërende ligging in grote gebouwen (oppervlakte van de ringleiding in ordegrootte van 50 m 2, breedte = 5 m), 1 m verwijderd van de wand van het object, binnen in een nief-afgeschermd object of gebouw met een LPS (k C = 0,5). Voor andere karakteristieken betreffende ringleiding en object dienen de waarden te worden vermenigvuldigd met factoren K S1, K S2, K S3 (zie bepaling B.4 van IEC 62305-2:2010). c Waarden hebben betrekking op onafgeschermde leidingen met vele aderparen. Voor een niet-afgeschermde drop wire (aftakleiding van een bovengrondse elektriciteits- of communicatieleiding) kunnen de waarden 5 maal hoger zijn. d Waarden hebben betrekking op bovengrondse niet-afgeschermde leidingen. Voor ondergrondse leidingen kunnen de waarden worden gehalveerd. Nw Nw Nw

Normatieve wijzigingen IEC 62305-3 Versie 2 Deel 3 Fysieke schade aan objecten en letsel aan mens en dier

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 5.2 Opvanginrichtingen 5.2.1 Algemeen Niet opgenomen Bij alle typen onvanginrichtingen mogen alleen de werkelijke fysieke afmetingen van de metalen opvangsystemen worden gebruikt bij de bepaling van de beschermende functie. Nw

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 5.2. Opvanginrichtingen Niet opgenomen 5.2.3.1 Objecten langer dan 60 m Onderzoek wijst uit dat de kans op inslagen met lage intensiteit op de verticale zijde van een object dat lager is dan 60 m, zo klein is dat deze niet in de beschouwing behoeven te worden opgenomen. Daken en horizontaal uitstekende delen moeten worden beschermd in overeenstemming met de LPS-beveiligingsklasse die wordt bepaald door de risicobeoordeling volgens IEC 62305-2. Nw

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Tabel 6 Materiaal, configuratie en minimumdoorsnede van opvangleidingen, opvangstaven, aardpennen en afgaande leidingen van opvanginrichtingen a Materiaal Configuratie Dwarsdoorsnede mm 2 Massief band 50 Koper, vertind koper Massief rond b 50 Samengeslagen b 50 Massief rond c 176 Massief band 70 Aluminium Massief rond 50 Samengeslagen 50 Massief band 50 Aluminiumlegering Massief rond 50 Samengeslagen 50 Massief rond c 176 Met koper beklede Aluminiumlegering Massief rond 50 Massief band 50 Thermisch verzinkt staal Massief rond 50 Samengeslagen 50 Massief rond c 176 Met koper bekleed staal Massief rond 50 Massief band 50 Massief band d 50 Roestvast staal Massief rond d 50 Samengeslagen 70 Massief rond c 176 IEC 62305-3:2010 Gereduceerde waarde Nieuw vorige waarde: 200 vorige waarde: 200 vorige waarde : 70 vorige waarde : 200

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Tabel 6 Materiaal, configuratie en minimumdoorsnede van opvangleidingen, opvangstaven, aardpennen en afgaande leidingen van opvanginrichtingen a Koper, vertind koper Aluminium Aluminiumlegering Materiaal Configuratie Dwarsdoorsnede mm 2 Massief band 50 Massief rond b 50 Samengeslagen b 50 Massief rond c 176 Massief band 70 Massief rond 50 Samengeslagen 50 Massief band 50 Massief rond 50 Samengeslagen 50 Massief rond c 176 Met koper beklede Aluminiumlegering Massief rond 50 Thermisch verzinkt staal Met koper bekleed staal Roestvast staal a b c d Massief band 50 Massief rond 50 Samengeslagen 50 Massief rond c 176 Massief rond 50 Massief band 50 Massief band d 50 Massief rond d 50 Samengeslagen 70 Massief rond c 176 Opmerking Bij indrijf aardpennen: Let op bescherming tegen corrosie! E.5.6.2.2 Bescherming tegen corrosie: Aluminium geleiders mogen niet direct worden aangesloten op kalkhoudende oppervlakken van gebouwen, zoals beton kalksteen en gips, en mag nooit worden gebruikt in de bodem. Mechanische en elektrische eigenschappen evenals corrosiebestendigheids-eigenschappen moeten voldoen aan de eisen uit de toekomstige IEC 62561-reeks In bepaalde toepassingen waar mechanische sterkte geen essentiële eis is, mag de afmeting van 50 mm 2 (8 mm doorsnede) worden teruggebracht tot 25 mm 2. In dit geval moet aandacht worden gegeven aan het verkleinen van de afstand tussen de bevestigingsmiddelen. Van toepassing op opvangstaven en aardpennen. Voor opvangstaven waar mechanische belasting zoals belasting door wind niet kritisch is, kan een staaf van 9,5 mm doorsnede en 1 m lengte worden gebruikt. Indien thermische en mechanische overwegingen belangrijk zijn dienen deze waarden te worden vergroot tot 75 mm 2

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Tabel 7 Materiaal, configuratie en minimumafmetingen van aardelektroden a, e Materiaal Configuratie Afmetingen Stafaardelektrode diameter mm Aardgeleider mm 2 Plaataardelektrode mm Koper Vertind koper Thermisch verzinkt staal Samengeslagen 50 Massief rond 15 50 Massief band 50 Pijp 20 Massief plaat 500 500 Raster plaat c 600 600 Massief rond 14 78 Pijp 25 Massief band 90 Massief plaat 500 500 Raster plaat c 600 600 Profiel d Gereduceerde waarde Vorige waarde: 16 Blank staal b Massief rond 78 Samengeslagen 70 Met koper bekleed staal Roestvast staal Massief band 75 Massief rond 14 f 50 Massief band 90 Massief rond 15 f 78 Massief band 100 a Mechanische en elektrische eigenschappen evenals corrosievastheidseigenschappen moeten voldoen aan de eisen uit de toekomstige IEC 62561-reeks. b Moeten zijn ingegoten in beton op een minimale diepte van 50 mm. c Rooster opgebouwd met een geleider van minimaal 4,8 m totale lengte. d Verschillende profielen zijn toegelaten met een doorsnede van 290 mm 2 en een minimale dikte van 3 mm, bijvoorbeeld een kruisprofiel. e Bij toepassing van een opstelling volgens type B voor het funderingsaardsysteem moet de aardelektrode op correcte wijze minimaal iedere 5 m met het wapeningsstaal verbonden te zijn f In sommige landen kan de diameter worden teruggebracht tot 12,7 mm. Nieuw

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 6.2 Bliksempotentiaalvereffening 6.2.2 Bliksempotentiaalvereffening voor metalen installaties 6.2.2 Bliksempotentiaalvereffening voor metalen installaties Tabel 8 Minimumafmetingen van geleiders die de verbinding met verschillende potentiaalvereffeningsrails tot stand brengen, of van geleiders tussen potentiaalvereffeningsrails en de aardingsinstallatie Tabel 8 Minimumafmetingen van geleiders die de verbinding met verschillende potentiaalvereffeningsrails tot stand brengen, of van geleiders tussen potentiaalvereffeningsrails en de aardingsinstallatie Bliksembeveiligingsklasse Materiaal I t.m. IV Doorsnede mm 2 Koper 14 Aluminium 22 Staal 50 Bliksembeveiligingsklasse Materiaal I t.m. IV Doorsnede mm 2 Koper 16 Aluminium 25 Staal 50 Nieuw Tabel 9 Minimumafmetingen van geleiders die de verbinding tussen interne metalen installaties en de potentiaalvereffeningsrail tot stand brengen Bliksembeveiligingsklasse Materiaal I t.m. IV Doorsnede mm 2 Koper 5 Aluminium 8 Staal 16 Tabel 9 Minimumafmetingen van geleiders die de verbinding tussen interne metalen installaties en de potentiaalvereffeningsrail tot stand brengen Bliksembeveiligingsklasse Materiaal I t.m. IV Doorsnede mm 2 Koper 6 Aluminium 10 Staal 16 Nieuw

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 6.3 Elektrische isolatie van de externe LPS.. 6.3.1 Algemeen.. OPMERKING De lengte l over de opvanginrichting kan worden genegeerd in objecten met een geheel metalen dak dat dienstdoet als natuurlijke opvanginrichting. Nieuw Tabel 12 Isolatie van het extern LPS waarden van coëfficiënt k m Tabel 11 Isolatie van het extern LPS waarden van coëfficiënt k m Materiaal k m Lucht 1 Beton, baksteen 0,5 OPMERKING 1 Wanneer er verscheidene isolatiematerialen in serie zijn geschakeld, is het een gangbare praktijk om de laagste waarde voor k m aan te houden. OPMERKING 2 Het gebruik van andere isolatiematerialen is onder beschouwing. Materiaal k m Lucht 1 Beton, baksteen, hout 0,5 OPMERKING 1 Wanneer er verscheidene isolatiematerialen in serie zijn geschakeld, is het een gangbare praktijk om de laagste waarde voor k m aan te houden. OPMERKING 2 Bij gebruik van andere isolatiematerialen dienen aanwijzingen voor de bouw en de waarde van k m door de fabrikant aangegeven te worden.

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 8 Beschermings maatregelen 8 Beschermingsmaatregelen tegen verwondingen van levende wezens door aanraak- en stapspanningen 8.1 Beschermingsmaatregelen tegen aanraakspanningen.. Het gevaar wordt teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau, indien wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden: a) De kans dat personen in de nabijheid van afgaande leidingen kunnen komen, of de duur van hun aanwezigheid buiten het object en in de nabijheid van de afgaande leidingen, is zeer gering resp. kort. b) De natuurlijke afgaande leidingen bestaan uit verscheidene kolommen van het uitgebreide metalen raamwerk van het object of uit verscheidene pilaren van onderling verbonden staal van het object, waarbij de elektrische betrouwbaarheid van verbindingen is gewaarborgd. c) De oppervlakteweerstand van de bodem, binnen 3 m van de afgaande leiding, bedraagt niet minder dan 5 kωm. 8 Beschermingsmaatregelen tegen verwondingen van levende wezens door aanraak- en stapspanningen 8.1 Beschermingsmaatregelen tegen aanraakspanningen.. Het gevaar wordt teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau, indien wordt voldaan aan een van de volgende voorwaarden: a) In normale omstandigheden zijn er geen personen dichter dan 3 m bij de afgaande leidingen; b) Er is een systeem met minimaal 10 afgaande leidingen toegepast, in overeenstemming met 5.3.5; Nieuw c) De contactweerstand van de bovenste laag van de bodem, binnen 3m van de afgaande leiding, bedraagt niet minder dan 100 kω.

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 Bijlage E (informatief) E.4.3.3 Las- of klemverbindingen met de stalen wapeningsstaven.. Lasverbindingen aan de wapeningsstaven zijn slechts toegelaten indien de ontwerper civiele werken daarmee instemt. De wapeningsstaven zouden moet worden gelast over een lengte van ten minste 30 mm (zie figuur E.5). E.4.3.3 Las- of klemverbindingen met de stalen wapeningsstaven.. Lasverbindingen aan de wapeningsstaven zijn slechts toegelaten indien de ontwerper civiele werken daarmee instemt. De wapeningsstaven zouden moeten worden gelast over een lengte van ten minste 50 mm (zie figuur E.5). Nieuw Legenda 1 Wapeningsstaven 2 Lasnaad van ten minste 30 mm lengte Figuur E.5 Lasnaden van wapeningsstaven in gewapend beton, indien toegelaten

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 Bijlage E (informatief) E.4.3.6 Verbindingen.. Lasverbindingen binnen beton zouden ten minste 30 mm lange moeten zijn. Kruisende staven zouden zo moeten zijn gebogen dat zij ten minste vanaf 50 mm vóór de lasverbinding parallel lopen.. OPMERKING Waar lasverbindingen zijn toegelaten, zijn zowel conventioneel lassen als exothermisch lassen acceptabel alsmede geschikte lasmethoden. E.4.3.6 Verbindingen.. Lasverbindingen tussen wapeningsstaven (zie figuur E.5) binnen beton zouden ten minste 50 mm lang moeten zijn. Kruisende staven zouden zo moeten zijn gebogen dat zij ten minste 70 mm parallel lopen voordat wordt gelast. OPMERKING Waar lassen is toegelaten voldoen zowel het conventioneel lassen als het exothermisch lassen. Nieuw Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 Bijlage E (informatief) Veranderd in E.4.3.7 Afgaande leidingen.. In grote objecten werkt de potentiaalvereffening als ringleiding. In dergelijke gevallen zouden steeds op een afstand van 10 m aansluitpunten naar de wapeningsstaven moeten worden gemaakt. In afwijking van de maatregelen zoals voor de kelder kunnen zijn voorgeschreven, zijn er geen andere bijzondere maatregelen noodzakelijk om de wapening van het object te verbinden met de LPS. E.4.3.8 Potentiaalvereffening.. In grote objecten werkt de potentiaalvereffeningsrail als ringleiding. In dergelijke gevallen zouden steeds op een afstand van 10 m aansluitpunten naar de stalen wapeningsstaven moeten worden gemaakt. Er zijn geen andere maatregelen nodig voor de verbinding van de wapening van het object aan de LPS dan de maatregelen die zijn voorgeschreven voor de kelder in 6.2.2.a.

Vergelijk van EN 62305-3:2006 en EN 62305-3:2010 Sectie EN 62305-3:2006 EN 62305-3:2010 Bijlage E (informatief) E.5.2.3 Opvanginrichtingen tegen zijdelingse inslagen op hoge objecten Bij objecten hoger dan 60 m zou de bovenste 20 % van de zijvlakken moeten zijn uitgerust met opvanginrichtingen. OPMERKING Indien zich aan de buitenzijde van de muur in het bovenste deel van het gebuw gevoelige delen bevinden (bijvoorbeeld elektronische uitrusting), zouden deze moeten zijn beveiligd door speciale opvangvoorzieningen, zoals horizontale uitsteeksels, vermaasde geleiders of gelijkwaardige voorzieningen. E.5.2.3 Opvanginrichtingen tegen zijdelingse inslagen op hoge objecten Bij objecten hoger dan 60 m zou de bovenste 20 % van de zijvlakken moeten zijn uitgerust met opvanginrichtingen. Voor het gedeelte van dit te beschermen zijvlak dat zich beneden de 60 m bevindt, kan de bescherming achterwege blijven. OPMERKING 1 Bij objecten met een hoogte tussen 60 m en 75 m behoort het beschermde gedeelte zich niet beneden de 60 m uit te strekken. OPMERKING 2 Indien zich aan de buitenzijde van de muur in het bovenste deel van het gebouw gevoelige delen bevinden (bijvoorbeeld elektronische uitrusting), zouden deze moeten zijn beveiligd door opvangvoorzieningen, zoals horizontale pieken, vermaasde geleiders of gelijkwaardige voorzieningen. Nieuw Nieuw

Normatieve wijzingen IEC 62305-4 versie 2 Deel 4 Elektrische en elektronische systemen in objecten

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie DIN EN 62305-4: 2006-10 5.6 Materialen en afmetingen van componenten voor potentiaalvereffeni ng Tabel 1 Minimale doorsnede van componenten voor potentiaalvereffening De rood gemaakte secties zijn aangepast; De rood gekleurde opmerkingen waren niet opgenomen DIN EN 62305-4:2011-03 Tabel 1 Minimale doorsnede van componenten voor potentiaalvereffening Component voor potentiaalvereffening Potentiaalvereffeningsrails (koper, met koper bekleed staal of gegalvaniseerd staal) Verbindende geleiders van potentiaalvereffeningsrails naar het aardingssysteem of naar andere potentiaalvereffeningsrails (welke de gehele of een belangrijk deel van de bliksemstroom voeren) Verbindende geleiders van interne metalen installaties naar potentiaalvereffeningsrails (welke een deel van de bliksemstroom voert) Materiaal Doorsnede mm 2 Cu, Fe 50 Cu Al Fe Cu Al Fe 16 25 50 6 10 16 Aardgeleiders naar de SPD (die de gehele of een belangrijk deel van de bliksemstroom voeren) c b c d a Klasse I Klasse II Klasse III Overige SPD s d Wanneer andere materialen worden gebruikt dan koper, zou de doorsnede equivalent moeten zijn. In enkele landen mogen kleinere geleiderdoorsnedes worden gebruikt, onder het voorbehoud dat zij voldoen aan de thermische en mechanische vereisten zie bijlage D van IEC 62305-1:2010 Voor SPD s welke gebruikt worden in krachtinstallaties wordt aanvullende informatie voor de verbindende geleiders gegeven in IEC 60364-5-53 en IEC 61643-12 Overige SPD s omvatten ook SPD s welke gebruikt worden in telecommunicatie en signaleringssystemen Cu 16 6 1 1

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie EN 62305-4: 2006-10 EN 62305-4:2011-03 Bijlage A Uitgangspunten voor de evaluatie van de elektromagnetische omgeving in een LPZ De bepalingen waren, tot aan de eisen van de negatieve aarde ontladingsprincipe, reeds opgenomen. De parameters behorende bij schadebronnen en materieel in de huidige bepaling, maar zijn duidelijker weergegeven. 1. IEC 62305-1 I 0 Tabel A.1 Parameters behorend bij schadebronnen en materieel Primaire bron van schade LEMP Bepaald op basis van parameters volgens LPL 1 t.m IV: Impuls µs 10/350 1/200 0,25/100 Amplitude voor LPL I II III - IV ka 200 150 100 100 100 75 50 50 50 37,5 25 25 H o Afgeleid van de bijbehorende I 0 Steilheid voor LPL I II III - IV ka/µs 20 15 10 10 100 75 50 50 200 150 100 100 Relevante effecten: Partiele bliksemstroom Inductie Inductie 2. 3. 4. Immuniteit van de elektrische installatie Bepaald op basis van overspanningscategoriën I t m IV voor de nominale spanningen 230/400 V en 277/480 V: IEC 60664-1 U W Overspanningscategorie I t m IV 6 kv 4 kv 2,5 kv 1,5 kv Immuniteit van telecommunicatie apparatuur ITU aanbevelingen K.20 [3], K.21 [4] en K.45 [5] Beproeving van materieel zonder geschikte productnormen Immuniteitsniveau van materieel gedefinieerd op basis van bliksemeffecten via galvanische geleiding (U,I) U OC impuls 1,2/50 µs 4 kv 2 kv 1 kv 0,5 kv IEC 61000-4-5 I SC impuls 8/20 µs 2 kva 1 kva 0,5 kva 0,25 ka Beproeving van materieel dat niet voldoet aan de relevante EMC productnormen Immuniteitsniveau van materieel gedefinieerd op basis van bliksemeffecten met magnetische velden (H): 5. IEC 61000-4-9 H Impuls 8/20 µs, (gedempte oscillatie 25 khz, TP = 10 µs) 1 000 A/m 300 A/m 100 A/m IEC 61000-4-10 H Gedempte oscillatie 1 MHz, (impuls 0,2/0,5 µs, TP = 0,25 µs) 100 A/m 30 A/m 10 A/m

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie EN 62305-4:2006-10 DIN EN 62305-4:2011-03 Bijlage C (NIEUW) D.1.2 Selectie met betrekking tot locatie en ontlaadstroom. C.2.2 Selectie met betrekking tot locatie en ontlaadstroom b) Dicht bij het te beschermen materieel (op de grens LPZ 2 en hoger, bijv. bij een onderverdeelinrichting OVI, of een wandcontactdoos WCD). SPD beproefd met In (beproefd volgens klasse II) De vereiste nominale ontlaadstroom In van de SPD dient te volstaan voor het niveau van de stootstroom dat op het installatiepunt kan worden verwacht op basis van het gekozen LPL en de bijhorende stroompieken volgens E.4 van IEC 62305-1:2010. OPMERKING 2 Een SPD met de eigenschappen van een beproeving volgens klasse I en klasse II mag op deze plaats gebruikt worden. SPD beproefd met een combinatiegolf UOC (beproefd volgens klasse III) Dit type SPD kan gebruikt worden wanneer de binnenkomende bekabeling geheel binnen LPZ 0B ligt of wanneer het risico op falen van de SPD ten gevolge van schadebronnen S1 en S3 verwaarloosd kan worden. De vereiste onbelaste klemspanning UOC van de SPD (waarvan de kortsluitstroom ISC bepaald kan worden omdat de klasse III beproeving uitgevoerd wordt met een combinatiegolfgenerator met een impedantie van 2 Ω) moet zo worden gekozen dat deze volstaat voor het niveau van de stootstroom dat op het installatiepunt kan worden verwacht op basis van het gekozen LPL en bijbehorende stroompieken volgens E.4 van IEC 62305-1:2010.

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie EN 62305-4:2006-10 EN 62305-4:2011-03 Bijlage D (NIEUW) Factoren van invloed op de keuze van SPD s Deze informatieve bijlage D is gemaakt voor de tweede editie. De belangrijkste inhoud is rood gemarkeerd. Figuur D.2: Principevoorbeeld van verschillende bronnen van schade bij een object en verdeling van bliksemstromen binnen een systeem

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie EN 62305-4: 2006-10 Bijlage D (NIEUW) Factoren van invloed op de keuze van SPD s Deze informatieve bijlage D is gemaakt voor de tweede editie. De belangrijkste inhoud is rood gemarkeerd. EN 62305-4:2011-03 D.3 Bepaling van het statistische bedreigingsniveau op een SPD D.3.1 Algemeen Er zijn vele pogingen gedaan om de elektrische omgeving en het bedreigingsniveau die een SPD ondervindt op verschillende plaatsen binnen het terrein te kwantificeren. Bijvoorbeeld, voor een SPD bij een binnenkomende dienstleiding waar een LPS voor de structuur is geïnstalleerd hangt het bedreigingsniveau af van het vereiste LPL volgens de risicoanalyse voor betreffend object, bedoeld om een dergelijk risico te beperken tot een aanvaardbare waarde (zie hoofdstuk 6 van IEC 62305-1:2010). Deze norm stelt dat bij een LPL I de grootte van een directe inslag (S1) in het LPS van het object mag oplopen tot 200 ka met een golfvorm van 10/350 µs (zie 8.1 en bijlage A van IEC 62305-1:2010). Echter, doordat de SPD s geselecteerd dienen te worden om aan het vereiste LPL te voldoen zoals bepaald door de risico-inventarisatie, zijn er andere factoren van invloed op de grootte van de bliksemstroom waaraan de SPD onderworpen wordt

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie EN 62305-4: 2006-10 Bijlage D (NIEUW) Factoren van invloed op de keuze van SPD s Deze informatieve bijlage D is gemaakt voor de tweede editie. De belangrijkste inhoud is rood gemarkeerd. EN 62305-4:2011-03 D.3.2 Installatiefactoren van invloed op de stroomverdeling Als er geen specifieke berekening van de stroomverdeling wordt gemaakt (zie bijlage E.2 van IEC 62305-1:2010), wordt een algemene aanname gemaakt dat 50 % van deze stroom naar het aardingssysteem van het gebouw wordt geleid en 50 % wegvloeit via door de potentiaalvereffenings SPD s. Voor LPL I betekent dit dat het deel van de aanvankelijke ontlading van 200 ka dat iedere SPD te verwerken krijgt, I imp = 25 ka bedraagt bij een driefase netvoeding met nulgeleider zie figuur D.3. Als er echter 3 metalen dienstleidingen zijn aangesloten op het object en het model van bijlage E.2 van IEC 62305-1:2010 wordt toegepast, wordt de totale stroom, I imp voor iedere potentiaalvereffenings SPD in het driefasesysteem 8,3 ka. De verdeling van de bliksemstroom over het elektriciteitsnet wordt sterk beïnvloed door de wijze van aarding van de dienstleidingen die het object binnengaan. Bijvoorbeeld in een TN-C stelsel met zijn meervoudig geaarde nulgeleider is een meer directe weg met lagere impedantie naar aarde voorzien voor bliksemstromen dan in een TT stelsel.

Vergelijk van EN 62305-4:2006-10 en EN 62305-4 :2011-03 Sectie EN 62305-4: 2006-10 Bijlage D (NIEUW) Factoren van invloed op de keuze van SPD s Deze informatieve bijlage D is gemaakt voor de tweede editie. De belangrijkste inhoud is rood gemarkeerd. EN 62305-4:2011-03 D.3.2 Installatiefactoren van invloed op de stroomverdeling Vereenvoudigde aannamen van stroomverdeling zijn nuttig om het mogelijke bedreigingsniveau te beschouwen die een SPD kan ondervinden, maar het is belangrijk om de gemaakte aannames in de context mee te nemen. Bovendien is aangenomen dat de golfvorm van de stroomcomponent door de SPD(s) dezelfde is als de golfvorm van de initiële ontlading, terwijl in werkelijkheid de golfvorm veranderd kan zijn door de impedantie van de bekabeling enz. van het gebouw. Computersimulaties kunnen een nuttig hulpmiddel zijn om deze factoren te beschouwen voor een juiste keuze van SPD s. Om de verdeling van de bliksemstroom bij een complex systeem te beschouwen is het nodig om het werkelijke systeem zoals getoond in het voorbeeld van figuur D.2 te vertalen naar een equivalent elektrisch schema. Vele normen hebben echter hun beschouwingen betreffende het bedreigingsniveau op een SPD gebaseerd op in de tijd verzamelde ervaringsgegevens uit de praktijk. Tabel E.2 van IEC 62305-1:2010 is in hoofdzaak gebaseerd op praktijkervaringsgegevens (zie IEEE C62.41 reeks [9] ).