Participatieraad Montfoort Secretaris Aad van der Veen Mannenhuisstraat 23 3417 ED Montfoort Tel. 0348 473129 aadvdrveen@zonnet.nl Aan Wethouder I. Langerak Postbus 41 3417 ZG Montfoort 09/9/2014 Onze referentie: ParRaad / U / 014 / 010 Geachte mevrouw Langerak, Naar aanleiding van uw verzoek om onze visie te geven op de Jeugdverordening 2015, hierbij onze adviezen en aanbevelingen. 1. Concept jeugdverordening 2015 Montfoort Bij de citeertitel staat vermeld: gezien het advies van de WMO Raad, dit zien wij graag veranderd in gezien het advies van de Participatieraad. Hierna zullen wij inhoudelijk ingaan op de vermelde artikelen, met verwijzing naar het desbetreffende artikel. Advies is overgenomen in de jeugdverordening 2. Algemeen Vanuit de modelverordening worden varianten aangegeven voor de uitwerking van de verordening en de tekst die daarbij gehanteerd kan worden. De verschillende aangeboden varianten hebben voornamelijk betrekking op: Ofwel de raad bepaalt in de verordening de hoofdlijnen waarop het college de verordening uitvoert Ofwel het college bepaalt, wel of niet door nadere bepalingen, hoe de verordening wordt uitgevoerd. In de consultatieversie (juli 2014) Jeugdverordening Gemeente Montfoort is expliciet vastgelegd dat het college nadere regels m.b.t. de uitvoering van de verordening vastlegt. Zie hiervoor de artikelen: 2.4; 3.2; 4; 6.1; 6.3; 6.4. ParRaad 1
De vraag die hierbij gesteld kan worden is of het draagvlak voor de bepalingen in de verordening niet wordt vergroot als de gemeenteraad meer betrokken wordt bij hetgeen in de verordening wordt vastgelegd. 3. Het advies van de participatieraad is dan ook om voor het verbreden van het (politieke) draagvlak voor de Jeugdverordening (en ook de WMO-verordening 2015) om daar de gemeenteraad bij het vaststellen van dit beleid te betrekken. Dit omdat de uitwerking van deze wetten en de financiële kaders nog omgeven zijn door grote onzekerheden en (financiële)risico s. De Jeugdwet is een nieuw beleidsterrein waarin de gemeente zich zal moeten bekwamen. In de uitvoeringspraktijk zal de nodige ervaring opgedaan moeten worden ten aanzien van de concrete te verstrekken voorzieningen, criteria voor de toekenning, vormen van inspraak en medezeggenschap. Met deze jeugdverordening stelt de raad de kaders vast en laat de verdere uitvoering aan het college. Hierdoor wordt de benodigde flexibiliteit bewerkstelligd om sneller in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe inzichten zeker in de beginjaren zullen het af en toe noodzakelijk maken om het aanbod bij te stellen, bijvoorbeeld het ontwikkelen of aanpassen van overige voorzieningen. De raad wordt periodiek op de hoogte gehouden van de uitvoeringspraktijk van de jeugdwet. Het besluit bij jeugdverordening is ter kennisname naar de raad verstuurd, om de raad inzicht te geven in de nadere regels m.b.t. de uitvoering van de verordening. Ook in het beleidsplan 2015, dat ter besluitvorming aan de raad wordt verstuurd, staat de uitvoering van de jeugdwet beschreven. 4. Artikel 1, Begripsbepalingen 2 Bij de laatste bullit van dit artikel wort gesproken over een multidisciplinair jeugdteam op wijkniveau. Graag zou de raad van u willen vernemen, hoe deze wijkteams worden ingevuld en tevens geven wij u mee, dat onze raad hierin een actieve bijdrage wil leveren. Het voorstel in deze is, om één lid van de werkgroep Jeugd toe te voegen aan de te vormen wijkteams om optimale participatie te bewerkstelligen. Begripsbepaling veranderd in: jeugdteam: multidisciplinair team dat de hulpvraag van jeugdigen of hun ouders afhandelt; De rol van de participatieraad is het gevraagd en ongevraagd adviseren van college en raad. Deelnemers aan het jeugdteam zijn alleen jeugdhulpverleners. 5. Artikel 2.1 Hier spreekt u over andere voorzieningen. - Het advies van de raad is, om door middel van een addendum inzichtelijk te maken, wat u verstaat onder andere voorzieningen. Dit om misverstanden over onduidelijke afspraken en toezeggingen te voorkomen. Dit advies is naar de mening van Participatieraad erg vaag. Het advies is dan ook om de definities en de criteria duidelijker te benoemen. (voorbeeld onder 2.2: Wat wordt verstaan onder lichte ondersteuning? Andere voorzieningen zijn verder uitgewerkt in besluit bij jeugdverordening 6. Artikel 3 Artikel 3.1
Met betrekking tot deze passage heeft de raad de nodige vragen: - Oordeel wel/geen hulp ligt bij jeugdhulpaanbieder. Wie bepaalt criteria? In toelichting staat dat de afspraken die jeugdhulpaanbieder in kader van contract-m of subsidierelatie met gemeente heeft gemaakt leidend zijn. Hier kan dus spanning ontstaan tussen de gewenste situatie en de beschikbare opties. Is er toetsing door derden? Is er mogelijkheid voor second opinion, al dan niet bindend? Vanuit het gezinsplan wordt bepaald welke specialistische zorg mogelijk nodig is. Het gezin bepaalt samen met het jeugdteam welke zorg en aanbieder geschikt is. Als er geen passende zorg in natura is, bestaat er de mogelijkheid om een pgb aan te vragen. - Geldt ook voor de jeugdhulp die de gemeente heeft ingekocht bij de gecertificeerde instellingen. Anders gezegd: wie bepaalt straks en op basis van welke criteria? De ambtenaar of de gespecialiseerde hulpverlener? Verplichte zorg (o.a. jeugdreclassering, Jeugdzorgplus, BOPZ) en welke zorgaanbieder deze zorg levert, loopt via een rechtelijke beslissing. De gemeente betaalt deze zorgtrajecten. - Bovendien kunnen betrokkenen kiezen: hetzij rechtstreeks naar de door de gemeente gefaciliteerde jeugdhulpverlener of via het specialistische loket van de huisarts, medisch specialist of jeugdarts.. Wie bepaalt straks nu de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen hiervan. In de toelichting staat dat het college hierbij Rechtsbescherming biedt door (afwijkende) besluiten vast te leggen in een beschikking, waardoor voorkomen wordt dat tallozen beschikkingen moeten worden afgegeven. Dit vraagt om goede afspraken en criteria vooraf. In de jeugdwet is opgenomen dat de gemeente (in de praktijk het jeugdteam), jeugdarts, huisarts, medisch specialistisch bevoegd zijn om te verwijzen naar specialistische zorg. Vanuit de gemeente gebeurt dit door het afgeven van een beschikking (het toekennen en afwijzen van een aanvraag), via het medische circuit door een verwijsbrief. De zorgaanbieder meldt een verwijzing van huisarts of specialist bij de gemeente, de gemeente kan dan alsnog een beschikking afgeven. Artikel 3.2 U stelt in dit artikel om conform artikel 5 een beschikking te vertrekken als de jeugdige of de ouder hierom verzoeken! - Ons dringende advies is, om dit niet afhankelijk te laten zijn van een verzoek van de ouders of de jeugdige, maar te allen tijde een beschikking te verstrekken, ook als het hier een door het college gemotiveerde afwijzing betreft. Advies overgenomen, gemeente geeft altijd een beschikking af bij een afwijzing. 7. Artikel 4 Met name artikel 4 van de gemeentelijke verordening stelt het college bij nadere regeling regels opstelt met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling ervan, etc. 3
Het gaat hier om het vooronderzoek, het gesprek en het verslag. Dit zijn ook onderdelen die in de WMO verordening 2015 als procedure zijn opgenomen en uitgewerkt in de verordening. - Het advies van de raad is om uit oogpunt van eenduidigheid er juist voor te kiezen ook deze bepalingen niet apart te regelen (door het college), maar expliciet in de verordening op te nemen (door de raad). De raad stelt dan op hoofdlijnen de bepalingen vast en delegeert de uitvoering aan het college. Graag wil de participatieraad in dit proces een proactieve rol bekleden. Zie antwoord onder 2. Algemeen. Opgenomen in besluit bij jeugdverordening - 8. Artikel 5 Inhoud beschikking 5.1 In dit lid wordt de individuele voorziening in natura en pgb genoemd als mogelijkheden voor een verstrekking. Zij worden in de beschikking als zodanig ook genoemd. 5.3 In dit lid wordt alleen genoemd wat in de beschikking in ieder geval wordt vastgelegd met betrekking tot een pgb. Er wordt in het artikel niet genoemd wat in de beschikking in ieder geval wordt vastgelegd met betrekking tot een natura verstrekking. - Ons advies is om ook dit conform de modelverordening VNG te schrijven. Noot: bijgaand het desbetreffende punt waar wij naar verwijzen: Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking [tevens] in ieder geval vastgelegd: a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is; b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is; c. hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en d. welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn. Advies overgenomen in jeugdverordening 9. Artikel 7 4 In dit artikel geeft u een ruime opsomming van nieuwe feiten / omstandigheden ect. ect. - Ons advies in deze is, met verwijzing naar artikel 10 Klachtregeling, om in dit artikel ook de bezwaarprocedure tegen een besluit van het College op te nemen. Dit om eventuele geschillen helder en transparant op te kunnen lossen. Wel roept dit de draag bij ons op wie de criteria bepaalt. Is dit het college, of een door het college te benoemen onafhankelijke derde en deskundige partij op basis waarvan het college dan besluiten neemt? Is algemene wet bestuursrecht. Wordt in beleidsplan jeugd opgenomen. 10. Artikel 9,1 en 9.2 Vertrouwenspersoon
In dit artikel omschrijft u, hoe de diverse gremia (jeugdigen, (pleeg)ouders) een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon. 11. De raad ziet graag nader gedefinieerd, hoe dit beroep tot het doen van ondersteuning tot stand komt? Is hiervoor een onafhankelijk instituut, die de adviseur voordraagt? Tevens rijst bij ons de vraag, hoe de eventuele financiële kosten worden verrekend? Wordt opgenomen in beleidsplan 12. Ons advies in deze is, om deze kosten voor rekening van de gemeente te laten zijn. Wordt betaald door de gemeente 13. Artikel 11. Inspraak en medezeggenschap Onder lid 1 wordt met verwijzing naar artikel 150 van de Gemeentewet, verwoord dat het College de ingezetenen betrekt bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp. Betrokkenen worden betrokken bij het beleidsplan. 14. het advies van de raad is om op korte termijn, in samenspraak met de raad een zogenaamde burgerbijeenkomst te beleggen, waarin alle aandachtspunten met de desbetreffende inwoners van de gemeente kunnen worden besproken. De raad ziet het liefst dat dit gebeurt voordat de Gemeenteraad haar definitieve akkoord geeft aan deze verordening. Onder het lid 2 mist de raad haar actieve rol in deze overlegvorm. Graag zien wij hier ook een rol voor de Participatieraad Onder lid 3 wordt gesproken over een periodiek overleg voor ingezeten. Ook hier zien wij graag een proactieve rol voor de Participatieraad. Wij adviseren dan ook om één lid van onze werkgroep Jeugd, Gezin en Welzijn toe te voegen aan een eventueel te vormen periodiek overleg. Opmerkingen worden meegenomen in het communicatieplan Tot zover onze adviezen en suggesties voor de bovenstaande verordening. Hopende u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd, Montfoort, september 2014 Participatieraad Montfoort Werkgroep Jeugd, Gezin en Welzijn Esther Verduijn, Aad vdr Veen, Heidi Habben Jansen 5