DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Vergelijkbare documenten
A 2010 N 93 PUBLICATIEBLAD

A 2014 N 72 PUBLICATIEBLAD H E B B EN B E S L O T E N : Artikel 1

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Citeertitel: Sanctiebesluit bestrijding terrorisme en terrorismefinanciering ====================================================================

WET van 29 februari 2016, houdende wijziging van de Wet Internationale Sancties (S.B no. 54) DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden

2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

2016 STAATSBLAD No. 34 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2016 no. 55 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

2019 no. 47 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

2017 no. 10 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

Beperkende maatregelen : enkele bijzondere aandachtspunten

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 december 2001 (19.12) (OR. en) 15354/1/01 REV 1 LIMITE PESC 546 RELEX 184 JAI 177

2012 STAATSBLAD No. 42 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Procedures totstandkoming en beëindiging van bevriezingsmaatregelen terrorisme

Eerste Kamer der Staten-Generaal

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

A 2010 N 91 PUBLICATIEBLAD

A 2010 N 92 PUBLICATIEBLAD

Hoofdstuk 1. Het Europese deel van Nederland [Treedt in werking per ]

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

2016 no. 2 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Heeft, na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Artikel 1 2. Artikel 2

Eerste Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

A 2014 N 70 PUBLICATIEBLAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

A 2002 N 74 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 *************************

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

pn,~ ~ Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Publicatieblad van de Europese Unie L 197/111

Artikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

02016D1693 NL

No. 162 DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:RBALK:2012:BX7941

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2000 (11.10) (OR. en) 12089/00 Interinstitutioneel dossier: 1999/0152 (COD) LIMITE

Heeft de Staatsraad gehoord, na goedkeuring door de Nationale Assemblée, bekrachtigd de onderstaande wet: ARTIKEL I

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

3 december 1992, houdende plaatsing in het

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

DECREET van 19 november 1980, houdende machtiging tot oprichting van de Stichting Staatsziekenfonds (S.B no. 120).

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Transcriptie:

STAATSBLAD No. 54 VAN DE REPUBLIEK SURINAME -..-", -.. -,-~....- -..-...--- ~...-.....-,,.....-,....,,-:-.,..,.-,.-r..---a WET van 20 mei 2014, houdende regels in verband met de uitvoering van internationale sancties (Wet Internationale Sancties) DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, In ovenveging genomen hebbende, dat - ter voldoening aan verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties - het noodzakelijk is regels betreffende de uitvoering van internationale sancties vast te stellen; Heeft, de Staatsraad gehoord, na goedkeuring door De Nationale AssemblCe, bekrachtigd de onderstaande wet: Artikel 1 Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder: a. de Minister : de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister die het mede aangaat; b. sanctiebesluit : een staatsbesluit als bedoeld in artikel2 lid 1; c. sanctieregeling : een beschikking als bedoeld in artikel2 lid 2.

No. 54 1. Ter voldoening aan verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde, kunnen ten aanzien van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde onderwerpen, bij staatsbesluit nadere regels worden vastgesteld. 2. Indien de voldoening aan de bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties als bedoeld in lid 1 geen nadere uitwerking bij staatsbesluit behoeven, kan de Minister de nadere regels vaststellen. Artikel 3 1. De in artikel 2 bedoelde regels kunnen betreffen goederen- en dienstenverkeer, financieel verkeer, scheepvaart, luchtvaart, wegverkeer, post en de telecomrnunicatie en a1 hetgeen overigens is vereist ter voldoening aan de verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties, als bedoeld in artikel2. 2. Onder het in lid 1 genoemde verkeer wordt tevens begrepen iedere handeling, die kennelijk rechtstreeks is gericht op het bewerkstelligen van zulk verkeer. 3. De in artikel2 bedoelde regels kunnen mede voorschriften inhouden betreffende de in het verband van de ondenverpen, aangeduid in lid 1, gebruikelij ke documenten.

No. 54 Artikel 4 De in artikel2 bedoelde regels kunnen tevens de toegang en het verblijf van vreemdelingen betreffen, in die zin dat voor zover nodig in afwijking van artikel 6 van de Vreemdelingenwet de toegang en het verblijf aan in de regels aangeduide vreemdelingen kunnen worden geweigerd. Voorts kan de Minister van Justitie en Politie verblijfsvergunningen als bedoeld in de artikelen 10 en 13 van de Vreemdelingenwet van de bedoelde vreemdelingen intrekken. Artikel 5 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn de door de Minister bij beschikking aangewezen personen of rechtspersonen belast. Degene die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen door een krachtens deze wet genomen besluit, kan daartegen beroep instellen bij de Minister. Artikel 7 Overtreding van voorschrifien strafbaar gesteld bij of krachtens artikel2 lid 1 van deze wet zijn economische delicten. Artikel 8 Onverminderd de bepalingen van deze wet, waarin een staatsbesluit is voorgeschreven, kunnen ter uitvoering van de in deze wet geregelde ondenverpen nadere regels bij of krachtens staatsbesluit worden vastgesteld.

2014-4 - NO. 54 Artikel 9 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over informatie waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkenvijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt of beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die informatie een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheirnhouding van die informatie behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 10 1. Deze wet kan worden aangehaald als: Wet Internationale Sancties. 2. Deze wet wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd. 3. Zij treedt inwerking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging. 4. De Ministers van Justitie en Politie, Buitenlandse Zaken en Financien zijn belast met de uitvoering van deze wet. Gegeven te Paramaribo, de 2oSte mei 2014, Uitgegeven te Paramaribo, de 2oSte mei 2014 De Minister van Binnenlandse Zaken, E.F. LEILIS

2014-5- NO. 54 WET van 20 mei 2014, houdende regels in verband met de uitvoering van internationale sancties (Wet Internationale Sancties) MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen In het kader van handhaving en herstel van de internationale vrede en veiligheid wordt a1 decennialang gebruik gemaakt van de mogelijkheid om sancties toe te passen. De internationale gemeenschap kan dit middel inzetten als er bijvoorbeeld sprake is van schending van mensenrechten, oorlogsdreiging of een ander voor de internationale vrede en veiligheid dreigend gevaar. Het opleggen van sancties kan tot doe1 hebben het veranderen van ongewenst gedrag, het beperken van mogelijkheden om ongewenst gedrag uit te voeren of het afschrikken van andere landen om ook een ongewenste koers te gaan varen. Er bestaan verschillende typen sancties waaronder economische, financiele, politieke en diplomatieke. Afhankelijk van het beoogde doe1 kart gebruik worden gemaakt van verschillende sanctiemaatregelen zoals een wapenembargo, een embargo op de handel in bepaalde goederen, het opschorten van het lidmaatschap van een land, het terugroepen van een arnbassadeur, het bewiezen van tegoeden van bepaalde personen of instanties en het instellen van reis- en visumbeperkingen voor bepaalde personen. Sancties worden over het algemeen ingesteld door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, door de Europese Unie of door individuele staten. Afgezien van de door individuele staten jegens andere staten ingestelde sancties, worden in de praktijk sancties meestal eerst door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingesteld, waarna deze worden overgenomen door bijvoorbeeld de Europese Unie.

2014-6- NO. 54 Veiligheidsraad van de Verenigde Naties De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is op grond van artikel 24 van het VN-Handvest verantwoordelijk voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid. Zij stelt, ter uitvoering van deze verantwoordelijkheid, op grond van artikel 39 vast of er sprake is van een bedreiging van de vrede, verbrelting van de vrede of daad van agressie, en doet aanbevelingen, of beslist welke maatregelen zullen worden genomen overeenkomstig de artikelen 41 en 42 tot handhaving of herstel van de internationale vrede en veiligheid. In hoofdstuk VII van het Handvest is opgenoinen dat de Veiligheidsraad hierbij de mogelijkheid heef3 om te kiezen voor maatregelen waaraan geen wapengeweld te pas komt (art. 41). Deze maatregelen kunnen het volledig of gedeeltelijk verbreken van de economische betrekkingen omvatten, alsmede van de spoor-, zee-, lucht-, post-, telegraaf- en radioverbindingen en van andere verbindingen. Ook het afbreken van diplomatieke betrekkingen behoort tot deze categorie maatregelen. Bij het besluit om tot het voorschrijven van verplichte sancties over te gaan, beslist de Veiligheidsraad of de te nemen maatregelen ter uitvoering daarvan door alle, of door sornrnige lidstaten zullen worden uitgevoerd (art. 48 lid 1); op grond van dit artikel zijn dus de lidlanden verplicht tot uitvoering van de genomen besluiten. De besluiten worden rechtstreeks door de lidstaten uitgevoerd of door middel van hun optreden in de daarvoor in aanmerking komende internationale instellingen waarvan zij lid zijn (art. 48 lid 2). Bij de uitvoering van deze in resoluties vastgelegde maatregelen, werken de lidstaten sarnen teneinde elkaar wederzijds bijstand te verlenen (art. 49). Resolutie 1267 (1999) en resolutie 1373 (2001) Resolutie 1373 schept voor VN lidstaten een internationaal bindende verplichting om het financieren van terrorisme te bestrijden en de tegoeden, andere financiele activa of andere economische middelen van personen en organisaties die zich bezighouden met terroristische activiteiten, te bevriezen; de resolutie richt zich dus op personen en organisaties in het algemeen.

2014-7- NO. 54 De aan deze resolutie vooraf gaande resoluties 1267 en 1390 daarentegen, verplichten de staten om de tegoeden en andere financiele activa van specifiek door het bij resolutie 1267 ingestelde comitd aangewezen personen en organisaties, te bevriezen. De genoemde personen en organisaties zijn verbonden met Al-Qaida, Osarna bin Laden of de Taliban. Voorts gelden voor deze personen of organisaties een reisverbod en een wapenembargo. Specifiek en algemecn sanctiereaiem Zoals hierboven aangegeven kan men de sancties die aan de resoluties 1267 en 1373 zijn verbonden opdelen in twee categorieen, het specifieke en het algemene sanctieregime. Bij het specifieke sanctieregime, ook we1 het 1267- sanctieregime genoemd, zijn de sancties specifiek er op gericht om alle met Bin Laden, Al-Qaida en de Taliban gelieerde personen, groepen of entiteiten te beperken in hun doen en laten. Door het bij deze resolutie ingestelde sanctiecomitd werd een lijst opgesteld waarop de namen van personen en entiteiten waar de resolutie zich op richt, zijn opgenomen. Na de aanslagen van 1 1 september 2001 werd door resolutie 1373 een meer algemeen sanctieregime ingevoerd waardoor de VN lidstaten werden verplicht om bepaalde maatregelen ter bestrijding van het terrorisme in hun rechtssysteem mogelijk te maken. De resolutie laat het aan de lidstaten zelf over hoe de voorgeschreven maatregelen worden geymplementeerd en uitgevoerd. Het gaat hier dus om algemene maatregelen die de lidstaten moeten invoeren om hen in staat te stellen terroristen en terroristische organisaties te vervolgen. Toch is er in deze resolutie naast de algernene maatregelen een sanctie te vinden. De lidstaten worden namelijk verplicht om de tegoeden en financiele of andere economische middelen te bevriezen van alle personen of entiteiten die terroristische daden plegen, pogen te plegen, er aan deelnemen of er toe bijdragen. Er is in verband met resolutie 1373 geen sanctielijst ingesteld zoals bij resolutie 1267 is geschied.

2014-8 - NO. 54 Sanctieliist Bij resolutie 1267 is de terrorismelijst, de zogenaamde blacklist, als sanctielijst gei'ntroduceerd. Vanuit de Veiligheidsraad is dit de enige lijst in het kader van bestrijding van terrorisme. De VN terrorismelijst wordt door het zogenaamde 1267- sanctiecomite samengesteld. Het sanctiecomitk, bestaande uit 15 leden van de Veiligheidsraad, bepaalt wie op de lijst wordt geplaatst. Zoals hierboven is aangehaald zijn de sancties als gevolg van de opnarne op deze lijst van toepassing op de Taliban, Osama Bin Laden, Al-Qaida en alle personen en entiteiten die met hen kunnen worden geassocieerd. Het gaat hier om een bijzonder mime groep. Door het gebruik van open termen en categorieen, bijvoorbeeld "supporting acts", wordt de werkingssfeer van deze resolutie nog meer uitgebreid en heeft het sanctiecomitk een enorme bevoegdheid. Iedere lidstaat kan een voorstel doen voor opname op de lijst door opgave aan het sanctiecomitk van de naarn van de betreffende persoon of instantie. Het comite komt tot zi-jn uiteindelijke beslissing na afwegingen die worden gemaakt op basis van informatie die van de lidstaten is verkregen. De verkregen informatie moet voldoende specifiek zijn, tenvijl de herkomst daarvan, zo mogelijk, moet worden weergegeven. De beslissingen komen door middel van consensus tot stand. Bereiken de leden geen akkoord, dan kan de zaak worden voorgelegd aan de Veiligheidsraad. De leden van het comite hebben 5 dagen de tijd om bezwaar te maken tegen opname van een voorgestelde naam. De voorgestelde naam wordt op de sanctielijst geplaatst als geen van de 15 leden bezwaar heeft aangetekend. In de praktijk is door enkele lidstaten de werkwijze onhvikkeld om medelidstaten vooraf op de hoogte te brengen van het voomemen om een naam voor te stellen zodat men sneller de nodige consensus kan bereiken.

2014-9 - NO. 54 Resolutie 1373 Zoals hiervoor aangegeven zijn de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten van Arnerika de directe aanleiding voor resolutie 1373 geweest. Deze resolutie richt zich, in tegenstelling tot resolutie 1267, op alle personen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische activiteiten, en zij is bindend voor alle lidstaten; ook voor die staten die het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme van 9 december 1999 nog niet hebben geratificeerd. De lidstaten die het bedoelde verdrag nog niet hebben geratificeerd, worden in deze resolutie tevens aangespoord dat zo spoedig mogelijk te doen. In de resolutie zijn stappen geformuleerd gericht op preventie en bestrijding van terrorisme. Zo moeten alle landen: a. de financiering van terreurdaden voorkomen en onderdrukken, b. het ophalen van geld om terreurdaden te plegen strafbaar maken, c. dergelijke fondsen bevriezen, d. verbieden dat geld aan personen die met terrorisme te maken hebben wordt overgemaakt. Voorts moeten alle landen: a. zorgen dat ze geen stem verlenen aan terroristen, b. stappen nemen om terreurdaden te voorkomen, bijvoorbeeld door een ander land te waarschuwen, c. terroristen veilig onderkomen ontzeggen, d. voorkomen dat terreurdaden vanuit hun grondgebied worden gepleegd, e. zorgen dat terroristen berecht worden, f. elkaar zo veel mogelij k helpen bij onderzoeken naar terreurdaden, g. de verplaatsing van terroristen voorkomen met grenscontroles. De landen werden opgeroepen om: a. meer informatie uit te wisselen over de activiteiten van terroristen, b. juridisch samen te werken om terreurdaden te voorkomen,

2014-10- NO. 54 c. akkoorden te sluiten om terreurdaden te voorkomen en actie te ondernemen tegen de daders, d. partij van de internationale verdragen tegen terrorisme te worden, e. meer samen te werken en deze verdragen volledig in de praktijk om te zetten, f. te onderzoeken of asielzoekers betrokken waren bij terreuracties voor ze asiel krijgen, g. te zorgen dat de status van vluchteling niet misbruikt wordt door terroristen. Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) De CFATF is de Caribische zuster van de Financial Action Task Force (FATF). Deze organisaties hebben zich tot doe1 gesteld om middels overleg aanbevelingen te fomuleren voor de lidlanden teneinde money laundering en financiering van terrorisme tegen te gaan. De in resolutie 1373 van de Verenigde Naties opgenomen maatregelen waaronder het kunnen bevriezen van tegoeden, zijn door de FATF opgenomen in de speciale aanbevelingen I en 111, die door de lidlanden moeten worden gei'mplementeerd. De lidlanden van de CFATF zijn dus, in het kader van de bestrijding van money laundering en de financiering van terrorisme, gehouden om in overeenstemrning met de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties met betrekking tot de preventie en de bestrijding van de financiering van terroristische daden, onder meer maatregelen te treffen die het mogelijk maken om onverwijld over te gaan tot het bevriezen en het in beslag nemen van tegoeden en andere goederen van terroristen en degenen die terrorisme en terroristische organisaties financieren. De maatregelen houden ook in het vaststellen en implementeren van wetgeving die de bevoegde autoriteiten in staat stellen goederen die de opbrengst van, of gebruikt in of bestemd of toegekend zijn voor gebruik in, de financiering van terrorisme, terroristische daden of terroristische organisaties, in beslag te nemen en te confisqueren.

2014-11 - NO. 54 Suriname is als lidstaat van de CFATF, ook in dit verband gehouden uitvoering te geven aan de verplichting om conform resolutie 1373 van de Veiligheidsraad, in concrete gevallen onverwijld tot het bevriezen van tegoeden behorende aan van terrorisme verdachte personen of organisaties, te kunnen overgaan. De CFATF-lidlanden worden periodiek geevalueerd op, onder meer, het voldoen aan de maatregelen ter bestrijding van terrorisme. Het niet voldoen aan de aanbevelingen van de CFATF kan uiteindelijk leiden tot sancties met ernstige economische consequenties voor het betreffende land. Aard en werkingssfeer van de wet In verband met de strafbaarstelling van terroristische misdrijven en de financiering daarvan bij wet van 29 juli 201 1, is een deel van de door resolutie 1373 voorgeschreven maatregelen geiimplementeerd in het Wetboek van Strafiecht, in de Vuunvapenwet en in de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties. Een nog niet geiimplementeerde stap gericht op preventie en bestrijding van terrorisme die resolutie 1373 voorschrijft, is de sanctiemaatregel "freezing": het tijdelijk verbieden van de overdracht, ornzetting, vervreemding of verplaatsing van fondsen of het tijdelijk aanvaarden van het beheer van of de zeggenschap over deze fondsen op basis van een door de rechter of andere bevoegde autoriteit afgegeven bevel. De maatregel heeft een bestuurlijke grondslag en moet niet worden venvard met de straf- en strafprocesrechtelijke mogelijkheden om tot beslaglegging dan we1 bevriezing van bezittingen van verdachten over te gaan. Deze wet beoogt het algemene kader te stellen om met behulp van bestuursrechtelijke maatregelen aan de internationale verplichtingen, met name de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties vastgestelde resoluties met betrekking tot bedreiging of verstoring van de internationale vrede en veiligheid, te voldoen. Gezien het karakter van deze wet, zal in voorkomende gevallen, afhankelijk van de verplicht te nemen maatregelen, een nadere uitwerking bij staatsbesluit of bij beschikking moeten worden genomen.

2014-12- NO. 54 De werking van de wet is gericht op staten, gebieden, organisaties en individuen die door of vanwege terroristische activiteiten, de internationale rechtsorde aantasten of bedreigen. De wet is dus toepasbaar op grond van een internationale titel die gebaseerd is op een resolutie van de Verenigde Naties met betrekking tot bedreiging of verstoring van de internationale vrede en veiligheid; zij vormt geen instrument voor de nationale criminaliteitsbestrijding. De op grond van deze wet uit te voeren maatregelen tot het bevriezen van fondsen, hebben zoals eerder gesteld een bestuursrechtelijk karakter en worden niet conform de strafiorderlijke regels uitgevoerd. Uitvoering van de wet Deze wet beoogt de grondslag te bieden voor het uitvoeren van internationale sancties. Hoewel de directe aanleiding voor dit stuk regelgeving is gelegen in het moeten voldoen aan de door VN resolutie 1373 voorgeschreven bevriezingsmaatregel, zullen in de toekomst ook andere door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in het kader van bedreiging of verstoring van de internationale vrede en veiligheid genomen sanctiemaatregelen op basis van deze wet kunnen worden uitgevoerd. Zoals eerder aangegeven, dient deze wet niet ter bestrijding van de criminaliteit op nationaal niveau. Slechts op basis van een internationale titel kan op grond van deze wet enige actie worden ondernomen. Voorts is het kader waarbinnen dit mogelijk is beperkt tot handhaving en herstel van de internationale vrede en veiligheid. De internationale titel kan dus geleverd worden door een internationale organisatie, waar ons land lid van is, die zich ten doe1 stelt de internationale vrede en veiligheid te bevorderen. Vooralsnog zal de bron voor de vereiste titel de Verenigde Naties, in het bijzonder van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, zijn. Afhankelijk van de uit te voeren maatregelen zal moeten worden nagegaan welke onderwerpen in de sanctieregeling of het sanctiebesluit nader moeten worden geregeld.

2014-13 - NO. 54 Aangezien het bevriezen is bedoeld als een tijdelijke en preventieve maatregel, is het van belang dat ten behoeve van de getroffen personen, groepen of entiteiten, rechtsbeschermende voorzieningen open staan. Vanuit de Veiligheidsraad zijn er geen voorzieningen getroffen of voorgesteld. Zo is er geen onafhankelijke rechterlijke instantie aangewezen waar op de lijst geplaatste personen of instanties terecht kunnen. Evenrnin zijn er voorzieningen getroffen ten behoeve van degenen die ten onrechte op de lijst zijn geplaatst en financiele schade lijden of hebben geleden. De lidlanden moeten daarom zelf dergelijke voorzieningen treffen. Immers, zoals eerder is aangegeven bepalen alle lidlanden zelf hoe de voorgestelde maatregelen binnen hun nationaal rechtssysteem worden uitgevoerd. In Europa bijvoorbeeld wordt uitvoering aan de bevriezingsmaatregelen van VN resolutie 1373 gegeven op grond van Verordening (EG) nr. 2580/2001. Aan deze Europese verordening is een gemeenschappelijk door de lidstaten genomen besluit voorafgegaan. Ter uitvoering van deze maatregelen zijn er in Europa nieuwe lijsten ontstaan die volgens de door de lidlanden overeengekomen procedure tot stand zijn gekomen. De Europese landen kunnen voordrachten doen voor: opname op de EU-lijst, ontheffing van sommige maatregelen om te kunnen voorzien in bepaalde levensbehoeften, en beeindiging van de bevriezingsmaatregelen. Suriname zal mogelijk aansluiting vinden bij een regional ontwikkeld systeem om tot adequate uitvoering van de bevriezingsmaatregelen te komen. Nadere regels bii staatsbesluit of bii beschikking Omdat hier sprake is van een zogenaamde kadenvet, zal in een concreet geval waarbij op grond van een internationale titel in het kader van bedreiging of verstoring van de internationale vrede en veiligheid tot het treffen van sancties tegen personen of instanties moet worden overgegaan, altijd vaststelling bij een sanctiebesluit of een sanctieregeling nodig zijn.

2014-14- NO. 54 Daarnaast kunnen bij staatsbesluit ook nadere regels van meer algemene aard betreffende de uitvoering van in deze wet geregelde ondenverpen worden vastgesteld. Zo zou het, met betrekking tot het zelf voordragen van personen voor het plaatsen op een internationale lijst, voor wat betrefl de te volgen procedure en de te hanteren voonvaarden, nodig kunnen zijn nadere regels bij staatsbesluit vast te stellen. Het is ook van belang dat bij staatsbesluit een notificatieprocedure, waarin de getroffen maatregelen aan betrokkenen worden bekendgemaakt, wordt vastgesteld; voorts zal de beroepsprocedure nader moeten worden geregeld. Ook een ontheffingsprocedure in geval van bevriezing, waarbij ontheffing wordt verleend van sornmige maatregelen om te kunnen voorzien in bepaalde levensbehoeflen, zou als nadere uitwerking van de wet bij staatsbesluit kunnen worden geregeld. Sanctiebesluit Wanneer blijkt dat ter uitvoering van de maatregel nadere bepalingen nodig zijn, zal dit bij staatsbesluit geschieden; artikel 2 lid 1 biedt die mogelijkheid. Indien met betrekking tot de uit te voeren sancties die betrekking hebben op ondenverpen geregeld in artikel 3 de omstandigheden van dien aard zijn dat de Minister niet kan volstaan met een vaststelling bij beschikking, worden de nadere regels bij staatsbesluit vastgesteld. Bij de keuze voor het staatsbesluit of de beschikking zal het belang van de promptheid bij de uitvoering, ook in overweging genomen moeten worden. Sanctiereneling De Minister kan met een vaststelling bij beschikking volstaan wanneer de uit te voeren sancties zich daarvoor lenen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het gaat om de verplichting om freezing in het kader van resolutie 1373 uit te voeren. Een belangrijke ovenveging daarbij is dat onrniddellijkheid geboden is bij de uitvoering van deze sanctie.

2014-15- NO. 54 Voorts mag worden aangenomen dat het bij de daarvoor in aanmerking komende financiele instellingen bekend zal zijn hoe een dergelijke sanctie moet worden uitgevoerd. Het is evenwel steeds de minister die, aan de hand van de omstandigheden van het geval, bepaalt wanneer het nodig is om de vaststelling bij staatsbesluit, dan we1 bij beschikking te doen. Strafbepaling In het kader van een effectieve uitvoering van sancties is het van belang dat het niet voldoen aan de bij sanctiebesluit of bij sanctieregeling vastgestelde maatregelen, met een doeltreffende straf wordt bedreigd. Daarom worden overtredingen van deze wet als economische delicten gekwalificeerd en gestraft volgens de Wet Economische Delicten. Omdat deze wet een kadenvet is, is het nodig dat de omschrijving van de strafbare handelingen en de strafdreiging in elke sanctieregeling en in elk sanctiebesluit worden opgenomen. Paramaribo, 20 mei 2014, DESIF& D. BOUTERSE