o odij mond OMGEVI NGSDI ENST IJMON D Landschap Noord-Holland De heer A. Ekkes Hemweg I 1921 AM AKERSLOOT verzenddatum I I N0V.20.l6 Onderwerp Ons kenmerk Contactpersoon Doork esnummer B jlagen C.c. Ontheffing riefuerbranding Weijenbus en Vroonmeer en Dorregeesterpolder te U tgeest RBO/EVR/ODIJ-Z- L6-O357 82-17 3298 De heer R. Boom 06-20446928 Voorwaarden rietverbranding - Regionale brandweer Kennemerland, de heer J. Goos - Gemeente Uitgeest, mevrouw S. de Groot - Omgevingsdienst ljmond, mevrouw A. Minneboo Geachte heer Ekkes, Op 4 november 2016 ontvingen wij van gemeente Uitgeest uw verzoek van 26 oktober 2016 om een ontheffing voor het verbranden van riet voor de periode van 2 januari 2OL7 t/m 31 maart 2017 in Weijenbus en Vroonmeer en in Dorregeesterpolder te Uitgeest. Naar aanleiding van uw verzoek, berichten wij u het volgende. Inleiding Riet dat afkomstig is van percelen die minder makkelijk te beheren zijn kan als een afualstof worden gezien op het moment dat de houder zich ervan ontdoet. In artikel 10.2 eerste lid van de Wet milieubeheer is het verbrandingsverbod van afualstoffen buiten inrichtingen opgenomen. Op grond van aftikel 10.63 eerste lid van de Wet milieubeheer kan een ontheffing worden verleend van dit verbod. Uitgangspunt is dat het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet. Hiermee wordt beoogd dat gemeenten alleen een ontheffing verlenen voor het verbranden van riet en snoeihout dat vrijkomt bij het onderhoud van cultuurlandschappen' Aan de ontheffing worden voorschriften verbonden waarmee voorkomen wordt dat andere afualstoffen, zoals huishoudelijk afual, verf, olie of banden, worden mee verbrand. Procedure Het besluit tot het verlenen van de ontheffing doorloopt de voorbereidingsprocedure op grond van hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving in huis- aan huisblad'de Kennemer'. BEZoEKADRES Stêt onsplein 48b ' Beve wijk PosTADREs Poslbus 325' 1940 AH Bevetwijk r 0251-263 863 F 0251-263 B8B info@odijmond. nl www.odijmond.nì
O od U mond Besluit Op grond van artikel 10.63, eerste lid Wet milieubeheer verlenen wij u hierbij ontheffing voor 2OL7 van het in artikel t0.2, eerste lid Wet milieubeheeropgenomen verbod om afvalstoffen buiten inrichtingen te verbranden. Deze ontheffing geldt voor de verbranding van riet vanaf 2 januari 2017 tot en met 31 maart 2OL7. Eén en ander zoals vermeld in uw verzoek van 24 oktober 2016. Aan dit besluit zijn de in de bijlage opgenomen voorwaarden verbonden die u dient na te leven. Ingevolge het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht kan degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken binnen zes weken na verzending van dit besluit een bezwaarschrift hieftegen indienen bij het dagelijks bestuur van Omgevingsdienst IJmond. Een bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet tenminste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener b. de dagtekening c. een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht d. de gronden van het bezwaar. Een bezwaarschrift schorst de werking van de beschikking niet. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor vragen en opmerkingen kunt u contact opnemen met de heer Boom, bereikbaar op bovengenoemd telefoonnummer. Hoogachtend, namens het algemeen bestuur van Omgevingsdienst IJmond, L. d
r odiimond Voorwaarden verbranding van riet, verbonden aan ontheffing (zaaknummer odrj-z-16-035782). 1. De verbranding van riet dient vooraf te worden gemeld, aan het Meld-, Informatie- en Coördinatiecentrum Kennemerland (MICK), dag en nacht bereikbaar op I oz 5160925. Voordat de verbran van riet k a dient hiervan mel te worden kt. Z. Het verbranden van riet is uitsluitend toegestaan in de dagperiode van 1O.OO - 16.00 uur. 3. Het aanleggen, stoken of het hebben van vuur moet onder voortdurend toezicht staan van een meerderjarig Persoon. Op het aanleggen, stoken of het hebben van vuur dient vooftdurend toezicht plaats te vinden. Dit toezicht dient plaats te vinden door een meeûar g persoon. Aanwezigheid van de toezichthouder is ook van belang voor het geval dat er moet worden opgetreden; de toezichthouder kan dan direct worden aangesproken 4. Het aanleggen, stoken of het hebben van vuur mag geen gevaar, schade of hinder opleveren voor de omgeving. Bij het aanleggen, stoken of het hebben van vuur mag geen gevaar, schade of hinder voor de omgeving ontstaan. Dit kan bestaan uit brandgevaar, gevaar voor de gezondheid, hinder voor het verkeer, gevaar of hinder voor de woon- en leefomgeving, etc. Dit betekent bv. dat er alleen mag worden gebrand als de windrichting zodanig is, dat de bij de verbranding vrijkomende rook niet in de richting van de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bebouwing van derde n waait. Ook mag de bij de verbra ndi ng vru komende rook niet over ee n voor het openbaa f verkeer ope nstaa nde weg d ind ten da a rdoor de verkeersveilig heid n r word t rac ht òf ka n worden racht. 5. Als tijdens de verbranding toch gevaar, schade of hinder ontstaat dient het vuur terstond te worden gedoofd. Te allen tijde is de (brand)veiligheid van groot belang en mogen derden geen gevaar, schade of hinder ondervinden van het stoken van het vuur. Daarom dienen middelen aanwez g te zijn, zoals bijvoorbeeld: - Blusmiddelen: bv. water, poeder- en/of schuimblusser(s), schop(pen); - Aanwezigheid van een mobiele telefoon (om direkt de alarmcentrale te kunnen bellen in geval van een calamiteit). Verder is het van belang dat is vastgesteld wat de dichtstbijzijnde bluswaterwinplaats voor de brandweer is en dat de locatie bereikbaar is voor de brandweer 6. Als de plaats waar riet wordt verbrand niet of moeilijk bereikbaar is voor de brandweer, dan moet de hoeveelheid riet wat verbrand wordt in verhouding staan met het aanwezige personeel, zodat het personeel zelfstandig het vuur kan uitmaken met vuurzwepen,met emmers water of poeder- en/of schuimblusser(s) of schop(pen)'
r odij mond 7. Er dient een minimale afstand van 30 meter tot woningen en gebouwen te worden aangehouden. Om het brandgevaar tot een minimum te beperken dient de minimale afstand tot woningen en gebouwen 30 meter te bed Onder deze afstand er n afval worden verbrand L Bij het verlaten van een stookplaats moet het vuur zijn geblust, zodat geen gevaar bestaat voor doorsmeulen of wederom opvlammen van brandbare stoffen. Als de stookplaats wordt verlaten dient de toezichthouder zich ervan te vergewissen dat het vuur afdoende is geblust, zodat er geen risico bestaat voor het doorsmeulen of opnieuw vlamvatten van brandbare stoffen. 9. De maximale windkracht mag niet meer bedragen dan 5 Beaufort. Indien de windkracht het max mum van 5 Beaufort overst jgt, mag er geen vuur worden gestookt De actuele s tuatie wordt het 10. De bij de verbranding vrijkomende rook mag niet over een voor het openbaar verkeer openstaande weg drijven indien daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht. Verkeer kan (ernstige) hinder ondervinden van de bij de verbranding vrijkomende rook, waardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht. Indien gezien de heersende windrichting aannemelijk is dat de bij de verbranding vrijkomende rook over een voor het verkeer openstaande zou kunnen er vuur worden 11. De aanwijzingen gegeven doorde gemeente, plaatselijke politie en de brandweerdienen strikt te worden nageleefd. Indien de situat e daartoe aanleiding geeft, kunnen door de gemeente, de politie en de brandweer worden gegeven, die strikt dienen te worden 12. De kosten welke gemaakt worden door de brandweer ten gevolge van een oveftreding van de ontheffingsvoorschriften kunnen op de veroorzaker worden verhaald. Indien de brandweer kosten moet maken ten gevolge van een oveêreding van de ontheffi n, dan kan deze kosten de veroorzaker te verhalen 13. Het te verbranden materiaal mag alleen uit riet bestaan Alleen het gebruik van r et is toegestaan. Het is dus verboden ander materiaal te gebruiken, bv afval, autobanden rd hout.
o odij mond 14. Het gebruik van olie, benzine of andere vloeistoffen of voorwerpen welke de verbranding bevorderen of kunnen bevorderen, is verboden. Het is niet toegestaan om olie, benzine of andere vloeistoffen of voorwerpen die de verbranding kunnen bevorderen te gebruiken. Enerzijds brengen deze stoffen risico's voor de brandveiligheid en de persoonlijke veiligheid met zicht mee, an bestaat het rislco van bodemverontreini door de noemde stoffen 15. B j mist is verbranding niet toegestaan Toelicht ng Bij m st blijven verbrandingsgassen langer hangen en kunnen zodoende hinder en gevaar opleveren voor derden. 16. Na het doven van het vuur moeten eventuele verbrandingsresten op de stookplaats grondig worden verwijderd, zodanig dat er geen milieuschade aan bodem en water kan ontstaan. De verbrandingsresten moeten naar een erkende verwerker worden afgevoerd Nadat het vuur is gedoofd dienen eventuele verbrandingsresten grondig te worden verwijderd, zodat bodem en water geen milieuschade wordt toegebracht. De verbrandingsresten dienen naar een erkende verwerker te worden L7. Ter plaatse moeten bodembeschermende maatregelen worden getroffen Op grond van milieuhygiënische afwegingen moeten er bodembeschermende maatregelen worden getroffen. Deze maatregelen kunnen bv. bestaan uit het aanbrengen van bodemplaten onder het te branden materiaal òf een andere bodembeschermende voorzi zand 18. De ontheffing sluit de aansprakelijkheid en verplichtingen krachtens andere wettelijke regelingen, waaronder de Wet bodembescherming, de Waterwet, de Wet inzake luchtverontreiniging, niet uit. De ontheffing ontslaat de ontheffinghouder n et van verplichtingen op basis van andere regelgeving, waaronder de reeds genoemde 19. Degene die toezicht houdt op het vuur, dient op aanvraag van een toezichthouder van de gemeente of van de politie een exemplaar van de ontheffing te kunnen tonen. De toezichthouder dient te allen tijde een exemplaar van de ontheffing te kunnen tonen, indien een toezichthouder van de gemeente of de politie hierom vraagt. Het niet kunnen tonen van de ontheffing staat k aan het stoken van vuur zonder ontheffi