[tussen 27.09.1890 en 30.09.1890] Jan Emilius Engelberts aan Emmanuel de Bom 1 Geachte Heer de Bom. Rotterdam, Sept. 1890 Als kind reeds voelde ik mij steeds aangetrokken door Antwerpen. Op school had ik al zooveel hooren vertellen van het St Lukas gilde dat ik eerbied kreeg voor de stad waarin de kunst in al hare uitingen zoó gewaardeerd werd en aangekweekt. Toen ik later in den boekhandel ging en bijna iederen dag (bij Martinus Nijhoff te 's Hage) drukken zag uit de Plantijnsche drukkerij, kreeg de zucht om Antwerpen eens te zien langzamerhand grootere afmetingen. En toen Boele van Hensbroek bij de opening van het Musée Plantin 1 in het Nieuwsblad van den Boekhandel iedereen aanspoorde een bedevaart te gaan doen, 2 gaf ik aan dien roepstem gehoor. U de indrukken mede te deelen, bij dat eerste bezoek aan de Scheldestad ondervonden, zou ons beiden te veel tijd kosten, U voor het lezen en mij voor het schrijven. Na dien tijd greep ik natuurlijk iedere gelegenheid aan om mijn bezoek te herhalen, kreeg er kennissen en vrienden enz. Begin Augustus was den Boekwezendag uitgeschreven 3 en ik liet mij natuurlijk als Lid inschrijven. Onder de vele belangrijke onderwerpen n.l. die zouden behandeld worden was er eén die mijne bijzondere belangstelling trok. De Heer Robbers toch (de Directeur der Mij. Elsevier en uitgever o.a. van eenige werken van "Uwen" de Mont,) 4 wenschte de vraag beantwoord "Of het nuttig en noodig was de voortbrengselen der Belgische literatuur bekend te maken in Nederland en omgekeerd". Tot mijn leedwezen was de Heer R. afwezig en werd de zaak dus niet ter sprake gebracht. 5 Vergeef mij deze lange uitweiding aanloopje zou ik het kunnen noemen, daar ik eindelijk hiermede gekomen ben waar ik wezen wilde. Na afloop van den feestelijken ontvangst van het "Kunstverbond" en onder eene versnapering op den Place de Meir werd druk gesproken over de uitgave van een nieuw Vlaamsch tijdschrift, dat bij den uitgever Warendorf te Amsterdam zou verschijnen en onder redactie zou staan van U en dan Heer Vermeylen. 6 Met belangstelling zag ik die uitgave en telkens zag 1 Het Museum Plantin Moretus werd op 20 april 1876 eigendom van de stad Antwerpen en op 19 augustus 1877 opengesteld voor het publiek. 2 Nieuwsblad voor den boekhandel, jrg. XLIV, nr. 81 (9 oktober 1877), p. 457 460. 3 Zie brief 28, noot 11. 4 Zie o.m. Pol de Mont, Fladderende vlinders (Rotterdam, Elsevier, 1885) en Pol de Mont, In Noord en Zuid (Rotterdam, Elsevier, 1887). 5 Herman Robbers wordt inderdaad niet vermeld in de (niet ondertekende) bespreking over de Boekwezendag in De Vlaamsche School (nr. III, 1890, p. 131 139). 6 Hetzij Vrije Kunst (zie brief 71, noot 2), hetzij Ons Tooneel (zie brief 18, noot 5 en noot 8 (p. ) van deze brief). Klaarblijkelijk verwart Engelberts de twee tijdschriften, omdat op de Boekwezendag 1
[tussen 27.09.1890 en 30.09.1890] Jan Emilius Engelberts aan Emmanuel de Bom 2 ik in de lijsten der verschenen boeken na of er soms al iets van bekend was. Daar komt als een bom eene bespreking van Uw tijdschrift van de hand des Heeren Boele in den Spectator. 7 Er is dunkt mij eenig logisch verband tusschen de onwetendheid der verschijning en de vraag van den Heer Robbers. Gaarne wil ik kennis maken met Uw tijdschrift en verzoek U dus beleefd mij een proefnummer te zenden. Wanneer het niet te veel gevergd zou zijn, eenige exemplaren, dan zou ik zien eenige menschen aan te sporen Uwe uitgave te steunen. Wist ik wie den uitgever was 8 (al weer een terugslag op Robbers' vraag!) dan zou ik mij tot hem willen wenden. Nu moet ik gebruik maken van Uw intermediaire. Het komt mij voor dat het Rott. Leeskabinet, 9 de WH. Moes, Haverkorn v. Rijsewijk, Unger, Van Zuylen, de Vos, v. Stolk en tutti quanti Uw tijdschrift moeten kennen. Verplicht mij dus met toezending van eenige nummers. Veel heil wensch ik U toe met Uwe onderneming en voortdurenden vooruitgang in het aantal abonnés. Verschooning vragende voor de moeite die ik U veroorzaak, blijf ik Groetend en achtend Uw DwD. J. Em Engelberts. Noordsingel 165. Uw adres was mij onbekend, ik maakte van de goedheid van den Heer de Mont gebruik, U dit schrijven te doen geworden. Breng s.v.p. dien Heer mijn' dank. Zaterdag a.s. is hier opening van den (nieuwe) Tivoli schouwburg. 10 Opgevoerd wordt o.a.: Bernagie's Studente leven! 11 We gaan vooruit, Antwerpen een "Spel" van Ogier, 12 Rotterdam duidelijk sprake is geweest van Vrije Kunst, maar Engelberts het verder in de brief duidelijk heeft over Ons Tooneel. 7 De Nederlandsche Spectator [geen jaargang], nr. 39 (27 september 1890); niet ondertekend. 8 Op Ons Tooneel wordt geen uitgever vermeld. Het tijdschrift werd wel gedrukt bij J. E. Buschmann. 9 In 1890 was R. van der Meulen, de bewerker van Brinkmans catalogi, bibliothecaris. In dat jaar was het boekenbezit opgelopen tot 18723 titels en vonden er bijna 11000 uitleningen plaats. De vereniging telde in dat jaar 1608 leden. 10 Dat was op 4 oktober 1890. Deze brief kan dus gedateerd worden tussen 27 september (zie noot 7 (p. )) en 30 september 1890. Voor de Tivoli schouwburg, zie de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, deel 9 (Antwerpen Brussel, N.V. Standaard Boekhandel, 1951), p. 360. 11 Pieter Bernagie, Studente leven (Amsterdam, 1684). 2
[tussen 27.09.1890 en 30.09.1890] Jan Emilius Engelberts aan Emmanuel de Bom 3 een echt oud Hollandsch kluchtspel. Zal het publiek het waardeeren of zal, evenals het "Moortje" 13 en eenige andere stukken, ook deze klucht na een of twee voorstellingen van het repertoire geschrapt worden? Wie zal het zeggen? 14 Als boven 12 Naar aanleiding van het Ogierfeest speelde men te Antwerpen 't Belachelijk misverstand ofte boeregeck van Willem Ogier, dat in 1890 opnieuw werd uitgegeven te Antwerpen bij L. Janssens en Zonen. Het verscheen in dat jaar bij dezelfde uitgever eveneens als overdruk. 13 Van Bredero (1617). 14 Deze alinea komt bijna letterlijk voor in een bijdrage uit Nederland in Ons Tooneel, nr. 5 (12 oktober 1890), ondertekend J. Em. Engelberts. 3
[tussen 27.09.1890 en 30.09.1890] Jan Emilius Engelberts aan Emmanuel de Bom i Titel: [tussen 27.09.1890 en 30.09.1890] Jan Emilius Engelberts aan Emmanuel de Bom Zender: Jan Emilius Engelberts Ontvanger: Emmanuel de Bom Plaats: Rotterdam Datum: 1890-09 Type: Brief, geen omslag,, Fysieke bijzonderheden: Bewaarplaats: Letterenhuis, Antwerpen, België Collectie: B708(B2), nummer 91789/8 Elektronische publicatie: Editeur: Algemene leiding: Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie / Centre for Scholarly Editing and Document Studies Gent, Copyright, CTB Bert Van Raemdonck Prof. dr. Yves T'SjoenEm. prof. dr. Anne Marie Musschoot i