Bijlage 1 bij artikel 3.2, eerste lid, van de Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding Science Education and Communication a. Inhoud van de opleiding en van het daaraan verbonden examen Dit is beschreven in de Bijlage 5: Eindtermen 3TU master SEC 2016-2017 b. Inhoud van de afstudeerrichting(en) De 3TU master SEC kent drie tracks van 120EC. TU/e biedt niet de track communicatie aan. De aangeboden vakken zijn ondergebracht in vier samenhangende pakketten, en daarnaast 60ec aan overige onderdelen (P5). De pakketten vormen samenhangende eenheden, die zijn toegesneden op de track Science Education / leraar vho. Bijlage 7 onderdeel F gaat nader op de pakketten en certificaten. Bekwaamheid / bevoegdheid 1) Wanneer niet aan de wettelijk aan het leraarschap verbonden bekwaamheidseisen wordt voldaan, kan de examencommissie besluiten dat een lesbevoegdheid of overeenkomstige bekwaamheidsverklaring kan worden uitgereikt, ongeacht het studiepakket en de door de student gekozen track. 1 Core P1 Onderwijskunde P1 (ma) EM0X0 5 P2 Onderwijskunde & Diepteverwerking (Ma) EM4X0 5 P3 Betadidactisch ontwerpen (designing STEM teaching materials) - workshops EME31 2,5 P3 Betadidactisch ontwerpen (designing STEM teaching materials) - project EME32 5 Specialization Electives die door ESoE worden aangeboden P1 Vak en onderwijs (ma) EM/N/C/W/S/O/10 5 P1 Oriëntatie werkplekleren (ma) (school practical P1ma) EM2X0 5 P2 Werkplekleren P2a EM3X1 5 P2 Werkplekleren P2b EM3X2 5 P3 Vakdidactiek P3a EM/N/C/W/S/O/30 5 1 Toelichting: Een ervaren HBO docent zonder VO-lesbevoegdheid kan via de track international research, toch aanspraak maken op een WO 1 e graads lesbevoegdheid, mits de examencommissie van oordeel is dat aan de wettelijke vereisten is voldaan (daartoe zal lesbekwaamheid in het VO moeten worden getoond). 1
P4 Werkplekleren P4 (school practical P4) EME35 5 P4 Practical Educational Research - workshops EME40 2,5 P4 Practical Educational Research - project EME41 7,5 P5 International Research project (combine with 4.2) EME42 20 Free Electives die door ESoE worden aangeboden P3 Werkplekleren P3 (school practical P3) EME34 2,5 P5 Werkplekleren P5 (school practical P5) EME36 5 Afstudeerrichting: track Science Education / leraar vho 1) De track Science Education / leraar vho leidt op tot leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs (VHO) en kent vijf specialisaties: gericht op de respectievelijke schoolvakken informatica, natuurkunde, scheikunde, wiskunde en de combinatie Onderzoek en Ontwerpen (O&O) inclusief het vak Natuur, Leven en Technologie (NLT). 2) Ten einde te kunnen voldoen aan de wettelijk aan het leraarschap verbonden bekwaamheidseisen worden aan de samenstelling van het master programma (zie ook tabel hieronder): a) De specialization Electives dienen te worden gekozen bijpassend aan het gekozen schoolvak/ schoolvakken, b) De free electives onder p1 t/m p4 dienen te worden ingevuld met werkplekleren volgens de daaraan gestelde specificaties (gekozen schoolvak, onderwijstype, onderwijsniveau, ) c) De subject content dient te worden gekozen zodat een voldoende vakvoorbereiding op het leraarschap wordt gerealiseerd, en te voldoen aan de bij toelating eventueel gestelde homologatieeisen. Curriculum voor de track Science Education / leraar vho P1 Vak en onderwijs (ma) EM/N/C/W/S/O/10 5 P1 Onderwijskunde P1 (ma) EM0X0 5 P1 Oriëntatie werkplekleren (ma) (school practical P1ma) EM2X0 5 P2 Werkplekleren P2a EM3X1 5 P2 Werkplekleren P2b EM3X2 5 P2 Onderwijskunde & Diepteverwerking (ma) EM4X0 5 P3 Betadidactisch ontwerpen (designing STEM teaching materials) - workshops EME31 2,5 P3 Betadidactisch ontwerpen (designing STEM teaching materials) - project EME32 5 2
P3 Vakdidactiek P3a EM/N/C/W/S/O/30 5 P3 Werkplekleren P3 (school practical P3) EME34 2,5 P4 Werkplekleren P4 (school practical P4) EME35 5 P4 Practical Educational Research - workshops EME40 2,5 P4 Practical Educational Research - project EME41 7,5 P5 Subject content NA 30 P5 International Research project (combine with 4.2) EME42 20 P5 Werkplekleren P5 (school practical P5) EME36 5 P5 Free Elective EME50 5 De vereisten voor het onderdeel Subject content (vakinhoudelijk gedeelte) wordt beschreven in Bijlage 7 onderdeel D. 3) Studenten kunnen er in overleg met de opleiding en met toestemming van de examencommissie bij de invulling van hun programma van de onder 1 geformuleerde eisen afwijken. Bijvoorbeeld om zich voor te bereiden op een docentschap in het hoger onderwijs of internationaal. In dat geval beoordeelt de examencommissie of desalniettemin aan de wettelijke eisen die aan het leraarschap zijn verbonden is voldaan. 4) Het afstudeerproject van de track Science Education / leraar VHO omvat de onderdelen: bètadidactisch ontwerpen, het afsluitende werkplekleren (minimaal 5ec) incl. portfolio, en onderwijsonderzoek. 5) Het free elective uit pakket 5 is vrij door de student te kiezen, maar ingeval zich in het competentieprofiel van de student hiaten aftekenen die het verkrijgen van een lesbevoegdheid bedreigen, dan is deze verplicht dit onderdeel in te zetten om deze hiaten op te vullen. Van de pakketten 1 en 2 bestaan bachelor varianten die hieronder zijn weergegeven: P1 Vak en onderwijs (mi) EI//W/S/1X0 ; EN1X1 5 P1 Onderwijskunde P1 (mi) EA0X1 5 P1 Oriëntatie werkplekleren (mi) EA2X0 5 P2 Leren Lesgeven 1 EA3X1 5 P2 Leren Lesgeven 2 EA3X2 5 P2 Onderwijskunde & Diepteverwerking (mi) EA4X0 5 3
Afstudeerrichting: International STEM Research 1) Deze richting leidt niet op tot een kwalificatie als docent vho. 2) De vakken EME40, EME41 en EME42 dienen betrekking te hebben op onderzoek naar onderwijs in het STEM domein. Afstudeerrichting: Track Communication 1) Deze richting leidt niet op tot een kwalificatie als docent vho. 2) SEC is een 3TU master, deze afstudeerrichting wordt uitsluitend aangeboden door de TU-Delft en het programma is aldaar beschreven. c. Inrichting van de praktische oefeningen Met uitzondering van onderwijseenheden van het vakinhoudelijk deel van de opleiding subject content, omvatten alle onderwijseenheden praktische oefeningen conform artikel 1.1. Dit geldt in het bijzonder voor: 1) Schoolpractica / werkplekleren. Bijlage 7 onderdeel B gaat hier nader op in. 2) Bij Bètadidactisch ontwerpen en Onderzoek van onderwijs : a. Studenten stellen bij aanvang een planning op, waarbij tussenproducten worden vastgelegd, en zij zijn gehouden aan de vanuit de onderwijseenheid vastgelegde milestones. b. Wanneer de uitvoering afwijkt van deze planning, dienen de studenten in te grijpen en/of dient hun begeleider hen daarop te wijzen, waarna een (eventueel) aangepaste planning wordt overeengekomen. d. Studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden De studielast van de opleiding bedraagt minimaal 120 studiepunten. De studielast van de onderwijseenheden is aangegeven onder a. respectievelijk b. e. Aantal en volgtijdelijkheid van de tentamens, CA en praktische oefeningen Pakketniveau: 1) Pakket 3 kan slechts worden gestart nadat pakket 1 en pakket 2 in bachelor of master variant zijn afgerond, tenzij met dispensatie van de examencommissie blijkend uit de leerovereenkomst. 2) Pakket 4 kan slechts worden afgerond nadat pakket 1 en 2 in de bachelor of master variant zijn afgerond, tenzij met dispensatie van de examencommissie blijkend uit de leerovereenkomst. Vakniveau: 3) Het onderdeel Bètadidactisch ontwerpen project (EME32) kan uitsluitend worden afgerond na voldoende resultaat c.q. vrijstelling voor Bètadidactisch ontwerpen workshops (EME31) 4) Het onderdeel Practical educational research project (EME41) kan uitsluitend worden afgerond na voldoende resultaat c.q. 4
vrijstelling voor Practical educational research - workshops (EME40) 5) Het onderdeel International research project (EME42) kan uitsluitend worden afgerond na voldoende resultaat c.q. vrijstelling voor Practical educational research - workshops (EME40) 6) Leren lesgeven 1 en 2 (EA3X1, EA3X2) kunnen slechts worden gestart nadat oriëntatie werkplekleren (EA2X0) met succes is afgerond. 7) Werkplekleren P2a en P2b (EM3X1, EM3X2) kunnen slechts worden gestart nadat oriëntatie werkplekleren (EA2X0) of oriëntatie werkplekleren P1ma (EM2X0) met succes is afgerond, tenzij met dispensatie van de examencommissie blijkend uit de leerovereenkomst. 8) Werkplekleren P3 (EME34), P4 (EME35) en P5 (EME36) kunnen slecht worden gestart nadat leren lesgeven 1 en 2 (EA3X1, EA3X2) danwel werkplekleren P2a en P2b (EM3X1, EM3X2) met een positief resultaat zijn afgerond, tenzij met dispensatie van de examencommissie blijkend uit de leerovereenkomst. 9) Onderwijseenheden met een overeenkomstige vaknaam maar een verschillend volgnummer moeten in volgorde van de volgnummers gevolgd worden. f. Vorm van de opleiding De opleiding SEC is voltijds/deeltijd ingericht. Aan de TU/e is er alleen de voltijds opleiding. g. Vorm tentamens/ca Schriftelijk, mondeling, opdracht of een combinatie hiervan. De tentamens van de onderwijseenheden genoemd onder a. respectievelijk b. worden afgenomen op de in het toetsbeleid van de ESoE editie 2014 dan wel op de website van de TU/e (b.v. OWInfo) aangegeven wijze. De onderwijseenheden die worden verzorgd door andere faculteiten worden beoordeeld op de aldaar in het OER aangegeven wijze. h. Voorwaarde voor toelating tot de tentamens/ca Voorwaarden voor toelating zijn opgenomen in de vakbeschrijvingen, bijvoorbeeld zoals in sub e. is bepaald voor volgtijdelijkheid. Voor de track Science Education / leraar vho geldt conform de 3TU afspraak hierover: Aan een gevorderd schoolpracticum (Schoolpracticum B (TUD), alle werkplekleren m.u.v. EA2X0 en EM2X0 (TU/e), Schoolpracticum 2 (UT)) kan alleen worden deelgenomen wanneer de mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal op een niveau is dat het cognitief en sociaal functioneren als docent in een reguliere Nederlandse VO school mogelijk maakt. Beheersing van dat niveau is beoordeeld en gebleken bij het oriënterend schoolpracticum (Oriënterende stage en Schoolpracticum A (TUD), Oriëntatie werkplekleren (EA2X0, EM2X0) (TU/e), Schoolpracticum 1 (UT)). i. Deelname aan praktische oefeningen of CA - EME31 is voorwaarde voor deelname aan EME32 - EME40 is voorwaarde voor deelname aan EME41 en EME42 5
j. De onderwijseenheden waaruit de student een keuze dient te maken voor de invulling van de vrije ruimte van de opleiding De student dient voor de invulling van de electives binnen de opleiding een keuze te maken afhankelijk van zijn track, leervragen in relatie tot de beoogde eindkwalificaties. Bijvoorbeeld door keuze voor het vak ICT en bètaonderwijs (EICT1) en/of het behalen van de technasium-aantekening. Deze keuze vindt plaats in overleg met zijn dagelijks begeleider of mentor en voor studenten van de track Science Education / leraar vho en onder goedkeuring van de examencommissie. - Daarvan is maximaal 15 studiepunten aan bacheloronderwijseenheden van voldoende niveau vast te stellen door de examencommissie, - Studenten leggen de keuzevakken die zij op het oog hebben ter goedkeuring voor aan de examencommissie van hun opleiding, - Als keuzevak komen in ieder geval in aanmerking de vakken die door de SEC partners worden aangeboden, ook die worden aangeboden op locaties waar de student niet primair is ingeschreven. k. Het aantal instroommomenten Interne instroom: Studenten die aan de TU/e een bachelor- of masteropleiding hebben afgerond, kunnen met ingang van de maand volgend op de maand waarin zij het bachelorexamen hebben behaald, ingeschreven worden bij een masteropleiding. Hetzelfde geldt voor studenten die een schakelprogramma hebben afgerond dat toelating biedt op de masteropleiding. Studenten van competentiegerichte masteropleidingen kunnen alleen instromen per 1 september en 1 februari. Overige instroom: Per 1 september 2012 heeft de masteropleiding minimaal twee instroommomenten, op 1 september en 1 februari, waarbij de opleiding een twee jarig studeerbaar programma aanbiedt. Externe studenten, zijnde studenten die geen bacheloropleiding aan deze universiteit hebben afgerond dan wel niet een aaneengesloten periode aan deze universiteit zijn ingeschreven, kunnen in ieder geval op 1 september en 1 februari van ieder studiejaar instromen in de masteropleiding, mits wordt voldaan aan de gestelde eisen. l. Toelatingeisen op grond waarvan een bewijs van toelating kan worden afgegeven De toelatingseisen voor de masteropleiding zijn gelijk aan de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en competenties die zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding..(de voorlopende bachelor) Toelating buitenlandse studenten: beheersing Engelse taal: de student dient een IELTS of vergelijkbare score van minimaal 6,5 te hebben behaald. Vergelijkbare scores zijn: TOEFL internet based: 90 6
Cambridge certificate: CPE-C tot en met CAE-C Het niveau van onderwijs van het land waar de student zijn vooropleiding gevolgd heeft: dit moet qua niveau overeenkomen met, het niveau in Nederland. Kennis/competentieniveau: de student dient op basis van de onderwijseenheden die hij/zij in het buitenland heeft gevolgd, voldoende kennis te hebben vergaard. Zijn/haar kennis moet overeenkomen met de kennis die de Nederlandse studenten moeten hebben voordat ze worden toegelaten tot een Masterprogramma. Tot de masteropleiding kunnen worden toegelaten studenten die met succes de bachelor opleiding hebben afgesloten die onder sub m. van dit artikel is beschreven. Als naar het oordeel van de toelatingscommissie sprake is van deficiënties in kennis of vaardigheden zal een pre-master- en/of homologatie programma worden opgelegd waarmee de student zich toelaatbaar kan maken. Richtlijnen hiervoor zijn uitgewerkt in Bijlage 6, de op 3TU niveau vastgestelde 3TU toelatingsrichtlijn, en in aanvulling daarop - in Bijlage 7 onderdeel E. 7
m. Bachelorgetuigschriften die rechtstreeks toegang geven 2 De volgende bachelorgetuigschriften van de daarbij genoemde instellingen voor hoger onderwijs geven rechtstreeks toegang tot de masteropleiding SEC: 1) Voor de master SEC als zodanig: alle WO-bacheloropleidingen in het bèta- en techniekdomein; 2) Voor de specialisatie leraar vho in het vak. binnen de track Science Education (lerarenopleiding) geldt in aanvulling daarop: voor de specialisatie informatica: technische informatica van TU/e, TUD, UT; software science en webscience van TU/e, business & IT van UT; voor de specialisatie natuurkunde: technische natuurkunde van TU/e, TUD, UT; advanced technology van UT; voor de specialisatie scheikunde: scheikundige technologie van TU/e, TUD, UT; MST en LST van TUD; voor de specialisatie wiskunde: technische wiskunde van TU/e, TUD, UT voor de specialisatie ontwerpen: o de WO bachelorgetuigschriften van de faculteit ID en Bouwkunde OF een ander WO bachelorgetuigschrift in een technische / exacte richting OF een WO bachelorgetuigschriften in een richting met relevantie voor het vak O&O, die is genoemd in de vigerende verwantschapstabel educatieve minoren (zie: Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 juni 2011, nr. DL/299780 houdende wijziging van de Regeling verwantschapstabel educatieve minor). IN COMBINATIE MET o het behaald hebben of zich voorbereiden op een al dan niet beperkte tweedegraads lesbevoegdheid in het bèta domein anders dan voor de vakken NLT en O&O. NB als een dergelijke bevoegdheid nog niet is behaald dan is het behalen daarvan een homologatie eis voor de opleiding. n. Overgangsregelingen Hiervoor wordt verwezen naar de overgangsregeling zoals bepaald door de examencommissie dd. mei 2015 (https://static.studiegids.tue.nl/uploads/media/overgangsregeling_master_sec_v4excie.pdf). Welke als bijlage bij dit OER dient te worden beschouwd. 2 Kopie uit de 3T toelatingsrichtlijn. 8
o. Aanvullende voorwaarden voor vrijstellingen 1. Studenten die reeds in het bezit zijn van een master of science in de vakdiscipline van hun specialisatie, of zich daarop voorbereiden, worden op grond van dit pakket aan Eerder Verworven Competenties (EVC s) en onder voorwaarde van het behalen van die master, zodanige vrijstellingen verleent dat een opleidingsprogramma resulteert bestaande uit de pakketten 1 t/m 4. 3 2. Studenten die reeds in het bezit zijn van een master of science in een sterk op hun specialisatie gelijkende discipline of zich daarop voorbereiden, worden op grond van dit pakket aan EVC s en onder voorwaarde van het behalen van die master, de vrijstellingen verleent analoog aan hierboven onder 1 vermeld. Dit met uitzondering van het vakinhoudelijke deel van de master SEC waarvoor de toelatings- en commissie na een inhoudelijke toetsing tot een gehele of gedeeltelijke reductie kan besluiten. 3 NB. Onder sterk op de gekozen schoolvak gelijkende discipline worden in ieder geval verstaan: de bacheloropleidingen die in de vigerende verwantschapstabel zijn opgenomen bij het betreffende schoolvak waarin de eerstegraadsbevoegdheid wordt behaald, en de daarop aansluitende masteropleidingen. 3 3. Studenten die pakket 1 (minor variant) of pakket 1 (minor variant) en pakket 2 (minorvariant) (c.q. een wettelijke educatieve minor, danwel de wettelijke educatieve module) met goed gevolg hebben afgerond, wordt vrijstelling verleend voor de overeenkomstige pakketten en onderdelen in de master. 4. Aan studenten die een afgeronde PhD of vergelijkbare onderzoeksgraad hebben behaald of zich daarop voorbereiden, worden onder de voorwaarde van het daadwerkelijk behalen van die graad, de volgende vrijstellingen verleend: a. voor het onderdeel Practical Educational Research project (EME41) nadat is gebleken dat zij zich voldoende hebben georiënteerd op het onderwijskundig/vakdidactisch onderzoek. Kandidaten die geen vrijstelling krijgen, doen in plaats van EME41 de vervangende opdracht (EME26), b. voor het onderdeel Oriëntatie werkplekleren (ma) (EM2X0) nadat is gebleken dat zij zich in voldoende mate hebben georiënteerd op het onderwijs in de gekozen specialisatie in het eerstegraads domein, c. voor het onderdeel Werkplekleren P2a (EM3X1) en/of Werkplekleren P2b (EM3X2) nadat is gebleken dat zij beschikken over voldoende onderwijservaring in de praktijk van het voortgezet of hoger onderwijs in een nauw met de gekozen specialisatie verwant vakgebied, d. voor de onderdelen Onderwijskunde P1 (EM0X0) en/of Vakdidactiek P1 (EM/N/C/W/S/10) nadat is gebleken dat zij zich in voldoende mate in deze materie hebben verdiept, bijvoorbeeld blijkend uit een BKO. Indien de examencommissie besluit deze vrijstellingen niet te verlenen, dan wordt de student hiervan schriftelijk en met redenen omkleed in kennis gesteld. 3 Kopie uit de 3TU toelatingsrichtlijn. 9
5. Het opleidingsprogramma voor studenten Bi-diplomering omvat 30 tot 60 studiepunten waarvan minimaal 30 sp niet ook onderdeel is van het persoonlijke programma van de andere Master die aan de TU/e wordt gevolgd of is afgerond (conform brief van CvB dd. 24-april 2008); het programma bi-diplomering is gebaseerd op afspraken met de faculteiten (zie ook de studiegidsen en websites van resp. technische scheikunde, wiskunde, informatica en natuurkunde van de TU/e en ESoE). 10