8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Ivan Verleyen, Frans Van Gaeveren, Jean-Pierre Van Der Meiren, Carina Van Cauter, leden Albert De Smet, provinciegriffier Besluit van de Deputatie referte betreft verslaggever 082/46014/55/2/A/1/PW/CL NEW ICC NV LOKEREN mevrouw Carina Van Cauter Besluit van de Deputatie van de Provincieraad, houdende het verlenen van de vergunning aan de nv New Icc, Zoomstraat, 5 te 9160 Lokeren voor het veranderen van een metaalbehandelingsbedrijf, gelegen op het perceel kadastraal bekend onder LOKEREN 2 AFD, Sectie B, Nr 877/s, aan de Zoomstraat 5 te 9160 Lokeren. De Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: Milieuvergunningen: - Besluit van de Deputatie van 22 augustus 1996 (tot en met 21 augustus 2016): verder exploiteren van een fabriek voor oppervlaktebehandeling van metalen op naam van de nv ICC;
2 Meldingen: - Besluit van de Deputatie van 28 juni 2001 (tot en met 21 augustus 2016): aktename van de mededeling van kleine verandering voor het verwijderen van de pyrolyse-oven, het lozen van sanitair afvalwater, een verfspuitinstallatie, laadinrichtingen, compressoren, de opslag van gevaarlijke stoffen, hout- en metaalbewerkingsmachines en stookinstallaties op naam van de nv ICC; Besluit van de Deputatie van 8 september 2005: aktename van de melding van overname van de hogervermelde besluiten op naam van de nv New ICC; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 3 juli 2006 ingediend door de nv New Icc, Zoomstraat, 5 te 9160 Lokeren om een inrichting, gelegen aan de Zoomstraat 5 te 9160 Lokeren, op het perceel, kadastraal bekend onder LOKEREN AFD 2, Sectie B, Nr 877/s, met als voorwerp: het veranderen (door uitbreiding) van een inrichting voor de behandeling van metalen (rubrieken: 4.4, 29.5.4.2, 39.4.1, 43.1.2, 53.8.2); Gelet op de aangetekende brief van 18 juli 2006, waarmee de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 28 augustus 2006, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies van 28 augustus 2006 van het College van Burgemeester en Schepenen van Lokeren; Gelet op het gunstig advies van 26 september 2006 van de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-AMV) voor een termijn die eindigt op 21 augustus 2016 onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden en de reeds opgelegde bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Water van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-WATER); Gelet op het gunstig advies van 1 september 2006 van de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AROHM);
3 Gelet op het deels gunstig, deels ongunstig advies van 3 oktober 2006 van de provinciale milieudeskundige: ongunstig voor de gevraagde wijziging van de lozingsnormen; gunstig voor het overige aangevraagde, voor een termijn tot en met 21 augustus 2016, dit is de vervaldatum van de basisvergunning; Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: "De voorzitter licht de adviezen en het openbaar onderzoek toe. Ter zitting worden geen verdere opmerkingen gemaakt."; Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies van 10 oktober 2006 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC) : ONGUNSTIG voor de gevraagde wijziging van de lozingsnormen; GUNSTIG voor het overige aangevraagde voor een termijn tot en met 21 augustus 2016, dit is de vervaldatum van de basisvergunning; Gelet op de beslissing van 14 september 2006 van de Deputatie van de Provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Gelet op de ligging van de inrichting volgens het gewestplan Lokeren Sint-Niklaas gelegen in een industriegebied; dat op ca. 500 m van het bedrijf ten zuidoosten de autosnelweg E17 Gent-Antwerpen gelegen is; dat het dichtste woongebied zich ten westen van het bedrijf situeert op minstens 550 m; dat op ca. 100 m ten noorden van het bedrijf zich een bufferzone met daarachter de Durme situeert; Overwegende dat de verandering van de inrichting verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat het vorige bedrijf de nv ICC werd overgenomen door de nv New ICC; dat deze aanvraag het actualiseren betreft van de overgenomen milieuvergunning; dat het nieuwe bedrijf zich tot het chemisch en thermisch ontlakken van metalen voorwerpen beperkt; dat hierdoor een aantal vergunde activiteiten komen te vervallen; dat in de aanvraag een uitbreiding wordt gevraagd voor een warmtewisselaar, een pyrolyseoven voor de thermische ontlakking en voor een grondwaterwinning, waarvan de vergunning verviel op 8 oktober 2003; Overwegende dat in de aanvraag tevens een wijziging van de opgelegde lozingsnormen wordt gevraagd, evenwel zonder vermelding van de toepasselijke rubriek 3.6.3.1 waardoor er geen advies werd ingewonnen van de VMM; dat ofwel de procedure beschreven in artikel 45 van Vlarem I dient gevolgd te worden of een aanvraag dient ingediend met vermelding van de bewuste rubriek (is zelfs vereist indien het debiet wordt gewijzigd); dat derhalve deze aanvraag zonder voorwerp is; Overwegende dat er maximaal 25 werknemers worden tewerkgesteld; dat er een externe milieucoördinator is aangesteld;
4 Overwegende dat wat de milieuhygiënische aspecten betreft, het volgende kan gesteld worden: Grondwaterwinning Het opgepompte grondwater wordt gebruikt voor de aanmaak van de beitsbaden en voor het gebruik als spoelwater. Het wordt gewonnen uit een boorput van 56 m diep. Het bedrijf beschikt over een debietmeter die zich buiten de toezichtsput in het bedrijfsgebouw bevindt. Er is geen peilbuis aanwezig. De boorput zelf is waterdicht afgewerkt. De top van de watervoerende laag, het Ledo-Paniseliaan, bevindt zich op 34 m-mv of 29 m TAW. Volgens de aanvraag is de pomp opgehangen op een diepte van 30 m-mv. Het Ledo-Paniseliaan Aquifersysteem biedt ruime waterwinningsmogelijkheden. Hierdoor zijn er reeds veel onttrekkingen uit deze watervoerende laag, waardoor een afpompingstrechter ontstaan is in de omgeving van Sint-Niklaas. Het grondwaterpeil in het Ledo-Paniseliaan zal daardoor in Lokeren ook beïnvloed zijn. Er dient dus zuinig met het grondwater omgesprongen te worden en het is aangewezen dat de evolutie van het grondwaterpeil wordt opgevolgd. Het is aldus aangewezen dat de haalbaarheid van de opvang en het gebruik van niet-verontreinigd hemelwater afkomstig van de daken onderzocht wordt om de hoeveelheid onttrokken grondwater te kunnen beperken. Luchtverontreiniging De exploitant vraagt de milieuvergunning aan voor een pyrolyseoven voor het thermisch ontlakken van metalen voorwerpen. De pyrolyseoven bestaat uit 2 onderdelen, nl. de pyrolysekamer waarin de producten worden verwarmd tot ca. 300 à 500 C met een ondermaat aan zuurstof en de nabrandkamer waar de organische componenten met een overmaat aan zuurstof bij een minimale temperatuur van 850 C worden nagebrand. De verblijftijd van de verontreinigde gassen in de nabrandkamer bedraagt meer dan 2 seconden. Het gecontroleerd versneld afkoelen van de ovenruimte en de nabrandkamer is mogelijk via de regeling van de luchttoevoer naar de branders. In de aanvraag wordt verkeerdelijk gesteld dat de oven valt onder rubriek 4.4. van de indelingslijst van Vlarem I. Het thermisch behandelen bedoeld in de rubriek 4.4 heeft immers betrekking op het aanbrengen van bedekkingsmiddelen. Vermits het de bedoeling is om bedekkingsmiddelen te verwijderen op metalen voorwerpen, is deze activiteit ingedeeld onder de rubriek 29.5.3.. Volgens artikel 5.29.0.6. 2 van Vlarem II zijn de algemene emissiegrenswaarden van toepassing tenzij anders in de milieuvergunning voorgeschreven in functie van de luchtkwaliteitsdoelstellingen. In de BBTstudie voor de metaalbewerkende nijverheid wordt het gebruik van een naverbrander bij het thermisch ontlakken als BBT beschouwd. De aangevraagde zandstraalcabine dient te voldoen aan de bepalingen van artikel 5.29.0.7. van Vlarem II.
5 Veiligheid Aangezien door de overname binnen het bedrijf een aantal herschikkingen zijn gebeurd of zijn gepland, is het aangewezen dat het advies van de plaatselijke brandweer wordt ingewonnen; Overwegende dat de aangevraagde pyrolyseoven is ingedeeld onder de rubriek 29.5.3.3 (standpunt van de Vlaamse Minister Peeters op voorstel van de werkgroep TOM) en niet onder de aangevraagde rubriek 4.4; dat dit ambtshalve werd aangepast; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan worden verleend; besluit: Artikel 1. Aan de nv New Icc, Zoomstraat, 5 te 9160 Lokeren wordt de vergunning verleend om een inrichting te exploiteren, gelegen op het perceel kadastraal bekend onder LOKEREN AFD 2, Sectie B, Nr 877/s, aan de Zoomstraat 5 9160 Lokeren, met als voorwerp: het veranderen (door uitbreiding) van een inrichting voor de behandeling van metalen Rubrieken: Het veranderen van een vergund metaalbehandelingsbedrijf door: de wijziging door: - het schrappen van de vergunde activiteiten onder de rubrieken 4.2., 4.3.a)2, 4.4., 16.3.2.3, 17.3.4.2, 17.3.5.2, 19.3.1 en 19.6.; - de vervanging van de staalstraalcabine met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 18 kw door een zandstraalcabine met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 32,75 kw; - het verwijderen van de 2 branders van de spuitcabine met een warmtevermogen van 465 kw elk;
6 de uitbreiding met/van: - een pyrolyseoven voor het thermisch behandelen van metalen voorwerpen met een thermisch vermogen van 1.098 kw; - een warmtewisselaar met een waterinhoud van de secundaire ruimte van 172 liter; - een grondwaterwinning van maximaal 40 m³/dag en 10.000 m³/jaar uit een boorput van 56 m diep (Ledo-Paniseliaan, HCOV: 0600) Volgende rubrieken zijn van toepassing op de verandering: 4.2. (2) het stopzetten van het aanbrengen van bedekkingsmiddelen door indompeling. 4.3.a) 2 (2) het verwijderen van de verfspuitinstallatie van 61,5 kw. 4.4. (2) het verwijderen van de drooginstallatie bij de verfspuitinstallatie. 16.3.2.3 (1) het verwijderen van 2 compressoren met een gezamenlijk totaal geïnstalleerde drijfkracht van 205 kw. Het resterend vermogen aan compressoren bedraagt 4,7 kw hetgeen beneden de indelingsdrempel van 5 kw is. 17.3.4.2 (2) Het verwijderen van de opslag aan (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen. 17.3.5.2 (2) het verwijderen van de opslag aan ontvlambare verven. 19.3.1 (3) het verwijderen van het houtatelier met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 10 kw. 19.6. (2) het verwijderen van de houtopslag in een lokaal en in open lucht. 29.5.3.3 (1) een pyrolyseoven voor het thermisch behandelen van metalen voorwerpen met een thermisch vermogen van 1.098 kw. 29.5.4.2 (2) de vervanging van de staalstraalcabine met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 18 kw door een zandstraalcabine met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 32,75 kw. 39.4.1 (3) de uitbreiding met een warmtewisselaar met een waterinhoud van de secundaire ruimte van 172 liter. 43.1.2 (2) het verwijderen van de 2 branders van de spuitcabine met een warmtevermogen van 465 kw elk. 53.8.2 (2) een grondwaterwinning van maximaal 40 m³/dag en 10.000 m³/jaar uit een boorput van 56 m diep (Ledo-Paniseliaan, HCOV: 0600).
7 Artikel 1. bis: Aan de nv New Icc, Zoomstraat, 5 te 9160 Lokeren wordt de vergunning geweigerd voor de gevraagde wijziging van de lozingsnormen, gelegen op het perceel kadastraal bekend onder LOKEREN AFD 2, Sectie B, Nr 877/s, aan de Zoomstraat 5 9160 Lokeren, met als voorwerp: het veranderen (door uitbreiding) van een inrichting voor de behandeling van metalen. Art. 2. De milieuvergunning wordt verleend voor een termijn voor een termijn tot en met 21 augustus 2016, dit is de vervaldatum van de basisvergunning. Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende uitbatingsvoorwaarden: 1. Algemene milieuvoorwaarden 1. VLAREM.V01: Algemene milieuvoorwaarden - Algemeen (bijlage 1) 2. VLAREM.V02: Algemene milieuvoorwaarden - Geluid (bijlage 2) 3. VLAREM.V05: Algemene milieuvoorwaarden - Lucht (bijlage 3) 2. Sectorale milieuvoorwaarden 4. VLAREM.V67: Metalen (bijlage 4) 5. VLAREM.V81: Stoomtoestellen (bijlage 5) 6. VLAREM.V93: Winning van grondwater (bijlage 6) 3. Bijzondere milieuvoorwaarden 7. De algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen in de vorige vergunningen blijven, voor zover niet in tegenspraak met de onderstaande voorwaarden, volledig en onverkort gelden voor de totaliteit van de inrichting. 8. M.b.t. de brandveiligheid Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. 9. M.b.t. een grondwaterwinning a) In afwijking van de artikels 5.53.3.1 en 5.53.3.3 van VLAREM II dient elke winningsput te worden uitgerust met een debietmeter, geplaatst voor het eerste aftappunt van het gewonnen grondwater. Voor winningsputten voorzien van een dompelpomp wordt de debietmeter geplaatst in de toezichtskamer van de pompput, voor winningsputten met een bovengrondse pomp onmiddellijk na de pomp. Maandelijks dient de tellerstand van elke debietmeter genoteerd te worden in een register. b) In afwijking van artikel 5.53.4.6 dient in de winningsput minimum maandelijks het peil in werking en in rust te worden opgemeten en genoteerd in een register. Bij het peil "in werking" wordt ook het ogenblikkelijk debiet genoteerd en bij het peil "in rust" de duur van de voorafgaande rustperiode. c) In afwijking van artikel 5.53.4.3. ook al is het debiet <30.000 m 3 /jaar- mag het grondwaterpeil in de winningsput in geen geval dalen onder het dak van de laag. Het maximaal toelaatbaar afpompingsniveau in de winningsput bedraagt 34 m-mv (= 34 m onder het maaiveld of 29 mtaw); er dient vermeden te worden dat het peil in de put onder dit niveau daalt; daarvoor
8 zijn er 3 mogelijkheden, nl: a) de pomp wordt boven voormeld niveau opgehangen; b) er wordt een afslagmechanisme voorzien dat de pomp stillegt wanneer voormeld niveau bereikt wordt; c) het debiet van de pomp wordt zo geregeld dat het peil "in werking" boven voormeld niveau blijft. d) In afwijking van artikel 5.53.4.5 van VLAREM II moet de kwaliteit van het opgepompte ruwe grondwater (d.i. vóór de waterbehandeling) minstens 1 x per jaar worden geanalyseerd op de volgende parameters: ph, elektrische geleidbaarheid (in µs/cm), temperatuur, totale hardheid (in F), tijdelijke hardheid (in F), alkaliniteit t.o.v. methyloranje, alkaliniteit t.o.v. fenolftaleïne, en tevens minstens de volgende ionen (in mg/l): Anionen : SO 4 2- NO 3 - PO 4 3- OH - F - NO 2 - Cl - CO 3 2- HCO 3 - Kationen : Ca 2+ Na + NH 4 + Fe 2+ K + Mg 2+ Mn 2+ Fe 3+ De ionenbalans moet hierbij in evenwicht zijn; d.w.z. dat de fout op de ionenbalans maximum 5% mag bedragen. Deze fout kan als volgt berekend worden: (kationentotaal anionentotaal) / (kationentotaal + anionentotaal) < 0,05. Deze analyses dienen bovendien aangevuld te worden met een onderzoek inzake de bacteriologische kwaliteit op volgende parameters: totale kiemen bij 37 C/ml, totale colibacteriën/100ml, fecale colibacteriën/100ml, fecale streptokokken/100ml. e) Om verontreiniging van de watervoerende laag te vermijden dient de winningsput bovenaan steeds goed te worden afgesloten. In het bijzonder dient vermeden te worden dat verontreiniging, insijpelend regenwater, oppervlaktewater of ondiep grondwater van bovenaf in de winningsputten terechtkomt. f) Binnen een jaar na het verlenen van de vergunning dient het bedrijf de resultaten voor te leggen, aan de vergunningverlenende overheid en aan de VMM - afdeling Water te Gent, van een studie naar het opvangen en het gebruik van regenwater. Indien zou blijken dat het technisch en economisch haalbaar is om op die manier het grondwaterverbruik te beperken, dan dient het bedrijf onverwijld de nodige maatregelen te nemen om deze alternatieve waterbron maximaal aan te wenden. Art. 3bis. De exploitant wordt gewezen op het volgende aandachtspunt: De boorput dient nog voorzien te worden van een peilbuis met een diameter van 18 mm, zodat de opgelegde peilmetingen periodiek kunnen uitgevoerd worden. Art. 4. 1. De in artikel 1 vergunde inrichting dient uiterlijk in gebruik te worden genomen binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van onderhavige milieuvergunning.
9 2. In de mate dat de inrichting, die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. De aanvangsdatum van de vergunningstermijn van onderstaande milieuvergunning wordt verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief verleend is. De exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekende zending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend. 3. Wordt de in 2. bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg. Art. 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 6. 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 7. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Lokeren; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Water van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Milieu-inspectie van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest; - de Vlaamse Milieumaatschappij; - de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; - de nv Aquafin; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning.
10 Art. 8. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams minister van leefmilieu, p/a Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer Bestuur Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 9 november 2006 namens de Deputatie: de Provinciegriffier get. Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter get. André Denys Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar, Raf Barzeele dienstchef