Dienst op zondag 24 juli 2016 in de Doopsgezinde kerk in Almelo Voorganger: ds. Carla Borgers Organist: Herman Gulink Orgelspel voor de dienst Welkom en mededelingen Aansteken van de kaars Bemoediging De Eeuwige is onze helper; bij hem vinden we kracht en troost. De Eeuwige die de bron is van al wat is, van hemel en aarde van de zeeën en al wat daar leeft; eindeloos is haar trouw zij laat ons niet los. Dat haar vrede met ons mag zijn, en met heel de wereld. Openingslied Liedboek 280 De vreugde voert ons naar dit huis Gebed Zal dit een huis een plaats zijn waar de hemel open gaat, waar gij u vinden laat, zo zongen wij. In dit huis vragen wij opnieuw om uw barmhartigheid, God. We spreken hier uit onze gevoelens van machteloosheid over wat er in onze wereld gebeurt: aanslagen uit religieus fanatisme, moordpartijen door verwarde jonge mensen die maar al te makkelijk aan wapens kunnen komen, leiders die zich dictatoriale macht aanmeten en mensen naar willekeur vastzetten of ontslaan. Ontferm u God over de vele slachtoffers van willekeur en marteling, over hen die geliefden verloren bij aanslagen, in Nice, in München, in Kabul. En wees met al die mensen die zich inzetten voor rechtvaardigheid en vrede. Amen. Psalmlezing Psalm 138 ) een loflied / lofgebed 1 Van David. Ik wil u loven met heel mijn hart, voor u zingen onder het oog van de goden, 2 mij buigen naar uw heilige tempel, uw naam loven om uw liefde en trouw: grote dingen hebt u beloofd, tot eer van uw naam. 3 Toen ik u aanriep, hebt u geantwoord, mij bemoedigd en gesterkt. 4 Laten alle koningen op aarde u loven, HEER, zij hebben de beloften uit uw mond gehoord. 5 Laten zij de wegen van de HEER bezingen: Groot is de majesteit van de HEER. 6 De HEER is hoogverheven! Naar de nederige ziet hij om, de hoogmoedige doorziet hij van verre. 7 Al is mijn weg vol gevaren, u houdt mij in leven,
u verdedigt mij tegen de woede van mijn vijanden, uw rechterhand brengt mij redding. 8 De HEER zal mij altijd beschermen. HEER, uw trouw duurt eeuwig, laat het werk van uw handen niet los. Loflied In de Heer schep ik mijn vertrouwen Inleiding Bidden werkt heb ik gekozen als thema voor deze dienst. Jij durft, dacht ik bij mezelf. Want het is nogal een uitdagende uitspraak die ik ook nog maar eens waar moet zien te maken. Het zou me niet verbazen als er onder u zijn die zo ongeveer hetzelfde dachten bij het onder ogen krijgen van de orde van dienst. Of misschien heeft u de ervaring dat bidden juist niet werkt en heeft u het maar opgegeven. Over iemand die niet opgeeft gaat de lezing uit Genesis 18. Abraham heeft drie mannen op bezoek gehad. Ze gebruikten de maaltijd bij hem en één van hem kondigde aan dat Abrahams vrouw Sara ondanks haar hoge leeftijd een zoon zou krijgen. Het bijzondere van dit verhaal is dat het verhaal begint met de mededeling dat de Heer (God dus) bij Abraham op bezoek kwam, maar direct daarna is er sprake van drie mannen. Twee daarvan worden engelen genoemd; de derde wordt inderdaad door Abraham met Heer aangesproken. Dat spel met getallen zet zich nog even voort in het gedeelte dat we vanochtend horen. Schriftlezing Genesis 18, 16-33 16 Toen de mannen weer verdergingen, lieten ze hun blik op Sodom rusten. Abraham liep met hen mee om hun uitgeleide te doen. 17 De HEER dacht: Waarom zou ik voor Abraham geheimhouden wat ik van plan ben? 18 Uit Abraham zal immers een groot en machtig volk voortkomen, en alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als hij. 19 Want ik heb hem uitgekozen, hij moet zijn zonen en zijn verdere nakomelingen voorhouden de weg te volgen die ik wijs, door rechtvaardig en goed te handelen. Alleen dan zal ik verwezenlijken wat ik Abraham heb toegezegd. 20 Daarom zei de HEER: Er zijn ernstige beschuldigingen geuit tegen Sodom en Gomorra, hun zonden zijn ongehoord groot. 21 Ik zal ernaartoe gaan om te zien of de klachten die ik over hen heb gehoord gegrond zijn en zij verwoesting over zich hebben afgeroepen. Dat wil ik weten. 22 Toen gingen de twee mannen weg, naar Sodom, terwijl Abraham bij de HEER bleef staan. 23 Abraham ging dichter naar hem toe en vroeg: Wilt u dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? 24 Misschien dat er in die stad vijftig onschuldigen zijn. Zou u die dan ook uit het leven wegrukken en niet de hele stad vergeving schenken omwille van die vijftig onschuldige inwoners? 25 Zoiets kunt u toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt u toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen? 26 De HEER antwoordde: Als ik in Sodom vijftig onschuldigen aantref, zal ik omwille van hen de hele stad vergeving schenken. 27 Hierop zei Abraham: Nu ik eenmaal zo vrij ben geweest de Heer aan te spreken, hoewel ik niets dan stof ben: 28 stel dat er aan die vijftig onschuldigen vijf ontbreken, zou u dan toch vanwege die vijf de hele stad verwoesten? Nee, antwoordde hij, ik zal haar niet verwoesten als ik er vijfenveertig aantref. 29 Opnieuw sprak Abraham hem aan: Stel dat het er maar veertig zijn. Dan zal ik het niet doen omwille van die veertig. 30 Toen zei hij: Ik hoop dat u niet kwaad wordt, Heer, wanneer ik het waag door te gaan: stel dat het er maar dertig zijn. Ik zal het niet doen als ik er dertig aantref. 31 Hierop zei hij: Ik ben zo vrij de Heer opnieuw aan te spreken: stel dat het er maar twintig zijn. Dan zal ik de stad niet verwoesten omwille van die twintig. 32 Abraham zei: Ik hoop dat u niet kwaad wordt,
Heer, wanneer ik het nog één keer waag iets te zeggen: stel dat het er maar tien zijn. Dan zal ik haar niet verwoesten omwille van die tien. 33 Zodra de HEER zijn gesprek met Abraham had beëindigd, ging hij weg. En Abraham keerde terug naar de plaats waar hij woonde. Lied Liedboek 281 Wij zoeken hier uw aangezicht, coupl. 1 t/m 5 Schriftlezing Lucas 11, 1-13 1 Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft. 2 Hij zei tegen hen: Wanneer jullie bidden, zeg dan: Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. 3 Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. 4 Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving. 5 Daarna zei hij tegen hen: Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: Wil je mij drie broden lenen, 6 want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten. 7 En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt. 8 Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. 9 Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. 10 Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. 11 Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? 12 Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? 13 Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen. Lied Liedboek 197 Gij die het sprakeloze bidden hoort Overdenking Bidden: voor de één is dat het opdreunen van een verlanglijstje, voor de ander is het inkeren in jezelf en de stilte ervaren of mediteren, voor wéér een ander is bidden een combinatie van lofprijzing én verlanglijstje. Er zijn veel soorten gebeden: schietgebedjes, lofprijzingen, smeekgebeden, voorbeden voor anderen, dankgebeden. Zelfs vloeken kan in bepaalde omstandigheden een gebed zijn. Het gebed van Abraham ten gunste van Lot en zijn gezin heeft iets van een smeekgebed, een voorbede, maar ook een onderhandelingspoging en dat alles met veel omhaal van woorden en met alle beleefdheidsvormen waarbij de smekeling zichzelf heel klein maakt tegenover de Eeuwige. Toch herinnert Abraham God er heel fijntjes aan dat hij rechter is over de hele wereld en dat dit verplichtingen schept. Een rechtvaardig oordeel, dát is wat Abraham van God verlangt. Er spreekt uit Abrahams vasthoudende gebed ook een grote solidariteit met Lot en diens gezin. Het kan toch niet zo zijn dat de Eeuwige de goeden onder de kwaden laat lijden. Dat kán niet en dat mág niet. Daar zal ik -Abraham- toch echt vóór gaan liggen. Hij krijgt zijn zin: zelfs als er nog maar tien rechtvaardigen in heel Sodom te vinden zijn, zal God zijn straf niet uitvoeren en de stad sparen. U kent de afloop van het verhaal: zelf dat handjevol rechtvaardigen bleek in heel Sodom niet te vinden. Lot en zijn gezin moeten overhaast vluchten.
Nu kunt u zeggen: zie je wel, bidden werkt niet! Het kwam toch niet goed, ondanks Abrahams bidden en smeken. Maar dan ga je ervan uit dat dat bidden vragen is en dat je altijd precies dat krijgt waar je om vraagt. Is bidden niet ook gewoon je open stellen? Je open stellen, niet alleen voor God of het goddelijke, maar ook voor jezelf? Je open stellen voor je eigen vragen en angsten? Leer ons bidden, vragen de leerlingen aan Jezus. Lucas komt dan met een kortere versie van het Onze Vader dan de evangelist Matteüs. Maar de kern van het gebed is gelijk: de eerste beden gaan over God: Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. De volgende beden gaan over ons: ons brood, onze zonden en onze beproevingen: Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving. En Jezus zou Jezus niet zijn als er niet onmiddellijk een voorbeeld zou volgen, een gelijkenis: Stel dat je midden in de nacht bezoek krijgt van een vriend die terugkeert van een reis. Hij is hongerig, maar je hebt niets in huis. Je gaat gauw naar een andere vriend van je en vraagt om brood. En ook al is het midden in de nacht en is het bar lastig voor je vriend om in een donker huis op zoek te moeten gaan naar brood, je krijgt het. Niet alleen omdat je zijn vriend bent, maar ook omdat je zo schaamteloos aandringt. Wij zijn vaak bang om te vragen, bang om een ander om hulp te vragen. Ik los mijn problemen zelf wel op, zeggen we. Natuurlijk is het prima om eerst zelf met je moeilijkheden of problemen aan de slag te gaan, maar soms heb je er iemand bij nodig. En aan wie kun je dan beter vragen, dan aan een vriend of vriendin? In die oosterse wereld waarin Jezus leefde was vriendschap uiterst belangrijk. Ik denk dat dat ook vandaag nog zo is. Een vriend was belangrijker nog dan een echtgenote. Je kon van hem op aan; je kon je leven in zijn hand leggen. Hij wist alles van je. In onze tijd zijn vriendschappen vaak vluchtig. Vooral de Facebookgeneratie heeft nauwelijks benul van wat een echte vriend voor je kan zijn. Om een vriend of vriendin aan je vriendenlijst toe te voegen hoef je alleen maar iemand aan te klikken en een vriendschapsverzoek te sturen en ontvrienden gaat al net zo makkelijk. Eén muisklik en je bent je vriend weer kwijt. Aan dergelijke vrienden stel je geen vragen. Bij Facebookvrienden leg je je hart niet open. Stel je voor dat hij of zij jouw problemen met één muisklik deelt met zijn of haar vrienden en die weer met hún vrienden. Nee, een echte vriend deelt jouw vragen en problemen niet met anderen. Een echte vriend staat voor je klaar, dag en nacht. Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan Met deze woorden eindigt de gelijkenis. Voor ons begint het hier pas echt. Want hier beginnen onze vragen als het gaat over bidden. Velen van ons zijn al lang geleden gestopt met bidden. Het helpt toch niet; bidden werkt niet. En ach, ik heb het bidden afgeleerd. Of: ik heb (of neem) er de tijd niet meer voor. Ja, vroeger als kind, toen bad ik nog wel. Maar nu weet ik wel beter. We zijn wat het bidden betreft misschien wel blijven hangen in kinderlijk denken: je wilt krijgen wat je vraagt. Bidden is dan inderdaad het opdreunen van een verlanglijstje. Maar is bidden niet eerder je bewust worden van wat er in jezelf leeft aan wezenlijke vragen, je eigen vragen en die
van anderen? Is bidden niet ook je verbinden met je geloofsgemeenschap en vanuit die gemeenschap solidair zijn met anderen? Betekent bidden niet ook dat er een beroep op jouzelf wordt gedaan? De vriend die midden in de nacht een hongerige gast kreeg moest eerst zelf zijn bed uit om vervolgens een andere vriend te gaan storen in diens nachtrust om brood voor zijn verreisde vriend. Die drie vrienden zouden kunnen staan voor onszelf, voor God en voor mensen in nood. Elke zondag bidden we in deze gemeenschap voor de nood in de wereld of voor persoonlijke nood van mensen in en buiten deze gemeenschap. Hiermee betonen we onze solidariteit. Maar dat is slechts één kant van het verhaal. Solidair zijn houdt meer in dan bidden. Het uitspreken van een voorbede voor een ernstig zieke ontslaat ons niet van de verplichting om zelf bij die zieke op bezoek te gaan, te bellen of hem of haar een bemoedigend kaartje te sturen. We kunnen bidden tot we een ons wegen, maar als we niet ook in onze daden laten zien dat we solidair zijn, kunnen we inderdaad ook beter ophouden met bidden. Ons bidden kan via een omweg die ander helpen omdat het gebed ons dwingt na te denken over de situatie waarin die ander zit. Dat kan ons aansporen om in actie te komen. Je gaat dan als het ware zelf even in de schoenen van de ander staan. Neem de situatie van de vele vluchtelingen die gedreven door oorlogsgeweld onze kant op willen komen. Door hen op te nemen in je voorbeden kom je er misschien ook toe om je te verdiepen in hun situatie hier in de opvangcentra. En misschien ga je dan ook de stap zetten om daar daadwerkelijk je handen uit de mouwen te steken. Hun nood wordt dan een gezamenlijke nood. Als wij straks bidden voor de zieken in onze gemeente of voor noodsituaties in de wijdere wereld, dan zeggen we eigenlijk: waar we kunnen zullen we helpen, ook al is onze bijdrage misschien klein en onbetekenend. Tijdens het Doopsgezind Wereldcongres in 2015 in Harrisburg, USA, is een Mennonite Prayer Network in het leven geroepen. Via de website van de Mennonite World Conference (www.mwc.com/prayernetwork) kun je je aanmelden. Het is een netwerk van mensen die individueel of in gemeenteverband willen bidden voor situaties of mensen waarvoor op dat moment aandacht nodig is. Ook zó kun je als wereldwijde cirkel van mensen solidair zijn. Uiteraard kan je ook financieel bijdragen. Etty Hillesum schreef tijdens de tweede wereldoorlog in haar dagboek: God, ik zal je helpen, in plaats van almaar te vragen. Gebed rijmt op gebod, zou je kunnen zeggen. Dat wat je bidt, waar je om vraagt, dat staat je zelf te doen, zo goed als je kunt. God heeft geen andere handen dan onze handen Als wij bereid zijn God te helpen en onze verlanglijstjes te verscheuren, dan werkt bidden. Dan wordt het uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel. In de hemel doen engelen het werk; hier op aarde zijn wij Gods grondpersoneel. Bidden werkt, maar we moeten wel zelf aan de slag! Amen. Orgelspel Open ruimte Dank- en voorbeden Stil gebed Gezongen Onze Vader: Liedboek 370 Vader, die woont in hemels licht Woorden ter afsluiting Bidden helpt ons solidair te zijn, om dicht bij mensen te zijn die ons nodig hebben. Bidden helpt ook om dichter bij onze eigen vragen te komen en misschien daarmee dichter bij God of het goddelijke.
Laten we zingend vragen om kracht daarvoor en om zegen, opdat ook wij anderen tot zegen kunnen zijn. Zegenlied Liedboek 418 God, schenk ons de kracht Doven van de kaars Orgelspel na afloop van de dienst Collecte bij de uitgang